Verbittering in 'Bronbeek'
Tekening van een lezer
>e vraag is wat 'toestemming' precies inhoudt
Davitamon 10
Trouw Commentaar
Winterweerstand
voor het hele gezin
Dienstplichtigen naar Libanon (1)
sti )ienstplichtigen naar Libanon (2)
Commentaar van anderen
Bericht over sluiting kwam als 'donderslag uit bewolkte hemel'
ENGELAND'* ZVMNEZAN6
je uitzending van Nederlandse troepen naar Libanon
=qOONDERDAG 25 JANUARI 1979
BINNENLAND
TIOUW/KWARTET
5
Hoe onverwacht en pijnlijk het
t vjwellicht voor velen is, heeft de
sn> Nederlandse regering toch terecht
de beslissing genomen een eenheid
B militairen ter beschikking te stellen
nu van de VN-vredesmacht in Liba-
:re non (Unifil). Zij honoreerde daar-
mee een verzoek van de Verenigde
Naties, een organisatie die ons
land al sinds haar oprichting van
iarte steunt, ondermeer omdat we
het een belangrijk instrument vin-
•tr den om (oorlogs-)conflicten te be-
i d jechten. Het beroep dat de VN nu
d »p ons doet ligt volkomen in de lijn
Van deze politieke opstelling. Het
ou daarom al te gek zijn het af te
aten weten op een moment dat het
werkelijk op aan komt. Onze
ie, [eloofwaardigheid staat op het
■s pel en die mag niet worden prijs-
atjegeven, nu het VN-lidmaatschap
?l lepaalde risico's met zich mee
2ft ilijkt te brengen,
n
le )ie principiële bereidheid mag ons
chter niet de ogen doen sluiten
'oor de amateuristische, hier en
t laar zelfs krakkemikkige wijze
waarop thans uitvoering aan het
besluit wordt gegeven. Voor een
deel komt dit natuurlijk, omdat
sinds zijn oprichting in 1965, nim
mer een beroep is gedaan op het
VN-vredesbataljon. De legerlei
ding heeft daarom ook geen prak
tijkervaring kunnen opdoen. Nu
die gelegenheid zich wel voordoet
is het zaak goede nota te nemen
van enkele tekortkomingen.
Zo blijkt het nogal te hebben ont
broken aan goede voorlichting. De
dienstplichtigen, van het VN-ba-
taljon in Zuid Laren, waarvan een
deel vrijwillig koos en een ander
deel die plaats gewoon toegewezen
keeg, bleken onvoldoende op de
hoogte te zijn van de mogelijke
consequenties. Het bataljon on
derscheidde zich in weinig van een
gewoon pantserinfanteriebataljon
met als resultaat dat de groep als
geheel buitengewoon slecht gemo
tiveerd blijkt te zijn. Een enquête
wees uit dat slechts de helft daad
werkelijk bereid is naar Libanon te
gaan.
vt let ligt voor de hand dat de leger-
g®eiding op zo'n respons niet be-
i aald blij verrast zal hebben gerea-
sc eerd. Dienstplichtigen spreken
elf over intimidatiepogingen van
ie zijde. Een beroep op de wet
s ewetensbezwaren zou worden af-
'ei -wezen. Of dit op feiten berust
8etaat niet vast. Het geeft in ieder
ht eval wel aan dat de sfeer niet al te
ia
•igilit deze onaangename confronta
tie met de praktijk moge in ieder
,p]eval de conclusie worden getrok-
den, dat een betere motivatie van
zijde van dienstplichtigen drin
gend gewenst is. Daarvoor is in de
erste plaats een betere voorlich-
ieing. nodig. Het ligt voorts voor de
ishnd zo'n bataljon zo veel moge-
pk uit vrijwilligers samen te stel
en niet uit halve vrijwilligers
er alleen maar voor hebben
^kozen, omdat Zuid-Laren zo
it bij huis ligt.
et is ook gewenst het beroep op
wet gewetensbezwaren in de
praktijk mogelijk te maken. Ie
mand kan vrijwillig voor het vre-
desbataljon kiezen, maar in een'
concreet geval toch overwegend
bezwaar tegen een bepaalde uit
zending hebben. Bijvoorbeeld om-
dathij tegen Israël moet vechten.
