Verbittering in 'Bronbeek' Tekening van een lezer >e vraag is wat 'toestemming' precies inhoudt Davitamon 10 Trouw Commentaar Winterweerstand voor het hele gezin Dienstplichtigen naar Libanon (1) sti )ienstplichtigen naar Libanon (2) Commentaar van anderen Bericht over sluiting kwam als 'donderslag uit bewolkte hemel' ENGELAND'* ZVMNEZAN6 je uitzending van Nederlandse troepen naar Libanon =qOONDERDAG 25 JANUARI 1979 BINNENLAND TIOUW/KWARTET 5 Hoe onverwacht en pijnlijk het t vjwellicht voor velen is, heeft de sn> Nederlandse regering toch terecht de beslissing genomen een eenheid B militairen ter beschikking te stellen nu van de VN-vredesmacht in Liba- :re non (Unifil). Zij honoreerde daar- mee een verzoek van de Verenigde Naties, een organisatie die ons land al sinds haar oprichting van iarte steunt, ondermeer omdat we het een belangrijk instrument vin- •tr den om (oorlogs-)conflicten te be- i d jechten. Het beroep dat de VN nu d »p ons doet ligt volkomen in de lijn Van deze politieke opstelling. Het ou daarom al te gek zijn het af te aten weten op een moment dat het werkelijk op aan komt. Onze ie, [eloofwaardigheid staat op het ■s pel en die mag niet worden prijs- atjegeven, nu het VN-lidmaatschap ?l lepaalde risico's met zich mee 2ft ilijkt te brengen, n le )ie principiële bereidheid mag ons chter niet de ogen doen sluiten 'oor de amateuristische, hier en t laar zelfs krakkemikkige wijze waarop thans uitvoering aan het besluit wordt gegeven. Voor een deel komt dit natuurlijk, omdat sinds zijn oprichting in 1965, nim mer een beroep is gedaan op het VN-vredesbataljon. De legerlei ding heeft daarom ook geen prak tijkervaring kunnen opdoen. Nu die gelegenheid zich wel voordoet is het zaak goede nota te nemen van enkele tekortkomingen. Zo blijkt het nogal te hebben ont broken aan goede voorlichting. De dienstplichtigen, van het VN-ba- taljon in Zuid Laren, waarvan een deel vrijwillig koos en een ander deel die plaats gewoon toegewezen keeg, bleken onvoldoende op de hoogte te zijn van de mogelijke consequenties. Het bataljon on derscheidde zich in weinig van een gewoon pantserinfanteriebataljon met als resultaat dat de groep als geheel buitengewoon slecht gemo tiveerd blijkt te zijn. Een enquête wees uit dat slechts de helft daad werkelijk bereid is naar Libanon te gaan. vt let ligt voor de hand dat de leger- g®eiding op zo'n respons niet be- i aald blij verrast zal hebben gerea- sc eerd. Dienstplichtigen spreken elf over intimidatiepogingen van ie zijde. Een beroep op de wet s ewetensbezwaren zou worden af- 'ei -wezen. Of dit op feiten berust 8etaat niet vast. Het geeft in ieder ht eval wel aan dat de sfeer niet al te ia •igilit deze onaangename confronta tie met de praktijk moge in ieder ,p]eval de conclusie worden getrok- den, dat een betere motivatie van zijde van dienstplichtigen drin gend gewenst is. Daarvoor is in de erste plaats een betere voorlich- ieing. nodig. Het ligt voorts voor de ishnd zo'n bataljon zo veel moge- pk uit vrijwilligers samen te stel en niet uit halve vrijwilligers er alleen maar voor hebben ^kozen, omdat Zuid-Laren zo it bij huis ligt. et is ook gewenst het beroep op wet gewetensbezwaren in de praktijk mogelijk te maken. Ie mand kan vrijwillig voor het vre- desbataljon kiezen, maar in een' concreet geval toch overwegend bezwaar tegen een bepaalde uit zending hebben. Bijvoorbeeld om- dathij tegen Israël moet vechten. In theorie staat dit beroep welis waar open, maar in de praktijk komt er vaak weinig van terecht, bijvoorbeeld omdat de legerleiding