lob van Reyn zet boek van ules Verne op het toneel IW PROBLEEM m Knrctpn Kil 3t gaat om de eenvoud van de dingen' wil i\Ub dUvll s DAG 5 FEBRUARI 1979 VARIA TROUW/KWARTET Fred Lammers TERDAM Wie kent het verhaal van Jules t „De reis om de wereld chtig dagen"? Temidden de vele verhalen, in de ouémde blauwe bandjes ge en, neemt deze bestseller steeds een ereplaats in. bracht mimespeler Rob Reyn op het idee er een üejeibewerking van te ma- De 23ste februari brengt iet zijn gezelschap in de lemse Stadsschouwburg- remière. Rob speelt zelf epartout, de knecht van Jjpas Fogg. nek Veme is een boeiende figuur, de steeds meer tot mij verbeelding spreken naarmate ik me in hem jaan verdiepen, en dat laatste _lk een voorwaarde als Je een ituk van iemand op het toneel itten. Je moet dan de achter en kennen, weten hoe zo'n ver- ontstaan. Verne was een man, die het in even heel moeilijk heeft gehad, reeg al jong te maken met ver ingsverschijnselen in zijn ge- is later mank geworden. Dat t hem ertoe tegen die handicaps gaan. Waarschijnlijk dat hij loor zo eigenzinnig was. Ik her- hem veel zaken die ik ook heb. toe kan ik ook een lastige d zijn, al ben ik de laatste tijd oleranter geworden." zegt Rob teyn. voor hem had het leven veel ljkheden in petto. Hij werd ge- met een open gehemelte en een ip. „Het was vooral voor mijn Ier een reuze schok zo'n kind te We waren rooms-katholiek ttals dat in die tijd ging in onze en, werd er al gauw gezegd: het rel een straf van God zijn. Mijn Dmst leek door die handicap min eer bepaald. bijvoorbeeld een levensgevaarlijk schermgevecht voor, waaraan een jaar is gewerkt om het goed te doen. Dat opnieuw te gaan instuderen, doe je niet zo maar even, in elk geval niet voor een paar voorstellingen. Maar misschien moet het er toch van komen." 'Exegese' ROB VAN REYN overbodige zaken weggooien (foto: Maurice Boyer) mil. len hem maar achter de ma- letten, dan hoeft de wereld hem e zien", zei mijn vader, die een ommeerde bontzaak had, waar imes en mensen als Willem Men- rg tot de vaste klanten be ien." >akte anders uit. Rob wilde naar oneel en hoe vaak hij ook kreeg - oren dat hij dat plan wel kon ten de toneelschool weigerde hem, omdat hij een spraakgebrek had Rob zette door. Charles Dullin „Ik heb het moeilijk gehad met mijn handicap, vooral met het waarom. Op een gegeven moment ben ik erover heen gestapt, heb ik van de nood een deugd gemaakt en ben mime-speler geworden. Daar hoef je niet veel bij te praten. Je moet je niet zo maar ge wonnen geven. Dat deed Charles Dul lin, de beroemde Franse theaterman, ook niet. Die had een bochel, dat was ook geen pretje. Lange tijd had ik in mijn studio een foto van hem hangen om me er doorlopend aan te herinne ren dat hij er ook was gekomen." Dat is nu niet meer nodig. Rob van Reyn is bekend tot ver over de gren zen. Al weken voor de première heeft hij het verzoek gekregen met zijn nieuwe programma in mei naar het theaterfestival in Wenen te komen. „Dat ga ik zeker doen," zegt Rob. Duitsland trekt eveneens aan hem. „Daar willen ze dat ik mijn .Don Quichote' weer ga opvoeren. De thea terdirecteuren die mij daartoe heb ben uitgenodigd, hebben hier onlangs staan applaudisseren voor een video opname. Op dat verzoek in te gaan wordt een beetje moeilijker. Het is een fantastisch programma geweest, maar sinds we dat brachten is er verandering gekomen in de samen stelling van mijn gezelschap." „Zo'n programma voorbereiden kost veel tijd. In „Don Quichote" komt Hoewel Rob van Reyn regelmatig met nieuwe programma's ten tonele komt, laat hij de oude niet zo maar schieten. „Het publiek blijft er naar vragen. Dat merk ik met „Exegese", dat ik nu al vijf Jaar speel. Omdat daar maar een paar mensen bij be trokken zijn, kost het ook minder