als mens uit het oog verloren Vangeboren afwijking kan worden voorkomen Bouwfonds geeft u uitstel van hypotheeklasten op uw nieuwe huis, totdat het oude verkocht is. Bouwfonds 3egeleiding )ntbreekt dikwijls Kaste-achtige maatschappij roegtijdige herkenning moet bevorderd worden eactie op klachten van verpleegkundigen in VU-ziekenhuis: Ouders niet in de kou laten staan [ATERDAG 13 JANUARI 1979 BINNENLAND TROUW/KWARTET 21 let protest van een aantal verpleeg- [undigen van het VU-ziekenhuis in Am- terdam tegen het doen en laten van de irtsen (zie Trouw van 24 november j.l.) leeft in andere ziekenhuizen sterk de landacht getrokken en reacties uitge- >kt. liet dat er in het Amsterdamse zieken- uis iets bijzonders aan de hand was. Ie grieven en klachten werden echter irect uit eigen omgeving herkend. Heen was het zelden zo duidelijk en oor Bert de Jong hardop gezegd wat de verpleegkundi gen benauwt. Het verweer tegen en de kritiek op de artsen is te verklaren uit een groeiend beroepsbewustzijn van de verpleeg kundige (de opleiding en vooropleiding zijn beter geworden): de verpleegkundi ge heeft zijn of haar eigen verantwoor delijkheid en doet méér dan de instruc ties van de arts uitvoeren. Opvallend is echter, dat het protest vooral is ingege ven door de zorg om de patiënt, om wie alles is begonnen, maar die als mens pastorale bemoeienissen ten spijt onvoldoende tot zijn recht komt. De klacht over het ziekenhuis van de VU was vooral: de wetenschap gaat voor de patiënt. In Velsen praat ik met Richard Vanden- bergh, Fréd Jacobs, Annette Nieuwen- huis, Annemarie Klaver en Ann de Jong. Zij zijn docenten aan een oplei ding voor verpleegkundigen en komen rechtstreeks uit de verpleegkundige praktijk. Deze docenten leggen er de nadruk op, dat de ziekenhuis-patiënt te veel een medisch object is en als mens te veel uit het oog wordt verloren. De schuld wordt niet alleen bij de artsen gezocht. Het voortdurend tekort aan verpleegkundig personeel, het gebrek aan tijd en de situatie-in-het-algemeen in het ziekenhuis zijn evenzoveel facto ren, waardoor de patiënt als mens on voldoende begeleiding krijgt. Een conclusie in ons gesprek is, dat in de medische zorg nieuwe prioriteiten moeten worden gesteld. Dat betekent bij voorbeeld dat zorgvuldig moet wor den nagegaan of de aanschaf van dure medische apparatuur altijd wel verant woord is. Dan kan er geld vrijkomen voor een betere verpleegkundige bege leiding. Verder is belangrijk, dat de artsen zich niet boven het medisch team plaatsen, maar in dat team met de anderen samenwerken. Nodig is dan wel een nog grotere deskundigheid van de verpleegkundigen. Wanneer aan deze en andere voor waarden is voldaan zal de patiënt als mens weer volledig centraal kunnen staan in het ziekenhuis en zullen arts en verpleegkundigen weer tijd vinden om te luisteren. its en verpleegkundige zijn er voor de patiënt. Het omge- eerde is niet het geval, zegt Richard Vandenbergh. Hij inschrijft de situatie in de ziekenhuizen zo: „Arts en ver- leegkundige kunnen elkaar als samenwerkenden en als mens nvoldoende vinden. Ze vechten hun beroepsvete uit. De atiënt is echter de dupe van deze beroepsonterende houding, leent Richard Vandenbergh. schillende disciplines. In de praktijk plaatst de arts zich echter buiten dit team; hij gaat er bóven staan. Zo is er geen goede samenwerking. Richard Vandenbergh; „Je krijgt de indruk, dat de arts informatie achter houdt, die hij best aan het team kwijt kan. Als er geen eerlijk en open ge sprek mogelijk is met het team, hoe zal dat dan met de patiënt gaan?" rts en verpleegkundige moeten de itiënt als mens weer centraal stellen elkaar als mens weer leren respec- ren. Dat leer Je niet in een opleiding bereik je ook niet door nog meer te irgaderen. Zoekt Richard de schuld an beide kanten, hij gaat er wél van t, dat in het ziekenhuis de