n geleerde en een kunstenaar
n het woord in 'Apocalypse'
assagraven ontmaskeren 'milde' junta Chili
mooist uitgegeven boek van Frits van der Meer
Bond tegen vloeken
adviseert niet
over boeken
£DAG 27 DECEMBER 1978
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
H9
uus van Hemert
arige priester en cul-
oricus Frits van der
Bolsward heeft een
Dek over de illustraties
Openbaring van Jo-
het licht, doen zien.
ven door het Merca-
s te Antwerpen, ver
liet in het Nederlands,
Duts en Engels. Een
vertaling is in voor-
ig-
Meer vertegenwoordigde,
toen zijn „Catechismus'
een heel bepaalde katholie-
niteit in ons land. Via een
ende taal onderwees hij in
oude mysteries van het ge-
begrippen werden daarbij
euw gedacht, maar wel ont-
de sfeer die de negentiende
barok en soms ook de mid-
Hin eraan gegeven hadden. De
jjjsheid van het geloof of
i tweede, die van de kerkva-
n/erd helder. Ik herinner me
Hn dat oorlogsjaar dit goede
,dse boek, naast Jan de Har-
llands glorie", waar de etala-
"p lagen en Bomans' „Erik",
elkaar gekke stukken uit
elde, gold als een soort te-
m kwade tijden.
B erscheen van Van der Meers
werk van heel andere aard,
nus de Zielzorger", evenals
echismus" beïnvloed door
e pastorale praktijk te Hil-
Deze aandachtige en flitsen-
rijving van het havenstadje
daarin Augustinus, is mls-
el zijn meesterwerk. Hoewel
aarna verschenen kunsthis-
r boeken eigenlijk niet van
niveau zijn, bijvoorbeeld de
gan de westerse beschaving"
7( enre „Elsevieratlas" opende
j de.
b, ie publikaties heeft hij als
,e ïstenaar want als zodanig
'e winnaar van de P.C. Hooft-
'rmeest gefunctioneerd de
van de oude christelijke cul-
ind voor de modeme gevoe-
tuitgave
er Zijn boek over de Apoca-
'ipenbaring van Johannes,
ft verscheen er iets van hem
br door de middelen van de
tietechniek ondersteimd
Mercatorfonds heeft reeds
en prachtuitgaven voortge
zet is een onderdeel van de
de Paris et des Pays Bas en
leid door Maurits Naessens.
genwoordiger in Nederland
Aflicht B.V. in Hoeven).
men bedenkt dat dit boek
in kost (tot 31 dec. 1978 210
;n de oplage 32.000 exempla-
alt uit te rekenen dat er bij
rkoop een bruto bedrag van
miljoen in het geding is. Een
Het omslag van het boek van het boek van Van der Meer
toont de afbeelding van de vier ruiters door Hans Memlinc.
soort twintigste eeuwse distantie die
tussen de, evenzeer gemeende, ande
re termen door komt kijken. Bij een
prent van Dürer: „De hoogzwangere
Vrouwe, die de Kerk is, staat klein en
gezet, een ietwat behaagziek boerin
netje, in een stralenzon op de maan
sikkel". Soms zijn de taalvondsten
prachtig: „De toorn van het Lam van
de zeven ogen en de zeven hoornén
heeft niets van bezetenheid".
Hele stukken van de tekst beschrij
ven wat op de platen staat en dat Is
nodig: er is zoveel te zien. Deze aan
dacht voor het inconografische (dus
voor wat de afbeelding voorstelt) is
goed. Je komt in de wereld van de
verluchters binnen. Je wordt voort
durend gedwongen naar de platen te
kijken. Soms zijn er afbeeldingen be
schreven die niet gegeven worden.
Dit doet het niet goed. Dat het boek
zelfs met zo'n beschrijving van een
niet gereproduceerd werk eindigt, is
een schoonheldsfout. Het beoogde sa
menspel tussen tekst en afbeeldingen
is aldus in de realisering niet opti
maal uitgewerkt. (Ook dat de bijbel
tekst van de Apocalypse is een klei
nere letter dan de rest van het boek,
als een soort voetnoot vooraf, is weer
gegeven, ls misschien typografisch
niet optimaal en tegen de geest van
de schrijver.)
