ud zeer tussen China en Vietnam De synagoge moet blijven Sociaal-democratie is te eenzijdig op vakbeweging gericht Een zware hypotheek op onze democratie IIIJDAG 12 JANUARI 1979 PODIUM TROUW/KWARTET P 11 - RHS 13 loor Koos van Weringh Lek; geb< gemand die vanuit de Amsterdamse Rijnstraat in westelijke richting de kstraat inkijkt ziet een enigszins •bogen straatgevelwand die een ust voor het oog is. Om mijn fiets t de stalling te halen, kom ik elke ig in de Lekstraat en elke dag opnieuw ben ik getroffen door de schoonheid van die architectuur, g De straat maakt deel uit van het beroemde plan Amsterdam-Zuid ran Berlage, wiens standbeeld aan de voet staat van een van de meest curieuze gebouwen in de buurt: „de wolkenkrabber" op het 1 Victorieplein. Dat gebouw staat daar onontwijkbaar in het gezicht 43 van de duizenden passanten die -Jdagelijks over het plein komen. De neesten passeren echter rijdend en dat is jammer, want behalve die wolkenkrabber is er nog veel meer n genieten. De buurt, waaraan Jfenige jaren geleden Francis F. i*raenkel het proefschrift: „Het j! ilan Amsterdam-Zuid van H. P. Jerlage" wijdde, leer je het beste ;ennen door er wat rond te inwandelen. Wie de moeite neemt m ens langs de wolkenkrabber te open ziet aan de achterkant het derwedeplein voor zich liggen. Dat s een plein dat alles heeft dat je je lij een plein kunt voorstellen: uimte en beslotenheid. vék zal mij hier verder niet uitputten n lyrische beschouwingen over de luurt van Berlage, in de wandeling oms Berlaasje genoemd („Kunt u nij zeggen waar de Berlaasjebrug is?"), maar wil even terugkeren naar de Lekstraat. Daar bevindt zich een ander karakteristiek gebouw van de buurt: de synagoge van de Joodse gemeente in Amsterdam. Zoals met zoveel gebouwen in de hoofdstad is er met dat gebouw iets aan de hand: de Joodse gemeente heeft plannen het te slopen en te vervangen door een kleine synagoge en een appartementengebouw. Op deze wijze zou men aan de financiële middelen kunnen komen voor de bouw van een nieuwe kleine synagoge in Amstelveen, waar tegenwoordig veel leden van de Joodse gemeente wonen. In Amsterdam wordt echter niet zomaar een gebouw gesloopt. Meestal vormt zich een actiegroep of een comité om zich, om wat voor reden dan ook, tegen de sloop te verzetten. Dat is ook hier het geval. Het comité „Synagoge Lekstraat" (per adres: Hobbemakade 96, Amsterdam) zou graag zien dat het gebouw behouden blijft, omdat het hier een historisch en architectonisch monument betreft. Dat comité zet zich in voor een zeer belangrijke zaak. De synagoge stamt uit de laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog en is gebouwd naar een ontwerp van de toen nog geen dertigjarige architect Abraham Elzas. Hij was winnaar geworden van een besloten prijsvraag onder Joodse architecten in Amsterdam. De jury droeg het plan van Elzas, die nog een tijdje bij de beroemde Franse architect Le Corbusier heeft gewerkt, met algemene stemmen voor om te worden uitgevoerd. Voor een beschrijving van het gebouw, met plattegronden en al, verwijs ik graag naar een uitvoerig artikel van Izak Salomons in het tijdschrift „Wonen-TA/BK" van juni 1978 (nummer 12). Een synagoge in het nieuwe zuidelijke stadsdeel, ver van de oude Jodenbuurt, was noodzakelijk geworden door de trek van de Joodse bevolking uit de binnenstad. In 1924 was zelfs een vereniging opgericht, „Benei Teimon", die de Joodse belangen in Plan Zuid wilde bevorderen. Het maandblad van de vereniging