'Vervolging Menten onwettig' Van Heijningen: Er is recht gedaan' Worg wetten van Kuyper verliezen hun greep b Kanaan:'Verband met Mentens kennis van verleden prominenten' [Rechtbank: beslissing minister aannemelijk 'Tragedie voor Nederlandse justitie' Ambassade Bulgarije in Cairo uitgekamd Waarschijnlijk geen disciplinaire maatregelen tegen stakende ambtenaren R.E.L. is Roxy Extra Light.Van de makers van Roxy Dual.Voor wie extra „teer" en nicotine-arm wil roken. IINSDAG 5 DECEMBER 1978 BINNENLAND TROUW/KWARTET 9 atdoor Leo Kleyn J DEN HAAG Hoewel het bewijs daarvan ontbreekt, is het i aannemelijk dat de minister van justitie in 1952 of 1953 heeft beslist geen verder onderzoek in te stellen naar de beschuldi- J ging dat Pieter Menten in de oorlog betrokken was geweest bij j nassa-executies. Het is ook aannemelijk dat Menten van die •Sslissing op de hoogte is gebracht. a Mede op grond van deze overwegin- Ijen heelt de bijzondere strafkamer van de rechtbank in Den Haag giste- ren de onmiddellijke invrijheidsstel- ii üng van Menten (79) en teruggave van diens in beslag genomen goede- s ren bevolen. De rechtbank, gepresi deerd dO'ir mr. C. Stolk, oordeelde dat de officier van Justitie niet ont- 55 vankelijk is. De officier, mr. R. A. j Bchimme.. heeft aangekondigd in cassatie le zullen gaan bij de Hoge 21 j^Het was de Hoge Raad, die de zaak- n Menten verwezen had naar de Haagse ^rechtbank, onder vernietiging van het vonnis van de bijzondere strafka- 5+ mer vaa de rechtbank in Amsterdam, 4die Meiten tot vijftien jaar gevange nisstra' had veroordeeld. De Hoge g Raad was gestruikeld over het gemak 2, waarmee in Amsterdam was heenge- £ipt «ver het verweer van Menten t de toenmalige minister van justi- mr L. A. Donker, hem in 1952 had i laten veten van een strafvervolging al te rien. j 2 De Haagse rechtbank, die deze „vorirfout" moest herstellen, liet naar ie juistheid van deze bewering 2 een oiderzoek instellen door rechter- j 5 comnissaris mr. J. J. R. Bakker. Deze hoorch een groot aantal getuigen, 5 5 van vie de weduwe van mr. L. G. l^pCorteihorst, een van de vroegere ad- >j.vocafcn van Menten, de belangrijkste J is gebleken. Mevrouw Kortenhorst Tj verltliarde onder ede van haar man n geho»rd te hebben dat minister Don- ker \an vervolging van Menten had afgezien, in ruil voor diens zwijgen over de Velser affaire. Het nader onderzoek van de rechter commissaris en het eigen onderzoek op drie openbare terechtzittingen hebben de Haagse rechtbank tot het oordeel gebracht dat van de bewering van Menten weliswaar geen uitdruk kelijke bewijzen gevonden zijn, maar dat op grond van bepaalde stukken en van getuigenverklaringen mag worden aangenomen dat Menten re den had te denken dat hij niet wegens oorlogsmisdrijven berecht zou worden. Menten mocht er redelijkerwijs op vertrouwen, aldus de rechtbank, „dat hij nu wel van verdere vervolging verschoond zou blijven, welk vertrou wen bij het uitblijven van enige daad van vervolging gedurende vieren twintig jaar terwijl hij al die tijd onverholen onder zijn eigen naam in Nederland woonachtig was in de loop der tijd aan kracht zal hebben gewonnen." Volgens de rechtbank zou het „strijdig met een goede procesorde" zijn na zoveel tijd alsnog een strafvervolging in te stellen. Overschreden Dat tegen Menten in 1976 gerechtelij ke stappen zijn ondernomen, is vol gens de Haagse rechtbank ook in strijd met het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Artikel 6, eerste lid, van dat verdrag bepaalt dat iedereen aan spraak mag maken op