Het mooist ontvouwt dit Werk zich
waar een serie volledig wordt weerge
geven: de 23 grote kleurenplaten van
het (nog nooit eerder afgebeelde, uit
1400, stammende) allereerste Neder
landse Apocalypse-handschrift. En al
Dürers houtsneden over het onder
werp. Maar ook elders blijft het een
geweldig kijkspel en de tekst doet Je
dingen zien, die Je zelf niet zou op
merken, een enkele keer zelfs Iets dat
nog nooit iemand opgemerkt heeft
(de krans in de hand der dieren op blz.
P 37).
wederzijds dank-
nJderneming dus, waar publiek
ver elkaar wee
gir kunnen zijn.
Bgeven wordt is een overzicht
Illustraties van het laatste
ek. Het brengt je in contact
ütbeelding van de schriftelij-
yüet in eerste instantie voor
ng bedoelde) taferelen van
.ring. Je ziet de helle weer-
an dit boek op perkament,
ander materiaal,
calypse was oorspronkelijk
ostboek voor de vervolgde'
en. Het beste bewijs voor de
an de taal ervan kon je des-
en toen er „weken tot be-
^jng van de burgerbevolking"
q omtrent wat men moest
.een eventuele atoom-aanval.
ulisch heeft toen het onwaar
den versluierde van de daarin
e taal aangetoond door een-
eg de ambtelijke termen om
in de taal van Openbaring:
toen pas voelde je wat er werkelijk
zou gebeuren. Zo'n boek is de Apoca
lypse.
Vroeg-christelijk
Van der Meer begint in de vroeg
christelijke eeuwen de apocalypti
sche thema's in de kerkdecoratie aan
te wijzen: de alpha en omega, het
lam, de vier dieren en de 24 oudsten.
Er moeten ook volledig verluchte
handschriften rond 500 bestaan heb
ben, maar daarvan zijn alleen kopi
eën uit het tijdvak van Karei de Gro
te overgebleven.
Nadien wordt het materiaal talrijker:
hoogtepunt volgt op hoogtepunt:
handschriften, panelen, portalen,
houtsneden, tapijten, koepels. Deze
hele stof wordt weergegeven: eerst in
een vogelvluchtoverzicht, vervolgens
in twee thema-hoofdstukken, waar
van het eerste zich tot het lam in de
vroegchristelijke tijd beperkt, het an
dere in de vier dieren en de 24 oud
sten door heel de historie nagaat. Van
dan af laat ieder der zestien overige
hoofdstukken een bepaald kunst
werk zien.
Als je Je in dit alles verdiept, merk je
dat je met iets goeds bezig bent. De
kleurplaten zijn groot en de offset
reproductie-techniek prachtig. Je
leest op blaz. 273: „Alleen abdijen,
kloosters, stiften en voorname lieden
bezaten geïllustreerde Apocalypses;
de pronkexemplaren waren uitslui
tend bestemd voor prinsen en vor
stinnen." Daar deelt de lezer nu in.
Het moet wel gezegd dat, door te
kiezen voor de offset-techniek, de
zwart-wit 'platen niet die fluwelen
zwartheid van de vroegere koperdiep
druk hebben. Maar de 83 kleurenpla
ten die het boek zijn karakter geven,
zijn boven iedere lof verheven.
Eenheid
De tekst beweegt zich in een span
ningsveld tussen twee benaderingen:
die van de vakman die verbanden
zoekt en verantwoordt, en die van de
literator die ook de belangstellende
bij de hand neemt en alles laat zien.
