Van de bijstand leven maakt slaaf van de mens' HELP JE ELF e geneesheren en de chocoladeketel Stop op zwavel is betaalbaar Uitkeringstrekkers verenigden zich in een bond Wetenschap en techniek ITEROAG 13 JANUARI 1979 BINNENLAND TROUW/KWARTET 17 - AMSTERDAM „Zuinig, luinig en nog eens zuinig. Je lenkt altijd in termen van Minigheid, koopjes, reclame- lanbiedingen en zo. Wil je wel [eloven, dat wij zeker een iaar jaar geen biefstuk meer eproefd hebben? Niet dat at nu het ergste is op deze rereld. maar het zegt natuur- Ijk wel iets. Ik denk alleen log maar in goedkope vlees oor ten: steeds weer een an- lere variatie met gehakt. Le ren op een sociaal minimum, loals wij nu al jaren doen, is rg frustrerend. Je hebt niet iet gevoel dat je er ooit vanaf ;omt. Hoe hard je ook sjouwt, e blijft altijd op dat mini mum zitten." landa is een veertigjarige vrouw, loeder van drie zoons van vijftien, - eer tien en twaalf jaar. Sinds tien =aar is ze gescheiden. Aangezien ze - an haar alimentatie (700 gulden per ~iaand voor vier personen) niet kan ven, heeft ze al tien jaar een aanvul- tnde uitkering van de bijstand. je laatste tijd werkt ze part-time als pjaardenhulp. Daarmee verdient ze fel iets, maar een belangrijk deel karvan gaat naar de sociale dienst, et wordt verrekend met haar uitke- pg, zodat er per maand maar 185 lilden van die baan overblijft. In het btaal heeft zij zo'n 1580 gulden per laand te verteren. Maar zwart-wer- fcn wil Nanda beslist niet. „Zwart- lerken is vreselijk slecht voor een lens, Je verliest er Je zelfrespect bor. Je voejt je een oplichter, ook al kat het maar om een paar tientjes er maand. Bovendien ben je, als je Bt doet, een prooi voor je omgeving, t kunnen Immers elk moment, ano- lem, naar de sociale dienst bellen p je aan te geven." laar contacten met de sociale dienst (durende de afgelopen tien jaar vor- jen geen vrolijk verhaal, integen- jel. Zij is sinds anderhalf jaar con- (ctvrouw van de Bijstandsbond en kk in die functie hoort ze veel ake- p over de sociale diensten in ons tad. aji'oen ik pas gescheiden was en ik terkte, dat er van die alimentatie lets of niet veel terecht zou komen, ik me eigenlijk niet veel zor- »n, ook al zat ik alleen met drie jeine kinderen. Ik dacht: niets aan hand, het is hier in Nederland lemaai prima geregeld met bijstand zo, dat zal ik nu eens merken. Nou, It was een tegenvaller van de eerste ie. Die bijstand was er wel, maar er zo vreselijk veel aan vast voordat die krijgt. Je moet je helemaal lotgeven, je hemd wordt van je lijf Ivraagd en liefst elke keer weer door |n andere ambtenaar. f wordt vaak zo gekleineerd, ook zo [eselijk afhankelijk gemaakt. En t^n nog die achterdocht van veel jnbte naren, alsof je stiekum flinke cerfcpitalen achter de hand hebt. Je kelt je langzamerhand afzakken tot jt niveau van een slaaf, tegen wie ze nQiaar te zeggen hebben „ga" en je ■pjat, omdat je veel te bang bent dat anders Je uitkering Inhouden. ituurlijk mag je niet generaliseren. ■jQjjat houd ik mezelf en mijn kinderen, Lnneer die eens opstandig zijn, ids voor. Maar het is helaas zo. dat meer nare dan goeie ervaringen loet bij de sociale diensten. ien wonder dat zulke belevenissen Igst en daardoor agressie kweken. »e vaak hoor je niet dat bijstand- •ekkers zo agressief zijn? Wij kun- i nooit normaal kritiek hebben, wij )rden altijd onmiddellijk agressief taoemd. De Bijstandsbond, die nn twee en