-iutphense schoolmeester zag in 1918 eerste Twentse zout
Vier Franse onder
officieren die in de
Eerste Wereldoor
log dit een Duits
kri j gsge vangenen-
kamp waren ge-
vluch't en bij
Haaksbergen over
de grens kwamen.
Links: grens-
wachtcon\man-
dant tweede luite
nant G. L. Jansen,
in zijn gewone
doen onderwijzer
te Zutphen
pr Jac. Lelsz
jltphen „In 1918 heb ik het
Jlste zout in handen gehad dat
lpwente. ik meen op een diepte
lm 321 meter, uit de grond was
//liaald nadat de moed al bijna
/és opgegeven" De Zutphense
I fioolmeester G.L. Jansen nu
had toen als reserve-officier
functie van grenswachtcom-
§f mdant te Haaksbergen. „Een
9 etje poëtisch gezegd, heb ik",
s lus de heer Jansen, „dus aan de
leg van de Koninklijke Neder-
idse Zoutindustrie gestaan.
it zout lag in een keet in de
rm van pijpen in een rek, het
6 er grijsachtig uit".
eede luitenant Jansen verbleef in die
Jen in hotel Eysink te Haaksbergen, in
zelfde etablissement waar ook de heer
lem Halder was gehuisvest, een Duitse
enieur uit Beieren, onder wiens leiding
boringen naar zout in het grensgebied
ats vonden. Daarna heeft de heer Jan-
f in die mobilisatietijd nog een poos
gelogeerd bij mensen, die in Haaksbergen
een pettenwinkel dreven Hartelijke lie
den, die ook een opgroeiende zoon en
dochter hadden, die ongetrouwd zijn ge
bleven. Dezen wonen samen nog in het
zelfde perceel.
Een paar jaar geleden, dus meer dan een
halve eeuw later, wandelde de heer Jansen
nog eens weer met zijn vrouw langs dat
zaakje in Haaksbergen. Er was uitwendig
helemaal niets aan veranderd. Ze konden
geen weerstand bieden aan de drang even
naar binnen te gaan. Ook daar bleek alles
nog precies hetzelfde. Maar het verbazing
wekkendste was dat de broer en zus. ter
wijl ze hem na 1919 nooit meer gezien
hadden, hem ogenblikkeiijk tegemoet tra
den met „Hé, dat is hiulnant Jansen..."
Boerenoorlog
Nog even terug naar het zout. Willem
Halder was, vertelt de heer Jansen, als
gewezen Duits officier omstreeks 1900 in
Transvaal in de Boerenoorlog geweest, hij
maakte deel uit van de staf van generaal
Pieter Joubert. Hij werd gevangen geno
men. vastgezet op Sint Helena, ging na
beëindiging van de Boerenoorlog naar En
geland, waar hij in het huwelijk trad. Toen
de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werd hij
daar als Duitser geïnterneerd, maar na
enige tijd uitgewisseld voor een gevangen
genomen Engelsman. Dat gebeurde op
een Hollands schip, een neutraal schip
dus. de Sindoro, vermoedelijk in de buurt
van Rotterdam. In de archieven van
AKZO Zout Chemie Nederland bv. zoals
het bedrijf nu heet, komt zijn naam met
eens meer voor Vermoedelijk omdat de
eerste boringen naar zout zo'n zestig jaar
geleden waren uitbesteed aan een zoge
naamde contractor
Tussen tweede luitenant Jansen en Wil
lem Halder bestonden goede relaties Ze
aten in die tijd in hun hotel aan dezelfde
tafel. De Duitser nodigde hem uit eens te
komen kijken op het terrein waar geboord
werd, een heideveld aan de weg Haaksber
gen-Enschede. De heer Jansen: ..Ik fietste
er daarna regelmatig heen. Ze zaten toen
al op zo'n 300 meter diepte, maar zout was
er nog niet gevonden Eens kwam lk erg
ongelegen. Halder zat in een belangrijke
