ijna een Surinaamse school 'en stille weg en een mannelijke stijl Groeihormoon breekt bot af jTaai is een groot probleem voor meerderheid op Haagse mavo M Wetenschap en techniek ITERDAG 10 FEBRUARI 1979 BINNENLAND TROUW/KWARTET 13 loor Piet Hagen iEN HAAG Op de prof. JGunning-mavo in Den Haag litten 220 leerlingen en ruim leventig procent van hen is ifkcmstig uit Suriname. Sa- nen met enkele Antillianen, ■en Turk, een Pakistaan en jen Indiër zorgen zij voor een Jeurrijk beeld. ;ipi oude wijken van grote steden zijn rote concentraties niet-Nederlands- essfalige leerlingen heel gewoon. Vooral nstfurken en Marokkanen komen in M roten getale voor. Enkele jaren gele ekt len kwam daar een nieuw probleem org ij: de invasie van Surinamers. )e Surinamers spraken vaak wel enig lederlands maar moeiteloos ging dat leestal niet. Ook enkele jaren later rreekt dat zich nog dagelijks. Vooral anneer thuis nog andere talen wor- en gesproken, is het voor Surinaam- e leerlingen moeilijk vlot Neder- :eM inds te spreken en te begrijpen. De anvankelijk door oudminister Van aik [emenade ingestelde regel dat extra •rdiiulp op school na twee jaai moest rorden beëindigd, bleek dan ook vol trekt onjuist. Ook jaren na hun im- ligratie hebben Surinaamse leerlin- en nog extra begeleiding nodig. )e heer C. Koop, directeur van de lunning-mavo, zegt daarover: „Er tordt veel te gemakkelijk over heen elopen. Het is niet waar dat alles na en paar jaar vanzelf gaat. Als we de ik niet grondig aanpakken, zitten over tien jaar met een probleem at vele malen groter is dan de kwes- met de Molukkers. Niet alleen mdat het om grotere aantallen gaat, iar ook omdat de sociale spanning eeds groter wordt." 'lenarde woningen ls ik hem voor de eerste maal opbel n te vragen of ik eens kan komen ,au|raten, begint de heer Koop spon- an zijn hart te luchten. Hij vertelt eer de benarde woonsituatie van el gezinnen, over wrijvingen tussen nderen en ouders, over de scheiding issen de cultuur waarin leerlingen mis leven en de schoolwereld, over in meisje dat haar moeder moest ;lpen en daardoor haar examen eigde mis te lopen, en over tal van idere zorgen die een directeur van in binnenstadsschool achtervolgen. wee weken later sta ik hem op de mg op te wachten. Bij het wisselen ir lessen krijg ik bijna de indruk dat in Suriname ben. Vooral Hindoe- aanse kinderen bevolken deze hooi. De in Nederland geboren en togen kinderen vormen een duide- ke minderheid. enige tijd komt de heer Koop in cht. Links en rechts dingen rege- nd met leerlingen en collega's Uit ees dat hij op zijn eigen kamer te el gestoord wordt neemt hij me ee naar een ander vertrek. Wat ove- ;ens niet betekent dat ze hem daar dens het gesprek niet weten te nden. log veel te doen heer Koop is 64 jaar en hij heeft >k andere tijden in het onderwijs leefd. Maar hij doet dit werk met en ziel. Met spijt vertelt hij dat aan het eind van dit jaar met sioen moet. Niet dat hij zich dan vervelen, maar hij had best nog n paar jaar willen doorgaan. „Er is zoveel te doen", zegt hij. f problemen van de mavoscholen in Haagse binnenstad zijn inderdaad et gering. In het blad Nieuw Zicht de sectie algemeen voortgezet lerwijs van de A.B.O.P.) heeft itst een voortreffelijk artikel ge- aan, waarin alles nog eens op een tje wordt gezet. Ook elders komen rcentages van 40, 50 en 60 procent irinaamse leerlingen voor. Er wordt kwaarschuwd dat Nederlandse ou- 1 rs hun kinderen van school gaan den, als het aandeel immigranten te oot wordt. <k»n groot probleem is nog altijd de al Bij een eind vorig jaar gehouden st stillezen bleek tweederde van de Eei irinaamse leerlingen in de zesde 1 ejassen van Haagse lagere scholen Een van de klassen van de directeur C. Koop beneden het gemiddelde niveau van de vierde klas te scoren. Die taalach terstand werkt ook door in andere vakken. Als je moeite hebt met je Nederlands, snap