voerde als tekst: „En Abram trok steeds verder Zuidwaarts." Op 30 november 1937 is de synagoge feestelijk ingewijd en dat moet een opmerkelijke gebeurtenis worden genoemd. In Duitsland is de vervolging van de Joden reeds in volle gang. Velen zijn gevlucht, ook naar Nederland. De tijd is niet één Jaar meer verwijderd van de beruchte „Reïchskristallnacht", als Joden op straat in elkaar worden geslagen, hun bezittingen geplunderd en vernield en hun synagogen in brand gestoken worden. Dat in die periode in Amsterdam nog een nieuwe synagoge in gebruik wordt genomen, getuigt op zijn minst van het feit dat de Joden zich gewoon Amsterdammer voelden. In een kranteverslag wordt dan ook gemeld, dat vele omwonenden van de Lekstraatsynagoge de vlag hebben uitgestoken als blijk van medeleven met de voor de Joodse gemeente feestelijke gebeurtenissen. Maar lang zou de feestvreugde niet duren. Het slopen van de synagoge zou betekenen dat de Joodse geschiedenis in Amsterdam nog weer minder herkenbaar wordt. De oude Jodenbuurt is grotendeels verdwenen. Alleen op het Jones Daniel Meijerplein staan nog een paar beschermde monumenten. De dokwerker staat daar zijn onverzettelijkheid te demonstreren tégen het voortrazende verkeer, waar alle ruimte voor gemaakt is. Andëré synagogen elders in de stad, zoals aan de Linnaeusstraat, zijn al afgebroken. Zo gaat steeds minder herinneren aan de tijd dat de Joodse bevolking een belangrijk onderdeel vormde van Amsterdam. Het „Comité Synagoge Lekstraat" is terecht van mening, dat het van historisch inzicht zou getuigen als het Amsterdamse gemeentebestuur aan de Joodse gemeente de mogelijkheid zou verschaffen de synagoge te behouden. Het zou een daad van eenvoudige rechtvaardigheid zijn. door W. Albeda Het is een goede gedachte geweest om een aantal betogen van Den Uyl te bundelen. Zij strekken zich uit over een tijdsperiode van dertig Jaar en geven daarmee niet alleen een interessante kijk op de ontwik keling van de politicus Den Uyl, maar ook op de ontwikkeling van de sociaal-democratie sinds de Tweede Wereldoorlog. Is het in het begin de man van het wetenschap pelijk bureau van de PvdA, die aan het woord is, aan het slot is het de oud-premier, die zijn visie geeft op de problemen der komende de cennia. Ik wil de bespreking van deze bun del opstellen met name aangrijpen om nog eens te bezien waar de raak vlakken en de verschilpunten lig gen tussen sociaal-democraten en christen-democraten. Uit de opstellen komt Den Uyl naar voren als de op zichzelf niet alle daagse combinatie van de vroegere directeur van het wetenschappelijk bureau, die zijn hang naar een meer fundamentele bezinning niet ver liest, en de praktische politicus, die uiteindelijk premier werd en dat gemakkelijk ook nu nog had kun nen zijn. Juist die combinatie be waart de van nature radicale den ker voor de ontwikkeling tot de alleen maar radicale politicus, die de smalle marges niet zou zien. Ook wanneer hij optreedt als leider van de oppositie. Op dat punt zijn zijn schermutselingen met de CPN van tijd tot tijd in de Kamer interes sant. Den Uyl komt in deze bundel naar voren als een democraat pur sang. Hij zegt: „de kem van het antl- parlementarisme is, het niet accep teren dat de meerderheid beslist" en verder „Democratie kan nooit betekenen, dat de meest belangheb bende groep alleen uitmaakt wat er gebeurt". Deze uitspraken behou den nu, en in de komende Jaren een belangrijke mate van actualiteit. De baslsproblematlek