In theorie staat dit beroep welis
waar open, maar in de praktijk
komt er vaak weinig van terecht,
bijvoorbeeld omdat de legerleiding
zegt dat een verzet tegen uitzen
ding toch geen geldige uitzonde
ringsgrond oplevert.
De uitzending naar Libanon
maakt, waar het ook niet-vrijwilli-
gers kan treffen, nogeens duidelijk
hoe nodig het is dat aanstaande
dienstplichtigen zich vooraf gron
dig beraden over de dienst. Een
discussie hierover, bijvoorbeeld in
huiselijke kring is nuttig en nodig.
Voor een uitzending naar de Liba
non is een goede motivatie nood
zakelijk. Al was het alleen al om
de risico's van zo'n onderneming te
verkleinen.
e Unie van Utrecht
^en Friese aantekening bij de vie-
ng van de Unie van Utrecht van de
°\nd van Jacob Noordmans. de
van de Leeuwarder
ourant.
Voor Friesland is er geen reden, het
Iest van de Unie van Utrecht uitbun-
Ig mee te vieren. De Unie van 1579
.as verre van ideaal, maar haar
Jleaal van eenheid in verscheiden-
is in 1798 en na de Franse tijd
trraden in het nieuwe, naar Frans
tntralistisch model gevormde
Iaatsbestelwaarin de provinciale
-jlfstandigheid vrijwel geheel teloor
ADVERTENTIE
door Jac. Lelsz
ARNHEM Overal in
Bronbeek komt men Ko
ning Willem m tegen.
Bijna geen hal, gang of
zaal of men loopt wel te
gen een borstbeeld, por
tret of ander conterfeit-
sel van de Koning op, de
schenker van Bronbeek.
Men wordt er. bij wtjze van
spreken, veelvuldlger met de
Koning geconfronteerd dan
met oud-kolonialen, want die
zijn in het immense gebouw
nauwelijks terug te vinden.
Bronbeek was al jaren een
aflopende zaak, maar niette
min is de op handen zijnde
sluiting voor de bewoners een
bron van verbittering en ver
driet, naast gelatenheid en
berusting.
Het vuur is nog niet helemaal ge
doofd. al is de gemiddelde leeftijd
tachtig Jaar en drie maanden. Er
wordt gewerkt aan een request voor
minister van Defensie Scholten. Ook
willen de oud-kolonialen zich wenden
tot de Raad van State. Zij zeggen dat
Koning Willem m in de acte van
oprichting heeft bepaald dat ze er tot
hun dood mogen blijven wonen. Maar
de commandant van Bronbeek, bri
gadegeneraal b.d. J. van der Leer,
corrigeert dat. Hij heeft het stuk nog
eens bekeken, en er staat alleen in
dat het complex, als het aan zijn
oorspronkelijke bestemming wordt
•onttrokken, vervalt aan de erfgena
men van de vorst, in dit geval dus
koningin Juliana.
Oeneraal Van der Leer: „Het bericht
van de sluiting is niet gekomen als
een donderslag bij heldere hemel,
maar als een donderslag uit een be
wolkte hemel. Iedereen wist dat het
zou gaan gebeuren. Maar hoe gaat
dat? Velen dachten: ach, het zal zo'n
vaart niet lopen." Tenslotte komt het
er dan tóch van. Men kan in het huis
wrevelige geluiden horen als: „We
zijn maar oud-kolonialen. De paria's
van de maatschappij. Nu als schurfti
ge honden weggetrapt. Dat is de dank
van het Nederlandse volk voor zoveel
jaren trouwe dienst."
„Tijgerdoder"
Onderluitenant P. Hofman (86), de
hoogste in rang, maar een rang die
men alleen in Indië kende, zegt te
leurgesteld: „Dat had de koningin
niet moeten doen". Hij begrijpt niet
helemaal hoe de zaak in elkaar zit,
juridisch, staatsrechtelijk of hoe dan
ook. Maar van scherpschieten had hij
verstand. Hij is de legendarische „Tij
gerdoder". Een begrip dat in deze tijd
weerzin wekt. Maar lang geleden zat
dat anders. Oeneraal Van der Leer
vertelt dat hij voornamelijk „man
eters" doodde. Meer dan honderd.
Dat waren oude tijgers, onvoldoende
vitaal om hun prooi in het wild te
verschalken. Ze gingen dan een kam
pong binnen, vielen een man, vrouw
of kind aan en peuzelden die buit op.