berechting Menten er al in 1949 en 1950 van beschuldigd werd te hebben deelge nomen aan massa-executies, in 1941 in het toenmalige Polen gepleegd. Die verdenkingen kregen volgens de rechtbank „nog een zwaarder ge wicht", toen de Poolse regering tot tweemaal toe de uitlevering van Men ten vroeg. Een en ander leidde niet tot een Ne derlands onderzoek naar de beschul digingen, hoewel er toen „een volledi ge, formele beschuldiging ter tafel lag, gestaafd door bewijsstukken, die nog waren versterkt door uit Israël nader ontvangen getuigenverklarin gen". Geconstateerd wordt dat „on danks dat alles" tot in 1976 niet werd overgegaan tot het Instellen van een strafvervolging, en dat in die tussen tijd al evenmin iets werd onderno men om het bewijsmateriaal, „zo dit niet volledig werd geoordeeld", aan te vullen. Op grond daarvan is de rechtbank ook van oordeel dat de vervolging van Menten niet wordt geëist door een „nog zwaarder wegend belang" dan eerbiediging van de bij Menten gewekte verwachting. De Hoge Raad had overwogen dat ondanks zo'n ver wachting vervolging denkbaar zou zijn, waar het in de zaak-Menten gaat om de verdenking van niet minder dan oorlogsmisdrijven. De advocaat van Menten, mr Van Heijningen, op weg naar Ambtenaren Menten. binnen een redelijke termijn. Naar het oordeel van de rechtbank is die termijn „in zeer ruime mate over schreden". De rechtbank wijst er daarbij op dat De Haagse rechtbank meent dat „het ongetwijfeld zwaarwegende en grote belang van vervolging van zo ernstige feiten" in 1952 en 1953 „met een even zwaar gewicht en met even grote om vang aanwezig was en toen erkenning had kunnen vinden". Volgens de rechtbank is dat belang nu te oud geworden om een inbreuk op een goe de procesorde en de beginselen van het Europees verdrag te rechtvaar digen. In het vonnis wordt geconcludeerd dat het ministerie van justitie in 1952 zich met vertegenwoordigers van het openbaar ministerie heeft beraden over de vraag of de beschuldigingen tegen Menten wel onderzocht moes ten worden. Uit getuigenverklaringen van de Am sterdamse rechter mr. W. C. Hassoldt en de gewezen adviseur van het mi nisterie, prof. mr. F. J. F. M. Duyn- stee, wordt afgeleid dat toen besloten is van dat onderzoek af te zien. Vol gens de rechtbank zijn ambtenaren, zowel op het departement als op het parket in Amsterdam, daarvan op de hoogte geweest. Dat ook Menten zelf ervan geweten heeft, acht de rechtbank aannemelijk op grond van de getuigenverklarin gen van mevrouw Kortenhorst en van de journalist H. A. Lunshof, die inder tijd met Menten bevriend was. Daar bij wordt wel opgemerkt dat geen van de ambtenaren die tijdens het be wind van minister Donker aan het departement verbonden waren, zich kon herinneren dat Menten een me dedeling over de staking van zijn vervolging was gedaan. „Sommigen van hen", aldus de rechtbank, „heb ben dit zelfs onwaarschijnlijk ge noemd." Aan een niet onbelangrijk onderdeel uit de verklaringen van mevrouw Kortenhorst en Lunshof hecht de rechtbank geen geloof. Beiden had den verklaard dat Menten bulten ver volging was gesteld om te voorkomen dat hij het een en ander over de Velser affaire aan het licht zou bren gen. De rechtbank, die dat niet aan nemelijk acht. heeft voor die stelling geen grond kunnen vinden in de rap porten van de commissie-Versteeg en van de Amsterdamse officier van Jus titie Grasso, die op de Velser affaire betrekking hebben. m Var een onzer verslaggevers DEN HAAG Na de zitting van de Haagse rechtbank waarop Pieter Menten in vrijheid werd Djfesteld, zei