lob van Reyn zet boek van
ules Verne op het toneel
IW PROBLEEM
m
Knrctpn
Kil
3t gaat om de eenvoud van de dingen'
wil
i\Ub dUvll s
DAG 5 FEBRUARI 1979
VARIA
TROUW/KWARTET
Fred Lammers
TERDAM Wie kent
het verhaal van Jules
t „De reis om de wereld
chtig dagen"? Temidden
de vele verhalen, in de
ouémde blauwe bandjes ge
en, neemt deze bestseller
steeds een ereplaats in.
bracht mimespeler Rob
Reyn op het idee er een
üejeibewerking van te ma-
De 23ste februari brengt
iet zijn gezelschap in de
lemse Stadsschouwburg-
remière. Rob speelt zelf
epartout, de knecht van
Jjpas Fogg.
nek Veme is een boeiende figuur,
de steeds meer tot mij verbeelding
spreken naarmate ik me in hem
jaan verdiepen, en dat laatste
_lk een voorwaarde als Je een
ituk van iemand op het toneel
itten. Je moet dan de achter
en kennen, weten hoe zo'n ver-
ontstaan.
Verne was een man, die het in
even heel moeilijk heeft gehad,
reeg al jong te maken met ver
ingsverschijnselen in zijn ge-
is later mank geworden. Dat
t hem ertoe tegen die handicaps
gaan. Waarschijnlijk dat hij
loor zo eigenzinnig was. Ik her-
hem veel zaken die ik ook heb.
toe kan ik ook een lastige
d zijn, al ben ik de laatste tijd
oleranter geworden." zegt Rob
teyn.
voor hem had het leven veel
ljkheden in petto. Hij werd ge-
met een open gehemelte en een
ip. „Het was vooral voor mijn
Ier een reuze schok zo'n kind te
We waren rooms-katholiek
ttals dat in die tijd ging in onze
en, werd er al gauw gezegd: het
rel een straf van God zijn. Mijn
Dmst leek door die handicap min
eer bepaald.
bijvoorbeeld een levensgevaarlijk
schermgevecht voor, waaraan een
jaar is gewerkt om het goed te doen.
Dat opnieuw te gaan instuderen, doe
je niet zo maar even, in elk geval niet
voor een paar voorstellingen. Maar
misschien moet het er toch van
komen."
'Exegese'
ROB VAN REYN overbodige zaken weggooien
(foto: Maurice Boyer)
mil.
len hem maar achter de ma-
letten, dan hoeft de wereld hem
e zien", zei mijn vader, die een
ommeerde bontzaak had, waar
imes en mensen als Willem Men-
rg tot de vaste klanten be
ien."
>akte anders uit. Rob wilde naar
oneel en hoe vaak hij ook kreeg
- oren dat hij dat plan wel kon
ten de toneelschool weigerde
hem, omdat hij een spraakgebrek
had Rob zette door.
Charles Dullin
„Ik heb het moeilijk gehad met mijn
handicap, vooral met het waarom. Op
een gegeven moment ben ik erover
heen gestapt, heb ik van de nood een
deugd gemaakt en ben mime-speler
geworden. Daar hoef je niet veel bij te
praten. Je moet je niet zo maar ge
wonnen geven. Dat deed Charles Dul
lin, de beroemde Franse theaterman,
ook niet. Die had een bochel, dat was
ook geen pretje. Lange tijd had ik in
mijn studio een foto van hem hangen
om me er doorlopend aan te herinne
ren dat hij er ook was gekomen."
Dat is nu niet meer nodig. Rob van
Reyn is bekend tot ver over de gren
zen. Al weken voor de première heeft
hij het verzoek gekregen met zijn
nieuwe programma in mei naar het
theaterfestival in Wenen te komen.
„Dat ga ik zeker doen," zegt Rob.
Duitsland trekt eveneens aan hem.
