ud zeer tussen China en Vietnam
De synagoge moet blijven
Sociaal-democratie
is te eenzijdig op
vakbeweging gericht
Een zware hypotheek
op onze democratie
IIIJDAG 12 JANUARI 1979
PODIUM
TROUW/KWARTET P 11 - RHS 13
loor Koos van Weringh
Lek;
geb<
gemand die vanuit de Amsterdamse
Rijnstraat in westelijke richting de
kstraat inkijkt ziet een enigszins
•bogen straatgevelwand die een
ust voor het oog is. Om mijn fiets
t de stalling te halen, kom ik elke
ig in de Lekstraat en elke dag
opnieuw ben ik getroffen door de
schoonheid van die architectuur,
g De straat maakt deel uit van het
beroemde plan Amsterdam-Zuid
ran Berlage, wiens standbeeld aan
de voet staat van een van de meest
curieuze gebouwen in de buurt: „de
wolkenkrabber" op het
1 Victorieplein. Dat gebouw staat
daar onontwijkbaar in het gezicht
43 van de duizenden passanten die
-Jdagelijks over het plein komen. De
neesten passeren echter rijdend en
dat is jammer, want behalve die
wolkenkrabber is er nog veel meer
n genieten. De buurt, waaraan
Jfenige jaren geleden Francis F.
i*raenkel het proefschrift: „Het
j! ilan Amsterdam-Zuid van H. P.
Jerlage" wijdde, leer je het beste
;ennen door er wat rond te
inwandelen. Wie de moeite neemt
m ens langs de wolkenkrabber te
open ziet aan de achterkant het
derwedeplein voor zich liggen. Dat
s een plein dat alles heeft dat je je
lij een plein kunt voorstellen:
uimte en beslotenheid.
vék zal mij hier verder niet uitputten
n lyrische beschouwingen over de
luurt van Berlage, in de wandeling
oms Berlaasje genoemd („Kunt u
nij zeggen waar de Berlaasjebrug
is?"), maar wil even terugkeren naar
de Lekstraat. Daar bevindt zich een
ander karakteristiek gebouw van de
buurt: de synagoge van de Joodse
gemeente in Amsterdam. Zoals met
zoveel gebouwen in de hoofdstad is
er met dat gebouw iets aan de hand:
de Joodse gemeente heeft plannen
het te slopen en te vervangen door
een kleine synagoge en een
appartementengebouw. Op deze
wijze zou men aan de financiële
middelen kunnen komen voor de
bouw van een nieuwe kleine
synagoge in Amstelveen, waar
tegenwoordig veel leden van de
Joodse gemeente wonen.
In Amsterdam wordt echter niet
zomaar een gebouw gesloopt.
Meestal vormt zich een actiegroep
of een comité om zich, om wat voor
reden dan ook, tegen de sloop te
verzetten. Dat is ook hier het geval.
Het comité „Synagoge Lekstraat"
(per adres: Hobbemakade 96,
Amsterdam) zou graag zien dat het
gebouw behouden blijft, omdat het
hier een historisch en
architectonisch monument betreft.
Dat comité zet zich in voor een zeer
belangrijke zaak. De synagoge
stamt uit de laatste jaren voor de
Tweede Wereldoorlog en is
gebouwd naar een ontwerp van de
toen nog geen dertigjarige architect
Abraham Elzas. Hij was winnaar
geworden van een besloten
prijsvraag onder Joodse
architecten in Amsterdam. De jury
droeg het plan van Elzas, die nog
een tijdje bij de beroemde Franse
architect Le Corbusier heeft
gewerkt, met algemene stemmen
voor om te worden uitgevoerd. Voor
een beschrijving van het gebouw,
met plattegronden en al, verwijs ik
graag naar een uitvoerig artikel van
Izak Salomons in het tijdschrift
„Wonen-TA/BK" van juni 1978
(nummer 12).
Een synagoge in het nieuwe
zuidelijke stadsdeel, ver van de
oude Jodenbuurt, was noodzakelijk
geworden door de trek van de
Joodse bevolking uit de
binnenstad. In 1924 was zelfs een
vereniging opgericht, „Benei
Teimon", die de Joodse belangen in
Plan Zuid wilde bevorderen. Het
maandblad van de vereniging
voerde als tekst: „En Abram trok
steeds verder Zuidwaarts."
