ip"
Revolutionaire ontwikkelingen
ia de 21ste oktober 1879
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
15
e gloeilamp,
egin van
en tijdperk
oor Barend Mensen
onderden proeven waren
in dit experiment voorafge-
ran. Nu echter scheen de
mp te zullen blijven bran-
sn. Seconden en minuten
:rstreken, het heldere licht
leef. Geen van hen wilde of
Dn die nacht naar bed. Ver-
ikt bleven ze kijken. Angstig
ik, omdat zij toch vreesden
at deze lamp het net als haar
»le voorgangsters elk ogen
lik zou opgeven. De minuten
erden uren en onverstoor-
aar bleef de lamp haar licht
ïrspreiden. Na vijfenveertig
ar pas ging zij uit
ït was op 21 oktober 1879 dat in
lomas Alva Edison's beroemde la-
iratorium „Menlo Park" in New Jer-
de produktiefste uitvinder die de
sreld ooit gekend heeft en een aan-
van zijn naaste medewerkers el-
lar konden feliciteren met de ge-
)orte van de elektrische gloeilamp,
it jaar een eeuw geleden dus en
et name voor Eindhoven waar „de
kende gloeilampenfabriek" haar
lofdzetel heeft aanleiding tot het
luden van een tien maanden duren-
herdenking.
mensheid is al sinds lang niet
eer onder de indruk van de gloei-
np. Je koopt er een voor een gulden
twee, je hebt ze in voorraad of je
cent erop dat ze het eeuwige leven
bben. Bij de onvermijdelijke te-
irstelling in het laatste geval be-
or je als rechtgeaard Nederlander
ërgerd op te merken dat ook die
ngen kennelijk steeds slechter wor-
n. We bedoelen maar: moet zo'n
nozele gloeilamp, wat voor gemak
er ook van hebben en in hoeveel
orten we ze tegenwoordig ook kun-
n krijgen, onderwerp zijn van een
ootscheepse herdenking?
et eerst
t hoeft natuurlijk niet, maar bij dit
initiatief van de Technische Hoge-
100I in Eindhoven in samenwer-
ïg met de gemeente Eindhoven, de
derlandse natuurkundige vereni-
lig. de Nederlandse vereniging voor
Qderwijs in de natuurwetenschap-
men. De huidige generatie staat te
recht niet meer zo te trappelen van
vreugde over technologische ontwik
kelingen zus of zo. Zij heeft oog voor
de vele negatieve aspecten ervan en
voelt zich soms meer slachtoffer dan
bevoordeelde van onvermijdelijk
schijnende vooruitgang. Neem bij
voorbeeld de naar griezelige moge
lijkheden reikende ontwikkeling van
de microcomputer op één plakje
(„chip") silicium. Maar niet te ont
kennen is dat de huidige maatschap
pij zonder de vele positieve verwor
venheden die uit Edison's „vinding"
(ook onvermijdelijk) zijn voortgeko
men niet zou kunnen functioneren.
'Vinding*
De eerste Philips kooldraadlamp
uit de produktie van 1895.
pen en Philips Nederland NV voorbe
reide „eeuwfeest" moet worden be
dacht dat het niet zozeer om de gloei
lamp gaat dan wel om de ontwikke
lingen die op de uitvinding ervan zijn
gevolgd. Omdat de meeste mensen
daar geen notie van hebben is het
toch wel de moeite waard de hon
derdjarige te huldigen. De gloeilamp
heeft namelijk het „elektrische tijd
perk" ingeluid. Een tijdperk waarin
zich zowel op technisch als op maat
schappelijk gebied revolutionaire
veranderingen hebben voltrokken.
In dit geval behoeft niet te worden
gevraagd wat er eerder was: de kip of
het ei. De gloeilamp was er namelijk
het eerst. Né haar verschijning pas
volgden centrales, elektriciteitsnet
ten en alle andere zaken die voor de
opwekking en distributie van elektri
sche nergie nodig zijn. In overgroot
moeders tijd direct furore makend als
volslagen nieuw en voor algemeen
gebruik bestemd verlichtingsmiddel
maakte zij die voorzieningen noodza
kelijk. En zo werd zij de motor voor
verdere huishoudelijke en ook indu
striële toepassingen van elektriciteit.