De eenheid tussen die twee ontstaat
door de willekeur van de meester, wat
soms meer, soms minder bevredigend
gebeurt. Zo mist de kunsthistoricus
de verantwoording en de literatuur
opgaven, (want er is van iedere voet
noot afgezien), terwijl de belangstel
lende soms verstrikt raakt in vakjar
gon of voelt dat kennis wordt veron
dersteld die hij niet heeft. Maar mees
tal overbrugt deze tegenstelling zich
door de levendige stijl vol bijvoegelij-
ke naamwoorden en met telkens weer
ergens een soort overtreffende trap.
De eerste verraden, denk ik, dat de
schrijver evengoed zelf prachtig aan
het schilderen zou kunnen gaan, het
tweede geeft Je bij leder kunstwerk NdSDOl?
het gevoel voor iets unieks te staan.
Ook mpet de lezer wel eens Scherper
zien dan de schrijver. Merkwaardig
genoeg gebeurt dit meestal op het
gebied van de natuur. De krans met
„lentebloemen" en „zomer-koren-
aren" (blz. 36) vertoont geen enkele
bloem of aar; „verrotte eikels in no
vember" (blz. 23) bestaan niet en het
„bloeiend knolgewas" (blz. 309) heeft
knol noch bloem. Maar zulke dingen
zullen de ziener van Patmos een zorg
zijn!
Het woordgebruik bevat voorts een
mill A'judun inxon tntirif
iwLwrV'jl'nediiün cflwidtnintfnacf
""rWiu \'.lc VatWlirthnbijfin
ftm dctfiérifvaatmtraW trmnl
ij nwrr -niki c.imntn
Een illustratie van het boek
Openbaring door de Meester
van Bamberg door Van der
Meer „de eerste Duitse ex
pressionist" genoemd. Bo
ven: de vierde bazuin wordt
gestoken, waardoor een der
de deel van de zon en maan
verduisterd wordt en bene
den: de „wee" roepende
adelaar.
Een houtsnede van Albrecht Dürer: de sterke engel geeft Johannes het boek te eten.
Aanleiding tot serieuzer opwerpingen
is het feit dat de schrijver na 1553
niets meer behandelt: de kunstwer
ken over de Apocalypse na die datum
worden afgedaan met het woord
„naspel". Zou er in geïllustreerde boe
ken, versierde kerken en, geseculari
seerd tot oorlogsverschrikkingen van
een Goya öf Picasso, in musea niet
veel te vinden zijn dat een betere titel
verdient? De ene opgenomen plaat
van Joep Nicolas uit 1972 wijst al in
die richting.
Er blijft nog één vraag liggen die
eigenlijk bulten een kunsthistorische
studie valt en toch door de voortdu
rende aanwezigheid van een bepaald
bijbelboek wordt opgeroepen: in hoe
verre leer Je door deze studie de Apo
calypse zelf kennen? Ik denk dat het
contract ermee op de volgende ma
nier gebeurt: er hebben doorgaans
geen directe pljlingen, „sonderingen"
naar de woelige schrifttekst plaats.
Het contact loopt via vaststaande
„iconografische motieven" zoals „de
24 oudsten", „de vrouw en de draak",
„de sterke engel" enz. Tussen de le
vende en altijd nieuw leven gevende
stroom van de schrifttekst en de af
beelding staat het enigszins geprefor-
meerde „motief". Daar werk je in dit
boek mee. Zo zullen de kunstenaars
het meestal ook wel gedaan hebben.
Het telkens opdiepen van nieuwe
voedende betekenissen uit de tekst is
meer iets voor bijeenkomst, liturgie
en persoonlijke lezing.
Wij zien dus telkens de kant en klare
afbeeldingen. Dat is indrukwekkend
genoeg. Maar door de aandacht voor
die wereld van de afbeeldingen als
een aparte ruimte, kom Je soms in een
sfeer terecht te komen waarin de
Apocalypse niet meer, zoals de
Schrift toch altijd, gaat over deze
gewone wereld met haar angsten en
perspectieven. De beelden hebben
zich verhard tot een eigen geheel dat
zich aan het einde der tijden en boven
de wolken bevindt en het lijkt soms
of de schrijver daaraan meewerkt.
