i -200.000 werklozen en er is geen personeelslid te vinden 'Ze kunnen nog geen hamer vasthouden' TERDAG 3 FEBRUARI 1979 BINNENLAND TROUW/KWARTET 13 e afvalrace op de arbeidsmarkt door Huub Elzerman !r zijn in Nederland zo'n weehonderdduizend xklozen en toch zit het ledrijfsleven te springen ^pm personeel. Je kunt de xant niet openslaan of e leest over werkgevers, Se steen en been klagen ver het gebrek aan vak eden, die beloningen itloven voor het aan- rengen van een nieuwe erknemer of hun perso- eel in arren moede uit et buitenland halen. lie deze hartekreten se- ieus wil nemen, krijgt al auw de indruk dat op e Nederlandse arbeids markt de „geachte me- ewerker" ondanks de loge werkloosheid niet neer is te vinden. Me Indruk wordt nog eens be- estigd door de statistieken an het Centraal Planbureau. üleen al uit de officiële cijfers lijkt dat er 90.000 moeilijk ervulbare vacatures zijn. De rerkelijke behoefte aan perso- leel is waarschijnlijk veel gro ter In de bouw. de metaal, de hemle, het midden- en klein- ledrijf, de banken en zieken- uizen, zelfs in de bedrijfstak- waar het de laatste jaren liet voor de wind gaat. zoals de —'textiel- en schoenenindustrie, (schreeuwt de bedrijfsleiding om personeel. Het is er niet of niet voldoende. Is het dan toch waar dat werk lozen liever lui dan moe zijn, jilksnutten, die op andermans ik leven? Zijn de sociale uit dringen in Nederland dan wer- elijk zo hoog dat het de moei- niet meer loont om te gaan erken? Of hebben de vakbon en gelijk wanneer zij zeggen at we te maken hebben met sn arbeidsbestel dat faalt, om- at het In hoog tempo mensen (dankt. Mensen die zouden lillen en kunnen werken, maar le geen kans krijgen omdat ze Is te jong of te oud, als vrouw, kleurling of als „kneusje" te ipek staan? Wie de werkge- ersorganisaties de laatste we en goed beluistert, krijgt op —Win minst de indruk dat veel ■werklozen best zouden kunnen werken als ze maar zouden e.\ wiilen. "I Zo heeft het Verbond van Ne derlandse Ondernemingen een ambitieus plan gelanceerd om het aantal openstaande vaca tures in de komende twee jaar toet de helft 50.000 te rerminderen. Er moeten vol lens het VNO regionale en jlaatselijke open dagen komen «n mensen te laten zien waar a werk is, bedrijven moeten rorden aangemoedigd om oensen in dienst te nemen, die lotentieel geschikt zijn voor tèn functie, maar die eerst nog ten aanvullende opleiding bin- of buiten het bedrijf nodig lebben. Tamelijk voorspelbaar anceerde het VNO vervolgens het idee. dat nu al jarenlang en schimmig bestaan leidt ussen de borreltafel en het entraal georganiseerde over- eg: de verruiming van het be- jrip passende arbeid. Een werkloze is verplicht om kerk, dat het gewestelijk ar- leidsbureau „passend" vindt té aanvaarden. Bij de beoorde- ing van de vraag of het aange- loden werk inderdaad passend Is, wordt meestal gekeken naar de opleiding, de ervaring en de capaciteiten van de man of de frouw. Maar ook de situatie op de arbeidsmarkt en de duur fan de werkloosheid spelen een «langrijke rol. Weigert een rerkloze passende arbeid dan tan hij naar zijn uitkering flui- ën. Naarmate hij langer werk- oos is, groeit het aantal banen dat hij in beginsel zal moeten iccepteren. ïet VNO wil van een al te strik- e uitleg van het begrip passen- le arbeid af: „Hoe heilig zijn de Tenzen voor het aanvaarden *an passend werk en wat zou iet effect van enige verruiming fan die grens zijn?" Helaas »ordt die vraag niet beant woord. Kan ook moeilijk wor- len beantwoord, want het WO kan wel roepen dat het legrip passende arbeid moet eorden verruimd, maar er is literaard geen enkele lid van leze werkgeversorganisatie, lat zijn kostbare draaibank lan een weggesaneerde melk- «ezorger zal toevertrouwea