een half jaar bestaat, is voortgeko men uit de Stichting De Ombudsman. Er kwamen bij deze stichting zoveel reacties binnen van mensen, die van een of andere sociale uitkering leefden, dat het zinvol leek een groep voor deze mensen op te richten. De bond telt op het ogenblik zo'n 1300 leden. Alle mensen die van een uitkering moeten leven en hier problemen mee hebben, kunnen terecht bij de Bijstandsbond, waar lotgenoten elkaar helpen met onderlinge steun. De Bijstandsbond is nog bezig een landelijk net van contactpersonen op te zetten. Deze contactpersonen moeten in hun woonplaats of regio dan een groep opzetten. Informaties over de Bijstandsbond bij het kantoor van de bond in Hilversum, tel. 035-17855, toestel 11, mevrouw Van der Heijde. i Soms word je dat ook wel eens. Ik heb wel eens op het punt gestaan een ambtenaar over z'n bureau heen te trekken en een klap te geven. Die man zei tegen een vrouw, die met een stapeltje folders bij hem zat, omdat ze op kosten van de bijstand wat nieuwe pannen mocht kopen: „Nee. die pannen kan mijn vrouw zich wel permitteren, maar die kunt vl van de bijstand niet krijgen". Suggererend dat ze maar tweedehands schoonge- schuurde pannen van de markt moest halen of zoiets. Van zoiets word ik woedend. Gelukkig heb ik me ingehouden, want niemand is gehol pen met een rel." Overigens zijn het niet alleen de amb tenaren van de sociale dienst, die door hun optreden af en toe het bloed onder de nagels van de bijstandtrek kers vandaan halen. Ook het grote publiek heeft niet veel begrip en waardering voor mensen die van „onze centen" leven. Weinig begrip „Wanneer het financieel niet zo goed gaat, merk je onmiddellijk, dat de mensen zich agressief gaan gedragen tegen mensen die van uitkeringen leven, vooral tegenover werklozen en bijstandstrekkers. Het gaat dan maar steeds over „onze centen" alsof wij elke maand persoonlijk een bedrag van hen krijgen. Ik denk, dat het komt doordat veel mensen zich in deze slechter wordende tijden be dreigd voelen. Angstig, dat zijzelf wel eens werkloos zouden kunnen wor den. Angst slaat om in agressie en die agressie richt zich op ons. v Iets anders is, dat wij in Nederland eigenlijk nog niet gewend zijn aan de rechtvaardigheid van uitkeringen. WIJ vinden het best mooi en aardig, zolang het ons goed gaat, maar zodra het minder gaat, heeft men niet veel begrip meer voor de mensen die van een uitkering moeten leven. Ik denk dat dat komt doordat de meeste Ne derlanders een uitkering nog zien als een stuk liefdadigheid. Iets waarvoor je heel dankbaar moet zijn. En dat terwijl ons de laatste Jaren nu steeds van overheidswege voorgehouden is, dat het om een recht gaat, waarvoor wij met z'n allen premies hebben be taald. Dat sommige mensen een heel vreemde kijk hebben op werklozen en bijstandstrekkers, blijkt wel uit uit spraken als „Onze bossen zijn zo ver vuild, waarom geven ze die mensen niet allemaal een prikker en sturen ze de bossen in voor een grote schoon maak". Alsof wij slaven zouden zijn die Je maar overal heen kunt knuppe len. Weet je wat het directe gevolg van zo'n opstelling is? Dat wij, bij standstrekkers en werklozen onszelf ook zo gaan zien. Het is alsof wij met hun ogen naar onszelf kijken. We gaan ons schuldig voelen, durven nauwelijks voor onze eigen mening uit te komen, wanneer die niet over eenkomt met die van de meeste ande re mensen. We trekken ons terug in onze