/oorspellingen achteraf bekeken Speelt tijd geen rol? Overbelasten wij de gewetens van politici niet? Zogezegd G 29 DECEMBER 1978 9 - RHS 13 r Okke Jager indom de Jaarwisseling verlaten Ifs de dagbladen de begane grond n de feiten om voorspellingen te pinnen en te verzamelen, larzeggers, sterrenwichelaars en iurologen worden één keer per »r door de wereldpers serieus nomen. Hebben zij niet gelijk kregen, toen zij voor 1978 de val n de dollar en de toenadering ksen Egypte en Israël prspelden? Er is ook alle kans dat voor 1979 terecht een aanslag op (dat en de dood van een Russisch der verwachten. (ver luister ik naar de intuïtieve (lchten van zieners die niet een Jtte vinger in de luoht, maar een >ger aan de pols van de tijd uden. Toen prof. Waterlnk, Iviseur voor de opvoeding van de Insesjes, in 1949 uitsprak dat ïge apartheid toch wel nodig was, idat hij niet graag zijn vrouw met b'n naturel" in één coupé zou |en reizen, schreef Arthur hning: „Het is niet waarschijnlijk, dat de tweede Ut van deze eeuw zal staan in het ken van de bevriiding van Afrika, lórdat de prinsesjes groot zijn, lien ze nog wel meer van die ftuurloze kaffers horen." ist voorzeggingen van dit liber vallen de probeersels van je brood-etende profeten in het ]t. Toch wil ik uitgenodigd tot t schrijven van een ik-stukje, kt nu ik bezig ben oude preken en tikelen op te ruimen ter jstrijding van de daardoor igeroepen gevoelens van geefsheid wel eens nagaan, ln lieverre ik in het verleden fenwoordige toestanden heb zien komen. (en ik in 1968 ook al in zo'n 0|dej aars-stemming het laatste ofdartikel moest schrijven in „Op h Uitkijk", nadat ik negentien ba aan elk nummer had mogen jewerkën, eindigde ik met een fks voorspellingen. De meeste jarvan klinken nu niet meer zo 'rP ivoorstelbaar als toen, tien Jaar i eenje<jen: „Duizenden zullen tot het ig erificht komen dat zij tegenover de rlog in Vietnam even verblind iderejn geweest als destijds tegenover It oplevend fascisme en egenltisemitisme. Behalve een q - pologie van de revolutie zal er een g'et eologie van de vrije tijd jtworpen worden met een nieuwe lie op de arbeid. Alle jderlandse kerken zullen het iigen met a.b.c. wapens duidelijk /ijzen. De theologie zal na de /ontdekking van de geschiedenis ^in9ik de natuur herontdekken. na zal toegelaten worden tot de enlgde Naties. Er komt een feuw soort piëtisme dat door de onze 9et rontc ■*,n9"kdei linaz var er iticht- i). kritiek op de eenzijdigheden van het oude piëtisme is heengegaan." Wat ik verder bij het opruimen in preken en artikelen aantrof aan destijds ongeloofwaardig klinkende voorspellingen, laat ik hier volgen, met de Jaartallen erachter. U zult het over tien of twintig Jaar niet meer vreemd vinden om speciale preken te horen over dieren of vrouwen, want de kerk zal de bedreigdheid van de schepping en de onderdrukking van de vrouw als nieuwe thema's ontdekken (1953). Er zal een andere visie komen op de verkiezing, de voorzienigheid, de almacht vaiTGod, de berusting, de erfzonde, de geestesgaven en Romeinen 13 (1953). Het gebrek aan begrip voor de toestanden in de kampen van Ambonezen zal ons nog eens duur te staan komen (1954). Al lijkt dit nu uitgesloten, er zal in de toekomst zelfs kritiek komen op onze rechtsspraak: de publieke opinie zal rechters in de beklaagdenbank zetten (1954). De leegte ln onze cultuur zal opgevuld worden door oosterse religies (1954). Rechtzinnige protestantse kerken zullen, misschien pas over twintig jaar, zich uitspreken voor de toelating van kinderen aan het