van de op stellen kan men herleiden tot de worsteling tussen enereijds de idea len van gelijkheid en democratie en anderzijds de weerbarstige werke lijkheid van de Juist in deze periode zich op unieke wijze ontwikkelende gemengde economische orde, vla een ongekend snelle groei naar een onverwacht hardnekkige stagnatie. Deze Idealen worden eerst op de achtergrond gedrongen door de ze getocht van de economische groei, die welvaart voor ieder, ook zonder radicale herverdeling schijnt te gaan brengen, en waarbij efficiency prioriteit schijnt te krijgen over de mocratie. Dan komen zij onder spanning te staan in de economi sche teruggang. Is er niet het gevaar dat Juist dan de economie het wint van de democratie en de gelijkheid? Den Uyl is een te realistisch politi cus om het heil te verwachten van een revolutionaire omwenteling, waardoor „het kapitalisme" zal worden afgeschaft. Hij heeft er oog voor dat ook een staatseconomie nóch democratie nóch gelijkheid kan garanderen. Omdat gelijkheid en democratie idealen zijn, die in onze samenle ving niemand onverschillig kunnen en mogen laten, staat er veel in dit boek, waarmede velen, onder wie ik, het graag eens zullen zijn. Ik ga loor H. J. Neuman geschiedenis van de Vietna- hees-Chinese betrekkingen is vol i mislukte en geslaagde opstari- i van Vietnamezen tegen Chine- overheersing. In de tijd dat Ho i Minh-stad nog gewoon Saigon In april van het vorig j den zich nieuwe s Vietnam van het Mlnh, maar ,1 felbegeerde t bestuderen. Hier en daar werd geschreven dat r_ rT. -r-r- '^brW/Was Saigon gestpr.^' c Zich aan verdraaiing van de waS inpiiddels beroofd ten gfewèest voor alle buitenaln-^Mèitett had schuldig gemaakt, maar leiderschap van Hó- TaJi ders. v' 1 r M'^Igealeen overheerste toch u»r het had een jareniang ^i£'^iétS^^^He^::yietnamew volk de buitbinnen: de hereni- Blijkbaar hébben.;.gr.èfej-aïntallmf">vis niet zo don» dat het moeilljkhe- ette, hield het hele stadsbeeld de ging van Noord- en Zuid-Vietnam, Vietnamezen van Cninese her- ded zoëkt met China," sqbreef eind Tinnering aan die gebeurtenissen China zette zich nog altijd af tegen körost "daarna üit'JtfOteiri;t«gWb^tv^.^é*'V|-'h^:';«V[ié,tftai!he^fe'i;battljblad ivendig. Er wasteen monument die andere.éommu^ustische kolos,v -^eringsoptrédéb'vljna^ MwtteJtcViiuiatij.»•- ten, waarbl (aar de vrijheid deden. Hun op- Japan. Sedert het eihde vhndein-'voeróen.;>fybr - tand werd onderdrukt door de dochinese oorlog in 1975 hadden ring was dat aanleii vrede Ma Yuan. Een van de hoofd- China en Vietnarta Wt aan de stók U'op de Chinese gei kraten was genoemd naar Lè Loi, gehad oVer eén reeksvan puhteh; v;Ster1jen: r de gezusters Trung die aan het de Sowjet Unie. en het zocht taena- V;SaJgón geb< i van onze jaartelling een gooi dering tot,des';Verenigde Staten en .riportretten vart n on- lanan Scrlcrt hi>l AÏndp viin dsln.- 1 elft Jaagde. man wiens poging in de eerste Pekings argwaan ovér :de nauwe ken: nu naar van de vijftiende eeuw wèl betrekkingen tussen Hanoi en MoS-v Hanoi eën v Ie. Dat was de tijd waarin de kou, eett geschil ofc^èilahdèn i|i de bemachtigen en v< inh Ngö Dai Cao" tot stand Zuidchinese 1 ..■■•.•».