zegt dat een verzet tegen uitzen ding toch geen geldige uitzonde ringsgrond oplevert. De uitzending naar Libanon maakt, waar het ook niet-vrijwilli- gers kan treffen, nogeens duidelijk hoe nodig het is dat aanstaande dienstplichtigen zich vooraf gron dig beraden over de dienst. Een discussie hierover, bijvoorbeeld in huiselijke kring is nuttig en nodig. Voor een uitzending naar de Liba non is een goede motivatie nood zakelijk. Al was het alleen al om de risico's van zo'n onderneming te verkleinen. e Unie van Utrecht ^en Friese aantekening bij de vie- ng van de Unie van Utrecht van de °\nd van Jacob Noordmans. de van de Leeuwarder ourant. Voor Friesland is er geen reden, het Iest van de Unie van Utrecht uitbun- Ig mee te vieren. De Unie van 1579 .as verre van ideaal, maar haar Jleaal van eenheid in verscheiden- is in 1798 en na de Franse tijd trraden in het nieuwe, naar Frans tntralistisch model gevormde Iaatsbestelwaarin de provinciale -jlfstandigheid vrijwel geheel teloor ADVERTENTIE door Jac. Lelsz ARNHEM Overal in Bronbeek komt men Ko ning Willem m tegen. Bijna geen hal, gang of zaal of men loopt wel te gen een borstbeeld, por tret of ander conterfeit- sel van de Koning op, de schenker van Bronbeek. Men wordt er. bij wtjze van spreken, veelvuldlger met de Koning geconfronteerd dan met oud-kolonialen, want die zijn in het immense gebouw nauwelijks terug te vinden. Bronbeek was al jaren een aflopende zaak, maar niette min is de op handen zijnde sluiting voor de bewoners een bron van verbittering en ver driet, naast gelatenheid en berusting. Het vuur is nog niet helemaal ge doofd. al is de gemiddelde leeftijd tachtig Jaar en drie maanden. Er wordt gewerkt aan een request voor minister van Defensie Scholten. Ook willen de oud-kolonialen zich wenden tot de Raad van State. Zij zeggen dat Koning Willem m in de acte van oprichting heeft bepaald dat ze er tot hun dood mogen blijven wonen. Maar de commandant van Bronbeek, bri gadegeneraal b.d. J. van der Leer, corrigeert dat. Hij heeft het stuk nog eens bekeken, en er staat alleen in dat het complex, als het aan zijn oorspronkelijke bestemming wordt •onttrokken, vervalt aan de erfgena men van de vorst, in dit geval dus koningin Juliana. Oeneraal Van der Leer: „Het bericht van de sluiting is niet gekomen als een donderslag bij heldere hemel, maar als een donderslag uit een be wolkte hemel. Iedereen wist dat het zou gaan gebeuren. Maar hoe gaat dat? Velen dachten: ach, het zal zo'n vaart niet lopen." Tenslotte komt het er dan tóch van. Men kan in het huis wrevelige geluiden horen als: „We zijn maar oud-kolonialen. De paria's van de maatschappij. Nu als schurfti ge honden weggetrapt. Dat is de dank van het Nederlandse volk voor zoveel jaren trouwe dienst." „Tijgerdoder" Onderluitenant P. Hofman (86), de hoogste in rang, maar een rang die men alleen in Indië kende, zegt te leurgesteld: „Dat had de koningin niet moeten doen". Hij begrijpt niet helemaal hoe de zaak in elkaar zit, juridisch, staatsrechtelijk of hoe dan ook. Maar van scherpschieten had hij verstand. Hij is de legendarische „Tij gerdoder". Een begrip dat in deze tijd weerzin wekt. Maar lang geleden zat dat anders. Oeneraal Van der Leer vertelt dat hij voornamelijk „man eters" doodde. Meer dan honderd. Dat waren oude tijgers, onvoldoende vitaal om hun prooi in het wild te verschalken. Ze gingen dan een kam pong binnen, vielen een man, vrouw of kind aan en peuzelden die buit op. In zo'n situatie werd „de Tijgerdo der" vaak gewaarschuwd, en onder luitenant Hofman