Allereerst natuurlijk doordat hij
kunsthistoricus is. Verder ook door
dat hij heel zelden verwijst naar het
verband dat het uitbeelden van de
Apocalypse heeft met de gebeurtenis
sen en gevoeligheden van een be
paald tijdsgewricht. En over het alge
meen ligt er iets „omhoogtrekkends"
in zijn belangstelling. Niet toevallig
eindigt de auteur met een koepelfres
co (en ziet hij op blz. 268 zandbanken
aan voor wolkenslierten). HIJ denkt
eetfder aan „de nieuwe hemel" dan
aan „de nieuwe aarde".
Het ls dan ook begrijpelijk dat hij
vanuit deze studie weinig te zeggen
heeft over het apocalyptisch motief
dat een 'warm' theologisch begrip
van hoop ls in onze dagen: het nieuw
Jeruzalem. Waarmee bedoeld wordt
de overtuiging dat het gezamenlijk
werken aan een rechtvaardige sa
menleving verband heeft met het rijk
Gods hoezeer dit ook tegelijk bui
ten onze macht en rijkweidte ligt. De
schrijver spreekt er niet over hoe
wel, bij DQrerè laatste plaat beschijft
hij aandachtig hoe de kunstenaar het
'Hemels Jerusalem' uitbeeldt als een
'doodgewone Zuiddultse stad'.
Al bijeen ben ik overtuigd dat men de
auteur verkeerd zou verstaan door te
menen dat hij omwille van de kleuri
ge katholieke cultuurontplooiing ln
de beelden, de levende beweging van
de Schrift zou verontachtzamen. Ik
heb nog eens een brief opgezocht die
hij mij in 1961 stuurde, toen lk, leer
ling van hem in de kunstgeschiede
nis, besloot om tot de catechese over
te gaan. Hij schrijft er: „Het ls na
tuurlijk directer, vanzelfsprekender
en minder verstrooiend, en dus beter,
op de stroom te varen dan in het graf
te lopen van de oevers die er zo nu en
dan wel eens in spiegelen; beter de
'sacra pagina' te leraren, dan de onze
kere illustraties. Want dat de cate
chese over de Schrift moet gaan en
niet over de Institutionele kant van
de Kerk, daarover ls dank de Hemel
ledereen het vandaag weer eens. In
mijn Jeugd zei iedereen: de Schrift?
veel te moeilijk; en dan dacht men
aan eindeloze hermeneutlca, niet we
tend, dat men voor de deur stond te
praten en er niet aan dacht, gewoon
binnen te gaan. Zojuist lees lk in
een brief van Gegorius, over de zelf-
catechese: zo wonderlijk een stroom
ls de Schrift, dat ,een lam er door kan
waden en een olifant er in kan
zwemmen'."
Als Je Je verdiept ln dit boek over de
Apocalypse, komt er langs allerlei
ondefinieerbare wegen veel schrif
tuur en verstaan van schriftuur mee.
Als relikten van vroegere belevingen
staan de kleurige tafrelen, eindeloos
afwisselend, door heel de Europese
geschiedenis. Daarmee bezig te zijn
werkt op je. Het ontrukt Je aan een
banale kijk en brengt je ln contact
met de geestkracht en het geloof van
mensen die in een heel andere
wereld en uit een ander wereldbeeld
de ernst en de toekomst van hun
tijd beleefd hebben.
VEENENDAAL (ANP) De bond
tegen het vloeken acht het niet zijn
taak te adviseren hoe de gemeente
Genemuiden moet handelen met boe
ken die godslasterlijk en zedenbeder
vend zijn. Dit schrijft de bond in
antwoord op vragen van het gemeen
tebestuur van Genemuiden welke
boeken op grond van godslastering
en zedenbederf in aanmerking komen
om uit de plaatselijke bibliotheek te
worden verwijderd.
B en w had de bond hierom gevraagd
omdat de SGP-fractie in de raad het
gemeentebestuur had verzocht de
subsidie aan de openbare bibliotheek
stop te zetten of de godslasterlijke en
zedenbedervende boeken te verwij
deren.