Op 30 november 1937 is de synagoge
feestelijk ingewijd en dat moet een
opmerkelijke gebeurtenis worden
genoemd. In Duitsland is de
vervolging van de Joden reeds in
volle gang. Velen zijn gevlucht, ook
naar Nederland. De tijd is niet één
Jaar meer verwijderd van de
beruchte „Reïchskristallnacht", als
Joden op straat in elkaar worden
geslagen, hun bezittingen
geplunderd en vernield en hun
synagogen in brand gestoken
worden.
Dat in die periode in Amsterdam
nog een nieuwe synagoge in gebruik
wordt genomen, getuigt op zijn
minst van het feit dat de Joden zich
gewoon Amsterdammer voelden. In
een kranteverslag wordt dan ook
gemeld, dat vele omwonenden van
de Lekstraatsynagoge de vlag
hebben uitgestoken als blijk van
medeleven met de voor de Joodse
gemeente feestelijke
gebeurtenissen. Maar lang zou de
feestvreugde niet duren.
Het slopen van de synagoge zou
betekenen dat de Joodse
geschiedenis in Amsterdam nog
weer minder herkenbaar wordt. De
oude Jodenbuurt is grotendeels
verdwenen. Alleen op het Jones
Daniel Meijerplein staan nog een
paar beschermde monumenten. De
dokwerker staat daar zijn
onverzettelijkheid te demonstreren
tégen het voortrazende verkeer,
waar alle ruimte voor gemaakt is.
Andëré synagogen elders in de stad,
zoals aan de Linnaeusstraat, zijn al
afgebroken. Zo gaat steeds minder
herinneren aan de tijd dat de
Joodse bevolking een belangrijk
onderdeel vormde van Amsterdam.
Het „Comité Synagoge Lekstraat"
is terecht van mening, dat het van
historisch inzicht zou getuigen als
het Amsterdamse gemeentebestuur
aan de Joodse gemeente de
mogelijkheid zou verschaffen de
synagoge te behouden. Het zou een
daad van eenvoudige
rechtvaardigheid zijn.
door W. Albeda
Het is een goede gedachte geweest
om een aantal betogen van Den Uyl
te bundelen. Zij strekken zich uit
over een tijdsperiode van dertig
Jaar en geven daarmee niet alleen
een interessante kijk op de ontwik
keling van de politicus Den Uyl,
maar ook op de ontwikkeling van
de sociaal-democratie sinds de
Tweede Wereldoorlog. Is het in het
begin de man van het wetenschap
pelijk bureau van de PvdA, die aan
het woord is, aan het slot is het de
oud-premier, die zijn visie geeft op
de problemen der komende de
cennia.
Ik wil de bespreking van deze bun
del opstellen met name aangrijpen
om nog eens te bezien waar de raak
vlakken en de verschilpunten lig
gen tussen sociaal-democraten en
christen-democraten.
Uit de opstellen komt Den Uyl naar
voren als de op zichzelf niet alle
daagse combinatie van de vroegere
directeur van het wetenschappelijk
bureau, die zijn hang naar een meer
fundamentele bezinning niet ver
liest, en de praktische politicus, die
uiteindelijk premier werd en dat
gemakkelijk ook nu nog had kun
nen zijn. Juist die combinatie be
waart de van nature radicale den
ker voor de ontwikkeling tot de
alleen maar radicale politicus, die
de smalle marges niet zou zien. Ook
wanneer hij optreedt als leider van
de oppositie. Op dat punt zijn zijn
schermutselingen met de CPN van
tijd tot tijd in de Kamer interes
sant.
Den Uyl komt in deze bundel naar
voren als een democraat pur sang.
Hij zegt: „de kem van het antl-
parlementarisme is, het niet accep
teren dat de meerderheid beslist"
en verder „Democratie kan nooit
betekenen, dat de meest belangheb
bende groep alleen uitmaakt wat er
gebeurt". Deze uitspraken behou
den nu, en in de komende Jaren een
belangrijke mate van actualiteit.