je het aardrijks kundeboek ook minder goed. Tegen die achtergrond is het verbluf fend wat veel scholen weten te berei ken. Van de Anne Frank-mavo wordt bijvoorbeeld gemeld dat het percen tage bevorderden voor Surinaamse leerlingen hoger ligt dan voor de tota- Gunning-mavo in Den Haag: donkere tinten zijn rijkelijk vertegenwoordigd. Links staat le schoolbevolking. In 1978 behaalde 39.5 procent het mavodiploma in vier jaar. Volgens cijfers van het centraal bureau voor de statistiek ligt het lan delijk gemiddelde voor jongens op 23 en voor meisjes op 30 procent. De heer Koop vertelt dat ook op zijn school Surinaamse leerlingen beslist niet onderdoen voor Nederlandse klasgenoten. Zowel op de Gunning mavo als elders is dat mede te dan ken aan de extra middelen die na veel touwtrekken beschikbaar zijn gesteld. Vooral mevrouw Ginjaar-Maas, lid van de Tweede Kamer voor de WD, wordt in Den Haag geprezen voor haar grote inspanningen op dit ge bied. Dankzij haar motie heeft de Kamer voor dit cursusjaar een kwart miljoen gulden extra gereserveerd voor Haagse mavo-scholen. De heer Koop: „Er is nu een regeling, dat we voor elke tien Surinaamse Voor een bijzonder evenement hebben enige leerlingen van de Gunning-mavo zich in kleurige dracht gestoken leerlingen wekelijks vier extra lessen mogen geven. Dat wordt betaald door het Rijk. Daarnaast betaalt de ge meente Den Haag uit eigen middelen 27 gulden bruto per uur voor de huis werkklas. die we na schooltijd organi seren. Alleen op deze manier is het mogelijk het goede niveau te halen waarop we nu zitten." De vraag is alleen of de extra midde len volgend jaar opnieuw gegeven zullen worden. Eind vorige maand hebben Burgemeester en Wethouders van Den Haag in een brief aan de minister van onderwijs gevraagd door te gaan met deze hulp. Het liefst zouden ze zien dat het stimulerings beleid, dat nu alleen geldt voor het basisonderwijs, wordt uitgebreid naar het voortgezet onderwijs. Dan zouden ook de betrokken mavoscho len blijvend kunnen rekenen op meer personeel. Als hulp uitblijft, dan be staat de kans dat wat in het lager onderwijs met veel kosten en moeite is bereikt, in het voortgezet onderwijs wordt teniet gedaan. B. en W. schrijven verder: „De op de Haagse scholen aanwezige lee-'lngen, afkomstig uit Suriname. 7 voor meer dan negentig procent v. .i Hip- doestaanse afkomst, hetgeen in de regel betekent, dat de voertaal thuis niet Nederlands is. Onze taal blijft, ook na langdurig verblijf in ons land, voor hen een tweede taal. een school taal." Het minste wat minister Pais kan doen is wel de bestaande regeling te handhaven, aldus de brief. Directeur Koop voegt daaraan toe: „Over het algemeen zijn deze jonge ren zeer leergierig. Ze willen graag verder studeren, ook nadat ze het mavo-dipoloma hebben behaald. Dat is ook goed mogelijk. Maar voorwaar de is dat je hen dag in dag uit blijft begeleiden en stimuleren." Aan het eind van de schooldag maakt een vermoeide concierge duidelijk dat de school sluiten gaat. Een leer ling die door de heer Koop elke dag per auto naar de andere kant van Den Haag wordt gebracht, meldt zich. De heer Koop over zich zelf: „Je bent hier behalve leraar en directeur ook maatschappelijk werker. Maar ik doe het graag." En bij wijze van laatste vermaning aan het adres van de mi nister voegt hij eraan toe: „Als we dit probleem nu niet goed aanpakken, komen straks de rampen op ons af." oor J.G.A. Thijs ■t heeft iets van een droomtoe- id. Op het gewoonlijk druk door imobielen bereden stuk asfaltweg naar het stationnetje leidt, is de Ite haast te snijden Zorgeloos kun j>veral lopen, geen lawaaierig en 'eus voortjakkerend verkeer je verschrikt de berm in. Een hadelijke zaak kan kennelijk heer- ke gevolgen hebben: het wegdek eft zwaar te lijden gehad van het ,-j nterweer. lange en brede scheuren In in het asfalt zichtbaar, maar lardoor