- am, de Proclamatie van Onze olie te vinden heii OVO^r'T„. heidelanden. v effende opgericht en hét h W- 'l dat bureau, tiao Qiknji, lege op het Chinese Leger. En ik leb me laten vertellen dat soortge- Ijke monumenten en straatnamen 'oorkwamen in Hanoi. Dus de vij- Indschap jegens China was niet jen hebbelijkheid van de Zuidviet- jamezen alléén. ïilojrcéeilahdèp in do V bemachtigen, en vei^»g^dobrte A«Jidor Zee;iWaar/:nagal^atr4*gi^ ,naan:het zoutzijn) en óhéttig- %,In Peking tverdëén .:BÓr»iu;yoOr'C^Mi|ein grtftóvi^ijtoft'tü^én^ Zaken déöverzcése Chinezen 3»:. Aanleiding tot de hernieuwde spanning was eëti ZêéKs ècónomi- sche maatregelen van de Vietna mese regering. Om de economie wat te stimuleren en de corruptie tegen te gaan, maakte zij een eind aan alle particuliere handel in Sai gon; en ze gelastte de kooplieden een nieuwe „produktieve" werk kring te zoeken. In het zuidelijk deel van Vietnam bevonden zich toen naar schatting 1,2 miljoen Chinezen, het merendeel in Cholon, de Chinese wijk van Saigon, van waar zij een groot deel van de han del in de omgeving beheersten. De Chinese ambassade in Hanoi beschouwde de nieuwe maatregel als een anti-Chinese zet en ze was verontwaardigd toen de regering haar verzoek afwees om vertegen woordigers naar Saigon te sturen eigehlijk dé eerste Chinese autori teit die in het openbaar zijn be zorgdheid uitsprak over de behan deling van de Chinezen in Viet nam. Ironisch genoeg heeft hij nooit iets gezegd over de 500.000 Chinezen die aan het eind van de Indochinese oorlog uit de Cambod jaanse steden werden verdreven, het platteland op. De Chinese exodus uit Vietnam nam intussen steeds grotere vor men aan. Bij de grensovergang naar China, in het autonome ge bied Kwangsi Chuang, trokken soms duizenden vluchtelingen per dag de Volksrepubliek binnen. An deren verzekerden zich tegen goed geld van een plaatsje op een van de talloze wrakke scheepjes die met instemming van Vietnamese auto riteiten het land verlieten. In de gecontroleerde Vietnamese pers werd ontkend dat de Chinezen ge sard en gekoejoneerd zouden zijn. i.De Vteto&inézen ach- j" buitengewoon, be- btiti VHéndscha# mét het Chi- te Pmafi sdniinigé Chinese publikatles rentegen werd openlijk veron- iejëétrtA dat dé Vietnamezen JëcHts deden wat de Russen wil lé Het ih Hongkong verschijnen- communistische blad Wen Wel idofd PZö wees er omstreeks dezelfde was tijd op, dat de Sowjetvloot facili teiten benutte in de haven van Hai- fong en in Cam Ranh (het vroegere Cape St. Jacques) en dat de Russen een tegen China gerichte basis voor geleide raketten hadden aangelegd te Huong Khe, zo'n honderd kilo meter ten zuiden van Vinh aan de Golf van Tonkin. Er volgde een reeks van onvriende lijke Chinese maatregelen tegen Vietnam: het terugroepen van de ambassadeur in Hanoi, het sluiten van drie Vietnamese consulaten in zuidelijk China, het staken van alle hulp aan Vietnam, en het doen op- stomen van Chinese oorlogssche pen in de Golf van Tonkin. Maan den achtereen ook hadden er grens incidenten plaats. Misschien vre zende dat het toch niet zoveel sub stantieels kon doen om zijn Cam bodjaanse bondgenoot te bescher men tegen Vietnamese overmacht en ook niet zoveel om de Vietname- zen-van-Chinese-berkomst een be vredigend bestaan te waarborgen, stelde Peking in juli voor al die zaken eens uit te praten. Maar deze besprekingen haalden niet veel uit. Op 3 november jl. kwam er een Russlsch-Vietnamees verdrag van vriendschap en sa menwerking tot stand, notabene vlak nadat zich wederom een bloe dig grensincident had afgespeeld. En nu is het Cambodjaanse regime, waar China zich mee had verbon den, van zijn zetel geworpen door Vietnamese divisies, die in de tros een kant-en-klaar marionettenregi me meevoerden. Berichten doen