In zo'n situatie werd „de Tijgerdo
der" vaak gewaarschuwd, en onder
luitenant Hofman schoot zelden mis.
Allengs zijn de dingen bij Bronbeek
veranderd. Nog niet zo lang geleden
kon men de oud-kolonialen in Am-
hem nog zien wandelen. In hun fraaie.
Tekeningen, bij voorkeur in liggend for
maat. sturen aan Trouw, jury politieke
prent, postbus 859, 1000 AW Amster
dam. Naam en adres aan de achterzijde
vermelden. Voor geplaatste prenten is er
een boekenbon.
donkere uniform met veel goud en die
merkwaardige, glooiende pet. die zich
van elke andere kepie onderscheidde.
Wat oudere mensen herinneren zich
nog dat ze ook nog een korte sabel
droegen. Dat was verplicht, althans
als ze in het openbaar verschenen. In
1916 werd aan de sabel een einde
gemaakt, in 1970 aan het hele uni
form. En daarmee waren de oud-kolo
nialen gelijkgeschakeld met iedere
willekeurige bejaarde. In een tijd
waarin een Commissaris der Konin
gin nog eens een grapje probeerde
(„Drente voor de Drenten en Indië
voor de Indianen") verdwenen de
woorden Indië. koloniën, koloniale
waren, koloniale landbouwschool
enz. uit ons taalgebruik en de oud
kolonialen uit het straatbeeld. Indië.
Atjeh Incluis, was een bleke sterk
geworden. Alleen op Bronbeek hiel
den de oud-kolonialen hun droomrijk
in stand. Een rijk der herinneringen
Licht en donkerheid, afschuw en
trots. Clair-obscurtaferelen
Schenking
gingMee via de Unie is in Friesland
de taal van Holland de officiële taal
van bestuur, rechtspraak, school en
kerk (Staten-bijbel!) geworden. De
herdenking van de Unie heeft voor
Friesland zin in zoverre zij zich richt
op het streven naar spreiding of de
centralisatie van rijkstaken en meer
zelfstandigheid voor de provincies.
Friesland heeft de Republiek meer
geschonken dan zij ervan heeft terug
ontvangen en zich tegenover het late
re Koninkrijk der Nederlanden Ne-
derlandser opgesteld dan het Ko
ninkrijk in zijn Hollands provincia
lisme tegenover Friesland."
WITTE ZWANEN,
ZWARTE ZWANEN.
WiE WIL ER NAAR
ENGELAND VAREN.
ENGELAND K5ESL0TEW
Lees eerst de gebruiksvoorschriften
lelcvl- en muz-iek
3>E VAKBONDEH
Het was ln 1859 dat Koning Willem
III de Staat het landgoed Bronbeek
te Arnhem schonk ter oprichting van
een Koloniaal Militair „Invallde"-
huis. Vier jaar later ging het open.
Later verwierf het het predicaat „ko
ninklijk". Na de Tweede Wereldoor
log werd het woord „koloniaal" ge
schrapt. Sinds 1970 heet het Konink
lijk Tehuis voor oud-Militairen. Toen
het departement van Koloniën op het
terrein een bejaardenoord bouwde.
,iad Nederland in dat opzicht nog niet
erg veel. behalve dan wat hofjes en
diakenhuisjes. Voor de oud-KNIL'ers
beneden de rang van officier, die er
kwamen wonen, was dat een weelde.
Ze hadden het gemiddeld maat
schappelijk slecht. Een klein pensi
oen was hun deel. Vaak waren ze
gedeelteijk invalide, wat niet extra
betaald werd. Als ze wilden werken,
kwamen ze moeilijk aan de slag
Bronbeek moest zichzelf maar zien te
redden, toen het er eenmaal was. De
mannen waren aanvankelijk nog vrij
jong. en bijna allemaal soldaat. Wer
ken was er verplicht. Op de eigen
boerderij moesten de koeien gemol
ken en de kippen verzorgd. Slachten
deden de bewoners ook zelf. Brood
bakken ook, en ook kleren verstellen
In de meeste gevallen waren de man
nen. die na zo n vijftien jaar uit Ne-
derlandsch-Indië terugkwamen, on
getrouwd. Onderofficieren en officie
ren, die er langer waren gebleven en
or onze juridische
dewerker mr N. D. Jörg
J vraag of Nederlandse dienstplich
ten mogen worden ingezet voor de
^-troepenmacht in Libanon, is niet
hts actueel, maar ook oud. en dat
j alleen in iets andere vorm: mo-
i dienstplichtigen over de grenzen
•den ingezet?