Zo was het ook voor de radio en
enkele tientallen jaren later voor de
televisie. Wat het laatste betreft moet
worden vermeld dat de in 1918 door
Philips op de markt gebrachte radio
buizen rechtstreeks waren afgeleid
van de gloeilamp. Ook de ontwikke
ling van de elektronika is uit de uit
vinding van de gloeilamp voortgeko-
i van de laatste gaslantaarnopstekers. Elke avond moest zo'n man met
an eer -1"'
life te L_ 1II
Ook de elektrische straatverlichting is nog lange tijd door lantaarnop-
ite ga
van een haakje voorziene lange stok de gaslampen langs om een
verzetten, 's Ochtends moest hij het Dij alle lantaarns terugzet-
kers bediend.
Dat het woord vinding in de vorige
zin tussen aanhalingstekens staat is
om het wijd verbreide misverstand
recht te zetten dat Edison de gloei
lamp heeft uitgevonden. De man, die
het doen van een uitvinding een
kwestie van een procent inspiratie en
99 procent transpiratie vond, ge
bruikte namelijk in dit geval de inspi
ratie van anderen.
Het principe van verlichting met be
hulp van elektriciteit was al sinds
1808 bekend. Toen maakte de Engels-,
man Humphrey Davy met twee te
genover elkaar staande houtskool
staafjes de eerste booglamp, die met
een vonkenboog een vrij fel maar
beperkt licht gaf. In verbeterde vorm
werd deze lamp lang toegepast voor
de straatverlichting in Parijs, Berlijn
en New York. De eerste, volgens het
principe van de gloeilamp werkende
lichtbron werd in 1820 gedemon
streerd door de Fransman De la Rue."
Haar levensduur was enkele minuten.
Veel geleerden hebben zich met De la
Rue's lamp beziggehouden. Tenslotte
legden de Engelsman Joseph W.
Swan en Edison, onafhankelijk van
elkaar en vrijwel gelijktijdig, de
grondslagen voor de latere massafa-
bricage van gloeilampen.
Swan was een bescheiden man die
nauwelijks aandacht kreeg. Maar hij
had twee patenten op zijn naam: een
voor het luchtledig maken van de
glazen ballon van de gloeilamp
noodzakelijk om te voorkomen dat
de gloeldraad direct al zou verbran
den en een voor de fabricage van
een gloeidraad.
Edison pakte de zaken heel anders
aan dan zijn Engelse collega. Hij ver
beterde het systeem van het luchtle
dig maken van de ballonnetjes en
experimenteerde met vezelsoorten
uit alle delen van de wereld om de
ideale gloeidraad te verkrijgen. Ten
slotte kende hij een bamboevezel de
beste eigenschappen toe. Op 31 de
cember 1879 demonstreerde hij pu
bliekelijk zijn lamp in de tuin van
„Menlo Park". Duizenden mensen
kwamen naar het wonder kijken.
Anders dan Swan liet de commercieel
ingestelde Edison het niet bij de
gloeilamp. Al heeft hij die dan niet
zelf uitgevonden, zijn grote verdien
ste is dat hij haar operationeel heeft
gemaakt. Hij besefte dat de nieuwe
lichtbron slechts op grote schaal zou
kunnen worden gebruikt als daarvoor
de nodige voorzieningen zouden wor
den geschapen. Wilde het elektrische
licht een succes worden dan waren
zaken nodig als dynamo's, kabels,
draad, fittings, schakelaars, isolatie
materiaal en meters om de verbruikte
stroom te maken. De geniale Edison
in zijn schooltijd door zijn vader en
zijn onderwijzers als een hopeloos
dom jongetje beschouwd wierp
zich bezeten op de problemen die
deze behoeften opleverden voor ze
waren gerealiseerd. Hij loste ze op en
had met zijn gloeilamp en het voor
die dagen complete pakket om die te
laten branden een daverend succes
op de Parijse wereldtentoonstelling
van 1891.
Kink in de kabel
Nu ook ging men zich in de „oude
wereld" toeleggen op de fabricage
van gloeilampen. Niets scheen een
stormachtige opmars van het elektri
sche licht in de.-weg te staan. Toch
kwam er een onverwachte kink in de
kabel. Na de gloeiende houtsplinter,
de fakkel, het primitieve olielampje,
de kaars, de vetlamp, de verbeterde
olielamp en de op den duur vrij ver
nuftig geconstrueerde petroleum
lamp werd, terwijl het elektrische
licht er aan zat te komen, vrij plotse
ling een andere, ook principieel van al
het oude verschillende verlichtings
bron geïntroduceerd, namelijk gas. In
Nederland had daarvoor de Maas
trichtse pater-apotheker P. Mincke-
lers voortrekkerswerk verricht. Op
een winteravond in 1874 ontving hij
enkele stomverbaasde leerlingen in
zijn met gaslampen verlichte studeer
kamer.