vergadering. Het probleem was: stoppen
of doorgaan? Besloten» werd tenslotte het
toch nog maar eens weer te proberen Op
een dag kwam Halder opgetogen op me
toe. hij zei „Nou moet je eens langsko
men". Toen ik er heen ging, liet hij me het
eerste zout zien dat, als lk het me goed
herinner, op 321 meter diepte gewonnen
was Dezer dagen heb ik er de directie van
het jubilerend zoutbedrijf eens een briefje
over geschreven. Ze vonden dat erg leuk
Ik kreeg een bedankje met het boekje „60
jaar zout in Twente'
Grenswacht
De heer Jansen, oud-onderwijzer, voorma
lig administrateur van het Christelijk Ly
ceum en een 50-jarige staat van dienst, als
organist van de gevangenis in Zutphen
achter de rug, kwam zoals gezegd
met het zout in aanraking toen hij als
grenswachtcommandant te Haaksbergen
was. Aan de grenzen werd in die tijd niet
alleen gelet op het gewone grensverkeer
maar ook op deserteurs en krijgsgevange
nen. Tweede luitenant Jansen ving regel
matig krijgsgevangenen op („iedereen
snakt naar de vrijheid"). Het waren meest
Fransen. Ook nog al eens Russen. Zelden
Engelsen, want die waren kostbaar, name
lijk om ze in te ruilen tegen Duitsers
„Ik heb maar eén keer een Engelsman
gehad. Hij zag er verschrikkelijk uit. Had
dagen alleen maar van knollen op het land
geleefd. Ook kwam het nog al eens voor
dat Duitsers militairen deserteerden. Als
ze bij de Nederlandse grens werden aange
houden. moesten ze schriftelijk verklaren
dat ze hier wilden blijven Dat was om te
voorkomen dat ze later zouden beweren
dat ze tegen hun zin waren vastgehouden.
Ik zou over die tijd een boek kunnen
schrijven Mijn vrouw zegt wel eens: Je
bent zolang bij het onderwijs geweest
maar daarover h«>or u t bijna nooit, je
hebt het altijd m.t.u r over de mobili
satie Ik vraag haar dari' is het een
wonder9"
-fISD/
ISDAG 20 DECEMBER 1978
7V/-w iuLf
i r -
De profeet Woodrow Wilson
ir dr. J. W. Schulte-Northolt
11 christen staat op in de poli-
k en spreekt. Zo bezield en zo
ionair zijn zijn woorden dat ze
mensen vervullen met diep
tzag. Zo groots, zo profetisch
het christelijke woord zijn,
t het allen, ook de buitenstaan-
:s, in zijn ban krijgt, dat zij
fs achter de spreker zijn Mees
zien opdoemen, want hij
ekt als machthebbende en
:t als de schriftgeleerde.
wat kan er daarna anders volgen dan
•/«ere ontgoocheling? Want van tweeën
a.«: of hij blijft zijn woorden trouw en dan
£atit hij gekruisigd, of hij brengt ze in de
;r«ktijk, d.wz. hij sluit het onontkomelij-
compromis met de werkelijkheid en
1» kruisigt hij zichzelf en waar zal hij
nog geloof vinden? Hij valt door de
Ind, hij zakt naar beneden, hij k&n
emaal niet op het water lopen.
t zijn de gedachten die mij te binnen
gieten als ik een stuk over het jaar 1918
[schrijven, en over de rol die Woodrow
lson, de president van Amerika, daar in
telde. Want zo stond het toen ongeveer.
|n het eind van dat jaar, aan het einde
i een oorlog, zo zinloos, gruwelijk gods-
erlijk als nooit tevoren, en toch, dat
et er bij gezegd, zo evident het sluit-
k van eeuwen Europese realistische
- Itiek, aan het einde van dat alles kwam
V het Westen, uit de nieuwe wereld, de
feet die alles anders zou maken, de
Ën isias van de vrede.