moeite aan dat verlangen te voldoen. Zo kom ik er 15, 16 en 17 maart weer mee naar de Rotterdamse Doelen. Ik vind het beslist niet vervelend oude programma's te doen. Ze worden trouwens nooit oud voor mij, omdat ik het niet automatisch doe. Ik leg mijn ziel erin, ik onderga het. Dat voelen de mensen aan. Dat is de kracht van mijn voorstellingen." Hoewel zijn „Reis om de wereld" hem op het ogenblik dag en nacht bezig houdt, is Rob ook op langere termijn doende. Hij speelt, naar hij vertelt, met de gedachte onder het motto „V.I.P.". (Very Important Person) een soort vervolg op „Exegese" te gaan brengen. Laat Rob in „Exegese" bij belse figuren zien als mensen van vlees en bloed, in „V.I.P." zal hetzelf de gebeuren met beroemde personen uit de historie. „Natuurlijk komt Napoleon daarin, maar ook iemand als Judas. Die man houdt me al lang bezig. We weten eigenlijk niets van hem af, al heeft Vestdijk een mooi essay over hem geschreven. Een mens wordt een Ju das genoemd als het mis gaat, maar ik vraag me steeds meer af wat zij zouden doen als we in een vergelijk bare situatie als Judas zouden ko men, wanneer je moet kiezen of je naar links of naar rechts zult gaan. In wezen was Petnis ook een Judas op het moment dat hij Jezus verloo chende." Humor Dat teruggrijpen naar de bijbel zit vaak in Robs programma. In „Don Quichote" bijvoorbeeld, als in de slotscène de hele clericale wereld te gen hem optrekt. „In feite staat daar dan Christus, de man die in botsing komt met de grote massa. De mensen hebben dat begrepen en daar was ik blij om. Ik ben wel eens bang geweest dat het verkeerd uit zou pakken. Dat was ook zo bij „Exegese", waarin ik God heel kinderlijk laat zien als een mannetje, dat de wereld schept en het resultaat met humor bekijkt, heel naïef allemaal, maar juist daarom naar mijn gevoel van grote waarde. „Onder invloed van het calvinisme door Mink van Rijsdijk Ik behoor niet tot de mensen die 's avonds als het werk is gedaan nog een beetje in eigen werk gaan zitten lezen. Van sommige werkstukjes is het trouwens ook beter ze nooit meer onder ogen te krijgen, de vergetelheid kan erg barmhartig zijn. Toch blijven er ook teksten in de krochten van je herinnering bestaan, waar je best nog eens mee te voorschijn zou willen komen. Zo verging het me toen ik het artikel van de heer Van Looyen las over de kosten van het avondmaalsbrood. Heel duidelijk herinnerde ik me dat ik over dit onder werp eens had geschreven en ging op zoek. En ja hoor, na enig speurwerk kwam een kursief boven water dat ik in het begin van de zestiger jaren maakte voor de bladen van „Het Kwartet". De vraag van de heer Van Looyen was: wat doen we eigenlijk met de korsten van het avondmaals brood?. De stelling van mijn oude kursief was: wat hebben we daar in het verleden schandelijk mee omgesprongen. Hier volgt een fragment: Jaren geleden woonde er in het hart van Fries land een arbeidersgezin. De klei rondom hun huisje was vet en de koeien, die heit iedere morgen voor dag en dauw ging melken, waren glanzend en gezond. Maar die koeien waren van de boer van „State Johanna" en er ging van de romige melk geen liter naar de kinderen van heit. In zijn gezin hoorde armoe en honger ge woon bij de schamele inventaris. De rijke boer van de voorname welvarende state was een vrome man. Zijn vrooemheid ging alleen niet zover, dat hij zich werkelijk bewogen voelde over het lot van zijn arbeiders. Hij was ouderling en als de kerkeraad voorstelde om de korsten van het avondmaalsbrood naar het gezin van heit te laten brengen, knikte hij instemmend met de rode kop. Het had niet de schijn dat hij zich schaamde over deze gang van zaken. Er waren nu eenmaal rangen en standen. In die tijd begon de arbeider te ontwaken en de