De baslsproblematlek van de op
stellen kan men herleiden tot de
worsteling tussen enereijds de idea
len van gelijkheid en democratie en
anderzijds de weerbarstige werke
lijkheid van de Juist in deze periode
zich op unieke wijze ontwikkelende
gemengde economische orde, vla
een ongekend snelle groei naar een
onverwacht hardnekkige stagnatie.
Deze Idealen worden eerst op de
achtergrond gedrongen door de ze
getocht van de economische groei,
die welvaart voor ieder, ook zonder
radicale herverdeling schijnt te
gaan brengen, en waarbij efficiency
prioriteit schijnt te krijgen over de
mocratie. Dan komen zij onder
spanning te staan in de economi
sche teruggang. Is er niet het gevaar
dat Juist dan de economie het wint
van de democratie en de gelijkheid?
Den Uyl is een te realistisch politi
cus om het heil te verwachten van
een revolutionaire omwenteling,
waardoor „het kapitalisme" zal
worden afgeschaft. Hij heeft er oog
voor dat ook een staatseconomie
nóch democratie nóch gelijkheid
kan garanderen.
Omdat gelijkheid en democratie
idealen zijn, die in onze samenle
ving niemand onverschillig kunnen
en mogen laten, staat er veel in dit
boek, waarmede velen, onder wie ik,
het graag eens zullen zijn. Ik ga
loor H. J. Neuman
geschiedenis van de Vietna-
hees-Chinese betrekkingen is vol
i mislukte en geslaagde opstari-
i van Vietnamezen tegen Chine-
overheersing. In de tijd dat Ho
i Minh-stad nog gewoon Saigon
In april van het vorig j
den zich nieuwe s
Vietnam
van het
Mlnh, maar ,1
felbegeerde t
bestuderen. Hier en daar werd geschreven dat
r_ rT. -r-r- '^brW/Was Saigon gestpr.^' c Zich aan verdraaiing van de
waS inpiiddels beroofd ten gfewèest voor alle buitenaln-^Mèitett had schuldig gemaakt, maar
leiderschap van Hó- TaJi ders. v' 1 r M'^Igealeen overheerste toch
u»r het had een jareniang ^i£'^iétS^^^He^::yietnamew volk
de buitbinnen: de hereni- Blijkbaar hébben.;.gr.èfej-aïntallmf">vis niet zo don» dat het moeilljkhe-
ette, hield het hele stadsbeeld de ging van Noord- en Zuid-Vietnam, Vietnamezen van Cninese her- ded zoëkt met China," sqbreef eind
Tinnering aan die gebeurtenissen China zette zich nog altijd af tegen körost "daarna üit'JtfOteiri;t«gWb^tv^.^é*'V|-'h^:';«V[ié,tftai!he^fe'i;battljblad
ivendig. Er wasteen monument die andere.éommu^ustische kolos,v -^eringsoptrédéb'vljna^ MwtteJtcViiuiatij.»•-
ten, waarbl
(aar de vrijheid deden. Hun op- Japan. Sedert het eihde vhndein-'voeróen.;>fybr -
tand werd onderdrukt door de dochinese oorlog in 1975 hadden ring was dat aanleii
vrede Ma Yuan. Een van de hoofd- China en Vietnarta Wt aan de stók U'op de Chinese gei
kraten was genoemd naar Lè Loi, gehad oVer eén reeksvan puhteh; v;Ster1jen:
r de gezusters Trung die aan het de Sowjet Unie. en het zocht taena- V;SaJgón geb<
i van onze jaartelling een gooi dering tot,des';Verenigde Staten en .riportretten vart
n on- lanan Scrlcrt hi>l AÏndp viin dsln.- 1
elft
Jaagde.
man wiens poging in de eerste Pekings argwaan ovér :de nauwe ken: nu naar
van de vijftiende eeuw wèl betrekkingen tussen Hanoi en MoS-v Hanoi eën v
Ie. Dat was de tijd waarin de kou, eett geschil ofc^èilahdèn i|i de bemachtigen en v<
inh Ngö Dai Cao" tot stand Zuidchinese 1 ..■■•.•».-
am, de Proclamatie van Onze olie te vinden
heii OVO^r'T„.
heidelanden. v effende opgericht en hét h
W- 'l dat bureau, tiao Qiknji,
lege op het Chinese Leger. En ik
leb me laten vertellen dat soortge-
Ijke monumenten en straatnamen
'oorkwamen in Hanoi. Dus de vij-
Indschap jegens China was niet
jen hebbelijkheid van de Zuidviet-
jamezen alléén.