- citeer maar een Nederlandse krant uit
M tijd: „Waar hij komt wordt het licht
hem heen, hij wordt begroet als een
feet; waar hij spreekt, verbleken de
>rden der anderen, ook van de hoog-
'i' tegenover zijn klare, sterke, eerlijke
!l. De indruk van zijn verschijning is
anig, dat hij hier en daar bijna veraf-
d wordtwij willen wel zeggen en dit
de grootste nadruk dat de wereld zo'n
.chijning als de zijne nog nooit gezien
't... Wat hij kan, gaat ver buiten de
t, die de Europese geschiedenis ons
!t leren kennen".
pnkering
'lus de heer G. te Lintum, schrijver van
i geschiedenis der Verenigde Staten, in
I dagblad De Telegraaf van 8 januari
Nu ja, De Telegraaf, dat was toen
i opgewonden en flexibele krant, erg
•s^-geallieerd trouwens. Maar .in vele bla-
l klonken zulke geluiden, zelfs in ons
itrale land, laat staan in de eindelijk
idemende naties om ons heen.
had gelijk. Wilson werd bijna
good. Wij kunnen ons nauwelijks
;r voorstellen met wat voor hunkering
ie decembermaand van 1918 de uitge-
mensen uitzagen naar de wonder
eer die, zoals hij immers beloofd had,
nieuw zou maken. Er knielden men-
langs de spoorlijn toen hij van Brest,
hij 13 december aankwam, naar Pa-
reisde, „Welkom aan de apostel van de
prnationale gerechtigheid", stond er op
indoeken in de Franse hoofdstad.
boit heb ik zoiets gezien", schreef een
jmalist, „ik zag Foch voorbij komen, en
menceau, en Lloyd George, en gene
is en zegevierende troepen, en vaan-
p, maar Wilson hoorde in zijn rijtuig
J iets heel anders, bovenmenselijk wel-
ist O die onwrikbare, stralende,
plachende man!" En zo ging het voort,
l zegetocht door de oude wereld, net in
dagen van Kerstmis, en Vrede op aarde
p nog nooit zo gezongen.
I
ontvangst in Parijs werd bijna geëve-
door die in Londen maar nog over-
!en in Rome. De Epoca, een leidende
it, schreef: „Wilson heeft zijn land in
grote strijd gebracht alleen maar om
recht te doen zegevieren. Nu komt hij
ome en schrijdt naar het Kapitool,
twaar eens de wetten van vrede en
ihtigheid over de wereld verspreid
euwige vrede
l is waar, zo had Wilson het gezegd, het
(oofd. Hij was de oorlog in gegaan, om
eeuwige vrede te brengen. Daarvoor
k Amerika ontstaan, daarvoor bestond
„Wij herinneren u er aan" (aan het
ird is Wilson, staande op het slagveld)
irvoor Amerika beweerde geboren te
Het was geboren, zei hij, om de mens-
de weg naar de vrijheid te wijzen. Het
geboren om deze grote gave een gave
pr allen te maken".
k zo'n bezieling hadden de Amerikaan-
fcoldaten gevochten, daarom hadden ze
gewonnen. Tegen de andere-vijanden
piden de Duitsers best op, maar niet
betrekken het feit dat hij oen mens was.
maar een mens, zoals ook profeten helaas
zijn. Dat wil zeggen hij had. zoals alle
mensen, en zulke grote in verhevigde
mate. „les défauts" de ses „qualités" (de
ongemakken van zijn goede hoedanighe
den). Met al zijn gepraat over democratie,
over uitwisseling van gedachten, was hij
tegelijk een autoritaire persoonlijkheid,
een negertiende-eeuwse professor die niet
gewend was te worden tegensproken. Hij
was overtuigd van zijn gelijk en wie het
niet met hem eens was, geselde hij met
hautaine verachting. Op weg naar Frank
rijk, waar hij zou botsen met Clémenceau
en Lloyd George en verstrikt raken in de
Europese belangen, zei hij tegen zijn me
dewerker, dat hij een rechtvaardige vrede,
een „peace without victory" zou bereiken.
„Bij de eerste gelegenheid die ik heb als ik
die heren ontmoet zal ik ze laten weten
wat voor soort man ik ben en dan zal ik
eens kijken wat voor lui zij zijn en ik zal ze
duidelijk maken dat wij zijn samengeko
men niet als de meesters van wie dan ook,
maar als de vertegenwoordigers van een
nieuwe wereld die de grootste vrede van
alle tijden moeten sluiten". De senatoren
die hem tegenwerkten noemde hij verach
telijke zelfzuchtige kleingeestige manne
tjes die in een kringetje rond draaien... ik
kan mijn verachting niet genoeg onder
woorden brengen". En zo voort, hij was
een profeet die in zichzelf geloofde, of
tenminste in zijn zending, volstrekt, on
verbiddelijk.