„Daar willen ze dat ik mijn .Don
Quichote' weer ga opvoeren. De thea
terdirecteuren die mij daartoe heb
ben uitgenodigd, hebben hier onlangs
staan applaudisseren voor een video
opname. Op dat verzoek in te gaan
wordt een beetje moeilijker. Het is
een fantastisch programma geweest,
maar sinds we dat brachten is er
verandering gekomen in de samen
stelling van mijn gezelschap."
„Zo'n programma voorbereiden kost
veel tijd. In „Don Quichote" komt
Hoewel Rob van Reyn regelmatig
met nieuwe programma's ten tonele
komt, laat hij de oude niet zo maar
schieten. „Het publiek blijft er naar
vragen. Dat merk ik met „Exegese",
dat ik nu al vijf Jaar speel. Omdat
daar maar een paar mensen bij be
trokken zijn, kost het ook minder
moeite aan dat verlangen te voldoen.
Zo kom ik er 15, 16 en 17 maart weer
mee naar de Rotterdamse Doelen. Ik
vind het beslist niet vervelend oude
programma's te doen. Ze worden
trouwens nooit oud voor mij, omdat
ik het niet automatisch doe. Ik leg
mijn ziel erin, ik onderga het. Dat
voelen de mensen aan. Dat is de
kracht van mijn voorstellingen."
Hoewel zijn „Reis om de wereld" hem
op het ogenblik dag en nacht bezig
houdt, is Rob ook op langere termijn
doende. Hij speelt, naar hij vertelt,
met de gedachte onder het motto
„V.I.P.". (Very Important Person) een
soort vervolg op „Exegese" te gaan
brengen. Laat Rob in „Exegese" bij
belse figuren zien als mensen van
vlees en bloed, in „V.I.P." zal hetzelf
de gebeuren met beroemde personen
uit de historie.
„Natuurlijk komt Napoleon daarin,
maar ook iemand als Judas. Die man
houdt me al lang bezig. We weten
eigenlijk niets van hem af, al heeft
Vestdijk een mooi essay over hem
geschreven. Een mens wordt een Ju
das genoemd als het mis gaat, maar
ik vraag me steeds meer af wat zij
zouden doen als we in een vergelijk
bare situatie als Judas zouden ko
men, wanneer je moet kiezen of je
naar links of naar rechts zult gaan. In
wezen was Petnis ook een Judas op
het moment dat hij Jezus verloo
chende."
Humor
Dat teruggrijpen naar de bijbel zit
vaak in Robs programma. In „Don
Quichote" bijvoorbeeld, als in de
slotscène de hele clericale wereld te
gen hem optrekt. „In feite staat daar
dan Christus, de man die in botsing
komt met de grote massa. De mensen
hebben dat begrepen en daar was ik
blij om. Ik ben wel eens bang geweest
dat het verkeerd uit zou pakken. Dat
was ook zo bij „Exegese", waarin ik
God heel kinderlijk laat zien als een
mannetje, dat de wereld schept en
het resultaat met humor bekijkt, heel
naïef allemaal, maar juist daarom
naar mijn gevoel van grote waarde.
„Onder invloed van het calvinisme
door Mink van Rijsdijk
Ik behoor niet tot de mensen die 's avonds als het
werk is gedaan nog een beetje in eigen werk gaan
zitten lezen. Van sommige werkstukjes is het
trouwens ook beter ze nooit meer onder ogen te
krijgen, de vergetelheid kan erg barmhartig zijn.
Toch blijven er ook teksten in de krochten van je
herinnering bestaan, waar je best nog eens mee te
voorschijn zou willen komen. Zo verging het me
toen ik het artikel van de heer Van Looyen las
over de kosten van het avondmaalsbrood. Heel
duidelijk herinnerde ik me dat ik over dit onder
werp eens had geschreven en ging op zoek. En ja
hoor, na enig speurwerk kwam een kursief boven
water dat ik in het begin van de zestiger jaren
maakte voor de bladen van „Het Kwartet".