verpleeg- iindige even verantwoordelijk is lor het welzijn van de patiënt als de rts. Maar de verpleegkundige, opge ld voor hulp aan de zieke, onder- /jlndt dagelijks in de harde praktijk, 3 it de opleiding té idealistisch was ij i te weinig inzicht gaf in de realiteit. oeger was het de ene arts, die de itiënt behandelde en daarvoor hulp eeg. Er werd hoog tegen de arts igezien. Maar wat gebeurde? De ts ging zich steeds meer specialise- n, terwijl de „hulp" van weleer, de rpleegkundige, een opleiding heeft kregen en zich ook gespecialiseerd in hebben. Maar, zegt Richard Van- nbergh, de verhouding is in grote ekken dezelfde gebleven: de arts slist en de verpleegkundige voert t. De ziekenhuizen zijn bij de ker- n achtergebleven. Daar wordt niet eer tegen de geestelijken opgezien, status-kleding is voor een groot el verdwenen. In de kerken kun je s mensen met elkaar samenwerken. èrgeet niet", brengt Ann de Jong in midden, „dat bij de verpleegkun- ;en ook schuld ligt. Ze laten zich nakkelijk van him standpunt pra- i en hebben de macht bij de arts 2[en liggen." >am lette Nieuwenhuis vindt dat rond- i de patiënt één team dient te staan kt vertegenwoordigers van de ver- De vijf docenten zeggen harde dingen over de arts. Maar zij proberen steeds weer begrip voor hem te zoeken. Ri chard: „De wetenschap stelt steeds hogere eisen aan de medici. Een ge maakte fout kan niet meer hersteld worden. De arts kan onzeker worden en geïrriteerd, wanneer anderen hem dikwijls ongevraagd advies ge ven. Hij heeft het gevoel „onder mijnd" te worden. Hierbij komt dat niet alleen de verpleegkundige, maar ook de patiënt mondiger is geworden en zich kritischer gaat opstellen. Het gaat uiteindelijk om zijn lichaam." Annemarie Klaver zegt: „De arts heeft geen tijd meer voor de patiënt. Hij gaat als een wervelwind langs de bedden. Het persoonlijk gesprek is haast niet meer mogelijk. Hij weet, dat wanneer hij echt een gesprek aanknoopt hij minstens een kwartier of langer kwijt is. Dat kan gewoon niet." Ann de Jong: „Maar dat geldt ook voor de verpleegkundigen. Bij ons bestaat de neiging een patiënt, van wie je weet, dat hij in de narigheid zit, voorbij te lopen, omdat het gesprek te veel tijd zal kosten." Vooral gegevens De medische gegevens van de patiënt zijn erg belangrijk in het ziekenhuis. Het ziekenhuis heeft veel weg van een kastemaatschappij. In zo'n gemeenschap bestaat een streng hiërarchisch onderscheid tussen de verschillende groepen, waartussen een strikte scheiding wordt be waard onder meer door de arbeidsverdeling. Een overgang van de ene groep naar de ander is erg moeilijk. Verder komt in een kastemaat schappij een ver doorgevoerde statussymboliek voor. De overeenkomst tussen het ziekenhuis en de kastemaatschappij is uit tal van sociale onderzoeken gebleken. In een uitgave van het Neder landse Instituut voor preventieve geneeskunde TNO schrijft C. J. Lammers over het ziekenhuis als kastemaatschappij. De hoogste kaste wordt gevormd door de artsen. Een overgang van de kaste van de verpleegkundigen naar die van de artsen komt weinig voor. De statussymbolen zijn belangrijk in een ziekenhuis. Denk aan de witte doktersjas en de achteloos uit de jaszak bungelende stetho scoop. Het ziekenhuis ziet zich echter geconfronteerd met een sterk verande rende samenleving. De sterke verschillen tussen de kasten maken de gesprekken moeilijk. Men is sterk geneigd het probleem van de eigen kaste uit te bekijken en het valt niet mee begrip op te brengen voor de problematiek van de andere kaste. In de publikatie wordt gewaarschuwd, dat bij de hervormingspogin gen van de kaste-achtige ziekenhuizen geen oude schoenen mogen worden weggegooid voor men nieuwe heeft In ieder geval, aldus dit in 1973 verschenen boek, dat als titel heeft „Mensen in het ziekenhuis" is er alle reden voor nieuw sociaal-wetenschappelijk