Dat moet een profeet ook doen, maar hoe
kan hij dan tegelijk een politicus zijn?
Door een compromis te sluiten, zeiden we
aan het begin van dit stuk en zo zijn ideaal
te verloochenen. Of redt hij het door het
naar de toekomst te verschuiven? Dat was
wat Wilson meende te kunnen doen. In
Versailles sloot hij compromissen, die
hem de haat opleverden van velen die
hem eerst bewonderd hadden, maar hij
deed het omdat hij geloofde dat de Vol
kenbond, eenmaal in werking, alles weer
goed zou maken. Op die Volkenbond zelf
kon hij geen titel of Jota af laten dingen.
Daarom weigerde hij elk compromis met
de Amerikaanse Senaat en ging liever
strijdend onder.
En wat was hij zo dan? Een idealist? Een
realist? Het ligt er maar aan hoe men die
woorden wil interpreteren. Het is mis
schien het wezenlijkste in de idealist dat
hij gelooft in de uiteindelijke goedheid
van de mens. En dat deed Wilson, in de
goedheid der volken, die weldra hun boze
overheden (alias structuren) zouden ver
vangen door geloofde hij Alles naar Ame
rikaans voorbeeld
Het is wat vreemd voor een man die
opgegroeid was in een calvinistische pas
torie, maar daar moeten we bij bedenken
dat de Angelsaksische calvinisten al sinds
de achttiende eeuw positiever over de
mens waren gaan denken dan hun broe
ders hier in Nederland
Dromers
Zoals een Engelse historicus, Herbert G.
Nicholas, aardig heeft opgemerkt: aan de
wieg van Wilson stonden twee Geneefse
geesten, niet alleen Calvijn maar ook
Rousseau.
Wat voor realisme is er dan nog mogelijk?
Tenzij men wil redeneren, zoals de grote
maar wat idolate Wilson-kenner, zelf een
trouwe presbyteriaan, Arthur Link, dat
dat Juist, het ware realisme is, dat geloof in
een werkelijkheid die onze armzalige te
boven gaat. „a higher realism" zoals hij
het noemt. De ijdele dromers zijn dan de
generaals en de politici, Clémenceau en
Lloyd George en noem maar op: Irratione
le dromers, noemt Link ze.
En het is waar dat het precies dat verlan
gen was naar hoger realisme, voortko
mend uit de dodelijke vermoeidheid van
zoveel eeuwen belangen en oorlogen, dat
het die hunkering was die door de volken
ging, na vier jaar oorlog en elf miljoen
doden, toen ze Wilson begroetten als een
heiland uit het Westen. Er is zoiets ontroe
rends in dat alles en zoiets tragisch. Want
het is helaas geen realisme. Ook Wilson
was niet in staat op het water te wandelen.
En zo ging hij onder.
Hoogstens is het een troost, zo zegt men
wel, dat profeten weliswaar worden omge
bracht, maar dat hun dromen voortleven
Is de droom van Wilson, nu we de Verenig
de Naties hebben, maar de vrede alleen
door afschrikking bewaard blijft, werke
lijk dichterbij gekomen?
1) Rede in Boston, februari 1919
2) Rede in Sioux Falls, sept. 1919
3) Rede in Boston, februari 1919,
4) Rede in Billings, Montana, sept. 1919.
tegen deze mannen die een visioen had
den, een droom, „die vochten als in een
droom en zo het hele getij van de oorlog
deden keren" 1). En even later: denk eens
aan de „utter blackness", de helse duister
nis die over de wereld zou vallen als Ame
rika zou falen. Nee, deze oorlog moest en
zou de laatste van allen zijn. Hoe had hij,
de president, de opperbevelhebber der
strijdkrachten ook, anders ooit de grote
verantwoordelijkheid kunnen dragen.
„Soms denk ik, als ik 's nachts wakker
word, aan de doorwaakte nachten van
bange vaders en moeders en vrienden
tijdens de zware jaren van de verschrikke
lijke oorlog en ik hoor de kreet van de
moeders: ,\in Gods naam, geef ons zeker
heid en vrede en recht!"2).