De vraag van de heer Van Looyen was: wat doen
we eigenlijk met de korsten van het avondmaals
brood?. De stelling van mijn oude kursief was:
wat hebben we daar in het verleden schandelijk
mee omgesprongen. Hier volgt een fragment:
Jaren geleden woonde er in het hart van Fries
land een arbeidersgezin. De klei rondom hun
huisje was vet en de koeien, die heit iedere
morgen voor dag en dauw ging melken, waren
glanzend en gezond. Maar die koeien waren
van de boer van „State Johanna" en er ging van
de romige melk geen liter naar de kinderen van
heit. In zijn gezin hoorde armoe en honger ge
woon bij de schamele inventaris. De rijke boer
van de voorname welvarende state was een vrome
man. Zijn vrooemheid ging alleen niet zover, dat
hij zich werkelijk bewogen voelde over het lot
van zijn arbeiders. Hij was ouderling en als de
kerkeraad voorstelde om de korsten van het
avondmaalsbrood naar het gezin van heit te laten
brengen, knikte hij instemmend met de rode kop.
Het had niet de schijn dat hij zich schaamde over
deze gang van zaken. Er waren nu eenmaal
rangen en standen.
In die tijd begon de arbeider te ontwaken en de
klassenstrijd te gloeien, maar de boer geloofde
daar niet in. Heit ook niet. Heit was een recht
schapen vrome man en hij vond óók dat er rangen
en standen waren. Maar je moet wel heel vroom
en heel arm zijn om de harde handen
dankend te vouwen voor korsten van het witte
brood, dat de dag daarvoor was gebroken tot
verzoening van al onze zonden. Hij kwam niet in
opstand, hij werkte in het bijbelse zweet van zijn
aanschijn en schudde zijn hoofd als hij mede
arbeiders hoorde praten over opruiende vergade
ringen waar zij geweest waren.
De vrouw van heit was anders. De zorgen hadden
haar verbitterd. Haar mond was in de loop der
jaren een minachtende streep geworden. Zij haat
te de boer die zij een uitbuiter vond en probeerde
haar man over te halen ook eens naar zo'n
vergadering te gaan. Maar heit ging niet, hij vond
wel dat Gods hand zwaar op hem drukte, maar
juist omdat hij geloofde dat dat het Gods hand
was, kon hij niet anders dan deemoedig zijn.
Als ik aan dit historische verhaal denk, voel ik
nog de vernedering van die broodkorsten, ze
blijven me in de keel steken. De opstandigheid
van die Friese vrouw is zelfs zoveel jaren na dato
ook nog de mijne. En dan ineens zijn de korsten
van avondmaalsbrood weer op een heel andere
manier problematisch. Gelukkig hoeven ze niet
meer, als kruimpjes van de tafel der rijken, naar
de armen der gemeente. Weggooien dan maar?
Oei nee, dat mag niet, dat doe je niet met brood en
zeker niet met brood van de tafel des Heren.
De oplossing voor het probleem ligt natuurlijk
voor de hand. Van wie moeten eigenlijk de kor
sten er afgesneden worden? Eet kerkelijk Neder
land thuis som ook brood zonder korstjes?
zijn we hier enigszins vergeten hoe
belangrijk humor is. Alles is lood
zwaar geworden. Het komt ook wel
door onze eeuwige strijd tegen het
water, dat wij zo ernstig en individua
listisch zijn. Dat is ook onze kracht,
dat weet ik heel goed, want welk
ander klein landje presteert zoveel op
het gebied van kunst en sport? Neem
nou België, Luxemburg en Denemar
ken, bij hen kom je geen namen als
Philips en Shell tegen. Iedereen heeft
zo zijn eigen opvattingen. Dat een
stel bisschoppen elkaar in de haren
vliegt is toch een typisch Nederlands
verschijnsel!"