let gaat er om of van zo'n man tan worden gevraagd of hij bij foorbeeld als tljdschriftcolpor- leur of als winkelbediende wil Wrken. Welnu, niets zal de di- ecteur van het gewestelijk ar beidsbureau ervan weerhou den om die melkbezorger op to'n baan te attenderen en wanneer de melkbezorger dan «weert dat hij helaas alleen Rschikt Is om melkflessen te «Jouwen, dan is hij zijn uitke ring kwijt. Zo simpel is dat. b de praktijk heeft vemiiming »an het begrip passende arbeid Igenlijk alleen zin, wanneer lat streven wordt ondersteund •oor een breed opgezet om-, Foto's: Bert Nienhuis her-, en bijscholingsprogram ma. En juist op dat punt moet er nog veel verbeteren. Ook de metaalwerkgevers dringen aan op nader onderzoek naar de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. En ook hier duiken de regionale voor lichting, verruiming van het begrip passende arbeid, verbe tering van de subsidieregels, om-, her-, en bijscholing en het bevorderen van een beter con tact tussen personeelsfunctio narissen en de gewestelijke ar beidsbureaus weer op. De metaalwerkgevers doen nog iets. Zij lichten een tipje van de sluier op en laten zien wat er fout zit op de arbeidsmarkt, waar althans een deel van de tweehonderdduizend werklo zen vandaan komt. Oudere werknemers Van de oudere werknemers, schrijven de metaalwerkge vers, is bekend dat hun kans op langdurige werkloosheid met de leeftijd stijgt door: vroegtijdige afwijzing bij sollicitatie; niet passen van de vakbe kwaamheid; te hoog inkomensniveau; mindere bereidheid tot ver andering van baan; afnemende bereidheid tot verhuizing. Voor wat betreft de jongeren is het bekend, dat er te weinig aanwas is van jonge vaklieden. De jongeren geven de voorkeur aan algemeen voortgezet on derwijs; het aantal LTS'ers daalt en, zo merken de werkge vers op: het algemeen niveau neemt af. Wat vrijer vertaald heet het dat jongeren na de LTS „nog geen hamer kunnen vasthouden". Nog even de conclusies van de metaalwerkgevers: Géén kor tere werkweek, want er is toch al geen personeel te krijgen, wél vervroegde uittreding voor de oudere werknemers en ten slotte leerwerkplaatsen voor de jongeren. Daar kan desgewenst óók de oudere werknemer, die nog niet toe is aan de vervroeg de uittreding, terecht voor een bijscholingscursus. Zoals gezegd: de metaalwerk- gevers laten zelf al zien waar de schoen wringt. Er zijn ondanks een tekort aan personeel cate gorieën, die niet aan de bak komen: de oudere werknemer voorop. En „ouder" is in dit verband maar een heel betrek kelijk begrip, want iemand die de pech heeft zijn baan te ver liezen en ouder is dan veertig jaar moet al met heel goede papieren komen, wil hij in de afvalrace om een baan een kans maken. Er zijn zelfs werk gevers, die alleen personeel werven dat jonger is dan 35 jaar. Klaagzang Maar over de klaagzang van bedrijven met moeilijk vervul bare vacatures is nog wel wat meer te zeggen. Want waar zou den anders al die intrieste ver halen vandaan komen van werklozen met dikke dossiers vol met sollicitatiebrieven? Brieven, die soms niet eens worden beantwoord. Tegeno ver de klaagzangen van perso neelschefs, die geen personeel kunnen krijgen, staan de klachten van tienduizenden werkzoekenden, die dolgraag aan de slag willen, maar die de kans niet krijgen. De oorzaak van de kloof tussen vraag en aanbod Is overigens niet terug te voeren op de te strenge selectiecriteria van de personeelschefs of op de onwil van werkzoekenden. Er zijn domweg te weinig arbeids plaatsen dat probleem groeit nog elke dag en voor de arbeidsplaatsen, die er wèl zijn worden werknemers gevraagd, die al een baan hebben of werk nemers, die in het noorden of zuiden van het land wonen en niet in de randstad. Vaak heb ben die werknemers