klassenstrijd te gloeien, maar de boer geloofde daar niet in. Heit ook niet. Heit was een recht schapen vrome man en hij vond óók dat er rangen en standen waren. Maar je moet wel heel vroom en heel arm zijn om de harde handen dankend te vouwen voor korsten van het witte brood, dat de dag daarvoor was gebroken tot verzoening van al onze zonden. Hij kwam niet in opstand, hij werkte in het bijbelse zweet van zijn aanschijn en schudde zijn hoofd als hij mede arbeiders hoorde praten over opruiende vergade ringen waar zij geweest waren. De vrouw van heit was anders. De zorgen hadden haar verbitterd. Haar mond was in de loop der jaren een minachtende streep geworden. Zij haat te de boer die zij een uitbuiter vond en probeerde haar man over te halen ook eens naar zo'n vergadering te gaan. Maar heit ging niet, hij vond wel dat Gods hand zwaar op hem drukte, maar juist omdat hij geloofde dat dat het Gods hand was, kon hij niet anders dan deemoedig zijn. Als ik aan dit historische verhaal denk, voel ik nog de vernedering van die broodkorsten, ze blijven me in de keel steken. De opstandigheid van die Friese vrouw is zelfs zoveel jaren na dato ook nog de mijne. En dan ineens zijn de korsten van avondmaalsbrood weer op een heel andere manier problematisch. Gelukkig hoeven ze niet meer, als kruimpjes van de tafel der rijken, naar de armen der gemeente. Weggooien dan maar? Oei nee, dat mag niet, dat doe je niet met brood en zeker niet met brood van de tafel des Heren. De oplossing voor het probleem ligt natuurlijk voor de hand. Van wie moeten eigenlijk de kor sten er afgesneden worden? Eet kerkelijk Neder land thuis som ook brood zonder korstjes? zijn we hier enigszins vergeten hoe belangrijk humor is. Alles is lood zwaar geworden. Het komt ook wel door onze eeuwige strijd tegen het water, dat wij zo ernstig en individua listisch zijn. Dat is ook onze kracht, dat weet ik heel goed, want welk ander klein landje presteert zoveel op het gebied van kunst en sport? Neem nou België, Luxemburg en Denemar ken, bij hen kom je geen namen als Philips en Shell tegen. Iedereen heeft zo zijn eigen opvattingen. Dat een stel bisschoppen elkaar in de haren vliegt is toch een typisch Nederlands verschijnsel!" Gehaktmolens Toch zou Van Reljn het allemaal niet willen missen. „Ik ben altijd weer blij als ik hier na een tournee weer terug ben, hoe moeilijk het in Nederland ook kan zijn, in het buitenland is alles vaak zo uniform al gaan we hier de laatste jaren ook enigszins die kant uit Als ik die grote scholengemeen schappen zie die ontstaan. Ik schrik er telkens weer van als we daar moe ten optreden. Het zijn gehaktmolens, zelfs de leraren kennen elkaar niet allemaal. Kinderen, die persoonlijk worden benaderd, hebben, dat zie je duidelijk, een andere basis. „Door de massaficatle verdwijnt het individu, waar ik heilig in geloof. Van daar dat ik er voor blijf vechten. Ik ben lange tijd een eenling geweest, misschien ben ik het nog. Het is ge loof ik ook niet verkeerd. Al die am bachtslieden, die vroeger zulke prachte werkstukken maakten, wa ren individualisten. Ik ben wel eens bang dat we in het Jaar 2000 alleen nog academisch gevormde mensen hebben, die allemaal werkeloos zijn." Als we nog even doorpraten over hu mor zegt Rob: „Niets is heerlijker dan mensen die lachen, maar er moet toch nog wat bijkomen. Vroeger dacht ik als de mensen maar om Je lachen kunnen. Hoe ouder je wordt hoe meer de dingen zich gaan verdie pen. Als Je door middel van humor tegenstellingen kunt overbruggen, mensen er over laat nadenken, wordt zo 'n programma veel sterker. „Dat mensen überhaupt nadenken is belangrijk. Dat zouden ze nog veel meer moeten doen. Over de kleine dingen vooral, in het verkeer bijvoor beeld. Niet meteen gaan