De opkomst van het gaslicht voltrok
zich enorm snel, vooral nadat de Oos
tenrijker Arthur von Welsbach in
1893 het gasgloelkousje had uitge
vonden. De triomfale opmars van het
elektrisch licht werd er aanzienlijk
door vertraagd. De in meer dan één
opzicht veiligere en gemakkelijk te
ontsteken gloeilamp echter won het
tenslotte toch van het gaskousje. De
uitvinder ervan erkende later op
waarlijk groothartige wijze zijn ne
derlaag door in 1898 een gloeldraad
van het metaal Osmium te maken
waardoor het nuttig effect van de
gloeilamp sterk werd vergroot.
Philips
iedereen in zijn eigen omgeving kan
constateren, nog steeds. Het Philips-
concern heeft er dank zij de kansen
die ir. Gerard Philips in 1890 in de
vinding zag en zijn eigen bijdragen
tot verbetering ervan zijn ontstaan
aan te danken. Philips gebruikte
nooit de bamboedraad van Edison
maar de „gespoten" kooldraad, die in
principe afkomstig was van Swan.
Omstreeks 1904 werd voor het eerst
wolfraam gebruikt, een hard, moei
lijk smeltbaar metaal. Daar worden
.nu nóg de gloeidraden van gemaakt.
Veel verschijningen
De lichtopbrengst steeg en het licht
werd witter. Nog meer was dit het
geval toen in 1912 de luchtledig ge
maakte ballon met een gas werd ge
vuld. Een jaar of twaalf later ging
men voor de gas vulling Argon gebrui
ken. De naar dit gas genoemde Arga--
lamp verdrong definitief het gaslicht
Een belangrijke verbetering was
voorts de toepassing van een dubbel-
gespirallseerde gloeldraad die tegen
woordig in vrijwel elke gloeilamp is te
vinden.
De honderdjarige gloeilamp heeft het De lamp vertoonde zich in de loop der
dus geméékt en ze maakt het, zoals Jaren in tal van verschijningen en
werd ook gemaakt voor speciale toe
passingen. Voorbeelden daarvan zijn
de projectielamp en de film- en foto
studiolampen. Er kwamen spots voor
etalages en veel later voor doel-
verlichtlng in de huiskamers. Er kwa
men autolampen, flitslampjes. in-
fraphll-, warmte- en droogstralerlam-
pen, kopsplegellampen, speelse lam
pen voor illuminatie en de kerst
boom, ontelbare soorten miniatuur-
lampjes maar ook kolossale vuurto-
renstralers, signaallampen, persglas-
lampen het is onmogelijk alle
soorten op te sommen. Ondanks een
voortdurend streven naar beperking
van het aantal types, onder meer
door standaardisatie, is het totale
aantal verschillende lampen (met
verschillende vermogens en watta
ges, diameters, hulzen, helderheid en
kleur) dat een bedrijf als Philips
maakt niet minder dan 40.000.
Een beetje droevig zeggen degenen
die sinds Jaar en dag aan de gloei
lamp sleutelen dat er nauwelijks nog
iets aan te verbeteren valt. De samen
hang levensduur-lichtopbrengst
heeft voor de klassieke gloeilamp Ja
ren geleden al zijn optimum gevon
den. Maar gelukkig voor hen en
voor ons is in 1960 een nieuwe
doorbraak gerealiseerd met de halo
geenlamp, qua karakter overigens
nog altijd een gloeilamp. Afgezien
van het kleinere formaat en de hoge
lichtopbrengst is het bijzondere van
NEW VORK HERALD. SUNDAY. DECEMBER tl. 1B7»-Ql'ADRl PLE SHEET-
Pagina uit de New York Herald Tribune van 21 decem
ber 1879 met een artikel over de gloeilamp van Edison.
Hij was er danig kwaad over dat dit artikel werd
gepubliceerd voor hij zijn eerste grote demonstratie op
31 december 1879 had gehouden. Met deze demonstratie
in de tuin van Menlo Park bad hij voor een totale
verrassing willen zorgen.
Dr. ir. Gerard Philips in zijn ouderlijk huis in Zaltbom-
mel bezig met het nemen van proeven met gloeidraden.
Ook hij neeft bijzonder veel bijgedragen tot de ontwik
keling van de gloeilamp.