dan ook nog een verkeerd gerichte of een gebrekkige opleiding. Zoals gezegd: het centrale pro bleem ls het teruglopen van de werkgelegenheid in zijn totali teit. De concurrentiedrift, die nu eenmaal in ons economisch systeem zit ingebakken, heeft gezorgd voor een gigantische technologische ontwikkeling. Een ontwikkeling met een ze genrijke kant, omdat de tech niek de mens verlost van ge vaarlijke, geestdodende mens onterende arbeid, maar ook met een zeer bedenkelijke kant, omdat automatisering en rationalisering tienduizenden werknemers uit het arbeidspro ces heeft gestoten. Het produk- tieproces wordt nu bestuurd en gecontroleerd door elektroni sche apparatuur en dat heeft weliswaar tot een vraag naar andersoortige, hooggekwalifi ceerde arbeid geleid, maar het betekent ook de nekslag voor vele traditionele, ambachtelij ke beroepen met de daarbij be horende tradities en cultuur. Vooral in de landbouw en de nijverheid heeft dat proces een belangrijke rol gespeeld bij het verdwijnen van de werkgele genheid. Alsof het probleem nog niet ernstig genoeg is, gaat vanaf het eind van de jaren zeventig de omvang van de beroepsbe volking weer stijgen, zodat het probleem straks des te klem mender wordt. Een ander kernprobleem is de onevenwichtige spreiding van de werkgelegenheid over Ne derland. De officieel geregi streerde werkloosheid is pro centueel het hoogst In de drie noordelijke provincies. Bra bant en Limburg, gevolgd door Twente en de streek rondom Arnhem en Nijmegen. De vraag naar personeel concentreert zich met name in Noord- en Zuid-Holland. In alle eenvoud kan worden gezegd dat de bouwvakker, die in Utrecht of de randstad niet is te vinden, in Brabant woont. Toch kan het probleem van de naar personeel speurende werkgever niet worden afge daan met een verwijzing naar de ongelijkmatige verdeling van de werkgelegenheid over de regio's „Overscholing" Een geheel eigen rol in het ver haal over de kloof tussen vraag én aanbod op de arbeidsmarkt speelt het onderwijs. Om te be ginnen ls de afgelopen Jaren het opleldingnlveau van de be roepsbevolking snel gestegen, te snel volgens sommige werk gevers. want in die kring wordt soms de term „overscholing" gebruikt. De term „overscho ling" slaat dan op de te grote hoeveelheid algemeen vor mend onderwijs, ook in het be roepsonderwijs. Hier duikt het verwijt weer op dat een jongen na de LTS „nog geen hamer kan vasthouden". Wanneer dit verwijt gepaard gaat met een snierende opmerking over „maatschappijleer en dat soort flauwekul" dan gaat het waar- schijlijk om iemand, die vindt dat te veel algemene vorming ongewenst is, omdat het leidt tot kostenverhogingen en om dat het niet bijdraagt aan de verhoging van arbeidsproduk- tlvttelt. Nu is deze gedachte de laatste honderd jaar met enig succes door vakbeweging en het geor ganiseerde onderwijs bestre den. maar het laatste woord over de vraag hoe algemeen vormend het onderwijs mag zijn, is kennelijk nog steeds niet gesproken. Toch is het verzet tegen „over scholing" niet representatief voor het werkgeversstandpunt. Juist daar leeft immers het be sef dat de razendsnelle techno logische ontwikkeling vraagt om algemeen gevormde ge makkelijk verplaatsbare, flexi bel in te zetten, creatieve werk nemers. Iemand met een stevi ge dosis wiskunde in z'n leer pakket en met interesse voor zijn vak is nu eenmaal gemak kelijker aan een nieuwe com puter te zetten, dan iemand die alleen van de importeur heeft gehoord op welke knopjes hij moet drukken. Intussen valt het niet te ont kennen dat het algemeen vor mend onderwijs hoe noodza kelijk ook heeft geleid tot een zeker gebrek aan techni sche vaardigheden. De werkge ver is gedwongen dit gebrek in zogeheten leerwerkplaatsen voor jongeren