schulp, we worden bang en daar door ook weer agressief. Beide kanten Aan beide kanten zit erg veel agressie en dat is doodeng, want uit dat soort gevoelens krijg je dingen als gijzelin gen. Wanneer ik in mijn opvoeding van de jongens niet enorm zou oppas sen. zou ik van hen de terrosisten van morgen kunnen maken. Als ik dag-in- dag-uit verbitterd over ambtenaren van de sociale dienst zou praten, dan zou het toch niet verwonderlijk zijn. wanneer zij op een kwaaie dag met een pistool zo'n kantoor binnen zou den gaan? Ik ben een tijdlang kei hard en verbitterd geweest, maar ik ben daar gelukkig overheen geko men. Ik kan nu weer soepeler zijn en zien dat er naast de kwaaien ook de goeien zijn, die best willen, wanneer ze maar weten hoe. Dat zeg ik steeds tegen mijn kinderen, wanneer ze weer eens opstandig zijn dat het bij ons allemaal zo krap-aan is. Want juist voor opgroeiende kinderen is het erg moeilijk niet mee te kunnen doen. Op de middelbare scholen organiseren ze tegenwoordig de ene dure activiteit na de andere. Ik wil niet altijd soebat ten of mijn kinderen dan gratis mee mogen doen, dan laat ik ze liever niet meedoen. Maar dat betekent voor die kinderen altijd een stuk apartheid, een stuk anderszijn. Ook zoiets met de kleren: voor kinde ren op die leeftijd is het juist zo belangrijk om er niet afwijkend uit te zien. Toen die dure schoenen, die Roots in de mode kwamen, wilden mijn zoons die ook. Dus ik in de startblokken toen die dingen een keer ergens in de reclame waren. Je laat je kinderen ook liever niet in van die goedkope oude mannenschoenen met puntneuzen lopen. Wanneer je weinig geld te besteden hebt, reis Je veel verder overal heen voor koopjes, is mijn ervaring. Je hebt trouwens helemaal veel meer tijd voor je huishouden nodig, omdat Je niet beschikt over goede appara tuur. Ik fiets altijd naar alle mogelij ke uithoeken voor goedkope aanbie dingen. dat kost tijd. Een tijdlang had ik geen wasmachine of naaima chine. Toen moest ik de was van vier personen met de hand doen en al het verstelwerk ook. Eigenlijk was ik doorlopend doodmoe in die tijd. Het kostte zovee^ moeite en'energie om alles toch een beetje voor elkaar te krijgen. Prima familie Nu heb ik het voordeel dat ik een prima familie heb; wanneer een van hen een nieuwe wasmachine of bank nodig heeft, krijg ik het oude exem plaar, dat meestal nog prima is. Een broer rijdt een keer per maand met me naar zo'n goedkope Multimarkt, waar ik alle duurdere boodschappen, zoals koffie, voor een tijd tegelijk insla. Het is trouwens vaak zo, dat mensen die van de bijstand moeten leven, door hun familie en vrienden voor verpaupering behoed worden. Dat is natuurlijk hartstikke fout. De uitke ring hoort zodanig te zijn. dat Je al die hulp van buitenaf niet nodig hebt. Beter Ik moet eerlijk zeggen, dat ik er zowel financieel als emotioneel gelukkig een stuk beter voorsta dan een paar jaar geleden. Nu ik er wat bij kan verdienen gaat het toch langzaam de goeie kant op. Lantaarn werk ik naar een full-time baan toe. Dat kan ik nu wel aan, hoop ik, nu de kinderen groter zijn en ik emotioneel weer ste viger in mijn schoenen sta. Twee Jaar geleden ben ik volstrekt in elkaar geklapt. Een broer van mij stierf toen en dat kon ik er niet meer bij hebben. Ik zat al tot de rand toe vol met verdriet en ellende van al die jaren en toen ging het opeens niet meer. Ik bleek zowel lichamelijk als