schelden als de ander een fout maakt Als Je even nadenkt moet je toegeven: ik had die fout ook kunnen maken. Het mense lijk bestaan hangt van kleine dingen af. „Daarom vond ik die aanhoudende winter met al die sneeuw en IJzel ergens wel goed. Het bracht de men sen dichter bij elkaar, het gal een band. Ik wou dat de mensen altijd zo veel aandacht voor elkaar hadden als in die weken. Als we uit dit moment lering zouden trekken zou het leven een stuk leefbaarder worden. Dat is eigenlijk wat ik met mijn program ma's nastreef. Wij mensen moeten meer naar elkaar luisteren, meer met elkaar praten. Dat hoeft niet in te houden dat je je eigen visie opgeeft, maar wel dat Je de ander probeert te begrijpen." Rob van Reyn, die in april vijftig wordt, is zelf met vallen en opstaan tot die ontdekking gekomen. „Het gaat om de eenvoud in de dingen, het innerlijk beleven. Wat kan een klein gebaar grote zeggingskracht hebben. Als ik denk wat ik twintig Jaar gele den allemaal stond te doen met veel bombarie. BIJ het ouder worden leer Je alle overbodige zaken weg te gooi en. Je houdt dan de essentie over, en die bevat de grootste waarheid." Onder redactie van mevrouw J. Wentink-Frumau en mr J. J. Wentink Vragen uitsluitend In envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst In waarden van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd. CTIES van lezers: Bij de grote el brieven, die elk jaar na de dagen binnenkomen (de Kerst- n noemen we dat verschijnsel), is een heel stel hulpvaardige reac- waarvan we een paar vermelden, irievenbus: een van onze lezeres- heeft dat lelijke ding vol bloe stickers geplakt en die blijven aardig zitten. Het valt op als iets Uigs. Een andere verfdeskundlge eef ons het volgende: Het materi- Is glad en vettig. Ontvetten met oplosmiddel als thinner, wasben- o.i.d. (brandgevaar, niet inade- goed handen wassen). Hoe meer oppervlak verweerd is. des te be- s dat voor de hechting. Opruwen middellijn schuurpapier of staal- Eenmaal dekkend, overschilde- let een redelijke kwaliteit latex erf, op pplyvinylactaatemul- iis, de zogenaamde PVA-Latex- |(heel goed bij de Hema). Na 1 2 erlakken met een goede kwali- Itenaflak op alkydbasis (Flexa, ;x, Supralux, Hema) in de ge- kleur. Er moet op gerekend in, dat de verflagen er gemakke- r van afgestoten kunnen worden die. welke op hout of staal wor- aangebracht, maar deze methode een redelijk en aanvaardbaar Itaat. Ik vermoed dat de zeer |ke vragenstellers over dit onder- wel blij zijn met deze gegevens, elijk dank. Een aanstaand Cana- Izigster neemt voor haar familie- a aldaar een paar exemplaren van het Drense Kookboek „Proe- kreuze", door J. Wessels Nljen- In Drenthe heeft elke streek eigen recepten voor Nieuwjaars- ten en kniepertjes (vandaar dat zo veel verschillende recepten kniepertjes ontvangen hebben, e reis en hartelijk dank, me- iw! Een pas uit Amerika terugge len lezer schrijft ons. dat zijn hter, die daar „ergens" in een ein- ros bos woont, om haar groenten hloemen Afrikaantjes plant. De IJnen voelen voor die sterk rui de bloemen niet veel. Het is te' )eren: uien om de groente. Afri- ntjes om de bloemperken en vin- loedskruid langs de rand van het ïln. Als dat niet helpt! Ten slotte schriftelijk en telefonisch ver van een lezer, die zich gediscri- rd voelt „alle dames, jong en lopen met al of niet waterdichte De rubberen kaplaarzen zijn ilijk uit de mode (is dat wel zo. igen we die lelijke dingen alleen tuin en op ons buitenwerk? heren lopen over het algemeen op lage schoenen, die vaak zo lek als een mandje zijn. Mijn oude overschoenen zijn versleten en ze zijn nergens meer te koop en worden niet meer ge maakt". Onze lezer vindt dat het op de weg van de pers in het algemeen en van deze rubriek in het