Gehaktmolens
Toch zou Van Reljn het allemaal niet
willen missen. „Ik ben altijd weer blij
als ik hier na een tournee weer terug
ben, hoe moeilijk het in Nederland
ook kan zijn, in het buitenland is alles
vaak zo uniform al gaan we hier de
laatste jaren ook enigszins die kant
uit Als ik die grote scholengemeen
schappen zie die ontstaan. Ik schrik
er telkens weer van als we daar moe
ten optreden. Het zijn gehaktmolens,
zelfs de leraren kennen elkaar niet
allemaal. Kinderen, die persoonlijk
worden benaderd, hebben, dat zie je
duidelijk, een andere basis.
„Door de massaficatle verdwijnt het
individu, waar ik heilig in geloof. Van
daar dat ik er voor blijf vechten. Ik
ben lange tijd een eenling geweest,
misschien ben ik het nog. Het is ge
loof ik ook niet verkeerd. Al die am
bachtslieden, die vroeger zulke
prachte werkstukken maakten, wa
ren individualisten. Ik ben wel eens
bang dat we in het Jaar 2000 alleen
nog academisch gevormde mensen
hebben, die allemaal werkeloos zijn."
Als we nog even doorpraten over hu
mor zegt Rob: „Niets is heerlijker dan
mensen die lachen, maar er moet
toch nog wat bijkomen. Vroeger
dacht ik als de mensen maar om Je
lachen kunnen. Hoe ouder je wordt
hoe meer de dingen zich gaan verdie
pen. Als Je door middel van humor
tegenstellingen kunt overbruggen,
mensen er over laat nadenken, wordt
zo 'n programma veel sterker.
„Dat mensen überhaupt nadenken is
belangrijk. Dat zouden ze nog veel
meer moeten doen. Over de kleine
dingen vooral, in het verkeer bijvoor
beeld. Niet meteen gaan schelden als
de ander een fout maakt Als Je even
nadenkt moet je toegeven: ik had die
fout ook kunnen maken. Het mense
lijk bestaan hangt van kleine dingen
af.
„Daarom vond ik die aanhoudende
winter met al die sneeuw en IJzel
ergens wel goed. Het bracht de men
sen dichter bij elkaar, het gal een
band. Ik wou dat de mensen altijd zo
veel aandacht voor elkaar hadden als
in die weken. Als we uit dit moment
lering zouden trekken zou het leven
een stuk leefbaarder worden. Dat is
eigenlijk wat ik met mijn program
ma's nastreef. Wij mensen moeten
meer naar elkaar luisteren, meer met
elkaar praten. Dat hoeft niet in te
houden dat je je eigen visie opgeeft,
maar wel dat Je de ander probeert te
begrijpen."
Rob van Reyn, die in april vijftig
wordt, is zelf met vallen en opstaan
tot die ontdekking gekomen. „Het
gaat om de eenvoud in de dingen, het
innerlijk beleven. Wat kan een klein
gebaar grote zeggingskracht hebben.
Als ik denk wat ik twintig Jaar gele
den allemaal stond te doen met veel
bombarie. BIJ het ouder worden leer
Je alle overbodige zaken weg te gooi
en. Je houdt dan de essentie over, en
die bevat de grootste waarheid."
Onder redactie van
mevrouw J. Wentink-Frumau
en mr J. J. Wentink
Vragen uitsluitend In envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM
Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst In waarden
van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken.
Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd.