geestelijk volkomen uitgeput te zijn. Ik zag de klok achteruit draaien en ik las berichten in de krant, die er hele maal niet in stonden. Doodeng was dat. Een tijdlang mocht ik niets meer doen; veel rusten en veel praten met Een serie van vijl verhalen over mensen, die samen be zig zijn hun problemen te overwinnen. door Cisca Dresselhuys en Kees de Leeuw de maatschappelijk werkster en de huisarts. Een jaar lang heb ik me diep ellendig gevoeld. Het hoefde voor mij niet meer, ik was toen graag doodge gaan. Dat zag ik als een verlossing, einde lijk rust. Maar ik voelde dat ik voor mijn drie kinderen door moest. Uit eindelijk ben ik er. dankzij al dat praten, weer bovenop gekomen. Het scheelt ook enorm dat de kinderen nu groter zijn: lk voel me niet meer zo geïsoleerd, als volwassene tussen een stel van die kleine kinderen. Je kunt nu met elkaar praten over de moei lijkheden die er zijn. Positiever Daardoor ga Je ook weer veel positie ver over je kinderen denken. Er komt namelijk een tijd, als Je het zo slecht hebt. dat je Je kinderen als een blok aan Je been gaat voelen. Je gaat hen zien als de oorzaak dat Je er zo be roerd voorstaat; door hen kun je geen full-time baan nemen, voor hen neem je dan genoegen met flut-werk. dat je anders niet zou aannemen. Dat heeft er niets mee te maken dat Je niet van hen houdt. Het is een rot-ervaring, wanneer Je zo gaat denken. Maar ik geloof wel, dat Je eerlijk moet toege ven, dat die gedachten door Je heen gaan. Ik heb een tijdlang in dubio gestaan of ik niet beter een volledige baan kon nemen (ik had vroeger een prima administratieve functie) en mijn kin deren ergens in een opvang zou plaat sen of dat ik hen thuis moest houden en het maar proberen met part-time werk. Een volledige baan is, wanneer je het aankunt, veel beter, omdat Je dan van al die ellende van de bijstand al bent Dan kun Je jezelf bedruipen, dat geeft een gevoel van zelfstandig heid, van vrijheid. Vlak na mijn scheiding heb ik in mijn wanhoop wel eens zwart gewerkt. Het was de moeite niet. wat ik daarmee verdiende, maar Je voelt Je opge jaagd. Zodra Je zwart werkt is het jachtseizoen open. Iedereen kan Je verklikken bij de sociale dienst. En reken maar dat dat gebeurt ook. Een rechercheur van de sociale dienst heeft eens tegen met gezegd: „De halve Nederlandse bevolking bestaat uit NSB-ers, ze hangen allemaal ano niem aan de telefoon om zwartwer kers aan te geven". Dit is het laatste artikel in deze serie. De vier voorgaande ston den in de krant van 4, 6, 9 en 12 januari. r J. G. A. Thijs oorzitter Vondeling zei het week in zijn aanval op kranten en publikatiemiddelen nogal Er wordt, zei hij. ..onweidelijk" gd in „de grazige weiden van het inhof". Omdat niet iedereen het „onweidelijk" herkend zal heb- neld ik even wat het precies bete- jagen op een manier die niet in enstemming is met de gebruiken ongeschreven regels die bij de gelden. Overigens bljkt onze zo led Nederlands gestelde Kamer- itter zich ook wel eens minder uit te drukken Niet zo lang voor arwisseling zei hij, sprekend over westies" van het afgelopen jaar, e politiek „een flinke opdonder" ehad. De gedachten over wat er in lalgebruik mee doorkan en wat unnen blijkbaar veranderen. Het geen halve eeuw geleden dat de e samengestelde woorden waarin Ier" voorkwam in veel gezinnen iwelvoeglijk beschouwd werden, de keuken en gauw je mond spoe- <as het bestraffend parool als