onderzoek in de ziekenhuizen. Deze reden bestaat meer dan ooit, zo is nu wel gebleken. Men ziet de patiënt minder en heeft vooral aandacht voor zijn gegevens. Er wordt dan ook gesproken over „papieren visites". Alleen de paperas sen worden geraadpleegd. Annette Nieuwhuizen: „Op deze ma nier wordt de patiënt uit het oog verloren. Je kijkt naar de monitor en de uitslagen. Maar de patiënt zie je niet meer. De patiënt hangt aan de apparatuur. Hij wordt voor honderd procent bewaakt en geregistreerd. Maar er wordt niet gevraagd: „Hoe voelt u zich nu?" Je kijkt wel uit, want de kans is groot, dat het een gesprek wordt van een uur." Ann de Jong: „Vroeger was het toch wel anders. De patiënten bleven lan ger, waardoor er gelegenheid was ze beter te leren kennen." Annette Nieuwenhuis: „Een voor beeld. Een sterilisatie was een grote operatie. Nu gaan ze na de operatie snel weer naar huis. Er wordt nauwe lijks gepraat. Hoe kan de patiënt die diepe ingreep in haar leven ver werken?" Annette geeft me een exemplaar van het „Tijdschrift voor ziekenverple ging" mee, waarin wordt geschreven over het tekort aan verpleegkundigen (een onvermijdelijk punt in ons ge sprek). Elders in dit tijdschrift lees ik als conclusie van een artikel: „Een borstamputatie is een moeilijk te ver werken ingreep. Verpleegkundigen hebben hierbij een zeer belangrijke begeleidingstaak Een aantal bladzijden verder over de opname van éen kankerpatiënt voor een operatie:het is noodzakelijk zo snel mogelijk na alle onvermijde lijke formaliteiten, zoals opnamefor mulieren, bloedonderzoek etc. een ge sprek met haar te hebben. Het is meestal het moment, dat alles gere geld is en ze haar koffertje heeft uit gepakt, de nachtpon op het bed en een boek op het kastje heeft gelegd, dat zij behoefte heeft met iemand te praten over hoe ze hier terecht is gekomen en wat haar verder te wach ten staat. Over het algemeen is het ongeveer veertien dagen geleden, dat zij het „knobbeltje" ontdekte en naar de huisarts gingze heeft thuis alles voor haar vertrek in orde ge maakt en meestal is ze daarmee zo druk bezig geweest „omwille van de achterblijvers" dat ze haar probleem heeft verdrongen dat, nu zij alleen is gelaten op haar ziekenhuisbed, le vensgroot op haar is afgekomen. Machteloosheid Wat ik lees in dit tijdschrift, wat er moet gebeuren (en het zal ook wel gebeuren, maar lang niet altijd) steekt schril af tegen de indruk, die ik krijg uit het gesprek met de docen ten. Het moet het gevoel van machte loosheid zijn, dat de verpleegkundi gen ook neerdrukt, het idealisme, van het echt willen helpen, waarvoor geen ruimte is. Ann de Jong: „Op de afde lingen heb je niet de mogelijkheid om het goed te doen. Na haar of zijn opleiding werkt een verpleegkundige nog gemiddeld twee jaar in een zie kenhuis. Dat moet wel iets zeggen. Het ligt gewoon aan het arbeidskli maat. Je bent blij, dat je ergens an ders heen kunt of kunt gaan trouwen." Met dat arbeidsklimaat zijn we weer bij het probleem van de machtheb ber, de arts, die de filosofie zou heb ben, dat hij er alleen is voor de licha melijke genezing en de rest aan ande ren zou overlaten. De machteloosheid wordt ook veroorzaakt door het pro bleem van het tekort aan verplegend personeel. Dat tekort is ook kwalita tief. De verhouding tussen niet-gedi- plomeerden en gediplomeerden is zestig procent-veertig procent. De niet-gediplomeerden hebben meer begeleiding nodig van de gediplo meerden. Maar hoe is dat mogelijk bij deze verhouding? Annette Nieuwenhuis legt de verant woordelijkheid voor de moeilijkhe den in de ziekenhuizen ook bij de top. bij het COZ (het Centraal orgaan voor ziekenhuistarieven), de NZR (Nationale ziekenhuisraad), het mi nisterie van volksgezondheid en bij de politici. De geldende normen moe ten gewijzigd worden. Maar het ver haal is bekend: het geld is er niet