I grondwet van 1815 bepaalde dat
M militie nimmer en in geen geval
r de koloniën mag worden gezon-
En: de militie kan nimmer zon-
bijzondere toestemming van de
ten-Generaal buiten de grenzen
|i het rijk worden gezonden, tenzij
enblikkelijk dreigend gevaar. In
^voorloper van de dienstplichtwet,
sjmilltiewet, werd deze combinatie
i koloniale en territorale restric-
en uitzonderingen door een bij-
klere met uitgewerkt.
k termen ontleen ik aan het artikel
p het vroegere Kamerlid Schouwe-
r in het Nederlands Juristenblad
l 1959).
^1920 bepaalde artikel 37 van de
we dienstplichtwet enigszins an-
de dienstplichtigen van de land-
ht worden niet dan met hun toe-
ïing naar de koloniën ge-
4947 werd in de dienstplichtwet de
mogelijkheid geopend dienstplichti
gen naar de koloniën uit te zenden
krachtens een bijzondere wet. In de
grondwet stond in die tijd: de dienst
plichtigen (van de landmacht en de
luchtmacht) mogen zonder toestem
ming niet dan krachtens een wet naar
Indonesië. Het „nimmer naar de kolo
niën" (grondwet van 1850) en „alleen
vrijwillig naar de koloniën" (dienst
plichtwet van 1920) wordt dan dus
„gedwongen naar de koloniën, na een
bijzondere wet". In die tijd speelt de
onafhankelijkheids-strijd in Indo
nesië.
Geschrapt
De ontwikkelingen staan niet stil:
NAVO en VN ontstaan, oefenen over
de grenzen is nodig, vechten over de
grenzen kan nodig blijken. Bij de
grondwetsherziening van 1956 wordt
de restrictie van „koloniaal gebruik"
van dienstplichtigen na een bijzonde
re wet uit de grondwet geschrapt. In
1958 stelt de regering voor de dienst-
plichtwet. die niet terzelfder tijd was
gewijzigd, bij de nieuwe grondwette
lijke regeling aan te laten sluiten.
Inmiddels echter werd de kwestie
Nieuw-Guinea steeds actueler en een
deel van het parlement was bevreesd
dat het laten vervallen van de nog in
de dienstplichtwet bestaande restric
tie voor gebruik van dienstplichtigen
over zee. door de regering zou kunnen
worden gebruikt om buiten de zeg
genschap van het parlement om (de
vereiste wet) dienstplichtigen naar
Nieuw-Guinea te kunnen sturen.
Daarvoor kon namelijk worden ge
bruikt, artikel 28 lid 3 van de dienst
plichtwet, waarin staat dat dienst
plichtigen volgens regels door de
Kroon (dus niet parlement plus
Kroon) vast te stellen, kunnen wor
den aangewezen om de eerste oefe
ning voor een deel buiten Nederland
te volbrengen, en dat hun diensttijd
dan kan worden verlengd met zes k
twaalf maanden.
Weliswaar kon de eerder plaats ge
vonden hebbende schrapping van de
betreffende restricties uit de Grond
wet verdedigd worden met een be
roep op het totstandgekomen Sta
tuut. tengevolge waarvan Suriname
en de Nederlandse Antillen geen ko
loniën maar landen van het Konink
rijk werden, maar Nieuw-Guinea had
een andere status, was nog een „te
verdedigen kolonie". Vandaar de hui
ver om de regering vrije hand te laten
bij het uitzenden van niet-vrij willige
dienstplichtigen
Huidige tekst
In de Tweede Kamer zijn terzake dan
ook twee amendementen ingediend
(van de KVP en de Partij van de
Arbeid), waarvan het KVP-amende-
ment de meerderheid haalde Dat
amendement vormt de tekst van het
huidige artikel 33 van de dienst
plichtwet:
dienstplichtigen kunnen worden be
stemd voor diensten buiten Europa
a) ingeval zij daartoe hun toestem
ming hebben gegeven, b) ingeval van
oorlog(sgevaar). c) ingeval van bui
tengewone omstandigheden op door
de Kroon te verlenen machtiging, d)
in gewone tijden, indien te verwach
ten is. dat de voor hen bepaalde oefe-
ningstijd niet zal worden over
schreden.