ie- zich op dit punt weer eens mis- had. Nu neemt de voorzitter van geachte afgevaardigden het in het publiek in de mond en het eigenlijk niet eens zo erg naar. zo vervelend niet als het woord ig", dat de CDA'er drs G. van Leljenhorst afgelopen zondag gebruik te. Op een vraag van een radioverslag gever over het CDA-rapport inzake de Zuidmolukse kwestie kon Van Leljen horst. zei hij, geen „eenduidig" ant woord geven. Ik heb het niet grondig nagezocht, maar het klonk me ver dacht Duits in de oren. Noch de dikke Van Dale, noch de dunnere Koenen- Endepols. vermeldt dat misbaksel. Verschillen Uit Van Dale, een veel geraadpleegde gids bij het samenstellen van deze krant, haal ik ook de hiervoor vermelde omschrijving van het woord „weide lijk". De dikke woordengids laat je niet vaak in de steek, maar zo af en toe heb je toch reden tot mopperen. Een van de gelegengeden waarbij dit het geval is begint bij het luisteren naar de radio van onze zuiderburen, de Vlamingen wel te verstaan. Sappig Vlaams hoor je door de ether niet veel, het doel is kennelijk het algemeen beschaafd Ne derlands. maar toch zijn er aardige verschilletjes. Zo kun je in deze winter tijd vernemen dat je voorzichtig moet zijn als je nog „de baan opmoet", je kunt horen dat een hooggeplaatste vreemdeling die Belgie bezoekt de mili taire wacht „schouwt", dat de lessen zullen worden „hernomen" en dat er een regeling is getroffen tussen fond sen en „geneesheren". Een mooi oud woord: geneesheer! On langs werd bekend dat het in een bezol digingsbesluit voor ambtenaren ook in ons land nog gebruikt wordt (even la chen: zelfs als het om vrouwelijke art sen gaat!), maar overigens is het vrij wel verdwenen uit het spraakgebruik in de noordelijke Nederlanden. Wie verwachtte het in de Statenvertaling tegen te komen, had het mis. Volgens een tekst in die bijbelvertaling haalt Jezus de spreekwijze „Medicijnmees ter. genees u zeiven" aan. In nieuwere vertalingen (die van het Nederlandse Bijbelgenootschap en de roomse Willi- brordvertaling) is sprake van „genees heer". in het nog nieuwere „Groot nieuws voor U" staat gewoon „dokter". Die tekst is echter niet en daar komt de teleurstelling over Van Dale te vinden op de plaats die het woorden boek vermeldt: niet in Lukas 3 vers 24, maar in Lukas 4 vers 23. Voorbeelden Nu zal die verkeerde verwijzing wel een drukfout zijn, maar er zijn ook ernsti ger zaken met Van Dale aan de hand. In veel gevallen geeft het woorden boek voorbeelden hoe een woord ge bruikt is, en dan krijg je zinnen te lezen die uit de pen gevloeid zijn van mensen als Potgieter. Leopold, Geerten Gos- saert en Theo Thijssen. Maar vind je ook uitdrukkingen, waarmee niet-lite- raire figuren, zoals de meeste politici zijn, onze taal verrijkt hebben? Ik sla het woord „boetekleed" In Van Dale op, maar vind geen enkele verwijzing naar Abraham de Geweldige, die dat woord op 19 november 1909 in de Twee de Kamer gebruikte in een beroemd geworden zinnetje. Het betrof de „llnt- Jeskwestie". Toen Kuyper nog de lei ding van het kabinet had. in 1905, had de heer Rudolf Lehmann een koninklij ke onderscheiding gekregen en laat nu bekend worden dat deze man ook gel den in de verkiezingskas van Kuypers AR partij gestort had! Een Haarlemse advocaat, mr. P. Tide- man (volgens de a r. geschiedschrijvers C. Smeenk en J. A. de Wilde een „one venwichtig" persoon met „haatgevoe lens" tegenover Kuyper) bracht