schoot zelden mis. Allengs zijn de dingen bij Bronbeek veranderd. Nog niet zo lang geleden kon men de oud-kolonialen in Am- hem nog zien wandelen. In hun fraaie. Tekeningen, bij voorkeur in liggend for maat. sturen aan Trouw, jury politieke prent, postbus 859, 1000 AW Amster dam. Naam en adres aan de achterzijde vermelden. Voor geplaatste prenten is er een boekenbon. donkere uniform met veel goud en die merkwaardige, glooiende pet. die zich van elke andere kepie onderscheidde. Wat oudere mensen herinneren zich nog dat ze ook nog een korte sabel droegen. Dat was verplicht, althans als ze in het openbaar verschenen. In 1916 werd aan de sabel een einde gemaakt, in 1970 aan het hele uni form. En daarmee waren de oud-kolo nialen gelijkgeschakeld met iedere willekeurige bejaarde. In een tijd waarin een Commissaris der Konin gin nog eens een grapje probeerde („Drente voor de Drenten en Indië voor de Indianen") verdwenen de woorden Indië. koloniën, koloniale waren, koloniale landbouwschool enz. uit ons taalgebruik en de oud kolonialen uit het straatbeeld. Indië. Atjeh Incluis, was een bleke sterk geworden. Alleen op Bronbeek hiel den de oud-kolonialen hun droomrijk in stand. Een rijk der herinneringen Licht en donkerheid, afschuw en trots. Clair-obscurtaferelen Schenking gingMee via de Unie is in Friesland de taal van Holland de officiële taal van bestuur, rechtspraak, school en kerk (Staten-bijbel!) geworden. De herdenking van de Unie heeft voor Friesland zin in zoverre zij zich richt op het streven naar spreiding of de centralisatie van rijkstaken en meer zelfstandigheid voor de provincies. Friesland heeft de Republiek meer geschonken dan zij ervan heeft terug ontvangen en zich tegenover het late re Koninkrijk der Nederlanden Ne- derlandser opgesteld dan het Ko ninkrijk in zijn Hollands provincia lisme tegenover Friesland." WITTE ZWANEN, ZWARTE ZWANEN. WiE WIL ER NAAR ENGELAND VAREN. ENGELAND K5ESL0TEW Lees eerst de gebruiksvoorschriften lelcvl- en muz-iek 3>E VAKBONDEH Het was ln 1859 dat Koning Willem III de Staat het landgoed Bronbeek te Arnhem schonk ter oprichting van een Koloniaal Militair „Invallde"- huis. Vier jaar later ging het open. Later verwierf het het predicaat „ko ninklijk". Na de Tweede Wereldoor log werd het woord „koloniaal" ge schrapt. Sinds 1970 heet het Konink lijk Tehuis voor oud-Militairen. Toen het departement van Koloniën op het terrein een bejaardenoord bouwde. ,iad Nederland in dat opzicht nog niet erg veel. behalve dan wat hofjes en diakenhuisjes. Voor de oud-KNIL'ers beneden de rang van officier, die er kwamen wonen, was dat een weelde. Ze hadden het gemiddeld maat schappelijk slecht. Een klein pensi oen was hun deel. Vaak waren ze gedeelteijk invalide, wat niet extra betaald werd. Als ze wilden werken, kwamen ze moeilijk aan de slag Bronbeek moest zichzelf maar zien te redden, toen het er eenmaal was. De mannen waren aanvankelijk nog vrij jong. en bijna allemaal soldaat. Wer ken was er verplicht. Op de eigen boerderij moesten de koeien gemol ken en de kippen verzorgd. Slachten deden de bewoners ook zelf. Brood bakken ook, en ook kleren verstellen In de meeste gevallen waren de man nen. die na zo n vijftien jaar uit Ne- derlandsch-Indië terugkwamen, on getrouwd. Onderofficieren en officie ren, die er langer waren gebleven en or onze juridische dewerker mr N. D. Jörg J vraag of Nederlandse dienstplich ten mogen worden ingezet voor de ^-troepenmacht in Libanon, is niet hts actueel, maar ook oud. en dat j alleen in iets andere vorm: mo- i dienstplichtigen