Avondmaal (1956). Er komt een tijd waarin ook protestanten zullen pleiten voor een nieuwe vorm van vasten, een vreugdevolle onthouding, een soberder stijl van leven niet als een nieuwe wet, maar als antwoord op de welvaartsroes, als een oefenen in het offeren, een levend-hóuden van het medelijden en een begeleiding van de verwachting (1956). Ondanks veel tegenstand zal uiteindelijk de synodale vervangingsformule worden ingetrokken (1956). Eenmaal zullen de kerken zich niet langer laten koppelen aan westerse waarden, die de tegendreiging met maximaal geweld als basis hebben (1958 ln een artikel waarvan de verspreiding in kazernes meteen door minister Staf van defensie verboden werd). - Vele Jongeren zullen zich afwenden van de christelijke politiek, omdat deze niet protesteerde tegen de oorlog ln Algerije, geen steun gaf aan de beschuldigden in het Zuid-Afrikaans hoogverraadsproces en niet luistert naar de visie van zendingsmensen op de kwestie-Nieuw Guinea (1960). Een herontdekking van het lichaam zal arm in arm gaan met een herontdekking van de liturgie (1960). Eens (te laat) zal er een christelijke kunstacademie worden gesticht (1960). Het zal steeds duidelijker worden, dat de hakenkruisvlag, al wappert ze halfstok, nog altijd wappert (1965). In de toekomstige oecumene zal niet langer een zo breed mogelijke eenheid het doel zijn, maar een helder zicht op concrete punten voor een duidelijke scheiding der geesten, dwars door de kerkelijke scheidslij nen heen. Tot nu toe streefden de progressieven naar eenheid de eenheid van de kerken, van politieke partijen en van Europa: straks zullen de conservatieven dit doen (1967). Binnen enkele Jaren zal na toenemende werkloosheid het arbeidsethos radicaal veranderen, zodat men werktijdverkorting en parttimewerk en vervroegd pensioen wél mogelijk zal vinden (1972). De nog vrijwel onbekende Maarten *t Hart zal over twee Jaar een van de meest bekende schrijvers zijn (1973). Voor jezelf is het op het eerste gezich wel een prettige ontdekking, dat je achteraf op al die punten, soms na 25 Jaar, gelijk gekregen hebt. Maar je mag dat natuurlijk niet teveel laten merken. Kinderlijke verrukking over een blijkbaar zuivere intuïtie kan moeilijk onderscheiden worden van geraffineerd genieten van gelijkhebberij. Bij nader inzien is het ook helemaal zo leuk niet meer. Bij al die voorspellingen hebben hoorders en lezers hun hoofden geschud. Wat nü vanzelf spreekt, lokte tóen boze brieven uit Wat thans geruisloos wordt overgenomen, werd Jarenlang fel bestreden. „Te vroeg" gelijkhebben wordt streng bestraft. Er ligt iets ergerniswekkends in het gemak, waarmee achteraf wordt erkend dat al die verspilling van tijd en energie overbodig was bij voorbeeld bij een afscheid: „Verkuyl had achteraf meestal gelijk!" Achteraf bekeken had men in de jaren dertig niet vanuit de gereformeerde synode aan ds. Slomp moeten vragen om minder fel te zijn ln zijn „politieke" preken, achteraf bekeken hadden wij volgens het boek „Is de gereformeerde wereld veranderd?" de Indonesische kwestie en het conflict met Schilder anders moeten oplossen dan via „gezag is gezag". Maar intussen heeft al dat pas-achteraf-beklj ken mensenlevens gekost. Men spreekt dan wel ter verzachting over „het licht dat wij toen hadden", maar voordat de ARP erkende principieel gefaald te hebben, dachten de zendingsmensen er al precies zó over als de politici achteraf en de nuchtere taal van Buskes ln 1926 en van Vollenhoven en Dooyeweerd in 1944 had ons van een al te haastig kerkelijk Ingrijpen