De actuele kwestie is nu. wat „toe
stemming" precies inhoudt. Wij ne
men aan. dat uitzending niet wordt
gebaseerd op geval d): Weliswaar
heersen er in Nederland „gewone tij
den". maar in Libanon aangekomen,
zullen de dienstplichtigen oorlogsge
vaar) ervaren, dan zou dus eerder
geval b) toepasselijk zijn. Echter: dat
is geen oorlog(sgevaar) voor Neder
land en een buitengewone omstan
digheid (geval c) lijkt de VN-interven-
tie voor Nederland evenmin
Wie toestemming voor diensten bui
ten Europa verleent, gaat daar dus
vrijwillig heen. Maar niet iedere toe
stemming is even geldig. Mensen
kunnen niet weten, waartoe zij toes
temming geven, of kunnen gedwon
gen worden tot toestemming. Dit
laatste komt nogal eens voor in het
strafrecht. De gevallen van „vrijwilli
ge" castratie zijn talloos. Dat komt
omdat het aangeboden alternatief,
lange gevangenisstraf, ook weinig
aanlokkelijk is. Het eerste geval, van
onwetende toestemming, komt ook
veel voor, bijvoorbeeld wanneer ie
mand een overheidsdienaar toestem
ming geeft, zijn huis te betreden, om
dat deze dienaar zegt dat recht te
hebben, terwijl dat in dat geval niet
zo is. Achter toestemming kan dus
vaak een vraagteken gezet worden:
besefte iemand wat hij „toestond"?
Onbepaald
In de oude' formulering van de dienst
plichtwet was daarover een zekere
duidelijkheid: dienst in de koloniën.
In de nieuwe formulering is dat onbe
paald: diensten buiten Europa.
Nu wordt aan dienstplichtigen wel
gevraagd, of zij dienst willen doen bij
een onderdeel dat ook ter beschik
king van de Verenigde Naties kan
worden gesteld. Daarop volgt me
teen: standplaats Zuidlaren. Dus de
„diensten buiten Europa" zijn gecon
cretiseerd in „beschikbaarheid voor
de VN". Maar dat is ook nog vaag,
want daaronder kan van alles schuil
gaan
Wanneer een toestemming moet wor
den verkregen, dan kunnen twee han
delwijzen worden gevolgd: of men
licht de dienstplichtigen voor dat zij
een onvoorwaardelijke toestemming
geven voor welke VN-dienst dan ook.
men drukt de vrijwilliger dus met de
neus op mogelijke consequenties als
vechten tegen Kongolezen, Zuid-Afri
kanen, Palestijnen en Israeli's of men
zegt: de VN vraagt ons dit of dat
karwei, dat kan die of deze conse
quentie hebben: wie wil? Dan weet
degene die toestemming geeft., ook
waarvoor hij toestemming geeft en
wat zijn alternatieven zijn. Mij dunkt
dat zo „toestemming" een betekenis
heeft: geen blanco volmacht, maar
een „weten"
In Amerikaanse politieband boeken
kan men voorbeelden lezen, hoe on
dervragende functionarissen ver
dachten tot bekennen brengen door
hun verleidelijke aanbiedingen te
doen. Het Amerikaanse hoogerechts-
hof heeft dat soort praktijken afge
keurd: er is dan geen sprake van
vrijwillige verklaringen. Wat in Zuid-
laren gebeurt, lijkt hier wel op
dienstplichtigen die in het noorden
wonen, naar Zuidlaren lokken, dus
dicht bij huls. en welke dienstplichti
ge vindt dat nu niet fijn! De toestem
ming voor VN-diensten is de enige
verklaring die nog even nodig is
Maar wie laat zich zo een buitenkans
je nu voorbijgaan voor iets dat voor
namelijk denkbeeldig is? Mij dunkt,
dat de VN-troepenmacht in Libanon
behoefte heeft aan andere dienst
plichtigen dan aan hen die misgere-
kend hebben en daar eigenlijk onvrij
willig heen gaan.