over de grenzen •den ingezet? I grondwet van 1815 bepaalde dat M militie nimmer en in geen geval r de koloniën mag worden gezon- En: de militie kan nimmer zon- bijzondere toestemming van de ten-Generaal buiten de grenzen |i het rijk worden gezonden, tenzij enblikkelijk dreigend gevaar. In ^voorloper van de dienstplichtwet, sjmilltiewet, werd deze combinatie i koloniale en territorale restric- en uitzonderingen door een bij- klere met uitgewerkt. k termen ontleen ik aan het artikel p het vroegere Kamerlid Schouwe- r in het Nederlands Juristenblad l 1959). ^1920 bepaalde artikel 37 van de we dienstplichtwet enigszins an- de dienstplichtigen van de land- ht worden niet dan met hun toe- ïing naar de koloniën ge- 4947 werd in de dienstplichtwet de mogelijkheid geopend dienstplichti gen naar de koloniën uit te zenden krachtens een bijzondere wet. In de grondwet stond in die tijd: de dienst plichtigen (van de landmacht en de luchtmacht) mogen zonder toestem ming niet dan krachtens een wet naar Indonesië. Het „nimmer naar de kolo niën" (grondwet van 1850) en „alleen vrijwillig naar de koloniën" (dienst plichtwet van 1920) wordt dan dus „gedwongen naar de koloniën, na een bijzondere wet". In die tijd speelt de onafhankelijkheids-strijd in Indo nesië. Geschrapt De ontwikkelingen staan niet stil: NAVO en VN ontstaan, oefenen over de grenzen is nodig, vechten over de grenzen kan nodig blijken. Bij de grondwetsherziening van 1956 wordt de restrictie van „koloniaal gebruik" van dienstplichtigen na een bijzonde re wet uit de grondwet geschrapt. In 1958 stelt de regering voor de dienst- plichtwet. die niet terzelfder tijd was gewijzigd, bij de nieuwe grondwette lijke regeling aan te laten sluiten. Inmiddels echter werd de kwestie Nieuw-Guinea steeds actueler en een deel van het parlement was bevreesd dat het laten vervallen van de nog in de dienstplichtwet bestaande restric tie voor gebruik van dienstplichtigen over zee. door de regering zou kunnen worden gebruikt om buiten de zeg genschap van het parlement om (de vereiste wet) dienstplichtigen naar Nieuw-Guinea te kunnen sturen. Daarvoor kon namelijk worden ge bruikt, artikel 28 lid 3 van de dienst plichtwet, waarin staat dat dienst plichtigen volgens regels door de Kroon (dus niet parlement plus Kroon) vast te stellen, kunnen wor den aangewezen om de eerste oefe ning voor een deel buiten Nederland te volbrengen, en dat hun diensttijd dan kan worden verlengd met zes k twaalf maanden. Weliswaar kon de eerder plaats ge vonden hebbende schrapping van de betreffende restricties uit de Grond wet verdedigd worden met een be roep op het totstandgekomen Sta tuut. tengevolge waarvan Suriname en de Nederlandse Antillen geen ko loniën maar landen van het Konink rijk werden, maar Nieuw-Guinea had een andere status, was nog een „te verdedigen kolonie". Vandaar de hui ver om de regering vrije hand te laten bij het uitzenden van niet-vrij willige dienstplichtigen Huidige tekst In de Tweede Kamer zijn terzake dan ook twee amendementen ingediend (van de KVP en de Partij van de Arbeid), waarvan het KVP-amende- ment de meerderheid haalde Dat amendement vormt de tekst van het huidige artikel 33 van de dienst plichtwet: dienstplichtigen kunnen worden be stemd voor diensten buiten Europa a) ingeval zij daartoe hun toestem ming hebben gegeven, b) ingeval van oorlog(sgevaar). c) ingeval van bui tengewone omstandigheden op door de Kroon te verlenen machtiging, d) in gewone tijden, indien te verwach ten is. dat de voor hen bepaalde oefe- ningstijd niet