loop je nu in een klein para- is van rust. De schade aan de weg is ljkbaar het wakend oog van de poli mensen niet ontsnapt: over de hele eedte van de rijbaan zijn hekken Plaatst met de mededeling dat de ak afgesloten is wegens „opdooi" 1 kom je nog eens een niet zo vaak' bruikt maar toch goed Hollands an »rd tegen). radijselijke gevoelens zijn in dit 79 dermaanse zelden een lang leven schoren. Aangekomen op het re- ctiebureau waar de verschijning dit dagbald wordt voorbereid, it mijn aandacht getrokken door 1 bericht van de immer voortjakke rde ANP-telex. „Rustig verkeers- weekend: twee doden" luidt de kop en het begin van het bericht is al even wrang: „Nederland heeft een rustig verkeersweekeinde achter de rug. waarin, voor zover bekend, twee do den vielen." In het verhaaltje doet vervolgens een rijkspolitieman uit Driebergen zijn zegje over wat er op onze wegen wel en niet gebeurde en als afsluiting volgen de namen van beide slachtoffers. Een van hen ver ongelukte. zoals in een paar door veelvuldig gebruik afgesleten woor den gemeld wordt, tijdens het over steken, de andere kwam om het leven ten gevolge van een voorrangsfout op een kruispunt van wegen. Het bericht herinnert me aan een nieuwsverhaal dat ik eens, lang geleden, na een zeer mistige dag ter plaatsing in onze ko lommen doorgaf. Nederland had, ver meldde dat verhaal, door de mist een uiterst moeilijke dag gehad maar „ge lukkig" was er maar één dode geval len. Als je de zaak statistisch bena dert, zaten we er met dat woord „ge lukkig" niet eens zo ver naast, maar desondanks had het niet in de krant gemogen, werd mij (terecht) te ver staan gegeven. Er waren de afgelopen week meer berichten die mijn bijzondere aan dacht trokken. Zo is. meldde het mi nisterie van binnenlandse zaken, aan de Tweede Kamer voorgesteld uit onze gTondwet te laten vervallen een paar gedeelten die door de moderne ontwikkelingen overbodig en verou derd zijn. Tot de te schrappen artike len behoort onder meer het volgende: „De Koning heeft het recht van de munt. Hij vermag zijn beeltenis op de muntspeciën te doen stellen". Nu zal het wel waar zijn dat die negentiende- eeuwse bepaling volkomen achter haald is. maar toch is het wel erg jammer dat en dan heb ik vooral de tweede zin uit dit artikel op het oog dergelijke gebeeldhouwde taal naar de prullenmand of in het gunstigste geval naar het museum of de archie ven verwezen wordt. Onlangs las ik nog hoe de in 1958 overleden professor dr. FC Gerret- son eens zijn ongenoegen uitgespro ken heeft over wat de schooljeugd tijdens het literatuuronderwijs aan teksten krijgt voorgeschoteld. Ger- retson vroeg zich in een in 1934 ge houden toespraak af waarom „onze knapen'" niet „gevoed" worden met teksten uit onder meer het Wilhel mus. de Statenbijbel, de historiën van Hooft of een preek van Nicolaas Beets. In dergelijke teksten is vol gens hem te vinden „den manlijken stijl die een nationale renaissance zou kunnen bezielen". Iets van die „manlijken stijl" (zo'n uitdrukking moet de feministen van nu als valse muziek in de oren klinken) meen ik te proeven in de zin uit de grondwet die nu verloren zal gaan Laten we daar om. zo die woorden echt verdwijnen moeten uit ons belangrijkste staats stuk. er waardig afscheid van nemen! Promoties Gerretsons opmerking over stijl vonu ik in het boekje waarin dr. G.P.M. Knuvelder, schrijver van onder meer enige dikke delen over de geschiede nis van onze literatuur, een aantal herinneringen vastlegde. Aan de reeds bestaande verhalen over Ger- retson voegt Knuvelder het een en ander toe: dat de Utrechtse hoogle raar een verwoed fietser was, dat hij in de oorlog in de put zat omdat hij een Duitse nederlaag niet zag zitten. Het merkwaardigste verhaal is onge twijfeld wat de hoogleraar aan Knu velder meedeelde over proefschriften waarop afstuderenden bij hem pro moveerden voor een deel