de ronde over grootscheepse concen traties van Chinese strijdkrachten aan de grens met Vietnam. De vraag is evenwel: zijn de belan gen van China nu zo zwaar ge schonden, dat het de risico's van een gewapend conflict op de koop toe neemt? De laatste keer dat Chi nese strijdkrachten buiten de eigen grenzen in actie kwamen was in 1962, tegen India. Maar India was toen nog niet door een vriend schapsverdrag met de Sowjet-Unle verbonden. Vietnam is dat nu wel. En er zijn allerlei aanwijzingen dat de Sowjet-Unie haar militaire macht in Oost-Azië aan het verster ken Is, niet zozeer door het opvoe ren van de aldaar gelegerde divi sies als wel door modernisering van het materieel, het opvoeren van de geoefendheid (o.a. van de zesde Russische parachutistendivi sie) en het verbeteren van de raarl- nefacilitelten (o.a. door de aanleg van een nieuwe basis te Korsakow op Sachalln). De kans is daarom groot dat China, zij het wellicht grommend, vooralsnog eieren kiest voor zijn geld. verder en stel dat de worsteling om deze idealen tot gelding te brengen in een gemengde economische orde voor iedereen ook uiterst relevant is en dat deze idealen zeker tot gel ding moeten worden gebracht in de samenleving. De sociaal-democra tie biedt voldoende aanrakingspun ten met de christen-democratie voor grote vlakken van instem ming. Uiteraard geldt dat het sterk ste wanneer Den Uyl de neo-marxla- ten binnen zijn partij en daarbuiten te lijf gaat. Zijn argumentatie is dan trefzeker en scherp. Den Uyl is daar mee een bondgenoot in de strijd tegen de domme versimpeling van de maatschappelijke problemen door extreem links. Ook Den Uyl ziet deze raakvlakken wel liggen. In een beschouwing over de politie ke keuzen die voor ons liggen, komt Den Uyl tot de conclusie, dat veel van de Idealen zoals die in het pro gram van het C.D.A. hun weerslag vinden niet zoveel verschillen van die van de P.v.d.A. De belangrijkste verschillen liggen naar zijn mening bij de instrumenten voor de realise ring van die idealen. Maar in de politiek geldt, dat wie het niet eens is met de anderen over de instru menten, het ook niet echt eens is over de Idealen. Wellicht ligt het wezenlijke punt misschien toch daar, waar Den Uyl altild nog spreekt over de ..klasselo-. ze maatschappij", een marxistische term die hij niet nader definieert, en waar de christen-democratie spreekt over een maatschappij, waarin de verantwoordelijkheid op veelkleurige wijze wordt beleefd. Dat zal kunnen verklaren, dat voor de sociaal-democratie in laatste in stantie de relatie met maar één maatschappelijke groepering van overheersende betekenis is wanneer het over economie gaat: de georga niseerde arbeiders; terwijl de chris ten-democratie op dit punt zeer ze ker veel moeilijker te realiseren pre tenties heeft. Als de P.v.d.A. spreekt over maatschappelijke aan vaardbaarheid bedoelt men „de vakbeweging" (liefst als ongediffe rentieerde organisatie). Verschil Wat is het verschil in visie? Het gaat om een maatschappij met een zo sterk mogelijk gespreide, maar evenzeer sterk gedifferentieerde verantwoordelijkheid (en dus macht); óf het gaat om een maat schappij, waarin de macht zoveel mogelijk gespreid is, maar waarin toch vooral gelet wordt op de eman cipatie van de arbeider (heden: de werknemer) en dit leidt tot het ver schil van opvatting over wegen naar maatschappijverandering en dus over instrumenten. Bij Den Uyl spe len de staat en de vakbeweging een overheersende rol bij het