Dat was het thema dat telkens en telkens
weer terug keerde in de woorden van
Wilson: alleen om de oorlog uit te bannen
had Amerika, meegedaan, zijn eigen enige
rechtvaardiging was het winnen van de
vrede. Daarom ook zette hij alles op de
éne kaart van de Volkenbond. Eindelijk
zouden de mensen, nee niet de regeringen,
niet de staatshoofden, de diplomaten, de
heren van vroeger, maar de mensen zelf,
de volken, elkaar begroeten met vrede en
gerechtigheid.
Geloof in volken
Wilson geloofde in de volken, in de gewone
mensen en alles wat hij deed was, meende
hij, namens hen. „De volken van de wereld
hebben zich opgemaakt om iets groots te
verrichten en zij zullen niet verslappen in
hun doel. En als ik van de volken der
wereld spreek, dan spreek ik niet van de
regeringen der wereld. De volken zitten in
het zadel en zij zullen er op toe zien dat als
hun tegenwoordige regeringen niet doen
wat zij willen dat dan andere regeringen
dat zullen doen"3). En: „Als ik een
vrouw zie getekend door zware arbeid en
zij zegt: God zegene u, meneer de presi
dent, en God zegene de Volkenbond, dan
weet ik dat de Volkenbond veilig is"4).
Met zulk geloof was hij de oorlog trouwens
begonnen op 2 april 1917: „Wij hebben
geen strijd met het Duitse volk. Wij voelen
voor hun slechts sympathie en vriend
schap. Het was niet op hun aandringen
dat hun regering de oorlog begon. Het was
een oorlog, waartoe werd besloten zoals
dat ging in de oude onzalige dagen toen de
regeringen hun volken niet raadpleegden
en oorlogen werden gevoerd in het belang
van dynastieën of van kleine groepen eer
zuchtige mensen die gewoon waren hun
medemensen als onderpanden en gereed
schappen te gebruiken".
Met zulk geloof begroette hij de eerste
Russische revolutie in maart: „Ieder die
Rusland goed kende, wist dat het feitelijk
altijd democratisch was geweest in zijn
hart, in al zijn vitale ideeën, In al de
intieme betrekkingen van de Russische
mensen. De autocratie die de top vormde
van de politieke structuur was in feite niet
Russisch van oorsprong, van karakter,
van bedoeling".
Zulk geloof leverde de veertien punten op
in januari 1918: 1. open vredesverdragen,
openlijk bereikt (d.w.z. zonder de gehate
geheime diplomatie), 2. absolute vrijheid
der zeeën 3. wegnemen van alle economi
sche grenzen en beperkingen, 4. verminde
ring van alle bewapening, 5. bij de bespre
king der koloniale vragen eerst denken
aan het belang der betrokken volken. En
dan al de punten over territoriale vraag
stukken en als nr. 14 het grote sluitstuk:
„Een algemene vereniging der volken
moet worden gevormd met speciale af
spraken om wederzijds de politieke onaf
hankelijkheid en territoriale integriteit
van grote en kleine staten gelijkelijk te
waarborgen".
Alice in wonderland
„Ik heb het gevoel alsof ik met Alice in
Wonderland heb gewandeld en thee heb
gedronken met de Mad Hatter" (de gekke
hoedenmaker) zei 'senator Philander C.
Knox na een gesprek dat hij met presi
dent Wilson had gevoerd. Sommige lezers
van het hierbovenstaande is het mis
schien wel net zo vergaan. In wat voor een
onwezenlijke wereld leefde de man die
zoveel verheven taal kon uitslaan en zo
voorbij kon gaan aan alle werkelijkheid?
Was dat een christelijke profeet of een ijle
dromer? Of misschien zelfs een gewiekste
handelsman die achter al die mooie woor
den heel aardse Amerikaanse belangen
verborg?
Het is geen wonder dat de interpretatie
van Wilson de historici onafgebroken be
zig heeft gehouden. Het verschijnsel idea
lisme lijkt in hem zo onvertroebeld en
onbekommerd gestalte te hebben gekre
gen dat het wel aanvankelijk tot haast
religieuze bewondering moest leiden,
maar naderhand tot verbazing en wan
trouwen.