de zaak in de publiciteit en de „kwestie" was er. Tenslotte stelde een ereraad vast dat Kuyper niets ergs gedaan had (er waren zakelijke gronden voor het lintje van Lehmann) maar dat hij wel wat onvoorzichtig was geweest. Dat laatste gaf Kuyper volmondig toe in een kamerrede, waarin hij de mogelijk heid erkende dat hij „gewikkeld werd in de draden van een web dat ik niet doorzag". Het is een klein tussenzinne tje uit deze toespraak, geplaatst tussen twee komma's in een van Kuypers ge- beelhouwde zinnen, dat vleugels ge kregen heeft: „het boetekleed ont siert den man niet". Kleine luiden Terug naar Van Dale: de uitdrukking .„kleine lulden" (of 'luijden') vind je er §11111111 door Rob Foppema „Schone brandstofvoorziening", zo heet een rapport van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) dat van de eerste tot de laatste bladzij handelt over de vervuiling die ons energieverbruik met zich brengt. Wie niet verder kijkt dan het omslag, bevordert de kans dat de boodschap ons allen binnen afzienbare tijd op de longen slaat. Gezond realisme dus. hoewel geen onheilsprofetie: als we re delijk ons best doen. is het de komende Jaren best mooi te houden. Maar dan moeten we wel weten wat we doen en wat we willen. En daar draagt het boekje van de OESO zeer bruik baar materiaal voor aan. Het heeft wel zijn beperkingen. „Schoon" en „vuil" slaan alleen op de af- en aanwezigheid in onze brandstoffen van zwavel. Het element dus dat bij ver branding het prikkelende gas zwaveldioxide vormt. Dat is niet de enige luchtverontreiniging die uit onze schoorstenen komt, maar wat hoeveelheden betreft wel de belangrijkste. Het is bo vendien een onderwerp waar de OESO meer aan heeft gedaan. Het was een studie van deze organisatie die eens en vooral vastlegde dat zwaveldioxide over grote afstanden wordt ge transporteerd, dat landen dus eikaars milieu met verzuurde re gen aantasten en dat de zaak daarom internationaal behoort te worden bezien. Een andere beperking ls dat de OESO alleen rapporteert over de ontwikkelingen in eigen kring: de club van erg en tame lijk rijke landen die niet op Mos kou zijn georiënteerd. Aange zien daar ook 's werelds groot ste energieverbruik geconcen treerd is, mag dat voor deze stu die geen bezwaar heten. Het ge bied wordt onderverdeeld in Noord-Amerika. „OESO-Euro- pa" en Japan. Daarbij kunnen Australië en Nieuw-Zeeland zich afvragen waartoe zij eigenlijk hun contributie naar het Parijse hoofdkwartier overmaken, maar het is realistisch om hen nauwelijks als onderdeel van dit probleem mee te tellen. Stijging weliswaar in. maar zonder vermelding van de specifieke betekenis die de twee woorden in de vorige eeuw gekregen hebben. En was het overdreven ge weest om achter het woord „klokke nist" te vermelden de prachtige naam die de historicus Jan Romein voor Ab raham Kuyper bedacht: „klokkenist der kleine luiden"? En tenslotte de chocoladeketel: het woord staat keurig in Van Dale, maar zonder enige verwij zing naar de kostelijke uitspraak van Kuyper, volgens welke de calvinisten WQpf niet zijn grootgebracht bij de chocola deketel. Zo althans wordt die uit spraak vaak geciteerd; professor J. W. Schulte Nordholt vroeg zich in mei vorig jaar in een van de artikelen die hij ons uit Amerika toestuurde nog af waar Kuyper dat toch gezegd had. De aldus gekortwiekte OESO Joeg In 1974 ruim 46 miljoen ton (Mt) zwaveldioxide door de