zoeken naar instrumenten. Om een zeer actueel punt te nemen: wanneer Den Uyl constateert, dat de grote groei in de industriële sec tor over is, dan is zijn conclusie dat „dus" de publieke sector groter zal moeten worden. De praktische con sequentie van deze benadering bleek, toen Den Uyl vorige zomer zijn alternatief voor Bestek '81 pu bliceerde: sterkere beperkingen ,ln de particuliere sector, om ruimte te scheppen voor een nóg omvangrij ker publieke sector. Dat dit alterna tief feitelijk onuitvoerbaar is. doet niets af aan de logica ervan. Andere mogelijkheden om ie no men tot een alternatief voor een grote groei van de werkgelegenheid in de industriële sector worden door de schrijver nauwelijks geëxplo reerd. Toch zijn ze er: hantering van de marktmechanisme op grotere schaal in de dienstensector, verbre ding van het systeem van gerichte heffingen voor diensten, die aan wijsbaar ten goede komen aan men sen, die er best voor kunnen betalen enz. Geen verbazing In dat licht bezien, is het interes sant, dat hij zich nogal eens be klaagt over het feit, dat socialisten buiten parlement en vakbeweging eigenlijk zo slecht zijn vertegen woordigd in besturen van alle mo gelijke organisaties en in de leiding van de onderneming. In wezen be hoeft dat niet te verbazen: een poli tieke beweging, die monomaan be zig is met het streven naar een „klassenloze" maatschappij zoekt de macht nu eenmaal in politiek en vakbeweging. Daarnaast moet dan wel weer de sector van het onder wijs genoemd worden (vooral het hoger onderwijs) en de welzijnssec tor, waarin socialisten sterk verte genwoordigd zijn. Steeds duidelij ker veroveren socialisten machts posities in wat men weieens de .zachte" sector noemt, de sector waarin niet de economische belan gen het laatste woord spreken. Een sector overigens, waarin niet ieder een ontkomt aan een zekere afkeer van de harde werkelijkheid van de economische produktie. Een op zich interessante ontwikkeling, waarbij de sociaal-democratie steunt op de groepering van de werknemers (gro tendeels producenten in de „harde" sectoren) en tevens op de elite uit de .zachte" sector (de zgn. nieuwe vrij gestelden). In de kamerfracties van de PvdA kan men belde groeperingen tegen komen en in de discussies herken nen. Dit betekent, dat de socialisti sche standpunten niet altijd even consistent zijn. Nadruk op welvaart voor ledereen, en een afkeer van de produktie en de eisen die zij stelt verdragen elkaar slecht. Het is na tuurlijk geen toeval, dat in de lei ding van de ondernemingen de soci alisten ondervertegenwoordigd zijn en in de leiding van de vakvereni gingen oververtegenwoordigd. Dat christen-democraten zoveel meer invloed hebben in vele andere maatschappelijke organisaties in de sfeer van onderwijs, welzijn, ge zondheidszorg hoeft niemand te verwonderen tegen deze achter grond. Dat liberalen nogal wat geestverwanten hebben in de top van het bedrijfsleven heeft natuur lijk te maken met de zaken die Den Uyl noemt (opleiding, afkomst) maar ook met belangstelling bin nen deze groepering. Ik herinner mij nog de vijftiger Jaren, toen de directie van het Centraal Planbu reau zich wat zorgen maakte over de eenzijdige recrutering der mede werkers: overwegend PvdA-men- sen. Het is nu ook weer niet zo verbazingwekkend, dat de belang stelling voor een instelling, die alt hans wat de naam betreft met plan ning te maken heeft, vooral in de beginperiode bij solciallsten sterker was dan onder andere groepe