CTIES van lezers: Bij de grote
el brieven, die elk jaar na de
dagen binnenkomen (de Kerst-
n noemen we dat verschijnsel), is
een heel stel hulpvaardige reac-
waarvan we een paar vermelden,
irievenbus: een van onze lezeres-
heeft dat lelijke ding vol bloe
stickers geplakt en die blijven
aardig zitten. Het valt op als iets
Uigs. Een andere verfdeskundlge
eef ons het volgende: Het materi-
Is glad en vettig. Ontvetten met
oplosmiddel als thinner, wasben-
o.i.d. (brandgevaar, niet inade-
goed handen wassen). Hoe meer
oppervlak verweerd is. des te be-
s dat voor de hechting. Opruwen
middellijn schuurpapier of staal-
Eenmaal dekkend, overschilde-
let een redelijke kwaliteit latex
erf, op pplyvinylactaatemul-
iis, de zogenaamde PVA-Latex-
|(heel goed bij de Hema). Na 1 2
erlakken met een goede kwali-
Itenaflak op alkydbasis (Flexa,
;x, Supralux, Hema) in de ge-
kleur. Er moet op gerekend
in, dat de verflagen er gemakke-
r van afgestoten kunnen worden
die. welke op hout of staal wor-
aangebracht, maar deze methode
een redelijk en aanvaardbaar
Itaat. Ik vermoed dat de zeer
|ke vragenstellers over dit onder-
wel blij zijn met deze gegevens,
elijk dank. Een aanstaand Cana-
Izigster neemt voor haar familie-
a aldaar een paar exemplaren
van het Drense Kookboek „Proe-
kreuze", door J. Wessels Nljen-
In Drenthe heeft elke streek
eigen recepten voor Nieuwjaars-
ten en kniepertjes (vandaar dat
zo veel verschillende recepten
kniepertjes ontvangen hebben,
e reis en hartelijk dank, me-
iw! Een pas uit Amerika terugge
len lezer schrijft ons. dat zijn
hter, die daar „ergens" in een ein-
ros bos woont, om haar groenten
hloemen Afrikaantjes plant. De
IJnen voelen voor die sterk rui
de bloemen niet veel. Het is te'
)eren: uien om de groente. Afri-
ntjes om de bloemperken en vin-
loedskruid langs de rand van het
ïln. Als dat niet helpt! Ten slotte
schriftelijk en telefonisch ver
van een lezer, die zich gediscri-
rd voelt „alle dames, jong en
lopen met al of niet waterdichte
De rubberen kaplaarzen zijn
ilijk uit de mode (is dat wel zo.
igen we die lelijke dingen alleen
tuin en op ons buitenwerk?
heren lopen over het algemeen op
lage schoenen, die vaak zo lek als een
mandje zijn. Mijn oude overschoenen
zijn versleten en ze zijn nergens meer
te koop en worden niet meer ge
maakt". Onze lezer vindt dat het op
de weg van de pers in het algemeen
en van deze rubriek in het bijzonder
ligt verantwoordelijken op dit man
kement te wijzen. Nu, bij deze dan!
Echter hoort men weinig klachten
van dragers van de hoge herenlaarzen
(tenzij die versleten zijn, wat in onze
huidige welvaartssituatie nauwelijks
mogelijk zal zijn). Rubber- of plasti
claarzen worden bij baggerweer veel
vuldig gedragen en zijn bij buiten
werkzaamheden toch wel ideaal.
Voorts zijn er in dumpzaken toch ook
allerlei „kistjes" te vinden èn potjes
vet om deze stevels waterdicht te
hebben en te houden. De ouderwetse,
door onze lezer betreurde, overschoe
nen (een soort over de schoen gedra
gen pantoffel) waren toch alleen een
bescherming tegen het tussen zool en
bovenleer doordringend sneeuw en
regenwater, maar bij de enkels spatte
de blubber toch wel de schoenen bin
nen. Waarom ze niet meer gemaakt
worden? We vroegen het aan iemand
die ze vroeger gebruikt had: Stèèn?,
ja, móói?, nee!
VRAAG: Hierbij een afdruk van een
rare rijksdaalder. Is die wel echt?
ANTWOORD: Wij hebben er in elk
geval geen bezwaren tegen. Deze
rijksdaalder werd geslagen ter herin
nering aun de Unie van Utrecht in
1579. op 23 januari. Een paar weken
geleden heeft men de nieuwe munten
van '79 aan de koningin aangeboden.
Trouw had er een foto van en over die
Unie zal nog wel het een en ander
geschreven worden, denk ik.
Vraag: In een van onze PTT-kanto-
ren zag ik een mooie pentekening
hangen van Piet Klaasse, voorstellen-
i_aj
de „draverspaarden in aktie". Heeft
Piet Klaasse nog meer van die voor
treffelijke tekeningen gemaakt, zijn
ze te koop voor particulieren en waar
dan wel?