schoorsteen. En als het gaat zo als het er twee Jaar geleden uit zag, aldus het rapport, dan kan dat in 1985 zijn opgelopen tot 57 Mt. Waarnemers met een goed geheugen zouden de neiging kunnen hebben om bij deze me dedeling een gat in de lucht te springen. Een OESO-rapport uit 1973 bij voorbeeld, voorspelde voor 1980 al 95 Mt. Maar dat was nog gebaseerd op een wereld waarin de aardolie vier maal zo goedkoop was en de economi sche groeiverwachtingen wat overspannener. Maar ook over die geringere stij ging hebben we ons zorgen te maken. Niet voor niets aan vaardde de Raad van de OESO al ln 1974 een aanbeveling aan de regeringen der lid-staten om „met alle doenlijke spoed" te streven naar een verminderde uitworp van zwaveldioxide. Het begrip doenlijke spoed, zo blijkt uit het jongste rapport, is in de onderscheiden regio's nogal ver schillend opgevat. Wat er zou kunnen Is. met bijbehorende prijskaartjes, tot in vrij nauw keurige details uitgerekend. Daarbij hebben de samenstel lers een verheffend realisme aan de dag gelegd. De meest elegante tactiek ls na tuurlijk brandstof gebruiken waar geen of weinig zwavel in zit. Dat is de manier waarop wij in Nederland ons een reeks van Jaren hebben kunnen veroorlo ven, niet over het probleem na te denken. Er liep steeds meer op ons eigen aardgas en dat is gewoon schoon. Nu de grote ke tels terug moeten schakelen naar stookolie en voor zover mo gelijk zelfs steenkool, wordt er weer nagedacht. Dat heelt nog niet tot een Imponerend beleids plan geleid. Markt Er zijn redenen te over om dit soort tactieken op internatio naal niveau te bezien. Zo houdt het rapport zorgvuldig rekening met het feit dat maar een be perkt percentage van de ruwe olie van nature een laag zwavel- gehalte heeft. Europa boft dat de Noordzee-oile tot die catego rie behoort, maar ls daarmee niet uit de problemen. Het zou hier ln 1985 het schoonst blijven wanneer de Noordzeeproduktie geheel voor eigen gebruik wordt bestemd en bovendien net zo veel laagzwavelige olie wordt geïmporteerd als we in het peil jaar 1974 al deden. Maar dat. aldus het rapport, lijkt een niet realistische aanname. Op de markt voor zwavelarme olie be wegen zich meer partijen. De volgende tactiek ls dan om een deel van de zwavel uit de brandstof te verwijderen. Een de daaropvolgende is om een deel van het zwaveldioxide uit het schoorsteengas te verwijde ren. Beide methoden, aldus het rapport, zijn ongeveer even duur en een slimme combinatie van de twee ziet er het voorde ligst uit. Dat hangt samen met de omstandigheid dat we hier de installaties nog moeten bouwen en zelfs de plannen daarvoor nog moeten maken (in Japan wordt, gedreven door milieu- nood, al veel schoorsteengas ge zuiverd en Amerka heeft al thans indrukwekkende plannen). Het idee ls nu om de zware stookolie te splitsen in twee stromen: een erg vuile en een tamelijke vuile. Met de erg vuile worden dan moderne electricl- teltscentraies gestookt die het zwaveldioxide uit het schoor steengas zuiveren. De tamelijk vuile olie wordt als zodanig ont zwaveld. en dan verstookt in in stallaties die geen gaszuiverlng toepassen. Uit de gedetailleerde berekenin gen blijkt dat Europa de uit worp van zwaveldioxide ln 1985 op het peil van 1974 kan stabili seren (20 Mt per Jaar). De jaar lijkse kosten zouden een tientje per hoofd van de bevolking be dragen. Als we daar werkelijk zin ln hadden, zouden we de uitworp in 