diens raadsman, mr. L. van Heijningen, er voldaan over te zijn dat recht was k [edaan. Hij voegde eraan toe liever te hebben gezien dat de rechtbank zich over de zaak zelf 52®ad uitgelaten. ,Vo\gns Van Heijningen was het dui- delij; dat het vonnis van de recht- bani in Amsterdam „hoe dan ook vs nietn stand kon blijven". De verde- djgervan Menten zei zich niet te veel v zorg le maken oyer de uitspraak van de Hcge Raad, die de Haagse officier van justitie heeft gevraagd. Hij vroeg zich a welke cassatiemiddelen de of ficier :ou kunnen indienen, en wees erop cat de Haagse rechtbank veel i{ cassatemiddelen van mr. P. Mout in laar vonnis heeft opgenomen. De aiHaagse advocaat Mout stond Menten terzijde bij de behandeling van diens 9( laak door de Hoge Raad. 9* Op de vraag of Menten nu schade- 95 Jaims gaat indienen, antwoordde ran Hdjningen dat zijn cliënt daar- 9j Over zeï moet beslissen. „Maar in de terste vreugde", vond hij, „moeten we daar niet aan denken." Menten zou een schadevergoeding kunnen ei sen wegens ten onrechte ondergane voorlopige hechtenis. Hij is bijna twee jaar gedetineerd geweest. De raadsman van Menten uitte ern stige kritiek op de Tweede Kamer, die in 1976 op onverwijlde arrestatie van zijn cliënt had aangedrongen. „Misschien dat de Kamerleden nu het schaamrood op de kaken krijgen. Ze doen niets anders dan hun naam verbinden aan de kar die door de publiciteit raast. Het is puur jagen op de eigen, persoonlijke publiciteit." A. J. van der Leeuw, medewerker van het Rijksinstituut voor oorlogsdocu mentatie. die tijdens het proces tegen Menten in Amsterdam als getuige- deskundige is opgetreden, zei dat de rechtbank in Den Haag terecht de verantwoordelijkheid heeft gelegd bij degenen die in 1952 hebben beslist dat van vervolging van Menten moest worden afgezien. Van der Leeuw merkte op dat de beslissing van de Haagse rechtbank hem persoonlijk hard viel. Hij noem de het „teleurstellend dat zo ernstige misdrijven niet meer berecht kunnen worden". Naar zijn zeggen had Van der Leeuw zich er al in 1963, toen hij voor het eerst kennis nam yan de beschuldi gingen tegen Menten, over verbaasd dat tien jaar eerder geen vervolging was ingesteld. „De oorzaak daarvan zocht en zoek ik daarin dat iedereen in het land, en met name ook de top van het ministerie van justitie, een einde gemaakt wilde zien aan de bij zondere rechtspleging." door Huib Goudriaan AMSTERDAM/TEL AVIV Chavlv Kanaan, de Is raëlische journalist die be gin Juni 1976 met een arti kel in het Israëlische dag blad Ha'aretz, de zaak- Menten na vijfentwintig jaar opnieuw aan het rollen bracht, toonde zich gister middag diep geschokt over de vrijlating van Menten. Hij zei vooral verbijsterd te zijn over de „gladde" ma nier, waarop de Hoge Raad het vonnis van vijftien Jaar gevangenisstraf had ver nietigd wegens vormfou ten, waarna de Haagse rechtbank bekeek of er eni ge waarheid kon schuilen in Mentens bewering, dat wijlen minister Donker hem in 1952 had beloofd niet meer tot vervolging te zullen overgaan. „Ik kan niet geloven", aldus de geëmotioneerde Kanaan. „dat deze Nazi deze collaborateur en moordenaar van vrouwen en kin deren al een volledige vrijheid ge niet." Hij zei te vrezen dat Menten „op dit ogenblik al bezig is Neder land te verlaten, teneinde zich te kunnen onttrekken aan de moge lijkheid van cassatie van het von nis van de Haagse rechtbank." Zionist Kanaan, die toen Lieber Krum- holz heette, verliet in 1935 Polen en emigreerde als overtuigd zio nist in 1935 naar Palestina. Tegen het einde van 