bijzonder ligt verantwoordelijken op dit man kement te wijzen. Nu, bij deze dan! Echter hoort men weinig klachten van dragers van de hoge herenlaarzen (tenzij die versleten zijn, wat in onze huidige welvaartssituatie nauwelijks mogelijk zal zijn). Rubber- of plasti claarzen worden bij baggerweer veel vuldig gedragen en zijn bij buiten werkzaamheden toch wel ideaal. Voorts zijn er in dumpzaken toch ook allerlei „kistjes" te vinden èn potjes vet om deze stevels waterdicht te hebben en te houden. De ouderwetse, door onze lezer betreurde, overschoe nen (een soort over de schoen gedra gen pantoffel) waren toch alleen een bescherming tegen het tussen zool en bovenleer doordringend sneeuw en regenwater, maar bij de enkels spatte de blubber toch wel de schoenen bin nen. Waarom ze niet meer gemaakt worden? We vroegen het aan iemand die ze vroeger gebruikt had: Stèèn?, ja, móói?, nee! VRAAG: Hierbij een afdruk van een rare rijksdaalder. Is die wel echt? ANTWOORD: Wij hebben er in elk geval geen bezwaren tegen. Deze rijksdaalder werd geslagen ter herin nering aun de Unie van Utrecht in 1579. op 23 januari. Een paar weken geleden heeft men de nieuwe munten van '79 aan de koningin aangeboden. Trouw had er een foto van en over die Unie zal nog wel het een en ander geschreven worden, denk ik. Vraag: In een van onze PTT-kanto- ren zag ik een mooie pentekening hangen van Piet Klaasse, voorstellen- i_aj de „draverspaarden in aktie". Heeft Piet Klaasse nog meer van die voor treffelijke tekeningen gemaakt, zijn ze te koop voor particulieren en waar dan wel? Antwoord: Wij hebben de heer Klaasse direct opgebeld (adres: Meentweg 11, 3755 PA Eemnes). De tekenaar was niet thuis, maar zijn vrouw vertelde dat haar man de laat ste tijd aardig wat verkocht heeft en dat er daarom niet zoveel in huis is, maar dat was geen bezwaar, omdat hij steeds bezig is met zijn werk. Piet Klaasse is in 1918 te Amsterdam ge boren en staat bekend als een uitste kend kunstenaar, zoals u zelf reeds kon constateren. Het beste is dat u hem eens een briefje schrijft. Er wordt wel veel gepraat over de postr kantoren: Veel mensen vinden mu ziek zeer hinderlijk en hebben daar hun eigen uitleg voor. Een bezwaar, dat ook wij ten volle kunnen onder schrijven is dit: Wie. zoals zeer veel Nederlanders gedurende de wereld oorlog werd geïnterneerd in een ge vangenkamp, wordt doodziek van on gevraagde en opgedwongen, onont koombare muziek, om 't even of die nu in een winkelstraat of -centrum, dan in het huis van boven- en bene denburen, dan wel in een rijkskan toor toetert. Daarentegen is het een genoegen naar een mooie of interes sante tekening (litho, poster, wat dan ook) te kijken (tijd genoeg, als je in een rijtje staat). Vraag: Wanneer was de eerste uitbe taling van de AOW en hoe ging het met de kinderbijslag? Antwoord: AOW, niet te verwarren met de „noodwet-Drees" ging in wer king op 1 Januari 1957, de kinderbij slag in de (nog) tegenwoordige vorm in 1963. Vraag: onze wit gelakte meubelen zijn in de loop der jaren niet meer onberispelijk. Er zijn allerlei vlekken opgekomen, die er met de gebruikelij ke schoonmaakmiddelen niet meer af- of uitgaan. Antwoord: „Af" is meestal niet zo'n groot bezwaar, maar „uit" is moeilij ker: witte verf en witte lak gaan op den duur verkleuren (chemische om zetting). Als men van plan is een nieuwe verf- of laklaag aan te bren gen, moet men zorgen dat de onder laag schoon (niet vettig) en niet al te glad voor een verflaag is. Ik zelf ge bruik het liefst een ouderwetse kwast. In uw hobby- of verfzaak zal men u gaarne verder inlichten. Neem voor 't gemak een lade of een paneel tje mee. Ontvangen ter doorzending: zevenen dertig zwachtels (elk ter grootte van een flink uit de kluiten gewassen clo- setrol), drie grote, een kleine hand doek, gebreide vierkantjes voor drie dekens en een paar kledingstukjes. Helaas geen adressen van de afzend sters. Hartelijk dank. Vraag: Tijdens onze vakantie in Z.