1985 zelfs kunnen halveren, tot 10 Mt per Jaar. en dat zou dan dertig gulden per mens kosten. Maar dat ziet de OESO ons nog niet doen. We moeten wel goed bedenken, wit we gaan doen, aldus het rapport, want er zit een heel stuk economie aan vast. Ont zwaveling ls een miljardeninves tering. die in verschillende sec toren doorwerkt. Kolen Opvallend ls dat de OESO-des- kundigen bij de behandeling van steenkool, waaraan ook wel wat te ontzwavelen valt, beper ken tot de klassieke mechani sche technieken. Veelbelovende zaken als wervellaagverbran- ding („fluid bed") komen ln het verhaal niet voor. Dat hangt sa men met hun keuze van 1985 als Jaar om de berekeningen voor te maken. Alleen technieken die nu al commercieel ontwikkeld zijn, schrijven zij, kun Je be schouwen als beschikbaar voor grootscheepse toepassing ln 1985. Want daarvoor moet Je de investeringsbelisslngen onge veer nu gaan nemen. Dingen die nu nog worden uitgewerkt, zul len we hooguit later zien ver schijnen. En dan zouden we er wel eens redelijk hard behoefte aan kun nen hebben, want er zit nog een kleinigheid in de berekeningen verscholen. In de uit 1977 date rende prognose voor de energie- vgorziening die als grondslag ls gebruikt, komt een aandeel kernenergie voor waarvan Je kunt betwijfelen of het ln 1985 ln die omvang gerealiseerd zal zijn. Omdat iedereen de laag zwavelige aardolie al verdeeld had, ls de voorzienbare uitwijk mogelijkheid zwavelrijke olie. Clean fnel supply, OECD, Pa rijs, 1978 Het Deense leger blijkt met verrassende middelen aan vogelbe scherming te doen. Bij de basis in Daneborg, in het noordoosten van Groenland, nestelen tegenwoordig zo'n 1396 paar eldereen- den, waar er in 1955 helemaal twee nesten te bekennen waren. Het verschil zit hem volgens bioloog Hans Meltofte in de gelijktijdige aanwezigheid van een batterij sledehonden. Dank zij J. C. Rullmannz Kuyperbibii- ografie kan ik daar antwoord op geven. Nadat er kritiek geuit was op het schenken van wijn bij de opening van de Vrije Universiteit, schreef Kuyper op 5 december 1880 een lang artikel ln De heraut. Daarin kwamen onder meer deze prachtige zinnen voor: „Kan een glas water volstaan? Uit volle overtui ging zeggen we: nee!". En aan het einde van het stuk: „Bij den chocoladeketel en de water- en melk-karaf kweekt ge geen geslacht van kloeke calvinisten". De „proleet van de kleine lulden" (zo als de roomse dr. Gerard Brom Kuyper eens noemde) kon het mooi zeggen! Die beesten hebben in de zomermaanden vakantie en wonen dan, aangelijnd, permanent buiten. Het lijkt erop dat de bonden door hun aanwezigheid vossen en andere natuurlijke vijanden van de vogels op een afstand bonden. De verhouding ls niet volstrekt idyllisch, want een sledehond behoort wel degelijk tot de natuur lijke vijanden van de eldereend. Er worden er elk zeisoen een stuk of negentig gepakt, meestal doordat ze te laag over een hond heen vliegen. Maar de balans schijnt toch voordelig te sijn, aldus het bericht in de New Scientist (4 januari), want de kolonie floreert, er worden gemiddeld meer eieren per nest gelegd dan elders en er komen er ook meer uit Blijft de vraag hoe die eenden over hnn angst voor honden heen gekomen zijn. Misschien, speculeert Meltofte, herkennen ze alleen, een rennende hopd als gevaarlijk, en zien ze een aangelijnd heest Kennelijk denken de plaatselijke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 17