ïilojrcéeilahdèp in do V bemachtigen, en vei^»g^dobrte A«Jidor
Zee;iWaar/:nagal^atr4*gi^ ,naan:het
zoutzijn) en óhéttig- %,In Peking tverdëén .:BÓr»iu;yoOr'C^Mi|ein
grtftóvi^ijtoft'tü^én^ Zaken déöverzcése Chinezen 3»:.
Aanleiding tot de hernieuwde
spanning was eëti ZêéKs ècónomi-
sche maatregelen van de Vietna
mese regering. Om de economie
wat te stimuleren en de corruptie
tegen te gaan, maakte zij een eind
aan alle particuliere handel in Sai
gon; en ze gelastte de kooplieden
een nieuwe „produktieve" werk
kring te zoeken. In het zuidelijk
deel van Vietnam bevonden zich
toen naar schatting 1,2 miljoen
Chinezen, het merendeel in Cholon,
de Chinese wijk van Saigon, van
waar zij een groot deel van de han
del in de omgeving beheersten.
De Chinese ambassade in Hanoi
beschouwde de nieuwe maatregel
als een anti-Chinese zet en ze was
verontwaardigd toen de regering
haar verzoek afwees om vertegen
woordigers naar Saigon te sturen
eigehlijk dé eerste Chinese autori
teit die in het openbaar zijn be
zorgdheid uitsprak over de behan
deling van de Chinezen in Viet
nam. Ironisch genoeg heeft hij
nooit iets gezegd over de 500.000
Chinezen die aan het eind van de
Indochinese oorlog uit de Cambod
jaanse steden werden verdreven,
het platteland op.
De Chinese exodus uit Vietnam
nam intussen steeds grotere vor
men aan. Bij de grensovergang
naar China, in het autonome ge
bied Kwangsi Chuang, trokken
soms duizenden vluchtelingen per
dag de Volksrepubliek binnen. An
deren verzekerden zich tegen goed
geld van een plaatsje op een van de
talloze wrakke scheepjes die met
instemming van Vietnamese auto
riteiten het land verlieten. In de
gecontroleerde Vietnamese pers
werd ontkend dat de Chinezen ge
sard en gekoejoneerd zouden zijn.
i.De Vteto&inézen ach-
j" buitengewoon, be-
btiti VHéndscha# mét het Chi-
te
Pmafi sdniinigé Chinese publikatles
rentegen werd openlijk veron-
iejëétrtA dat dé Vietnamezen
JëcHts deden wat de Russen wil
lé Het ih Hongkong verschijnen-
communistische blad Wen Wel
idofd PZö wees er omstreeks dezelfde
was tijd op, dat de Sowjetvloot facili
teiten benutte in de haven van Hai-
fong en in Cam Ranh (het vroegere
Cape St. Jacques) en dat de Russen
een tegen China gerichte basis voor
geleide raketten hadden aangelegd
te Huong Khe, zo'n honderd kilo
meter ten zuiden van Vinh aan de
Golf van Tonkin.
Er volgde een reeks van onvriende
lijke Chinese maatregelen tegen
Vietnam: het terugroepen van de
ambassadeur in Hanoi, het sluiten
van drie Vietnamese consulaten in
zuidelijk China, het staken van alle
hulp aan Vietnam, en het doen op-
stomen van Chinese oorlogssche
pen in de Golf van Tonkin. Maan
den achtereen ook hadden er grens
incidenten plaats. Misschien vre
zende dat het toch niet zoveel sub
stantieels kon doen om zijn Cam
bodjaanse bondgenoot te bescher
men tegen Vietnamese overmacht
en ook niet zoveel om de Vietname-
zen-van-Chinese-berkomst een be
vredigend bestaan te waarborgen,
stelde Peking in juli voor al die
zaken eens uit te praten.