Antwoord: Wij hebben de heer
Klaasse direct opgebeld (adres:
Meentweg 11, 3755 PA Eemnes). De
tekenaar was niet thuis, maar zijn
vrouw vertelde dat haar man de laat
ste tijd aardig wat verkocht heeft en
dat er daarom niet zoveel in huis is,
maar dat was geen bezwaar, omdat
hij steeds bezig is met zijn werk. Piet
Klaasse is in 1918 te Amsterdam ge
boren en staat bekend als een uitste
kend kunstenaar, zoals u zelf reeds
kon constateren. Het beste is dat u
hem eens een briefje schrijft. Er
wordt wel veel gepraat over de postr
kantoren: Veel mensen vinden mu
ziek zeer hinderlijk en hebben daar
hun eigen uitleg voor. Een bezwaar,
dat ook wij ten volle kunnen onder
schrijven is dit: Wie. zoals zeer veel
Nederlanders gedurende de wereld
oorlog werd geïnterneerd in een ge
vangenkamp, wordt doodziek van on
gevraagde en opgedwongen, onont
koombare muziek, om 't even of die
nu in een winkelstraat of -centrum,
dan in het huis van boven- en bene
denburen, dan wel in een rijkskan
toor toetert. Daarentegen is het een
genoegen naar een mooie of interes
sante tekening (litho, poster, wat dan
ook) te kijken (tijd genoeg, als je in
een rijtje staat).
Vraag: Wanneer was de eerste uitbe
taling van de AOW en hoe ging het
met de kinderbijslag?
Antwoord: AOW, niet te verwarren
met de „noodwet-Drees" ging in wer
king op 1 Januari 1957, de kinderbij
slag in de (nog) tegenwoordige vorm
in 1963.
Vraag: onze wit gelakte meubelen
zijn in de loop der jaren niet meer
onberispelijk. Er zijn allerlei vlekken
opgekomen, die er met de gebruikelij
ke schoonmaakmiddelen niet meer
af- of uitgaan.
Antwoord: „Af" is meestal niet zo'n
groot bezwaar, maar „uit" is moeilij
ker: witte verf en witte lak gaan op
den duur verkleuren (chemische om
zetting). Als men van plan is een
nieuwe verf- of laklaag aan te bren
gen, moet men zorgen dat de onder
laag schoon (niet vettig) en niet al te
glad voor een verflaag is. Ik zelf ge
bruik het liefst een ouderwetse
kwast. In uw hobby- of verfzaak zal
men u gaarne verder inlichten. Neem
voor 't gemak een lade of een paneel
tje mee.
Ontvangen ter doorzending: zevenen
dertig zwachtels (elk ter grootte van
een flink uit de kluiten gewassen clo-
setrol), drie grote, een kleine hand
doek, gebreide vierkantjes voor drie
dekens en een paar kledingstukjes.
Helaas geen adressen van de afzend
sters. Hartelijk dank.
Vraag: Tijdens onze vakantie in Z.-
Frankrijk hebben we de Sardanc, een
Catalaanse volksdans leren kennen.
Nu hoorden we dat in Rotterdam
lessen zouden worden gegeven in
deze dans. maar we kunnen niet aan
het adres komen.
Antwoord: We hebben getelefoneerd
tot de telefoon er warm van werd,
maar niemand kon ons helpen, op
welk cultureel of sociaal niveau we
ons ook begaven. Wij houden ons
aanbevolen voor mogelijke inlich
tingen.
Vraag: Twee platen: edit a C Covens
et C Mortier, Johannis Luyken Inv et
Fecit Adam donne les noms k tous les
anlmaux, Genese 2 vers 19. Adam
geeft alle dieren namen Genese 2 vers
19.