kunnen weerhouden. Het is niet progressief om na 30 Jaar te zeggen dat het anders had moeten gaan; het zou alleen progressief zijn geweest, als wij dat 30 jaar geleden hadden gezegd. „Het licht dat wij toen hadden" was helder genoeg, maar wij knepen onze ogen dicht. „Pensiamo in secoli" (wij denken in eeuwen), zegt men in Rome op oudejaarsavond. Daarom werd de veroordeling van Copernicus pas honderd jaar na zijn dood ongedaan gemaakt. Na twee wereldoorlogen en een energiecrisis beginnen wij eindelijk te twijfelen aan het vooruitgangsgeloof, maar Sorel schreef al in 1908 over „Les Illusions du Progrès" en voordien was Rousseau één der eersten die deze illusie doorzag. Terwijl de kerk denkt ln eeuwen, verhaast de mensheid haar ondergang. Terwijl de kerk de ongeduldigen van vroeger achteraf heilig verklaart, verkettert zij de ongeduldigen van vandaag. Hoe plechtig schrijdt de traagheid in de toga der wijsheid! enst-« D. A. van Embden: „Het verdient in be veling om in dagbladen dfe er Advertenties, welke geen commercl- foon.-i doel beogen, zoals bekendma- Bgen van overheidsinstanties, art- n en notarissen, in een vaste ru- >r Ljftek onder te brengen." (VU-Am- ">rdam) Eikelenboom: „Het onderzoek n medische faculteiten in Neder- ïd wordt meer bepaald door de in kelders aanwezige muizenmu- iten dan door het in het acade- sch ziekenhuis voorkomende orbidlteitspatroon." (VU-Amster- I J. M. Neijzen: „Uit didactisch .punt verdient het aanbeveling, de meest bekwame leraren in t voortgezet onderwijs lesgeven de laagste klassen." (VU-Amster- Oen Llem: „Met het toenemend iruik van het woord oen in de ikenis van sufferd, dient men te beseffen dat niet elke Oen oen is." (VU-Amsterdam) Faber: „Het grote beslag dat het toverkeer legt op mensenlevens, lieu en schaarse grondstoffen, n slechts tot de conclusie leiden, t de plaats van de auto in de menleving drastisch moet wor- n ingekrompen ten gunste van de ts en het openbaar vervoer." te Nuyl: „Het nagenoeg ontbre- n van openbare toiletten in de ntra van onze steden betekent n pijnlijk hiaat in het veel gepre- i pakket van primaire sociale orzieningen in Nederland." (TH- ïft) door G. Meershoek Wel in het zicht, maar niet in het licht van kerst richtte David van Ooijen zich op de Podium-pagina van vorige week tot de bisschoppen van Nederland als zouden deze de feiten over abortus mis kennen. Zijn artikel is een mengeling van zeer goede en zeer slechte passages. Het zij mij vergund enige kantteke ningen te plaatsen. „Ethisch gezien, aldus Van Ooijen, is abortus ook mijns inziens in het algemeen een kwaad, dat daarom verboden moet worden. In het alge meen, omdat zich situaties kunnen voordoen waarbij betrokkenen moeten kiezen tussen abortus en een daarmee te vergelijken kwaad." Even terzijde, vervang ln deze uit spraak het woord „abortus" eens door „neutronenbom" en trek zelf maar uw conclusies. Nu ter zake. „Abortus is ln het alge meen een kwaad," zegt hij. Het ver dient de voorkeur om deze zaak bij zijn ware naam te noemen. Abortus is moord, en wel de meest laffe moord op het meest weerloze we zen. (wie kwam er ook weer op voor de zeehondjes?). Er is geen kwaad dat met abortus vergelijkbaar is. Rechtstreeks abortus is altijd een misdaad. Het mag waar zijn, dat angst, nood en beïnvloeding door anderen per soonlijke schuld kunnen verminde ren, abortus op zich is een gruwel. Omdat dus het ethisch standpunt van Van Ooijen sterk afwijkt van dat van de bisschoppen, is hij voor hen geen goede gesprekspartner. Als men het op het vlak