Prioriteiten Dat geld, is een conclusie uit ons gesprek, moet in de gezondheidszorg zelf ook te vinden zijn. Maar dan moeten er andere prioriteiten komen. Daarmee willen de docenten zeggen, dat niet in alle gevallen de dure appa ratuur (waarvan de patiënt, volgens Richard, zelfs een verlengstuk dreigt te worden) wordt aangeschaft. Fred Jacobs: „Je ziet zo weinig be leid. Wordt er niet teveel toegegeven aan de hobby's van de arts?" In ieder geval kan begonnen worden de dure apparatuur efficiënter over de regio te verdelen, zodat er geen kostbare doublures ontstaan in de medische voorzieningen en mogelijkheden de aula van de Erasmus-univer- eit te Rotterdam wordt van- ag een landelijke informatiedag houden inzake erfelijke en aan boren ziekten. Dit gebeurt op itiatief van de samenwerkende ider- en patiëntenorganisaties in (tarn (telefoon 02154-11549), aarbij zo'n tien verenigingen le betrokken bij erfelijke en aan geboren ziekten zijn aangesloten. Zij hebben in dit samenwerkings verband hun activiteiten gebun deld. Voor de informatiedag zijn tal van deskundigen op dit terrein, onder wie prof. dr. A. C. Drogen- dijk en prof. dr. H. Galjaard, uit genodigd, maar ook andere des kundigen, zoals ouders en patiën- ten. Er zal op deze bijeenkomst uitvoerig aandacht worden be steed aan zaken als vroegtijdige onderkenning, diagnostiek, advies over erfelijkheid vóór de geboorte en begeleiding. Naast deze informatie van profes sionele zijde staan er in de midda guren discussies met de ouders en patiënten op het programma on der leiding van de arts en journa list Aart Gisolf en televisiepre sentator Koos Postma. Dan zal vanuit de praktijk van alledag aan de orde komen in hoeverre de bestaande mogelijkheden be schikbaar en bereikbaar blijken. Het is voor het eerst in Nederland, dat over erfelijke en aangeboren ziekten een informatiedag van een dergelijke omvang wordt gehou den, en van de kant van de gezond heidszorg en het welzijnswerk er worden twaalfhonderd deelne mers verwacht bestaat er dan ook veel belangstelling voor. In een gesprek met secretaris Ys- brand Poortman van de samen werkende ouder- en patiëntenor ganisaties wordt nader ingegaan op deze problematiek. ior Kees de Leeuw JVARN Er worden per jaar in Nederland tweehonderddui- - nd kinderen geboren, van wie tienduizend met een aangebo- n of erfelijke afwijking. Dat kan een geestelijke of lichame- ke handicap zijn, een spierziekte, een spraak- of groeistoor- maar ook een taaislijmziekte of een bloederziekte. Vijfen- rtig procent van de kindersterfte is een gevolg van deze oep afwijkingen, terwijl de sterfte in het eerste levensjaar n deze aandoeningen zelfs meer dan zeventig procent is. ji t is nogal wat, maar de tien samen- e rkende ouder- en patiëntenorgani- ies menen dat daar best wat aan i worden gedaan. Van de ernstig ïgeboren afwijkingen kan vijftien 35 procent worden voorkomen, als -•bestaande voorzieningen in de ge- idheidszorg bekend, bereikbaar en 'Schikbaar zouden zijn. organisaties variërend van de 1 eratie van ouderverenigingen van I stelijk gehandicapten tot de be- 0#gen vereniging voor kleine mensen lebben de overheid dan ook gewe- op een aantal knelpunten. Ze •ben aangedrongen op het uitbrei- van de onderzoekstechnieken, betere vroegtijdige onderken- het opnemen in het lenfondspakket van chromosoom- lerzoek. advies inzake erfelijkheid /ébr de geboorte en verder meer voor- iting en faciliteiten voor psycho- iale begeleiding. Iferhaling een gezin waar een kind met een ilijke of aangeboren afwijking ter ■eld komt, is de kans op herhaling voor een volgend kind afhankelijk van de aard van de aandoening één tot honderd procent, maar het meren deel van erfelijke en aangeboren aan doeningen wordt niet of te laat onder kend. aldus secretaris Ysbrand Poortman. En slechts acht procent van de ouders krijgt de noodzakelijke