zijn die niet door hén maar door hém. door Ger- retson dus. geschreven. Vier disserta ties. die keurig op naam van anderen staan, zijn geheel uit Gerretsons pen gevloeid en hetzelfde is het geval met grote delen van een paar andere proefschriften. Gerretson verklaart die handelwijze uit het feit dat pro moverende jongemensen soms bin nen zeer korte tijd naar Indië moes ten vertrekken en dat zij „niet de tijd. gelegenheid, respectievelijk de her sens" hadden om de zaak snel voor elkaar te krijgen. De hoogleraar had zelf veei gegevens klaar liggen en hij wilde „de lui die reeds zo veel voor studie gedaan hadden niet in de steek laten Zo kan het dus ook toe gaan: naastenliefde bij promoties! Weegsteen Gerretson noemde als voorbeeld van „manlijken stijl" natuurlijk ook de Statenbijbel. Radioluisteraars heb ben deze week nog eens kunnen ho ren hoe „mannelijk" een tekst uit die bijbelvertaling kan klinken. De vorig jaar overleden schrijfster Annie Ro mein Verschoor (er werd een samen vatting van een aantal gesprekken met haar uitgezonden) haalde onder meer een prachtige tekst uit Spreu ken 20 aan: „Tweeërlei weegsteen is den Heere een gruwel Wie dezelf de tekst in de nieuwere vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap naslaat, zoekt dergelijke fraaie taal tevergeefs. De weegsteen is gewoon een gewicht geworden, de derde naamvals-n („den Heere is verdwe nen en wat er overblijft mist de kracht van de oudere tekst, is bijna kil en koud. Modernisering is met altijd verbetering. door Rob Foppema Meer dan één op de tien plaatsen in verpleeghuizen, plus nog eens twee procent van Nederlands totale capaciteit aan ziekenhuizen, wordt gebruikt om de gevolgen op te vangen van osteoporose. Het zijn merendeels oudere dames, aldus de Utrechtse lector (inwendige geneeskunde) dr. S. A. Duursma. Zij heb ben botbreuken die niet werden opgelopen in een dramatisch ongeval. Hun skelet was zodanig ontkalkt dat een betrekkelijk normale belasting niet meer kon worden opgevangen. Men verstapt zich en er bezwijkt een wervel. Men valt en blijkt eer» gebroken heup te hebben. Het zijn klassieke voorbeelden. Nog afgezien van het persoon lijk leed is de omvang van het probleem (11.000 ziekenhuisop names in 1976) goed voor het mobiliseren van twee universi taire werkgroepen. En dr. H.C. van Paassen heeft in dat onder zoek aardige vermoedens ont wikkeld over wat er aan de hand is en hoe je dat misschien zou kunnen voorkomen. Van Paassen promoveerde deze week bij Duursma en diens col lega prof. dr. J. van der Sluys Veer op het proefschrift De bot- stofwisseling omstreeks de me nopauze. De twee sleutelwoor den in de titel lijken ongeveer even belangrijk. Maar weinig mensen realiseren zich dat ze er een botstofwsseling op na hou den. Je ziet aan kinderen dat botten kunnen groeien, maar dat houdt een keer op en daar mee basta, denk je. De werke lijkheid is dat bot een levend weefsel is. dat voortdurend groeit en even voortdurend weer wordt afgebroken. Zolang die twee processen elkaar in even wicht houden is er niets aan de hand. Gaat de afbraak iets snel ler dan de opbouw (Van Paas sen: een kwestie van 20 milli gram per d£g) dan kan het resul taat na vele jaren osteoporose zijn. De menopauze is ook het sta dium waarin de statistiek der botbreuken laat zien dat veel vrouwen een opmerkelijke aan leg voor osteoporose ontwikke len. Van Paassen onderzocht dus nauwgezet wat er rond deze periode in de botstofwisseling en samenhangende factoren verandert. Opvallend is dat zo wel botgroei als -afbraak toene men. Aan röntgenfoto's van handen kon hij vaststellen dat de afbraak vooral aan de bin nenkant van de (holle) pijpbeen- tjes plaatsvindt. Weliswaar wor den ze aan de buitenkant in ongeveer hetzelfde tempo dik ker, maar je kunt je voorstellen dat toch per saldo de breekbaar heid toeneemt. Intuïtie Afgezien daarvan, riep