op te vangen. En daar wringt de schoen een beetje, want hij vindt uiteraard dat niet hij, maar de overheid ervoor dient te zorgen dat er technisch bekwaam personeel op de arbeidsmarkt is. Voor de rest zal de wet van vraag en aanbod ook hier zijn werk wel doen. Het overschot aan jonge ren met havo en mavo zal lei den tot werkloosheid en be trekkelijk lage salarissen in deze sector. Voor jongeren met een technische opleiding geldt het omgekeerde. De krachtige opbloei van de wet van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt heeft ook zijn ge volgen voor het personeelbe- leid. De toevloed van steeds beter opgeleide werknemers heeft automatisch geleid tot een steeds scherper selectie. De eisen worden, ook al door de steeds verfijnder psychologi sche tests, steeds strenger. Zo is de situatie ontstaan dat academici hier en daar zijn gaan zitten op de plaats waar vroeger iemand met een hogere beroepsopleiding zat. De ironie van het lot wil dat ook dege nen, die de scherpere selectie- eisen uitdenken en toepassen, daar zélf het slachtoffer van worden. De wat grotere onder neming heeft een universitair opgeleide personeelschef in huis met een assistent die van de sociale academie afkomstig is. Maar daarmee is het proces niet gestopt. De HBO'er ver dringt op zijn beurt de MBO'er en de MBO'er schuift de LBO'er van zijn stoel. Het is bepaald geen toeval dat verre weg het grootste deel van de werklozen uitsluitend een di ploma basisonderwijs heeft. Zo zijn we weer terug gekomen op de plaats waar meestal de klappen vallen: Bij de mensen met een gebrekkige opleiding, met een zwakke maatschappe lijke positie. Het is de groep, waarvan een onderzoek naar het funtioneren van de Amster damse arbeidsmarkt heeft aan getoond, dat in toenemende mate vooroordelen ten aanzien van ras, sexe, milieu en oplei- dingsweg een kans krijgen bij de selectie en beoordeling van nieuw personeel. Mis Een goed voorbeeld van wat er mis kan gaan, is de bouw. Daar schreeuwen de bouwonderne mers het hardst om vakbe kwaam personeel. Ze kunnen het met geen mogelijkheid krij gen. Toch zijn er wel degelijk werkloze bouwvakkers en die wonen heus niet allemaal in een randprovincie. Midden in de Randstad zijn er werkloze bouwvakkers, die ondanks de lokroep van vele werkgevers geen werk kunnen vinden. Om dat te begrijpen moeten we terug naar de jaren zestig. Toen was de grote mode de industrialisering van de bouw. Bouwfabrieken fabriceerden in hoog tempo bouwelementen, die vervolgens op de bouw plaats door goedkoop en onge schoold personeel in elkaar werden gezet. Voor een ouder wetse timmerman was er geen plaats meer, want het hout werk verdween of het werd kant en klaar aangeleverd. Nu er weer met wat meer fantasie wordt gebouwd en in de grote steden de vernieuwbouw krachtig ter hand is genomen, is er plotseling weer een schreeuwende behoefte aan ou derwetse timmerlieden en met selaars. Maar er zijn destijds veel vaklieden vertrokken èn ze zijn onvoldoende vervangen. Daarom ls niet de vakbekwa me timmerman werkloos, maar zijn ongeschoolde collega uit de industriële bouw.en de oudere bouwvakker natuurlijk. Want het is een slijtend beroep. De vraag of er onder die twee honderdduizend werklozen dan helemaal geen lieden zit ten, die liever lui dan moe zijn is daarmee niet opgelost. Be roepswerklozen of mensen die het tijdelijk voor gezien hou den. Natuurlijk zijn die er. maar uit alle onderzoeken is tot nu toe gebleken dat het om kleine percentages gaat. De waarheid is gewoon dat de overgrote meerderheid van de werklozen dolgraag weer wil werken, wat er ook door de buren wordt gefluisterd. Dat neemt niet weg dat elke misbruiker van de sociale ver zekeringen er én te veel is en daarom ook worden