erf eli j kheidsvoorlichting. Volgens hem is er een ontstellend gebrek aan kennis ten aanzien van erfelijkheidsprincipes, aangeboren afwijkingen, herhalingsrisico's en preventie-mogelijkheden. Dat geldt niet alleen voor de bevolking als zo danig, maar ook voor vele medische en psycho-sociale deskundigen. Erfe- lijkheidsonderzoek vraagt een bijzon dere deskundigheid en ervaring en kan daarom alleen in enkele speciale centra worden uitgevoerd, maar ver wijzing hiernaar laat nog veel te wen sen over. Daarbij komt nog. dat deze centra niet over voldoende geld en personeel beschikken, doordat noch de zieken fondsen noch volksgezondheid hun taak in deze tijdig hebben onder kend. Het is dan ook geen wonder, dat het samenwerkingsverband re gelmatig de noodklok luidt en om aandacht vraagt voor al deze proble men. De samenwerkende ouder- en patiëntenorganisaties staan hierin overigens niet alleen. Ook de Gezond heidsraad heeft zich met deze proble matiek beziggehouden en in een rap port van september 1977 wordt ge steld, dat het ongeveer twintig mil joen gulden kost, als zeven tot tien centra in Nederland onderzoek gaan doen op het gebied van erfelijkheid, chromosomen en prenatale diagnos tiek. Dat lijkt mogelijk veel geld. maar op den duur is een dergelijke manier van werken kostenbesparend, terwijl ook niet mag worden vergeten en dat is veel belangrijker dat veel persoon lijk leed zo kan worden voorkomen. Van de kant van de overheid echter zijn er tot nu toe geen concrete stap pen in deze richting ondernomen. Ziekenfonds Secretaris Poortman wijst er verder op. dat in het ziekenfondspakket de hele erfelijkheidsproblematiek niet voorkomt. Eind 1977 hebben de sa menwerkende ouder- en patiëntenor ganisaties de Ziekenfondsraad schrif telijk gevraagd erfelijkheidsonder- zoek in het pakket op te nemen. Een prenataal vruchtwateronderzoek naar een vijftig erfelijke stofwisse lingsziekten, open rugje en onvolledi ge hersenaanleg komt op zo'n dui zend gulden. Het ziet er nu naar uit, dat de Zieken fondsraad binnenkort hierover een uitspraak zal doen. Dit gebeurt dan na een gesprek van de organisaties met staatssecretaris Veder-Smit van volksgezondheid, waarin werd toege zegd dat zij de raad met spoed zou vragen hierover advies uit te brengen. Te lang „Met onze beperkte middelen doen wij als samenwerkingsverband wat we kunnen", aldus Ysbrand Poort man, „maar het duurt allemaal veel te lang. Ons uitgangspunt is overi gens niet om alleen maar kritiek te leveren en al het bestaande af te kammen, maar duidelijk is wel dat er nog veel moet en kan worden verbe terd. Vanuit onze eigen deskundig heid willen wij daar ons steentje aan bijdragen". Hij verhult niet, dat ook de ouder- en patiëntenorganisaties niet overal een oplossing voorhanden hebben. „Van daar ook deze informatiedag, waar van wij hopen dat er een stimulans zal uitgaan in de goede richting, want er moet nog heel wat gebeuren in Nederland op dit gebied. Het gaat uiteindelijk om zo'n zeshonderddui zend vaders en moeders en hun kin deren, die we niet in de kou mogen laten staan. Zij voelen zich vaak machteloos, geïsoleerd, in de steek gelaten en onwetend. Dat merken we telkens weer en via verenigingsbla den, voorlichtingsbrochures, ouder cursussen, huiskamerbijeenkomsten en gezlnsweken proberen we daar iets aan te doen" ADVERTENTIE Als u morgen een ander huis wilt kopen, helpt Bouwfonds u aan een hypo theek, zónder u hiervoor meteen te belasten. U gaat pas aan Bouwfonds betalen als uw oude huis verkocht is, zodat u nooit met twéé hypotheeklasten tegelijk zit. Zo ziet u maar weer, we zeggen niet voor niets: "Bouwfonds helpt mensen in een eigen huis." Voor informatie kunt u terecht bij de Bouwfonds-infocentra en uw plaatselijke makelaar. nv Bouwfonds Nederlandse Gemeenten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 21