- Frankrijk hebben we de Sardanc, een Catalaanse volksdans leren kennen. Nu hoorden we dat in Rotterdam lessen zouden worden gegeven in deze dans. maar we kunnen niet aan het adres komen. Antwoord: We hebben getelefoneerd tot de telefoon er warm van werd, maar niemand kon ons helpen, op welk cultureel of sociaal niveau we ons ook begaven. Wij houden ons aanbevolen voor mogelijke inlich tingen. Vraag: Twee platen: edit a C Covens et C Mortier, Johannis Luyken Inv et Fecit Adam donne les noms k tous les anlmaux, Genese 2 vers 19. Adam geeft alle dieren namen Genese 2 vers 19. Antwoord: Mortier was een uitgever uit de 18de eeuw. De plaat is waar schijnlijk gehaald uit een van zijn bekende platenbijbels. Een boek, dat compleet heel waardevol is, vermin dert sterk in waarde, als men er pla ten uithaalt (of steelt) om die apart te verkopen of in te lijsten. Daarom moet u een mooi. oud boek nooit ergens een paar dagen achterlaten, zogenaamd om eens te laten bestude ren, bij handelaars, die u niet kent. Het ontwerp en de gravure zijn van Jan Luyken. Als u meer wilt weten over de „grote en kleine bijbel van Mortier", moet u eens contact zoeken met onze abonnee de heer W. C. Poortman (onlangs stond een artikel van Fred Lammers met hem op „onze" pagina). Adres (uitsluitend schriftelijk en a.u.b. geen telefoon tjes!) Laan van Vollenhoven 478, Zeist. Vraag: Ik heb de beschikking over een kelder, 3-4 stahoogte, droog en goed geventileerd. Wat kan ik er alle maal in opslaan? Antwoord: Dit is een vraag van een gelukkig mens: Een hobbygelegen heid, waar allerlei werkzaamheden kunnen worden verricht en waar de jeugd bezig kan zijn met een tafel voetbalspel of een kamerbiljart. Ze zouden het wel weten! Wat we in die kelder kunnen opslaan? Wijn, liggend natuurlijk, appel- en peren(rekken), inmaak, weckflessen. Droge, niet door insecten bewoonde stukken hout voor uw open haard. Hutkoffers (met inhoud) moeten op stenen staan. Regelmatig de kelder controleren op ongedierte en schimmel, want dat kan. niettegenstaande de ventilatie, altijd voorkomen. Dan kunnen de ge- ranlumstekken in potjes en bekertjes en de dahllaknollen er een plaatsje vinden, naast het kistje waarin de schildpad overwintert. De fiets, waar u binnenkort weer op gaat rijden, staat daar, op zijn kop met de banden naar boven. Kortom de mogelijkhe den zijn vele! Maar geen rommel, oude kranten of lege flessen en krat ten neerkwakken, want dat is een Invitatie voor ongedierte, muizen en ratten. Voor het raampje moet in elk geval wel stevig muggengaas beves tigd worden. Voor kinderen hebben kelders een grote bekoring, vooral als er mogelijkheden zijn om zich te ver kleden of „creativiteiten' ofwel „troepdingen". Vraag: Mijn kleinkinderen zijn in En geland geweest en vermaken zich na die tijd (behalve natuurlijk als er ijs is) met het „Poe" spel. Is het mogelijk daar iets meer over te weten te komen? Antwoord: De combinatie van Enge land en Poe wijst natuurlijk in de richting van Winnie the Poeh. We hoopten op een soort Engels „Tom Poesspel" te komen, dat dit laatste spel, dat niet meer vervaardigd wordt in Nederland, zou kunnen vervangen. Niets Is minder waar: Het spel werd bedacht door het grappige beertje, de creatie van A. A. Milne en het brugge tje, Poohbridge, waar het spelletje werd uitgevonden, bestaat nog steeds al is het wel een beetje gammel ge worden in de loop der tijden. De zoon van Milne heeft daar in de buurt (Hartfleld, Sussex) een boekwinkel tje: Het poehoekje (Pook Corner) en wat daar verkocht wordt, is te raden. Een