1944 hoorde hij dat zijn ouders, zijn broer, kortom de hele familie Krumholz zou zijn uit gemoord door Pieter Menten. Ka naan, die als jongen had gevist, gejaagd en gezwommen met Men ten, vond na de tweede wereldoor log overlevenden van de executies in Lemburg, Podhoroce en Urycz. Kanaan heeft nooit begrepen, waarom de procureur-generaal van het Bijzondere Gerechtshof in Amsterdam, mr. J. Besier. hem in 1949 na ontvangst van zijn brief met getuigenverklaringen ant woordde. dat hij te laat was en dat geen nieuw proces tegen Menten kon worden begonnen. Chaviv Kanaan: ver trouwen in Nederlandse justitie ondermijnd Kanaans verontwaardiging is nu niet minder dan in 1949: „Zover als ik weet is er in de geschiedenis geen vergelijkbare argumentatie van een minister van Justitie te vinden om iemand in vrijheid te stellen, namelijk althans als ik goed ben geïnformeerd de belof te van vrijstelling van vervolging in ruil voor het zwijgen van Men ten over activiteiten van vooraan staande Nederlanders. 'Lekken' „Er zijn immers berichten dat Menten, of iemand uit zijn kring, belangrijke informaties over ge dragingen van prins Bernhard ge durende de tweede wereldoorlog, evenals van mr, Aantjes, heeft la ten „lekken" naar de massa-me dia. Ik ben er zeker van", aldus Kanaan, „dat Mentens hoofd vol herinneringen zit van het gedrag van vooraanstaande Nederlan ders. Hier in Israël wordt het diep betreurd dat dit kon gebeuren: het is een grote tragedie voor de Ne derlandse Justitie, waarvan wij dachten dat zij een voorbeeld was in de wereld. Voor het geval dat Menten uit Holland ontsnapt te neinde de mogelijkheid van cassa tie van het vonnis van de Haagse rechtbank voor te zijn, is het de plicht van de Nederlandse autori teiten hem terug te brengen naar Nederland." Pieter Nicolaas Menten verliet gistermiddag per auto de strafgevangenis in Scheveningen. Mevrouw Meta Meuten zat achter het stuur. CAIRO (UPI) De Egyptische president Sadat heeft veiligheidstroepen gisteren op dracht gegeven een inval te doen in de ambassade van Bulgarije, nadat een aantal leden van het Bulgaarse ambassadepersoneel Egyptische burgers in elkaar had geslagen. Het is diplomatiek zeer ongebruikelijk dat een land zonder toestemming van de be trokken ambassade een buiten landse vertegenwoordiging met militaire middelen overvalt. Bulgaarse functionarissen mis handelden enkele dagen geleden de Egyptische familie Taher, die al enige tijd weigert te vertrek ken uit een gebouw dat door de Bulgaren is aangekocht. Een Ju ridische uitzettingsprocedure werd eerder door de Bulgaren verloren. Ook de Egyptische re gering weigerde mee te werken aan het vertrek van de familie. Toen de Bulgaren bezig waren de familie af te tuigen kwamen andere buren te hulp, maar de zen werden door de Bulgaren met wapens uit elkaar gejaagd. De Egyptische veiligheidstroe pen hebben gisteren de in de ambassade aanwezige wapens in beslag genomen. Ifan onze sociaal- economische redactie AMSTERDAM Met hoeveel grimmigheid en gespierde vakbondstaai de leiders van de ambtenarenbonden ABVA en KABO ook werken aan hun x itormloop tegen de bezuinigingen, één ding staat vast: ambtenaren mogen voiging over te gaan Donker ormeel niet staken en doen zij dat wel dan zijn zij nog steeds strafbaar. toch ziet het er naar uit dat l K deze week voor de tweede ;eer dit jaar zullen worden cconfronteerd met het ver- chijnsel van de stakende imbtenaar. lu is he*, op het eerste gezicht niet zo ia reemd dat de ambtenarenbonden a» iet een zeker gemak over het wette- Jke stakingsverbod