ringen. Overwinning Interessant is het te zien hoe bij Den Uyl de overwinning van de klassentegenstellingen een belang rijke rol speelt in vele betogen. Ook daar ligt een overeenstemming met de christen-democraten. In zijn be kende rede „Socialisme en vrije on- dernemingswijze produktie" zegt hij in dat verband „In de huidige economische orde staan werkgever en werknemer nog altijd tegenover elkaar" en verder „Mij gaat het om een structuur waarin die tegenstel ling is opgeheven dan staat mij een economische ordening voor ogen, waarin zij, die in verschillende geledingen van het produktieproces werkzaam zijn, gezamenlijk het ka pitaal organiseren en de tegenstel ling tussen gevers en nemers over wonnen is. Ik noem dat vergemeen- schappelijking der produktie en ik houd ze voor urgent." Uiteraard valt deze formulering op door vaagheid. Men kan er nogal wat vraagtekens bij zetten. Maar zij komt er op neer, dat een structuur bereikbaar is, waarin „het kapitaal" niet langer macht heeft en waarin evenmin de tegenstelling leiding en geleiden een rol speelt, door de rea lisering van een vorm van democra tische produktie (arbeiderszelfbe stuur). Toch kritiseert hij elders in het boek het simpele optimisme van neomarxisten Juist op dit punt. Ik denk dat de vaagheid opzettelijk en onvermijdelijk is. Immers a. ook vandaag is de rol van kapi taalbezitters geringer dan weieens gesuggereerd wordt (ook te lezen bij Den Uyl); b. ook In een gedemocratiseerde on dernemingsstructuur (waar ik vóór ben, zie de nieuwe Wet op de onder nemingsraden, die thans bij de Eer ste Kamer ligt) zal er het onder scheid zijn tussen degenen, die in de directiekantoren zitten, plannen voorbereiden en leiding geven bij de uitvoering en hen die zich voorna melijk met uitvoerende arbeid be zighouden; c. reeds nu is het voortdurend ha meren op de tegenstelling „werkge vers" „werknemers" een falsifica tie der bestaande verhoudingen, ol anders gezegd een kunstmatig in leven houden van een achterhaalde tegenstelling. Wie daarvan af wil moet vooral van de socialistische ideologie af. Maai zover is Den Uyl nog niet en zolang die ideologie nog bestaat, zie ik de tegenstelling zich nog niet omvor men tot wat ze zou kunnen zijn: een functioneel verschil, dat eerder tot samenwerken, dan tot een perma nente strijd aanleiding behoeft te geven. Hypotheek De eenzijdige oriëntatie van de soci aal-democratie op „de" vakbewe ging blijft Den Uyl parten spelen. Maar tegelijkertijd betekent deze alliantie tussen een machtig deel van de vakbeweging en de sociaal democratie een probleem voor het functioneren van de democratie. In alle Westeuropese landen ziet men hoe aarzelend veel vakverenigingen staan tegenover het medewerken aan de uitvoering van een beleid van een niet-socialistische regering, en tevens hoe moeilijk een socialis tische regering het heeft om een beleid te voeren, dat wel de volle instemming heeft van de vakbewe ging. Deze naar mijn mening verouderde socialistische ideologie legt een zware hypotheek op het functioneren van onze democratie, die nu eenmaal steeds duidelijker naast een politieke, ook een sociaal- economische dimensie heeft. Dr. W. Albeda is minister van soci ale saken in het eerste kabinet-Van Aft. Hij besprak op ons verzoek het boek „Inzicht en uitzicht" van drs. i. M. den Uyl, een deel uit de serie „Tijdsdocumenten" van uitgeverij Bert Bakker (prijs 25 gulden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1979 | | pagina 13