van de ethiek niet eens is, dan valt er op politiek gebied helemaal niets te verwachten. Toch houd ook ik mijn vragen aan het adres van de bisschoppen, niet op het ethische vlak, dus de geoor loofdheid, maar wel over de politie ke consequenties. Want ik onder schrijf de uitspraak van Van Ooyen, dat op de politici een te grote druk wordt gelegd. Eveneens kan ik on derschrijven, dat het ongestraft la ten van een daad niet samenvalt met een ethisch aanvaardbaar of geoorloofd houden. „Abortus legali seren" is eigenlijk een misleidende uitdrukking, al willen wij er onmid dellijk aan toevoegen, dat het in het onderhavige geval goed zou zijn, dat de politici ook dit uitspreken. Zij die het wetsvoorstel lanceren of accepteren, zouden er goed aan doen, om alle misverstand te voor komen, daaraan toe te voegen: „Wij moeten dit voorstel indienen, resp. er vóór stemmen, maar dat is nood gedwongen. Wanneer wij een aantal gevallen bulten de strafwet plaat sen, dan houdt dit niet in, dat wij persoonlijk abortus niet als een ern stig kwaad verwerpen of toelaat baar achten." Noodgedwongen? Is dit werkelijk noodgedwongen? Het enige argument dat mijns in ziens geldt is, dat voor het absolute standpunt geen meerderheid te vin den is. Het gaat mij helemaal niet om „een gemengde samenleving" of het rekening willen houden met an dersluidende opvattingen. Zo lief zijn we anders meestal ook niet. Het standpunt „abortus is moord" blijft onverkort en dat de staat de plicht heeft het leven in alle fasen te beschermen, is onweerlegbaar. Maar wat te doen, wanneer hiervoor geen meerderheid te vinden is? En wij leggen deze vraag bijzonder voor aan mgr. Simonis en mgr. GiJ- sen, aan pater Koopman en Klaas Beuker. Welke mogelijkheden zijn er? Eerstens, de bestaande wet houden en uitvoeren. Dat is wel mooi, maar het blijkt, dat deze wet noch theore tisch noch practisch uitvoerbaar is. Ten tweede, de bestaande wet ip- tact laten en ook de huidige prac tijk en dan wachten op betere du gen, dat er wel een meerderheid is die deze wet wil toepassen. Waar schijnlijk een utopie. Bovendien is er kans, en dan komen we tot de derde mogelijkheid, dat intussen socialisten en liberalen een mon sterverbond sluiten en het dan nog bonter zullen maken. Hetzelfde geldt voor het geval dat het CDA zich terug trekt van zijn regerings- taak en alles aan de anderen in handen speelt. Is hier één mensenle ven mee gered? Misschien zal de lezer zich nog de uitspraak herinneren van wijlen president Kennedy, die zei dat „de tijd" niet een sofa is om op te liggen, maar een werktuig om te gebruiken. Niettemin lezen en ho ren we tegen het einde van dit jaar 1978 allerlei uitspraken, die gaan in de richting van de: de tijd is niet belangrijk, deadlines spelen geen rol als we maar een deugdelijk ak koord tot stand brengen. De Egyptenaren en de Israëliërs zeggen het, nu ze de in Camp David afgesproken tijdschema's al ver hebben overschreden en er van een werkelijk vredesverdrag nog altijd geen sprake is. De ministers Vance en Gromyko hebben uiteindelijk geen kans gezien de laatste ver schillen die hen nog scheidden van een tweede SALT-overecnkomst uit de we te ruimen voordat de jaarwisseling een feit is. Maar geen nood: ook hier spelen deadlines geen rol; hoofdzaak is dat er een betrouwbaar (een „sound") verge lijk op tafel komt. Van de theorie die ook dikwijls wordt verkondigd, namelijk dat het bij moeilijke on derhandelingen van essentiële be tekenis is dat je er de vaart in houdt, wordt in deze dagen weinig vernomen. Toch is het