De elektrische gloeilamp die Joseph
W. Swan rond 1878 In Engeland con-
trueerde en demonstreerde.
deze lamp de aanwezigheid van een
speciaal gasmengsel in de ballon dat
zelfs na tweeduizend branduren ver-
zwartlng van het glas, zoals bij nor
male gloeilampen gebeurt als gevolg
van het „verdampen" van de gloei
draad, voorkomt. Voor deze nieuwe
gloeilamp ziet men toepassingsmoge
lijkheden waarvan het eind voorlopig
nog niet in zicht ls. Naast de gloei
lamp zijn ook andere lichtbronnen
ontwikkeld, zoals de kwikgasontla-
dlngslampen (1920), de lage druk na-
trtumlampen (1930) voor wegverlich-
ting en de hoge druk natriumlampen
voor verlichting van pleinen en we
gen binnen de bebouwde kom. En
dan niet te vergeten de TL-buis, in
1939 al ontwikkeld maar na de oorlog
pas op de markt gebracht.
M
De sfeer
Tekening van het laboratorium waarin Edison en zijn medewerkers in oktober 1879 de eerste bruikbare gloeilamp
maakten. Zij brandde 45 uur.
Was men vroeger al blij met elek
trisch licht Op zichzelf omdat dit een
aanvulling betekende op het dag
licht, tegenwoordig is de verlichting
in hoge mate bepalend voor de sfeer
in een ruimte en voor wat zich daarin
afspeelt. We kennen nu zakelijke,
functionele en decoratieve verlich
ting. Er heeft zich een verlichtings
techniek ontwikkeld die het mogelijk
maakt nauwkeurig na te gaan aan
welke criteria kunstlicht ln verschil
lende situaties moet voldoen. Dat
ontgaat de normale gebruiker wel
licht maar dat hij de invloed van
bepaalde „soorten" licht bij zijn ver
schillende activiteiten wel degelijk
ondervindt staat als een paal boven
water. Het gaat niet meer alleen om
de mogelijkheid bij kunstlicht te zien
maar even goed om de kleur van het
licht, de weergave van kleuren, de
helderheidsverhoudingen, de ruimte
lijke verdeling en een negatieve
factor de mate van verblinding.
Daar komt dan nog bij het onafgebro
ken streven om de verlichtingsmidde
len bij een steeds hogere lichtop
brengst steeds minder energie te la
ten verbruiken. Ook daar worden nog
steeds vorderingen mee gemaakt, ge
tuige onder meer de TL-buis waarvan
de nieuwste generatie bijna twee
maal zoveel lumen (de eenheid waar
mee het licht wordt gemeten) per
Watt aflevert dan de eerste fluores
centielamp uit 1946.
Tentoonstelling
Wie van dit alles meer wil weten moet
beslist de tentoonstelling „Honderd
•Jaar elektrisch licht" gaan bezoeken
die ln dit „lichtjaar" in het Evoluon in
Eindhoven wordt gehouden Men
duikt op deze boeiende expositie diep
in de historie van het kunstlicht om
vla 21 oktober 1879 de ofllclële
geboortedag van de gloeilamp op
het heden te komen en een beetje in
de toekomst in te dromen. Deze ten
toonstelling is de eerste en de langst
durende van de „Manifestatie Licht
'79" die tot 21 oktober in Eindhoven
wordt gehouden. Van 12 februari tot
18 maart is er in het Philips' Ontspan
ningscentrum ook de tentoonstelling
„Lichtsculpturen" waarop beeldende
kunstenaars gebruik maken van
technische middelen. De gemeente
Eindhoven houdt in het voorjaar een
expositie „Gemeente en Licht". Het
Van Abbemuseum herbergt van 12
april tot 12 mei de tentoonstelling
„Kunst-Licht" In de Technische Ho
geschool volgt dan nog „Licht in we
tenschap en techniek", in de Eindho-
vense stadsschouwburg „Theaterfo
tografle" en in de Catharlnekerk*
„Licht in de devotie". Men hoopt ver
der nog een tentoonstelling te kun
nen inrichten met werkstukken over
„Licht" van leerlingen van het voort
gezet onderwijs in Nederland en Bei-
gië. De Technische Hogeschool be
sluit de indrukwekkende reeks met
een expositie van hologrammen, drie
dimensionale dia's die zichtbaar wor
den gemaakt met behulp van laser
stralen.
Dit alles, enkele wetenschappelijk#
congressen en een prijsvraag voor
een lichtobject, bedoeld als monu
ment voor Eindhoven, ter ere van de
gloeilamp, die dan ook niet zo'n onno
zel ding is als waarvoor de verwende
mens van vandaag de dag haar ver
slijt...