Maar deze besprekingen haalden
niet veel uit. Op 3 november jl.
kwam er een Russlsch-Vietnamees
verdrag van vriendschap en sa
menwerking tot stand, notabene
vlak nadat zich wederom een bloe
dig grensincident had afgespeeld.
En nu is het Cambodjaanse regime,
waar China zich mee had verbon
den, van zijn zetel geworpen door
Vietnamese divisies, die in de tros
een kant-en-klaar marionettenregi
me meevoerden. Berichten doen de
ronde over grootscheepse concen
traties van Chinese strijdkrachten
aan de grens met Vietnam.
De vraag is evenwel: zijn de belan
gen van China nu zo zwaar ge
schonden, dat het de risico's van
een gewapend conflict op de koop
toe neemt? De laatste keer dat Chi
nese strijdkrachten buiten de eigen
grenzen in actie kwamen was in
1962, tegen India. Maar India was
toen nog niet door een vriend
schapsverdrag met de Sowjet-Unle
verbonden. Vietnam is dat nu wel.
En er zijn allerlei aanwijzingen dat
de Sowjet-Unie haar militaire
macht in Oost-Azië aan het verster
ken Is, niet zozeer door het opvoe
ren van de aldaar gelegerde divi
sies als wel door modernisering
van het materieel, het opvoeren
van de geoefendheid (o.a. van de
zesde Russische parachutistendivi
sie) en het verbeteren van de raarl-
nefacilitelten (o.a. door de aanleg
van een nieuwe basis te Korsakow
op Sachalln). De kans is daarom
groot dat China, zij het wellicht
grommend, vooralsnog eieren kiest
voor zijn geld.
verder en stel dat de worsteling om
deze idealen tot gelding te brengen
in een gemengde economische orde
voor iedereen ook uiterst relevant is
en dat deze idealen zeker tot gel
ding moeten worden gebracht in de
samenleving. De sociaal-democra
tie biedt voldoende aanrakingspun
ten met de christen-democratie
voor grote vlakken van instem
ming. Uiteraard geldt dat het sterk
ste wanneer Den Uyl de neo-marxla-
ten binnen zijn partij en daarbuiten
te lijf gaat. Zijn argumentatie is dan
trefzeker en scherp. Den Uyl is daar
mee een bondgenoot in de strijd
tegen de domme versimpeling van
de maatschappelijke problemen
door extreem links. Ook Den Uyl
ziet deze raakvlakken wel liggen.
In een beschouwing over de politie
ke keuzen die voor ons liggen, komt
Den Uyl tot de conclusie, dat veel
van de Idealen zoals die in het pro
gram van het C.D.A. hun weerslag
vinden niet zoveel verschillen van
die van de P.v.d.A. De belangrijkste
verschillen liggen naar zijn mening
bij de instrumenten voor de realise
ring van die idealen. Maar in de
politiek geldt, dat wie het niet eens
is met de anderen over de instru
menten, het ook niet echt eens is
over de Idealen.
Wellicht ligt het wezenlijke punt
misschien toch daar, waar Den Uyl
altild nog spreekt over de ..klasselo-.
ze maatschappij", een marxistische
term die hij niet nader definieert, en
waar de christen-democratie
spreekt over een maatschappij,
waarin de verantwoordelijkheid op
veelkleurige wijze wordt beleefd.
Dat zal kunnen verklaren, dat voor
de sociaal-democratie in laatste in
stantie de relatie met maar één
maatschappelijke groepering van
overheersende betekenis is wanneer
het over economie gaat: de georga
niseerde arbeiders; terwijl de chris
ten-democratie op dit punt zeer ze
ker veel moeilijker te realiseren pre
tenties heeft. Als de P.v.d.A.
spreekt over maatschappelijke aan
vaardbaarheid bedoelt men „de
vakbeweging" (liefst als ongediffe
rentieerde organisatie).