Antwoord: Mortier was een uitgever
uit de 18de eeuw. De plaat is waar
schijnlijk gehaald uit een van zijn
bekende platenbijbels. Een boek, dat
compleet heel waardevol is, vermin
dert sterk in waarde, als men er pla
ten uithaalt (of steelt) om die apart te
verkopen of in te lijsten. Daarom
moet u een mooi. oud boek nooit
ergens een paar dagen achterlaten,
zogenaamd om eens te laten bestude
ren, bij handelaars, die u niet kent.
Het ontwerp en de gravure zijn van
Jan Luyken. Als u meer wilt weten
over de „grote en kleine bijbel van
Mortier", moet u eens contact zoeken
met onze abonnee de heer W. C.
Poortman (onlangs stond een artikel
van Fred Lammers met hem op
„onze" pagina). Adres (uitsluitend
schriftelijk en a.u.b. geen telefoon
tjes!) Laan van Vollenhoven 478,
Zeist.
Vraag: Ik heb de beschikking over
een kelder, 3-4 stahoogte, droog en
goed geventileerd. Wat kan ik er alle
maal in opslaan?
Antwoord: Dit is een vraag van een
gelukkig mens: Een hobbygelegen
heid, waar allerlei werkzaamheden
kunnen worden verricht en waar de
jeugd bezig kan zijn met een tafel
voetbalspel of een kamerbiljart. Ze
zouden het wel weten! Wat we in die
kelder kunnen opslaan? Wijn, liggend
natuurlijk, appel- en peren(rekken),
inmaak, weckflessen. Droge, niet
door insecten bewoonde stukken
hout voor uw open haard. Hutkoffers
(met inhoud) moeten op stenen staan.
Regelmatig de kelder controleren op
ongedierte en schimmel, want dat
kan. niettegenstaande de ventilatie,
altijd voorkomen. Dan kunnen de ge-
ranlumstekken in potjes en bekertjes
en de dahllaknollen er een plaatsje
vinden, naast het kistje waarin de
schildpad overwintert. De fiets, waar
u binnenkort weer op gaat rijden,
staat daar, op zijn kop met de banden
naar boven. Kortom de mogelijkhe
den zijn vele! Maar geen rommel,
oude kranten of lege flessen en krat
ten neerkwakken, want dat is een
Invitatie voor ongedierte, muizen en
ratten. Voor het raampje moet in elk
geval wel stevig muggengaas beves
tigd worden. Voor kinderen hebben
kelders een grote bekoring, vooral als
er mogelijkheden zijn om zich te ver
kleden of „creativiteiten' ofwel
„troepdingen".
Vraag: Mijn kleinkinderen zijn in En
geland geweest en vermaken zich na
die tijd (behalve natuurlijk als er ijs
is) met het „Poe" spel. Is het mogelijk
daar iets meer over te weten te
komen?
Antwoord: De combinatie van Enge
land en Poe wijst natuurlijk in de
richting van Winnie the Poeh. We
hoopten op een soort Engels „Tom
Poesspel" te komen, dat dit laatste
spel, dat niet meer vervaardigd wordt
in Nederland, zou kunnen vervangen.
Niets Is minder waar: Het spel werd
bedacht door het grappige beertje, de
creatie van A. A. Milne en het brugge
tje, Poohbridge, waar het spelletje
werd uitgevonden, bestaat nog steeds
al is het wel een beetje gammel ge
worden in de loop der tijden. De zoon
van Milne heeft daar in de buurt
(Hartfleld, Sussex) een boekwinkel
tje: Het poehoekje (Pook Corner) en
wat daar verkocht wordt, is te raden.
Een gedeelte van de opbrengst gèat
in het fonds tot herstel van het be
roemde bruggetje, dat eigenlijk nie-
mands eigendom is. Nu het (heel een
voudige) spelletje. Aan de ene kant
van de brug gooit men een stokje in
het water en dan rent men naar de
andere kant om te zien wanneer dat
stokje er weer onderdoor gedreven is.