de ver hoogde stofwisselingssnelheid van het skelet een intuïtief ver moeden op dat het groeihor- tnoon iets met de verandering te maken had. Dat groeihormoon heeft (in de jeugd) een belangrij ke invloed op de botgroei. en het was bekend dat dit effect door geslachtshormonen (oestroge- nen) wordt tegengegaan. Zou het mogelijk zijn. werd toen de vraag, om bij vrouwen na de menopauze, door toediening van het oestrogeen dat hun li chaam dan zelf minder maakt, het groeihormoon tot de orde te roepen en de botstofwisseling op het „normale" niveau te hou den. Na een experiment van Van Paassen met een kleine groep vrijwilligsters, kan het voorzich tige antwoord luiden dat dit ver haal best zou kunnen kloppen. In de kalk- en fosfaathuishou ding vond hij namelijk tekenen die erop wezen dat de verhoogde botstofwisseling duidelijk af nam. Maar hoe het precies met dat groeihormoon zat, kon Van Paassen niet achterhalen. Het effect zou moeten lopen via het nog niet zo lang bekende hor moon somatomedine. Dat werd met twee verschillende technie ken gémeten, maar de uitkom sten waren zo verschillend dat er geen touw aan vast te knopen was. Toch hebben de Utrechtse on derzoekers het gevoel dat ze dichter bij de oorzaken van os teoporose zijn gekomen en dus ook dichter bij de mogelijkheid om de botafbraak te voorko men. Want hun theorie klopt in elk geval met wat ze wél hebben kunnen meten. En een aantal door anderen opgestelde verkla ringen kloppen daar volgens hen niet mee. Pil Over de aard van het Utrechtse experiment moet. om misver standen te voorkomen, nog iets gepreciseerd worden. Het toe dienen van hormonen aan (tien) vrijwilligsters om eens te kijken wat er dan gebeurt, klinkt dra matischer dan het was. Het ging om veertig procent van de hoe veelheid oestrogeen die voor komt in een gewone, voorzichtig gedoseerde anticonceptiepil. Geen ingrijpend experiment dus; oestrogenen worden ook voor (andere) lichamelijke klachten in de overgang wel voorgeschreven. Dat betekent niet dat oestroge nen op lange termijn volstrekt onschuldig zijn, benadrukt Duursma. Als het verhaal over osteoporose blijkt te kloppen, betekent dat nog niet dat de pil daarvoor een probleemloos pre ventiemiddel is. Uit de statis tiek blijkt dat vrouwen die na de overgang jarenlang oestrogenen blijven gebruiken, een duidelijk hogere kans lopen op hart- en vaatziekten, galstenen en baar moederhalskanker. Het effect heeft wel geen dramatische om vang. maar het zou moeten wor den afgewogen tegen het risico van botten breken. Duursma koestert enige hoop dat men op den duur duidelijke aanleg voor osteoporose vroeg tijdig zal kunnen vaststellen, zo dat de afweging van risico's in individuele gevallen (en dus zin voller) kan geschieden. Intussen weet men in Utrecht in elk geval in welke richting het onderzoek naar osteoporose kan worden voortgezet met kans op diepere inzichten. Fluoride Naast mogelijkheden om de kwaal te begrijpen en te voorkomen, staat ook de behandeling van patiënten op het onderzoekpro gramma. Vorig najaar promoveerde Van Paassens collega R. G. van Resteren op een veelbelovende poging om osteoporose met fluoridetabletten te behandelen. In combinatie met extra kalk en vitamine D en oefentherapie voor buik- en rugspieren (belasting als groeifactor) leidde dat tot geleidelijke vermindering van de lage rugpijn die bij wervelletsels veelal optreedt. De hoeveelheid fluoride moet tijdens de twee jaar durende behandeling per patiënt worden ingesteld. Het gehalte aan fluori de in de botten wordt in die periode van de natuurlijke 0,05 procent verhoogd tot 0,2 procent. Dat gaat al vrij hard toe naar de 0,6 procent die in het skelet wordt aangetroffen bij chronische fluoridevergiftiging. Er wordt dan ook niet geroepen dat dit de ideale remedie is. Maar het helpt wel. ADVERTENTIE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 13