Verschil
Wat is het verschil in visie? Het gaat
om een maatschappij met een zo
sterk mogelijk gespreide, maar
evenzeer sterk gedifferentieerde
verantwoordelijkheid (en dus
macht); óf het gaat om een maat
schappij, waarin de macht zoveel
mogelijk gespreid is, maar waarin
toch vooral gelet wordt op de eman
cipatie van de arbeider (heden: de
werknemer) en dit leidt tot het ver
schil van opvatting over wegen naar
maatschappijverandering en dus
over instrumenten. Bij Den Uyl spe
len de staat en de vakbeweging een
overheersende rol bij het zoeken
naar instrumenten.
Om een zeer actueel punt te nemen:
wanneer Den Uyl constateert, dat
de grote groei in de industriële sec
tor over is, dan is zijn conclusie dat
„dus" de publieke sector groter zal
moeten worden. De praktische con
sequentie van deze benadering
bleek, toen Den Uyl vorige zomer
zijn alternatief voor Bestek '81 pu
bliceerde: sterkere beperkingen ,ln
de particuliere sector, om ruimte te
scheppen voor een nóg omvangrij
ker publieke sector. Dat dit alterna
tief feitelijk onuitvoerbaar is. doet
niets af aan de logica ervan.
Andere mogelijkheden om ie no
men tot een alternatief voor een
grote groei van de werkgelegenheid
in de industriële sector worden door
de schrijver nauwelijks geëxplo
reerd. Toch zijn ze er: hantering van
de marktmechanisme op grotere
schaal in de dienstensector, verbre
ding van het systeem van gerichte
heffingen voor diensten, die aan
wijsbaar ten goede komen aan men
sen, die er best voor kunnen betalen
enz.
Geen verbazing
In dat licht bezien, is het interes
sant, dat hij zich nogal eens be
klaagt over het feit, dat socialisten
buiten parlement en vakbeweging
eigenlijk zo slecht zijn vertegen
woordigd in besturen van alle mo
gelijke organisaties en in de leiding
van de onderneming. In wezen be
hoeft dat niet te verbazen: een poli
tieke beweging, die monomaan be
zig is met het streven naar een
„klassenloze" maatschappij zoekt
de macht nu eenmaal in politiek en
vakbeweging. Daarnaast moet dan
wel weer de sector van het onder
wijs genoemd worden (vooral het
hoger onderwijs) en de welzijnssec
tor, waarin socialisten sterk verte
genwoordigd zijn. Steeds duidelij
ker veroveren socialisten machts
posities in wat men weieens de
.zachte" sector noemt, de sector
waarin niet de economische belan
gen het laatste woord spreken. Een
sector overigens, waarin niet ieder
een ontkomt aan een zekere afkeer
van de harde werkelijkheid van de
economische produktie. Een op zich
interessante ontwikkeling, waarbij
de sociaal-democratie steunt op de
groepering van de werknemers (gro
tendeels producenten in de „harde"
sectoren) en tevens op de elite uit de
.zachte" sector (de zgn. nieuwe vrij
gestelden).
In de kamerfracties van de PvdA
kan men belde groeperingen tegen
komen en in de discussies herken
nen. Dit betekent, dat de socialisti
sche standpunten niet altijd even
consistent zijn. Nadruk op welvaart
voor ledereen, en een afkeer van de
produktie en de eisen die zij stelt
verdragen elkaar slecht. Het is na
tuurlijk geen toeval, dat in de lei
ding van de ondernemingen de soci
alisten ondervertegenwoordigd zijn
en in de leiding van de vakvereni
gingen oververtegenwoordigd.
Dat christen-democraten zoveel
meer invloed hebben in vele andere
maatschappelijke organisaties in
de sfeer van onderwijs, welzijn, ge
zondheidszorg hoeft niemand te
verwonderen tegen deze achter
grond. Dat liberalen nogal wat
geestverwanten hebben in de top
van het bedrijfsleven heeft natuur
lijk te maken met de zaken die Den
Uyl noemt (opleiding, afkomst)
maar ook met belangstelling bin
nen deze groepering. Ik herinner
mij nog de vijftiger Jaren, toen de
directie van het Centraal Planbu
reau zich wat zorgen maakte over
de eenzijdige recrutering der mede
werkers: overwegend PvdA-men-
sen. Het is nu ook weer niet zo
verbazingwekkend, dat de belang
stelling voor een instelling, die alt
hans wat de naam betreft met plan
ning te maken heeft, vooral in de
beginperiode bij solciallsten sterker
was dan onder andere groepe
ringen.