opmerkelijk dat om mij vandaag tot één stel onderhan delingen te bepalen Vance en Gromyko ook op 19 en 20 november al geprobeerd hebben de kroon op hun onderhandelingen te zetten. Ook toen werd gezegd dat het nog maar heel weinig scheelde of par tijen waren het eens over een twee de overeenkomst tot wederzijdse beperking van hun strategische kernbewapening. De zaak heette voor 95 procent rond te zijn. Maar ook toen kwamen ze er niet uit, net zo min als nu. De besprekingen die thans zo moei zaam verlopen, kunnen het best gezien worden tegen de achter grond van het akkoord dat Gerald Ford en Leonid Brezjnew in no vember 1976 bereikten in Wladi- wostok. Beide partijen zouden het totaal van hun lanceerinrichtingen voor strategische kernwapens (dat wil zeggen: hun op het land gesta tioneerde afvuurinrichtingen voor intercontinentale raketten of ICBMs, hun met raketten uitgerus te onderzeeboten, hun vliegtuigen die geschikt zijn voor het afvuren van lange-afstandsraketten en, in de vierde plaats, de zware bom menwerpers) beperken tot 2.400. Ook maakten Ford en Brezjnjew afspraken over het soort ladingen dat de raketten mochten vervoe ren. Sommige raketten Vervoeren maar één (vaak tamelijk zware) la ding of kernkop. Andere raketten brengen verscheidene ladingen te gelijkertijd over die op het doel worden afgevuurd als een schot door H. J. Neuman hagel. Een derde categorie evenwel vervoert óók verscheidene ladin gen, maar die kunnen afzonderlijk (en met toenemende nauwkeurig heid) worden gericht op geheel ver schillende doelen. In de dieventaal die de beoefenaars en begeleiders van dit soort onderhandelingen be zigen worden deze afzonderlijk richtbare kernladingen aangeduid als „Multiple Independently Tar- getable Reentry Vehicles" of MIRVs. Men gebruikt zelfs het af schuwelijke werkwoord „mirven" en daarmee bedoelt men dat be paalde raketten met dergelijke af zonderlijk richtbare kernladingen worden uitgerust. Ford en Brezj njew kwamen overeen dat zij elk niet meer dan 1.320 afvuur inrich tingen voor „gemirvde" raketten mochten hebben. De regering-Ford kreeg destijds nogal op haar ziel vanwege dit ak koord. De voornaamste kritiek luidde dat door het afspreken van zulke hoge plafonds de kernbewa pening niet echt werd teruggedron gen; sterker nog, in feite was het tegendeel het geval. De bovengrens van 2.400 noodzaakte de Sow jet Unie weliswaar zo'n honderd van haar oudere wapensystemen af te danken, maar ze kon doorgaan met het moderniseren van het restant en daardoor zou de totale omvang van haar strategische kernbewape ning toenemen, volgens sommigen zelfs op dramatische manier toene men. Het MIRV-plafond van 1.320 was hoger dan wat één van beide partijen tot op dat moment had gerealiseerd. Misschien dat de Sowjet Unie haar toekomstplannen op dit punt enigszins moest mati gen, maar voor de Verenigde Sta ten was zelfs dat niet het geval. Zonder akkoord in Wladiwostok zouden zij tegen het midden van de jaren tachtig slechts 1.238 afvuur inrichtingen geschikt hebben ge maakt voor gemirvde raketten. Mi nister Kissinger was niet ongevoe lig voor de geleverde kritiek en hij deed tijdens de rest van zijn ambt stermijn zijn best de Russen tot een lager plafond over te halen. Toen hij zijn portefeuille overdroeg aan Vance kon hij zeggen dat de Sowjet Unie bereid was het totale plafond omlaag te brengen tot beneden de 2.300. Kort na het optreden van de rege ring-Carter verraste minister Van ce zijn Russische collega in maart 1977 ihet een voorstel en het totale plafond en het