Brigade-generaal b.d. J. van
der Leer, commandant van
Bronbeek in Arnhem, met op
de achtergronden gedeelte
van het tehuis voor oud-Kolo
nialen.
meestal gehuwd waren, deden hun
intrede op Bronbeek wanneer hun
vrouw was overleden. Dat begon zo in
het begin van deze eeuw. In die tijd
kwam er ook wat burgerpersoneel
In 1960, toen de heer Visser minister
was. nam defensie Bronbeek over. Hij
zette de zaak goed op poten, maar
toch liep het aantal bewoners steeds
terug. Daarom werd in 1970 per Ko
ninklijk Besluit het huis ook open
gesteld voor gepensioneerden van
landmacht, zeemacht en luchtmacht
beneden de rang van tweede luite
nant Het zette weinig zoden aan de
dijk. De teruggang ging door. Toen
werd de hoop gevestigd op de Wet op
de Bejaardenoorden. Die bepaalt dat
bejaarden zo lang mogelijk zelfstan
dig moeten blijven wonen. Zou die
beperking een aantal bejaarde ex-
militairen naar Bronbeek lokken?
Ook dat bleek niet het geval. „Zodat
het aantal bewoners op het ogenblik
nog slechts 42 is. van wie er tien in
ons hospitaal verblijven", aldus gene
raal Van der Leer „Dat is een derde
van de capaciteit. Je vindt ze haast
niet terug in deze enorme ruimte. Het
jaarlijkse bootreisje Is al vervallen,
de periodieke blijartcompetltie wordt
niet meer gehouden, de wekelijkse
filmavond is geschrapt enz. Het is een
onleefbare, saaie boel geworden. De
sluiting is dan ook niet in de eerste
plaats een financiële aangelegen
heid."
Ontworteld
De gezelligste tijd op Bronbeek is de
zomer. Niet alleen omdat de bomen in
het park dan groen zijn en de vogels
kwinkeleren, maar ook omdat het
museum, dat vol herinneringen aan
Indië en het KNIL is. dan nogal wat
mensen trekt Dat zijn er altijd nog
een vijftienduizend per seizoen Het
museale bezit kanonnen, andere
wapens, prenten, schilderijen, vaan
dels. uniformen en dergelijke gaat
mogelijk naar het leger- en wapenmu
seum in Leiden. En de mensen die,
niet onbegrijpelijk want ze worden
tenslotte ontworteld, voor een deel zo
emotioneel hebben gereageerd? Wat
gaat daar mee gebeuren? Worden die
als schaakstukken verschoven, in alle
richtingen van het bord?
Hoewel er in de kring van de oud
militairen zelf nog pogingen worden
ondernomen om Bronbeek te redden,
heeft de commandant daar weinig
vertrouwen in. Zelf zou generaal Van
der Leer per 31 maart a s met pen
sioen gaan. maar inmiddels is beslo
ten dat hij de zaken nog zal afwikke
len. en dat moet uiterlijk december
1980 het geval zijn. „Ze zullen goed
begeleid worden en ze krijgen een
uitstekende financiële regeling", zegt
hij. Volgens generaal Van der Leer
hebben 24 van hen de wens te kennen
gegeven samen overgeplaatst te wor
den naar een bejaardencentrum dat
in aanbouw is in Arnhem Bekeken
wordt of dat gaat. Ze zouden dan met
elkaar nog een gezellig oude dag kun
nen hebben.
Het Tehuis voor Zeelieden in Eg-
mond aan Zee heeft aangeboden de
hele bezetting huisvesting te bieden
Daar komt niets van. maar misschien
is het een oplossing voor een enke
ling. Sommigen willen graag in de
buurt van hun kinderen zitten. Door
verbouwing Bronbeek aanpassen aan
de kleine groep van oud-militairen uit
Indië. zoals is gesuggereerd, daarin
ziet generaal Van der Leer niets Ko
ningin Juliana zal straks beslissen
wat ermee moet gebeuren. ZIJ kan het
aanhouden, zij kan het ook afstoten
In beide gevallen zal er een nieuwe
bestemming aan worden gegeven
Het woord „boot-Vletnamezen" is al
gevallen Ongeveer zesduizend oud
militairen uit voormalig Neder
landsch-Indié hebben er tot nog toe
een niet zeer modern maar wel in hun
levenssfeer passend onderkomen ge
vonden. Straks valt het doek. Het ligt
voor de hand dat dit verzet oproept
en weemoeo. „Maar", vraagt generaal
Van der Leer. „de zaak laten uitster
ven. dat is het toch oók niet0'