heen stappen ian ambtenaren wordt immers al 62! aren voorgehouden dat ook zij in avolging van de werknemers in het articuliere bedrijf het stakings- echt rullen krijgen. Wat doen zij dan ieer dan een voorproefje nemen op "|en retht. dat zij straks toch krijgen? eenvoudig ligt het niet. Nederland eeft in oktober als laatste land in urop» het Europees Sociaal landvest ondertekend en daarmee iet principiële recht op staking er- ent. Maar bij de ondertekening ft ce regering een voorbehoud ge laakt voor ambtenaren. Zij kunnen een beroep doen op het Sociaal andv»st, hoewel dat de ambtena- ,l Enstaking in principe wel regelt. Jlfs ii het strafrecht komen we de 'fakende ambtenaar nog steeds te- EXe ambtenaar, die „met het merk om stremming in de dienst veroorzaken, weigert of nalaat j Wrkzaimheden te verrichten waar i hij zich heeft verbonden", wordt itraft met een gevangenisstraf van mainden of een boete van 600 ulden. 'u heet de strafrechtelijke bepaling haar langste tijd gehad. De regering wil deze bepalingen op ambtenaren- stakingen schrappen. Het wetsont werp daartoe ligt al bij de Eerste Kamer. Maar zover is het nog niet. Louter formeel is het nog steeds mo gelijk dat minister De Ruiter van justitie straks de schatkist met 600 gulden per stakende ambtenaar spekt. Of hij dat ook zal doen L een tweede. Niet uitgeput Daarmee zijn de dwangmiddelen van de overheid niet uitgeput. Ook het Algemeen Ambtenarenreglement biedt via het artikel dat zich richt tegen plichtsverzuim de mogelijk- Ook in het verleden heeft de overheid altijd een zekere voorkeur gehad voor de hantering van disciplinaire maat regelen boven het grijpen naar de strafrechtelijke bepalingen. Ook dat is niet vreemd, want alleen de bij naam van deze bepalingen de worgwetten van Abraham Kuyper duiden al op een gezonde populari teit. Een ander punt is dat de over heid de strafwet ook nauwelijks no dig heeft om de stakende ambtenaar in het gareel te krijgen. De laatste ambtenarenstaking op grote schaal waarbij de overheid hardhandig terugsloeg met gebruik making van disciplinaire maatrege len. was in 1955 tijdens de zogeheten „Amsterdamse wilde staking". Na toen serieus aan de orde. Maar de toenmalige minister van justitie, mr. L. A. Donker liet na een onderzoek weten dat er volgens hem geen ter men aanwezig waren om tot strafver- nam aanmerking. De betrokkenen waren niet op de hoogte van het strafbare karakter van de staking. De leidende figuren onder de stakers was reeds de zwaar ste disciplinaire straf ontslag opgelegd. „Het politiële onderzoek was, ook zonder dat daaraan straf rechtelijk vervolg was gegeven, nut tig alleen al omdat hierdoor de alge mene aandacht was gevestigd op de bepaling in het wetboek van straf recht over staking van ambtenaren", aldus de socialist Donker. Herwaardering Op 1 april maakte burgemeester D'Allly gebruik van zijn recht militai re assistentie te vragen om de open bare diensten op gang te houden. Tweehonderddertlg militaire chauf feurs lieten de tram weer rijden en 250 man marinepersoneel hield de gasfabriek op gang. De tegenstellin gen verhardden zich. maar het duur de toch nog vier dagen, voordat de stakers mede onder druk van de bon den weer aan het werk gingen. In de gemeenteraad maakte de bur gemeester twee weken later bekend dat er ruim vierduizend ambtenaren aan de acties hadden meegedaan en dat er 57 van de honderd geschorste ambtenaren waren ontslagen. De overigen waren behoudens discipli naire maatregelen in dienst ge handhaafd. heid de stakende ambtenaar tot de