subtotaal van de MIRVs terug te brengen tot respec tievelijk 1.800 a 2.000 en L100 a Poging 1-200. Bovendien wilde hij dat de Russen de opstelling van hun mo derne zware raketten, met name van de SS-9 en de SS-18, zouden beperken. De regering van de Sow jet Unie was het met de inhoud van deze voorstellen niet eens en even min met de onverhoedse manier waarop ze in de publiciteit waren gebracht. Dit initiatief liep daar om op niets uit. Nieuwe onderhan delingen waren nodig. Zoals ik in de aanhef al zei: deze nieuwe onderhandelingen zijn nog altijd niet afgesloten. Toch weet de buitenwereld nu vrij zeker dat het totale plafond met instemming van beide partijen zal worden verlaagd tot 2.250 en dat het aantal MIRVs niet meer dan 1.200 mag bedragen. Voor de Sow jet-Unie zal dat bete kenen dat ze niet honderd, maar omstreeks tweehonderdenvijftlg van haar oudere systemen zal moe ten ontmantelen en dat beide par tijen him MIRV-plannen voor de toekomst moeten intomen (de Sow- jet-Unie het meest). We kunnen slechts gissen naar de redenen waarom beide ministers, nadat er over deze hoofdzaken overeenstemming is bereikt, el kaar nog altijd niet kunnen vinden. De definitie van wat „cruise missi les" zijn kan nog moeilijkheden ge ven en ook het toezicht op de nale ving van een eventueel akkoord is niet eenvoudig. Maar het hoeft nie mand te verbasen, als belde partij en op het laatste moment aanvul lende concessies hebben geëist ten einde straks met goed fatsoen hun binnenlandse oppositie en hun arg wanende bondgenoten tegemoet te kunnen treden. Ten slotte kan men zelf met een voorstel komen om te redden wat er te redden valt, om nog zoveel moge lijk mensenlevens veilig te stellen. En deze laatste mogelijkheid zit waarschijnlijk ln het op handen zijnde voorstel, gezien de reacties van de Roole Vrouwen. Gaat het dan niet te ver om deze politici onchristelijk te noemen? Wanneer mgr Gijsen antwoordt: „Maar dan is het hek van de dam", dan moeten we eenvoudig bekennen: dat hek is al lang van de dam. We moeten het onder ogen durven zien, zij het met schaamte, dat we de slag verloren hebben. Heel het volk De vraag is dus gerechtvaardigd of de bisschoppen, en ook anderen, de gewetens van de politici niet over belasten. Ze spreken te afstande lijk, hechten te veel waarde aan niet-functionerende wetten en le ven zich te weinig in in de concrete situatie. Ook een aantal politici zelf voelt een te zware last op zijn gewe ten drukken. Het gaat niet aan om alle verantwoordelijkheid af te schuiven op de schouders of liever de gewetens van de politici, zeker nu dezen een minderheid vormen: heel het volk draagt verantwoorde lijkheid. Het besef moet doordringen, dat een leder, en met name de arts, de verpleegster, de maatschappelijke werker, de betreffende moeder, haar familie en al degenen die haar van advies dienen, dat deze mensen primair aansprakelijk zijn voor de gang van zaken, en waar het geval zich voordoet, dus ernstig schuldig. Het was me dan ook liever geweest, dat de bisschoppen met veel meer nadruk hadden gesteld: wet of geen wet, geen ziekenhuis, geen dokter, geen verpleegster, niemand, mag ooit positief enige medewerking verlenen aan het plegen van een abortus, al zou het iemands baan kosten. Want de strijd heeft zich verplaatst van de papieren wetge ving naar het leven zelf. Dr G. Meershoek is classicus en als priester werkzaam onder de Su- rinamers in Amsterdam. ADVERTENTIE EUROPA MEUBEL Omdat u niet elke dag meubelen koopt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 13