zal worden over schreden. De actuele kwestie is nu. wat „toe stemming" precies inhoudt. Wij ne men aan. dat uitzending niet wordt gebaseerd op geval d): Weliswaar heersen er in Nederland „gewone tij den". maar in Libanon aangekomen, zullen de dienstplichtigen oorlogsge vaar) ervaren, dan zou dus eerder geval b) toepasselijk zijn. Echter: dat is geen oorlog(sgevaar) voor Neder land en een buitengewone omstan digheid (geval c) lijkt de VN-interven- tie voor Nederland evenmin Wie toestemming voor diensten bui ten Europa verleent, gaat daar dus vrijwillig heen. Maar niet iedere toe stemming is even geldig. Mensen kunnen niet weten, waartoe zij toes temming geven, of kunnen gedwon gen worden tot toestemming. Dit laatste komt nogal eens voor in het strafrecht. De gevallen van „vrijwilli ge" castratie zijn talloos. Dat komt omdat het aangeboden alternatief, lange gevangenisstraf, ook weinig aanlokkelijk is. Het eerste geval, van onwetende toestemming, komt ook veel voor, bijvoorbeeld wanneer ie mand een overheidsdienaar toestem ming geeft, zijn huis te betreden, om dat deze dienaar zegt dat recht te hebben, terwijl dat in dat geval niet zo is. Achter toestemming kan dus vaak een vraagteken gezet worden: besefte iemand wat hij „toestond"? Onbepaald In de oude' formulering van de dienst plichtwet was daarover een zekere duidelijkheid: dienst in de koloniën. In de nieuwe formulering is dat onbe paald: diensten buiten Europa. Nu wordt aan dienstplichtigen wel gevraagd, of zij dienst willen doen bij een onderdeel dat ook ter beschik king van de Verenigde Naties kan worden gesteld. Daarop volgt me teen: standplaats Zuidlaren. Dus de „diensten buiten Europa" zijn gecon cretiseerd in „beschikbaarheid voor de VN". Maar dat is ook nog vaag, want daaronder kan van alles schuil gaan Wanneer een toestemming moet wor den verkregen, dan kunnen twee han delwijzen worden gevolgd: of men licht de dienstplichtigen voor dat zij een onvoorwaardelijke toestemming geven voor welke VN-dienst dan ook. men drukt de vrijwilliger dus met de neus op mogelijke consequenties als vechten tegen Kongolezen, Zuid-Afri kanen, Palestijnen en Israeli's of men zegt: de VN vraagt ons dit of dat karwei, dat kan die of deze conse quentie hebben: wie wil? Dan weet degene die toestemming geeft., ook waarvoor hij toestemming geeft en wat zijn alternatieven zijn. Mij dunkt dat zo „toestemming" een betekenis heeft: geen blanco volmacht, maar een „weten" In Amerikaanse politieband boeken kan men voorbeelden lezen, hoe on dervragende functionarissen ver dachten tot bekennen brengen door hun verleidelijke aanbiedingen te doen. Het Amerikaanse hoogerechts- hof heeft dat soort praktijken afge keurd: er is dan geen sprake van vrijwillige verklaringen. Wat in Zuid- laren gebeurt, lijkt hier wel op dienstplichtigen die in het noorden wonen, naar Zuidlaren lokken, dus dicht bij huls. en welke dienstplichti ge vindt dat nu niet fijn! De toestem ming voor VN-diensten is de enige verklaring die nog even nodig is Maar wie laat zich zo een buitenkans je nu voorbijgaan voor iets dat voor namelijk denkbeeldig is? Mij dunkt, dat de VN-troepenmacht in Libanon behoefte heeft aan andere dienst plichtigen dan aan hen die misgere- kend hebben en daar eigenlijk onvrij willig heen gaan. Brigade-generaal b.d. J. van der Leer, commandant van Bronbeek in Arnhem, met op de achtergronden gedeelte van het tehuis voor oud-Kolo nialen. meestal gehuwd waren, deden hun intrede op Bronbeek wanneer hun vrouw was overleden. Dat begon zo in het begin van deze