deze actie, waaraan zo'n vierduizend orde te roepen. Geeft hij aan de op dracht van zijn superieur bij voor beeld om terstond weer aan het werk te gaan geen gehoor dan loopt hij kans om tegen de zwaarste discipli naire straf aan te lopen: het ontslag. man meededen, ontsloegen burge meester en wethouders van Amster dam 57 voornamelijk leidende figuren. Ook de vraag of er naar strafbepalin gen moest worden gegrepen kwam De „Amsterdamse wilde tramsta king" begon in de nacht van 30 op 31 For^P ril71P maart, toen driehonderd man Am- IU*,C sterdams trampersoneel bulten de vakbonden om het werk neerlegden om een herwaardering van de loon- groepen en loonsverhoging af te dwingen. Personeel van andere ge meentebedrijven verklaarde zich soli dair en de openbare diensten raakten ontwricht. Onderhandelingen tussen de stakingsleiders en het gemeente bestuur liepen op niets uit. Tijdens het raadsdebat kwam het tot een forse ruzie tussen de PvdA. de KVP en de christelijke partijen ener zijds en de CPN anderzijds. De CPN claimde dat honderden van haar le den onder de stakers actief waren geweest. De andere partijen we zitten midden in de koude oorlog reageerden met een motie waarin het mogelijk wordt gemaakt leden van raadscommissies te wippen, wanneer zij het vertrouwen van de raad niet meer hadden. De motie haalde het met CPN en WD tegen. Een dag later werden de communistische leden uit de diverse commissies gezet. Het jaarverslag van het NW meldt het volgende: „De staking was be doeld als een protest tegen het trage verloop van de onderhandelingen over arbeldsvoorwaaren en zou daar om niet langer dan 24 uur duren. Dat hij vijf dagen duurde, dient groten deels te worden toegechreven aan de intensieve actie van communistische agitators, deels aan de aanvankelijke weifelende houding van het gemeen tebestuur. dat zelfs zover ging om de stakingscomités te woord te staan. Ook bepaalde uitlatingen van de zij de van de confessionele vakbeweging hebben de staking meer bevorderd dan tegengegaan. Zowel vanwege het verbondsbestuur als door het hoofd bestuur van de ABVA is terstond krachtig stelling genomen tegen deze stakingen." Zo heet als de soep hier wordt opge diend. zal zij nu zeker niet worden gegeten. Het kabinet zal vast niet naar nagenoeg afgeschafte, sterk ver ouderde strafrechtelijke bepalingen grijpen. Zelfs of er straks naar de zwaarste disciplinaire maatregel het ontslag zal worden gegrepen is nog maar zeer de vraag. Het kabinet heeft er immers geen enkel belang bij om de vakbeweging definitief in de gordijnen te Jagen en het moet al evenzeer rekening hou den met de politieke spanningen, die de Bestek-plannen toch al oproepen. In het bezweren van de moeilijkhe den past zeker geen harde maat- schapppelijke confrontatie. Spannend jagen de ambtenaren beseffen aan de ande re kant zeer wel. dat er na het Jar woord van de Tweede Kamer tegen de bezuinigingen voorlopig geen weg terug is. Hun enige belang ligt in pogingen om het maatschappelijke draagvlak van het kabinet zo veel mogelijk te verkleinen. Acties, waar bij ze de publieke opinie rechtstreeks tegen zich in het harnas Jagen bijvoorbeeld door het lamleggen van de elektriciteitsvoorziening passen niet in een dergelijke opzet. Dat er al met al de komende dagen over en weer harde woorden zullen vallen en dat we politiek spannende dagen te gemoet gaan, staat overigens als een paal boven water. Daar staan de hoofdrolspelers in dit drama garant voor. ADVERTENTIE REL. in Maagdenhuis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 9