er met de regelmaat van de klok ideeën gelanceerd die er toe moeten leiden tot een groter deel van het werklozen bestand dan tot nu toe weer aan de slag gaat. Zo stelt de hoogleraar econo mie prof. dr H. Douben voor alle uitkeringen op het peil van het minimumloon te brengen. Dat zou een besparing van zo'n vijf zes miljard opleveren en op den duur zou dat ongetwij feld gunstig zijn voor de werk gelegenheid. Het nadeel is dat het veel gezinnen zwaar zou treffen, terwijl het effect van zo'n rigoureuze maatregel op de werkloosheidscijfers ondui delijk is. Een financiële prikkel om weer aan de slag te gaan kan immers alleen werken wanneer er ook arbeidsplaat sen zijn. En daar ontbreekt het aan, althans aan arbeidsplaat sen die commercieel gezien in teressant zijn. Want werk is er voldoende. Het wordt alleen niet betaald. Het zelfde geldt voor de al eer der beschreven vemiiming van het begrip passende arbeid. Je kunt wel roepen dat een ontsla gen boekhouder onmiddellijk als havenarbeider te werk moet worden gesteld. Maar wat le vert dat op? En stel dat het mogelijk ls om op die manier mensen aan het werk te krij gen? Mag er dan dwang worden gebruikt? Nog niet zolang geleden stuur den we mensen die zonder mid delen van bestaan rondzwier ven naar Veenhuizen. Niet de daar verrichte dwangarbeid, maar de sociale welvaartstaat met zijn verzorging van de wieg tot het graf heeft aan de landlo perij een eind gemaakt.' Dwang zal niemand bepleiten. Strafkortingen op de uitkering van mensen die onvoldoende sollicitatie-activiteiten ont plooien worden regelmatig uit gedeeld en het effect van ver ruiming van het begrip passen de arbeid mag ook niet al te veel worden verwacht. Verge ten dan maar? Die luxe kunnen we ons ook niet permitteren, want als gevolg van de econo mische crisisverschijnselen en de daaruit voortvloeiende werkloosheid kraakt het socia le verzekeringsgebouw tot in zijn voegen. Het is een financi eel, maar ook een sociaal pro bleem van de eerste órde. Achterstelling Het hebben van een sociale uit kering leidt namelijk niet al leen tot verwijten „wij moe ten het betalen" maar ook tot gevoelens van achterstel ling: „Hij wel, ik niet." Dat zal niet zo zeer opgaan voor de WW die is immers tijdelijk van aard wèl voor de WAO. De groeiende stroom moegewerk te, psychisch overbelaste al dan niet sociaal gekneusde werknemers naar het grote re servaat van de arbeidsonge schiktheid spreekt boekdelen. De helft van alle werknemers boven de zestig Jaar werkt niet meer en het staat absoluut niet vast dat de andere helft nog wel innig tevreden achter de draaibank of op de draaistoel zit. De oplossing wordt nu gezocht in de vervroegde uittreding. Maar dat is zo'n kostbare zaak dat het best de moeite loont om te kijken of er nog andere, concrete voorstellen zijn om de arbeidsmarkt wat te smeren. Die zijn er heus wel en het gaat dan in beginsel om verschillen de Invalshoeken: Je kunt men sen zodanig „kneden" dat ze In het gewenste vak passen. Je kunt de inhoud van het werk en de werkomstandigheden be ter laten aansluiten op de wen sen van de werkzoekende of Je kunt de arbeidsbemiddeling zélf verbeteren. Een voorstel waarbij de werk zoekende zelf financieel ln de tang wordt genomen, is het pleidooi om de sociale uitkerin gen drastisch te verlagen. In die sfeer passen ook de voor stellen om de werkloze te ver plichten werk beneden zijn ni veau te accepteren, schrapping van de regel dat niemand werk hoeft te aanvaarden verder dan veertig kilometer van zijn woonplaats, invoering van ver plichte omscholing en oprich ting van regionale commissies passende arbeid. Voorstellen, die niet de werkzoekende tot mikpunt maken zijn de ver plichte vacature-melding (en afmelding) door de