Overwinning
Interessant is het te zien hoe bij
Den Uyl de overwinning van de
klassentegenstellingen een belang
rijke rol speelt in vele betogen. Ook
daar ligt een overeenstemming met
de christen-democraten. In zijn be
kende rede „Socialisme en vrije on-
dernemingswijze produktie" zegt
hij in dat verband „In de huidige
economische orde staan werkgever
en werknemer nog altijd tegenover
elkaar" en verder „Mij gaat het om
een structuur waarin die tegenstel
ling is opgeheven dan staat
mij een economische ordening voor
ogen, waarin zij, die in verschillende
geledingen van het produktieproces
werkzaam zijn, gezamenlijk het ka
pitaal organiseren en de tegenstel
ling tussen gevers en nemers over
wonnen is. Ik noem dat vergemeen-
schappelijking der produktie en ik
houd ze voor urgent."
Uiteraard valt deze formulering op
door vaagheid. Men kan er nogal
wat vraagtekens bij zetten. Maar zij
komt er op neer, dat een structuur
bereikbaar is, waarin „het kapitaal"
niet langer macht heeft en waarin
evenmin de tegenstelling leiding en
geleiden een rol speelt, door de rea
lisering van een vorm van democra
tische produktie (arbeiderszelfbe
stuur). Toch kritiseert hij elders in
het boek het simpele optimisme
van neomarxisten Juist op dit punt.
Ik denk dat de vaagheid opzettelijk
en onvermijdelijk is. Immers
a. ook vandaag is de rol van kapi
taalbezitters geringer dan weieens
gesuggereerd wordt (ook te lezen bij
Den Uyl);
b. ook In een gedemocratiseerde on
dernemingsstructuur (waar ik vóór
ben, zie de nieuwe Wet op de onder
nemingsraden, die thans bij de Eer
ste Kamer ligt) zal er het onder
scheid zijn tussen degenen, die in de
directiekantoren zitten, plannen
voorbereiden en leiding geven bij de
uitvoering en hen die zich voorna
melijk met uitvoerende arbeid be
zighouden;
c. reeds nu is het voortdurend ha
meren op de tegenstelling „werkge
vers" „werknemers" een falsifica
tie der bestaande verhoudingen, ol
anders gezegd een kunstmatig in
leven houden van een achterhaalde
tegenstelling.
Wie daarvan af wil moet vooral van
de socialistische ideologie af. Maai
zover is Den Uyl nog niet en zolang
die ideologie nog bestaat, zie ik de
tegenstelling zich nog niet omvor
men tot wat ze zou kunnen zijn: een
functioneel verschil, dat eerder tot
samenwerken, dan tot een perma
nente strijd aanleiding behoeft te
geven.
Hypotheek
De eenzijdige oriëntatie van de soci
aal-democratie op „de" vakbewe
ging blijft Den Uyl parten spelen.
Maar tegelijkertijd betekent deze
alliantie tussen een machtig deel
van de vakbeweging en de sociaal
democratie een probleem voor het
functioneren van de democratie. In
alle Westeuropese landen ziet men
hoe aarzelend veel vakverenigingen
staan tegenover het medewerken
aan de uitvoering van een beleid
van een niet-socialistische regering,
en tevens hoe moeilijk een socialis
tische regering het heeft om een
beleid te voeren, dat wel de volle
instemming heeft van de vakbewe
ging. Deze naar mijn mening
verouderde socialistische ideologie
legt een zware hypotheek op het
functioneren van onze democratie,
die nu eenmaal steeds duidelijker
naast een politieke, ook een sociaal-
economische dimensie heeft.
Dr. W. Albeda is minister van soci
ale saken in het eerste kabinet-Van
Aft. Hij besprak op ons verzoek het
boek „Inzicht en uitzicht" van drs.
i. M. den Uyl, een deel uit de serie
„Tijdsdocumenten" van uitgeverij
Bert Bakker (prijs 25 gulden).