gedeelte van de opbrengst gèat in het fonds tot herstel van het be roemde bruggetje, dat eigenlijk nie- mands eigendom is. Nu het (heel een voudige) spelletje. Aan de ene kant van de brug gooit men een stokje in het water en dan rent men naar de andere kant om te zien wanneer dat stokje er weer onderdoor gedreven is. Als men dat met een paar kinderen doet, is dat een opwindend spel. maar we hebben hier niet zoveel watertjes waar stroom is en waar het niet ge vaarlijk is te spelen. Vraag: Waarom sluiten vrouwenkle ren rechts over links en bij mannen andersom? Waarom hebben vrouwen lange kimono's, kamerjassen en dus ters, en mannen (op de TV) altijd korte? Waarom vallen regenjassen op de flets altijd open. Ik heb van een oude Jas een soort schortje gemaakt met drukknopen, maar waarom den ken fabrikanten nu nooit aan zoiets? ANTWOORD: Uw eerste vraag is he lemaal niet zo gemakkelijk: In het laatst van de 18de, begin 19de eeuw ziet men op platen en gravures man nen met „double breasted" Jassen, die zowel naar links als naar rechts gesloten worden. Nu is het heel goed mogelijk dat deze afbeeldingen nage tekend of overgedrukt werden, zodat wat links was. rechts werd en omge keerd. Hoe dan ook, een verklaring is er nog niet en volgens mijn zegsvrou we op het Kostuummuseum is een professor in Berlijn bezig daar een studie over te schrijven. Verder kan ik verwijzen naar het Dictionaire des Costumes van Leloir (1951) in de Ko ninklijke Bibliotheek te Den Haag. Voor vrouwen waren de problemen niet zo groot. De meeste Japonnen op schilderijen hebben een symmetrisch patroon (behalve rijkostuums). Wat die korte en lange kleren betreft: In de 17de eeuw en later brachten de schepen gewaden uit de Oost mee en deftige lieden droegen thuis als ge makkelijke kleren, lange brokaatj as sen, soms zelfs tulbandvormige hoofddeksels (bij een vorige gelegen heid schreven we over tulbanden: wij vernamen dat dit woord stamt van het woord tulipan, waar ook de naam van onze tulp vandaan komt uit het Midden-Oosten, dus). In onze tijd wa ren korte dlkwollen kamerjasjes voor oudere heren in zwang en ook lange wollen kamerjassen werden wel ge dragen. Nu verkopen ze die naar mijn mening uitsluitend nog maar aan be woners van bejaardenhuizen, want daar ziet men ze vaak. (Lijkt me heer lijk). De korte kamerjassen van de TV zijn meestal een gedeelte van een driedelige nachtset, te dragen in een hotel, een ziekenhuis of bij een cruise. Verder hangen ze waarschijnlijk bij u, in elk geval bij mij en mijn kinde ren ongebruikt op een hangertje in de kast. Voor dames hangt kort of lang samen met de mode van het ogenblik. Was een lange negligée bij een dito wufte nachtpon het uniform van ko kette dames, bij het verschijnen van de pyjama werd daarbij een „happy- coat" ontworpen, soms in kimono- vorm, soms symmetrisch, maar kort. In de laatste Jaren voor de tweede wereldoorlog kwam de „housecoat", elegant en aangesloten. Daarna kwa men gruwelijk lelijke dingen, tot aan de knleén en gewatteerd. En zo blijf je aan de gang! Regenjassen zijn al tijd ondingen geweest op fiets (of Solex). Er waren wel Jassen met inge naaid driehoekig stuk. dat naar belie ven kon worden vastgemaakt of te ruggeslagen, maar als er niet een ste vig stuk verzwarend materiaal aange haakt werd. stroopte alles bij het fietsen naar boven en werden de kni eën toch nat. Met een plastic keuken schortje aan heb ik wel eens een fietstocht rondom het LJsselmeer ge maakt. maar dat was geen ideale op lossing. De fabrikanten van regenjas sen gaan er kennelijk van uit. dat wie fietst over zijn regenjas een grote poncho moet dragen en daaronder een regenbroek. De andere mensen móeten maar in een auto rijden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 7