werkgever aan het arbeidsbureau, het aantrekken van méér man kracht voor de arbeidsbureaus, het afkondigen van een ont- slagyerbod voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten, verplich te instelling van functies voor gehandicapten, tijdelijke tewerkstelling bij de overheid, het maken van harde afspra ken over de werkgelegenheid in de onderneming (APO's), het ontkoppelen van arbeid en in komen, verbetering van de kwaliteit van de arbeid, ver maatschappelijking van de on derneming en vervroegde uit treding of pensioenering. Het is een opsomming van rij pe en groene voorstellen door elkaar. De ene maatregel zal wat meer effect hebben dan de andere, maar of er één tussen zit, die de zo zeer begeerde vol ledige werkgelegenheid weer in het zicht brengt, is zeer twijfel achtig. Het kernprobleem is en blijft dat er meer arbeidsplaat sen wegvallen dan er bij ko men. En dat probleem is met het opjagen van Werklozen niet te verdoezelen. Actueel is nu de vervroegde uittreding. Werknemers die het wel hebben gezien mogen vrij willig opstappen. Maar daar mee is de vraag waarom zove- len zich op wat hogere leeftijd in het bedrijfsleven niet kun nen handhaven niet beant woord. Misschien hebben de vak bondsbestuurders, die zich beijveren voor de humani-0- ring van de arbeid, voor verLe- tering van de werkomstandig heden en die zich inzetten voor andere zeggenschapsverhou dingen toch gelijk. Misschien deugt het arbeidsbestel echt niet, wordt er van veel mensen te veel geëist en wordt er te weinig plezier in het werk gegeven. Arbeidsethos Dat we zullen moeten wennen aan een andere arbeidsethos lijkt wel vast te staan. Totdat de hoogconjunctuur terug komt en volgens sommigen komt die nooit meer terug zullen we moeten wennen aan het idee dat de overblijvende arbeid eerlijker zal moeten worden verdeeld. Komt die an dere arbeidsverdeling er niet dan staat ons onvermijdelijk een verdere opsplitsing van mensen, die werk hebben en die zonder werk zitten te wachten. Dat betekent dan, dat de tech nologisch sterke bedrijven de hoog gekwalificeerde, goed be taalde arbeider zullen aanzui gen, dat daarna het middelgro te bedrijf op de arbeidsmarkt zijn slag zal slaan en dat er aan de onderkant van het produk- tieproces de zwakkere arbeids intensieve bedrijven zullen moeten wedijveren om de werknemers met een al even zwakke positie: buitenlandse werknemers, kleurlingen. Jeug digen, oudere werknemers en vrouwen. In deze „kansarmen" wordt weinig geïnvesteerd het gaat om zwakkere bedrijven en het is deze groep die verreweg het meest van baan verandert. Het ls ook de groep met de minste toekomstverwachting; een groep die het na een reeks teleurstellende ervaringen ln het arbeidsintensieve, sociaal achterlopend bedrijf voor het eerst voor gezien houdt en dte het waarschijnlijk niet zoveel kan schelen van wie het mini mumloon komt: van de werk gever of van de bedrijfsvereni ging Het is de categorie die ls over vertegenwoordigd onder de cir ca 600.000 mensen die jaarlijks zonder werk raakt. Van die 600.000 mannen en vrouwen vindt tweederde binnen een paar maanden weer werk. De groep van 200.000, die op de zeef blijft liggen kennen we nu; het zijn de mensen die de per- soncelsselectie niet of moeilijk doorkomen, omdat ze geen of een te eenzijdige bedrijfsoplei ding hebben, die al vaker werk loos zijn geweest, die te oud of te Jong en onervaren zijn. Helemaal achteraan ln de rij staan de WAO'ers, die best een halve baan zouden willen heb ben en de minderheidsgroepen, die „omdat ze anders zijn" geen werk krijgen of juist het allerberoerdste baantje mogen opknappen. Het ls de groep die half Nederland eigenlijk liever kwijt dan rijk is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 13