De bond tegen het vloeken geeft ln
zijn antwoord wel bepaalde criteria
aan voor godslasterlijke boeken. Dat
zijn naar hun mening boeken waarin
de naam van God veelvuldig op grove
wijze wordt misbruikt en boeken
waarvan opzet, intentie en strekking
zozeer anti-God zijn dat het godslas
terlijk kan worden genoemd, aldus de
bond.
Zedenbedervend noemt, de bond een
levenshouding en de verwoording er
van, die de meest elementaire gehoor
zaamheid aan de geboden van God
afwijst. De bond hoopt het gemeente
bestuur een zodanig duidelijke om
schrijving te hebben verstrekt dat
het er in de praktijk mee zal kunnen
werken.
tdekking van twee massagraven in de omgeving van Santiago komt de Chileense junta
van pas. Een groots opgezette campagne voor verbetering van het imago begon net
en af te werpen. De militairen haastten zich dan ook te verklaren dat de graven
ïen uit „een fase in ons politieke leven, die allang voorbij is".
Wim Jansen
!ht van een ex-agent van de
le vroegere Chileense geheime
heeft heel wat los gemaakt,
d door gewetenswroeging
hij zijn biechtvader over een
raf in de buurt van Santiago,
ster gaf de inlichting door aan
chop, die een onderzoek liet
n. Dat resulteerde ruim twee
ïeleden in de ontdekking van
ls twintig liUcen in een oven
i verlaten mijn.
crlng reageerde geschrokken,
iet nieuws in de Chileense pers
*n, nam het hoogste gerechts
zaak over van de plaatselijke
8oldaten sloten onmiddellijk
h af, ook voor de kerkelijke
slten die de ontdekking had-
öaan. De politie probeerde de
te doen met een vage verwij-
aar de Links-Revolutionaire
ng (MIR), die bij de mijn ooit
rfarnp" ZOu hebben gehad, De
•king half december van nog
•assagraf met een onbekend
Jhjken, vijftig kilometer verder,
maakte dit „excuus" nog ongeloof
waardiger.
Revanche
De dag na deze ontdekking moest de
junta dan ook openlijk toegeven dat
de lijken mogelijk van mensen zijn.
die na de val van Allende zijn gedood
tijdens „de strijd die moest worden
gevoerd om de aanval van gewapen
de groepen af te slaan en om de
ondermijning te overwinnen". De
Junta waarschuwde in die verklaring
voor de „lage gevoelens van revanche
waardoor degenen, die oude wonden
willen opentrekken, zich laten
lelden".
Hiermee doelde de regering op de
zeer felle reacties die de ontdekking
ln het land heeft losgemaakt. Een
organisatie van wanhopige mensen
die proberen achter het lot te komen
van verdwenen familieleden, eiste
een onderzoek door een onafhankelij
ke commissie. De slopende onzeker
heid over het lot van de honderden
die de afgelopen Jaren door de gehei
me dienst zijn weggevoerd en nóóit
jneer een teken van leven hebben
gegeven, is voor hen bijna ondrage
lijk. De pas gevonden massagraven
doen het ergste vermoeden.
Dat het hier om slachtoffers gaat van
de gevechten na de val van Allende in
1973, geloven nog maar weinige Chile-
nen. Volgens een verslaggever van
een dagblad in Santiago, die bij de
ontdekking aanwezig was, hebben de
lijken er ongeveer twee jaar gelegen.
Ze waren zorgvuldig weggestopt: be
dekt met stenen en oud ijzer, waar
over een dikke laag cement was ge
stort. Kogelgaten in een muur bij de
mijn zouden volgens de krant wijzen
op executies door een vuurpeloton.
De Chilenen vrezen dat het hier gaat
om „verdwijngevallen": honderden,
volgens de katholieke kerk zelfs dui
zenden mensen van wie bekend ls dat
ze zijn opgepakt en van wie alleen
nog maar gehoopt kan worden dat ze
nog leven.