Het is natuurlijk mogelijk om de verkla
ring te zoeken In het tijdsgewricht. Dat is
iets dat wij als historici graag doen. In
zekere zin is Wilson een kind van zijn tijd,
een erfgenaam van de negentiende eeuw,
van het liberalisme en nationalisme, die
toen beschouwd werden als de wonder
middelen voor de mensheid
De Christen-staatsman Gladstone was
zijn diep bewonderde voorbeeld. Prak
tisch belang en dienst aan de wereld zag
hij nog niet zo scherp gescheiden als late
re geslachten. „Dit, mijn vrienden (zo zei
hij tot een congres van handelsreizigers in
Detroit in 1916) is de simpele boodschap
die ik u breng....Ga uit in de wereld met de
inspirerende gedachte, dat gij Amerika
nen zijt en de opdracht hebt om vrijheid
en recht en de beginselen van menselijk
heid te verspreiden en verkoop zo uw
goederen die de wereld comfortabeler en
gelukkiger zullen maken en bekeer de
mensheid tot de beginselen van Ameri
ka". Zoiets hoort men tegenwoordig niet
meer, wij kunnen het ook niet meer gelo
ven, en toch denk ik dat er hier voor
Wilson geen probleem lag. Vrije handel
van vrije mensen beschouwde hij als een
groot goed, slechts de uitwassen moesten
worden tegengegaan. Vandaar zijn effec
tieve bestrijding van de trusts.
Romantiek
Even negentiende-eeuws. met wortels in
de romantiek, was zijn geloof in het volk
als een gegeven van goedheid en zuiver
heid. De mythe van het goede volk en de
boze regering mag voor ons een sprookje
zijn geworden, in Wilsons dagen was het
een gaarne aangehangen Idee, leidend tot
het beginsel van het zelfbeschikkings
recht der volken dat dan weer fraai gehar
moniseerd werd in de Volkenbond.
Natuurlijk waren er ook in zijn tijd velen
die niet zo dachten, zelfs in zijn eigen
omgeving. Het zelfbeschikkingsrecht, zo
meende zijn eigen minister van bui
tenlandse Zaken Robert Lansing (maar
die raadpleegde hij zelden) Is buskruit in
de internationale samenleving. En andere
realisten meenden dat Amerika zelf zich
niet te buiten mocht gaan aan zulke dro
men, maar eerst zijn eigen belangen
moest behartigen. Zij wonnen het ten
slotte.
Het is onmogelijk die hele geschiedenis
hier te vertellen, maar waar het op neer
komt is dit: Wilsons afspraken in Versail
les, een vredesverdrag gekoppels aan de
Volkenbond, werden door de Amerikaan
se Senaat niet aanvaard. Tweemaal bleek
het onmogelijk, in november 1919 en in
maart 1920, om de vereiste twee-derde
meerderheid te krijgen, en het eind van
het lied was dat Amerika zich terugtrok in
zijn oude isolationisme, dat het aj, de
dromen van zijn president verloochende.
Een tragedie van Griekse allure, is wel
gezegd. Of moeten we liever zeggen: een
profeet gedood in de wijngaard des Hee-
ren, ja een gekruisigde?
Maar een mens
Een profeet komt na Bijbelse traditie op
voor de gewone mensen, voor de armen en
verdrukten. Wilson geloofde dat hij dat
deed, zijn voor ons te makkelijke liberalis
me was duidelijk gericht tegen de imperi
alistische expansie van de Europese mo
gendheden. zijn nationalisme bedoelde
vrijheid voor de onderdrukte volken. Tsje
chen en Polen vonden bij hem gehoor, en
al kon hij de gekleurde volken nog niet
goed in het vizier krijgen (hij was tenslotte
een Zuiderling, opgevoed bij rassen-segre
gatie) hij wilde toch voor hen opkomen
tegen hun overheersers. Een kolonie
móest een mandaat worden, hen opvoe
den tot ze rijp waren voor zelfbeschikking
Was hij zo. in zijn tijd, een christelijke
profeet?.
Bij dat probleem moeten we dan ook nog
Intocht van Wilson in Londen