eeuw. In die tijd kwam er ook wat burgerpersoneel In 1960, toen de heer Visser minister was. nam defensie Bronbeek over. Hij zette de zaak goed op poten, maar toch liep het aantal bewoners steeds terug. Daarom werd in 1970 per Ko ninklijk Besluit het huis ook open gesteld voor gepensioneerden van landmacht, zeemacht en luchtmacht beneden de rang van tweede luite nant Het zette weinig zoden aan de dijk. De teruggang ging door. Toen werd de hoop gevestigd op de Wet op de Bejaardenoorden. Die bepaalt dat bejaarden zo lang mogelijk zelfstan dig moeten blijven wonen. Zou die beperking een aantal bejaarde ex- militairen naar Bronbeek lokken? Ook dat bleek niet het geval. „Zodat het aantal bewoners op het ogenblik nog slechts 42 is. van wie er tien in ons hospitaal verblijven", aldus gene raal Van der Leer „Dat is een derde van de capaciteit. Je vindt ze haast niet terug in deze enorme ruimte. Het jaarlijkse bootreisje Is al vervallen, de periodieke blijartcompetltie wordt niet meer gehouden, de wekelijkse filmavond is geschrapt enz. Het is een onleefbare, saaie boel geworden. De sluiting is dan ook niet in de eerste plaats een financiële aangelegen heid." Ontworteld De gezelligste tijd op Bronbeek is de zomer. Niet alleen omdat de bomen in het park dan groen zijn en de vogels kwinkeleren, maar ook omdat het museum, dat vol herinneringen aan Indië en het KNIL is. dan nogal wat mensen trekt Dat zijn er altijd nog een vijftienduizend per seizoen Het museale bezit kanonnen, andere wapens, prenten, schilderijen, vaan dels. uniformen en dergelijke gaat mogelijk naar het leger- en wapenmu seum in Leiden. En de mensen die, niet onbegrijpelijk want ze worden tenslotte ontworteld, voor een deel zo emotioneel hebben gereageerd? Wat gaat daar mee gebeuren? Worden die als schaakstukken verschoven, in alle richtingen van het bord? Hoewel er in de kring van de oud militairen zelf nog pogingen worden ondernomen om Bronbeek te redden, heeft de commandant daar weinig vertrouwen in. Zelf zou generaal Van der Leer per 31 maart a s met pen sioen gaan. maar inmiddels is beslo ten dat hij de zaken nog zal afwikke len. en dat moet uiterlijk december 1980 het geval zijn. „Ze zullen goed begeleid worden en ze krijgen een uitstekende financiële regeling", zegt hij. Volgens generaal Van der Leer hebben 24 van hen de wens te kennen gegeven samen overgeplaatst te wor den naar een bejaardencentrum dat in aanbouw is in Arnhem Bekeken wordt of dat gaat. Ze zouden dan met elkaar nog een gezellig oude dag kun nen hebben. Het Tehuis voor Zeelieden in Eg- mond aan Zee heeft aangeboden de hele bezetting huisvesting te bieden Daar komt niets van. maar misschien is het een oplossing voor een enke ling. Sommigen willen graag in de buurt van hun kinderen zitten. Door verbouwing Bronbeek aanpassen aan de kleine groep van oud-militairen uit Indië. zoals is gesuggereerd, daarin ziet generaal Van der Leer niets Ko ningin Juliana zal straks beslissen wat ermee moet gebeuren. ZIJ kan het aanhouden, zij kan het ook afstoten In beide gevallen zal er een nieuwe bestemming aan worden gegeven Het woord „boot-Vletnamezen" is al gevallen Ongeveer zesduizend oud militairen uit voormalig Neder landsch-Indié hebben er tot nog toe een niet zeer modern maar wel in hun levenssfeer passend onderkomen ge vonden. Straks valt het doek. Het ligt voor de hand dat dit verzet oproept en weemoeo. „Maar", vraagt generaal Van der Leer. „de zaak laten uitster ven. dat is het toch oók niet0'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 5