Generaal Pinochet: nu green revanche
Voor de regering komt al dat tumult
slecht uit. Begin dit Jaar begonnen de
militairen met een grote campagne
om het beeld, dat de buitenlander
van Chili heeft, te verbeteren. De
beruchte geheime dienst DINA ver
dween van het toneel en na een cur
sus wellevendheid behoren de Chi
leense grenspolitie en douane tot de
vriendelijkste van heel Latljns-Ame-
rika. Professionele „image-makers"
kwamen uit de Verenigde Staten over.
om het regime van Pinochet aan de
man te brengen. Een vroegere mede
werker van de Noordamcrikaanse
CBS-televlsie heeft de regering gead
viseerd op te houden met zichzelf SubtlOlCT
„Junta" te noemen; dat heeft in het
buitenland maar een ongunstige
klank. Zijn rapport raadt verder het
vervaardigen van televisiefilms over
niet-polltleke onderwerpen aan en
het organiseren van rondreizen voor
buitenlandse 1 Journalisten, die dan
volledige vrijheid moet krijgen. Een
Journalist van The Observer, die on
langs een dergelijke reis meemaakte,
schreef dat voorlichters van de rege
ring hem nadrukkelijk aanmoedig
den om met de oppositie te praten.
Dit alles had wel enig effect. De bui
tenlandse kritiek werd Iets minder
scherp en vooral investeerders en
geldschieters kwamen dit Jaar op de
stabiliteit van het regime-Pinochet
af. Het dreigde even mis te gaan met
de verbetering van het Internationale
imago toen ln de Verenigde 8taten
meer bewijzen naar boven kwamen
dat de moord in 1976 op Orlando
Letelier was gepleegd door de Chi
leense geheime dienst. De Junta wist
haar gezicht nog enigszins te redden
door er op te wijzen dat de DINA, die
verantwoordelijk werd gesteld voor
deze moord, inmiddels ls opgeheven.
Volgens de kerk ln Chili die zich het
afgelopen jaar kritisch tegenover de
militairen opstelde, zijn er na de op
heffing van de DINA geen verdwij
ningen meer, en Pinochet heeft al
laten weten dat er geen politieke ge
vangenen in het land zijn
Virginia Vlllslón vindt de situatie m
haar land bedrieglijk Namens de
Agrupaclon de Famltfares de Presos
Pollticos, de organisatie van familie
leden van politieke gevangen, reist ze
door Europa om steun en hulp voor
de politieke gevangenen te vinden..
Want er ls volgens haar niets veran
derd in de praktijk. Nog steeds ver
dwijnen politiek actieve mensen ln de
gevangenissen, alleen erkent de Junta
niet dat het politieke gevangenen
zijn, Ze zegt dat de onderdrukking
wel wat subtieler ls geworden, meer
ln de vorm van intimidatie. De politie
neemt dagelijks leden van vakbon
den mee voor een ondervraging van
drie dagen, naar schatting ruim vier
honderd mensen per maand.
De man van Virginia Villalón zit sinds
1976 gevangen en heeft nog steeds
geen proces gehad. De beschuldiging
luidt „overtreding van de wet op de
veiligheid". Met die formule kan iede
re Chileen, van wie vermoed wordt
dat hij misschien in de toekomst zijn
momd open doet, achter de tralies
belanden. „Het buitenland moet In
zien dat het helemaal niet beter gaat
en dat politieke druk heel belangrijk
ls, Jülst nu de militairen er zo gevoelig
voor zijn", zegt ze.
Ze ls er van overtuigd dat de in de
massagraven gevonden lijken van
verdwenen politieke gevangenen zijn.
Dat zou het ware gezicht van de rege
ring Pinochet tonen Maar ze ls er ook
van overtuigd dat de toegang tot de
vindplaatsen zo hermetisch ls afge
sloten, om de autoriteiten een kans te
geven zich van de bewijzen te ont
doen Dat betekent dat voor nog
meer familieleden de martelende on
zekerheid over het lot van een fami
lielid nooit zal worden opgeheven.
I