Als men dat met een paar kinderen
doet, is dat een opwindend spel. maar
we hebben hier niet zoveel watertjes
waar stroom is en waar het niet ge
vaarlijk is te spelen.
Vraag: Waarom sluiten vrouwenkle
ren rechts over links en bij mannen
andersom? Waarom hebben vrouwen
lange kimono's, kamerjassen en dus
ters, en mannen (op de TV) altijd
korte? Waarom vallen regenjassen op
de flets altijd open. Ik heb van een
oude Jas een soort schortje gemaakt
met drukknopen, maar waarom den
ken fabrikanten nu nooit aan zoiets?
ANTWOORD: Uw eerste vraag is he
lemaal niet zo gemakkelijk: In het
laatst van de 18de, begin 19de eeuw
ziet men op platen en gravures man
nen met „double breasted" Jassen,
die zowel naar links als naar rechts
gesloten worden. Nu is het heel goed
mogelijk dat deze afbeeldingen nage
tekend of overgedrukt werden, zodat
wat links was. rechts werd en omge
keerd. Hoe dan ook, een verklaring is
er nog niet en volgens mijn zegsvrou
we op het Kostuummuseum is een
professor in Berlijn bezig daar een
studie over te schrijven. Verder kan
ik verwijzen naar het Dictionaire des
Costumes van Leloir (1951) in de Ko
ninklijke Bibliotheek te Den Haag.
Voor vrouwen waren de problemen
niet zo groot. De meeste Japonnen op
schilderijen hebben een symmetrisch
patroon (behalve rijkostuums). Wat
die korte en lange kleren betreft: In
de 17de eeuw en later brachten de
schepen gewaden uit de Oost mee en
deftige lieden droegen thuis als ge
makkelijke kleren, lange brokaatj as
sen, soms zelfs tulbandvormige
hoofddeksels (bij een vorige gelegen
heid schreven we over tulbanden: wij
vernamen dat dit woord stamt van
het woord tulipan, waar ook de naam
van onze tulp vandaan komt uit het
Midden-Oosten, dus). In onze tijd wa
ren korte dlkwollen kamerjasjes voor
oudere heren in zwang en ook lange
wollen kamerjassen werden wel ge
dragen. Nu verkopen ze die naar mijn
mening uitsluitend nog maar aan be
woners van bejaardenhuizen, want
daar ziet men ze vaak. (Lijkt me heer
lijk). De korte kamerjassen van de TV
zijn meestal een gedeelte van een
driedelige nachtset, te dragen in een
hotel, een ziekenhuis of bij een cruise.
Verder hangen ze waarschijnlijk bij
u, in elk geval bij mij en mijn kinde
ren ongebruikt op een hangertje in de
kast. Voor dames hangt kort of lang
samen met de mode van het ogenblik.
Was een lange negligée bij een dito
wufte nachtpon het uniform van ko
kette dames, bij het verschijnen van
de pyjama werd daarbij een „happy-
coat" ontworpen, soms in kimono-
vorm, soms symmetrisch, maar kort.
In de laatste Jaren voor de tweede
wereldoorlog kwam de „housecoat",
elegant en aangesloten. Daarna kwa
men gruwelijk lelijke dingen, tot aan
de knleén en gewatteerd. En zo blijf
je aan de gang! Regenjassen zijn al
tijd ondingen geweest op fiets (of
Solex). Er waren wel Jassen met inge
naaid driehoekig stuk. dat naar belie
ven kon worden vastgemaakt of te
ruggeslagen, maar als er niet een ste
vig stuk verzwarend materiaal aange
haakt werd. stroopte alles bij het
fietsen naar boven en werden de kni
eën toch nat. Met een plastic keuken
schortje aan heb ik wel eens een
fietstocht rondom het LJsselmeer ge
maakt. maar dat was geen ideale op
lossing. De fabrikanten van regenjas
sen gaan er kennelijk van uit. dat wie
fietst over zijn regenjas een grote
poncho moet dragen en daaronder
een regenbroek. De andere mensen
móeten maar in een auto rijden.