Wonen op het water in het geding
V\
De preektoon en het jasje van de taal
1
H
:i
Sarah denkt na
over problemen
~T~
Irs. Schapenk: 'Utrechtse verordening vooral preventief bedoeld'
=1
Wetenschap en techniek
TERDAG 2 DECEMBER 1978
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
15
(i
Evenals in Leiden, Haarlemmermeer,
Aalsmeer, Meppei en Zwolle is in
Vreeland een dwanghaven. ook wel
strafhaven genoemd, te vinden, waar
schepen die geen vergunning hebben
naar toe worden gesleept. Dwangha-
ven „De Nes" in Vreeland is tjokvol,
vandaar dat Utrecht samen met
Noord-Holland een nieuwe dwangha-
ven wil inrichten bij „het verdronken
eiland" in de gemeente Mijdrecht.
MSTERDAM-UTRECHT
le bewoners van de ruim 9000
'oonschepen die ons land telt
laken zich zorgen. Zal er in de
d« abije toekomst voor hun drij-
!t ende woningen nog wel plaats
ar ijn in de Nederlandse wateren,
f kan de door. de Utrechtse
taten aangenomen verorde-
■ic ing, die op l januari 1979 in
b erking treedt, worden gezien
ls een vooruitlopen op een re-
eling die landelijk in de maak
ve I?
ge<Wij vrezen het ergst*. Wat in Utrecht
,nc ebeurt vinden wij in hoge mate on-
schtvaardif:. De provincie Utrecht
;elt het afgeven van een vergunning
Bcj, vet alleen afhankelijk van het aantas-
anen van het landschap^-. stads- en
InM osschoon maar heeft er bovendien
^uurhistorische, archeologische en
!ere, niet nader omschreven, waar
aan toegevoegd. Als je alle*, op een
;je zet komt dat erop neer dat ze
lereen weg kunnen sturen. Als xe bij
jze van spreken ontdekken da»; je
iteliet je woonboot boven een zwerfkei
it igt afgemeerd moet je al wijken, en 20
fo un je doorgaan. Daardoor is er een
i enuwentoestand ontstaan," zegt Frits
lendriks, woordvoerder van het Lan-
lelijk Woonschepen Overleg. Deze or-
anisatie werd drie jaar geleden opge-
Icht en behartigt nu de belangen van
eventig procent van de mensen die in
lederland op een woonschip zitten,
lirecte aanleiding om zich te vereni-
en waren moeilijkheden eind 1974 in
urmerend, waar de politie op verzoek
an een dijkgraaf op een kwade dag
j iet hulp van een ploeg slopers en een
ragline de berghokken, sierstruiken,
aslijnen en andere voorzieningen die
n e bewoners van de daar liggende sche
en in de loop van vele jaren bij hun
ootjes hadden opgericht, verwijder-
Men. De bouwsels zouden een dijk heb-
en ondermijnd. Later bleek, na een
nderzoek van TNO, dat de aanleg van
eidingen, nodig voor het bouwrijp ma
re en van de Purmer, de eigenlijke oor
aak was van de schade. Dit voorval
n taat niet alleen.
Magerijtjes
Wij zitten constant in de verdediging
mdat we regelmatig worden gecon-
ronteerd met allerlei plagerijtjes,
'oorbeelden zijn er te over, zoals in
Frits Hendriks
zo'n woonboot is eigenlijk een
vrijstaand huis
Vreeswijk waar bewoners ineens op
dracht kregen htm schepen donker
bruin te verven. In Zaanstad moest een
arkbewoner de buitenwand van zijn
boot twintig centimeter naar buiten
verplaatsen nadat de gemeente tot de
ontdekking was gekomen dat de afme
tingen van de woonark strijdig waren
met nieuwe gemeentelijke voorschrif
ten. Voeg daarbij de buitensporige ver
hoging van havengelden in Zaanstad,
Haarlem en Rotterdam, wat alleen in
Zaanstad het tarief al op zeshonderd
gulden per maand bracht. Rotterdam
verhoogde de precariorechten met dui
zend procent. Uit alles wordt meer en
meer duidelijk dat de overheid woon
schepen ziet als storende elementen,
d« zij liever kwijt dan rijk is," aldus
Frits Hendriks.
Het is daartegen dat de woonschipbe-
woneis in het geweer komen." Op het
ogenblik laten wij door juristen onder
zoeken cf wij de nieuwe Utrechtse ver
ordening ter vernietiging kunnen voor
dragen bij de Kroon. Wij zien die veror
dening als een ernstig geval van discri
minatie. De xegeling die in Utrecht is
getroffen gaat er vanuit dat woonsche
pen het landschap aantasten, maar dat
hoeft helemaal rtet het geval te zijn.
Als je ziet met welc een zorg de meeste
woonschipbewoners hun huis op het
water omgeven, wat ze er allemaal voor
over hebben en ook hoeveel aandacht
ze aan de directe omgeving besteden.
„Geen twee woonboten zijn gelijk en
dat kun je van flats niet zeggen".
„Er heerst nu eenmaal een negatief
beeld van wonen op het water Wij zijn
in de ogen van velen mensen die maar
ergens gaan liggen met hun bootje en
maar wat rommelen. Wij willen niet
meer rechten claimen dan de mensen
op de wal, maar wij willen ook niet
door de overheid in een apart hokje
Maar dan moet het volgens Frits Hen
driks wel een goede regeling zijn en
niet een in de geest van de vroegere
staatssecretaris Marcel van Dam, die
in 1975 met een wetsontwerp kwam
waarin hij ervan uitging dat hoewel
woonschepen een te aanvaarden woon
vorm zijn, ze in Nederland niet passen.
„Toegespitst op deze Sinterklaastijd
komt dat erop neer dat wij aan de ene
kant lekkers kregen, maar tegelijker
tijd ook de roe," vindt Frits Hendriks.
Het wetsontwerp van Marcel van Dam
is in de ijskast gestopt in afwachting
van gelukkiger voorstellen.
Utrecht heeft dat moment niet afge
wacht, is zelfs vooruitgelopen op de
interprovinciale regeling die de provin
cie samen met Noord- en Zuid-Holland
wilde treffen. Andere provincies kwa
men aan dat overleg niet te pas, omdat
het woonschepenprobleem hoofdzake
lijk in de Randstad speelt. Daar zijn de
schepen geconcentreerd. In elk van
deze drie provincies zijn er een paar
duizend te vinden, terwijl los daarvan
Amsterdam er ook nog eens zo'n twee
duizend heeft.
Zuid-Holland zal het Utrechtse voor
beeld waarschijnlijk spoedig volgen.
Noord-Holland onderzoekt thans of lig
plaatsen van woonschepen kunnen
worden ingepast in streek- en bestem
mingsplannen, dit omdat het provin
ciaal bestuur van Noord-Holland bij
nader inzien tot de conclusie is geko
men dat „discriminatie van woon
schipbewoners ten opzichte van ande
re woonvormen voorkomendient te
worden".
Willekeur
Daarmee komen ze aardig in het straa
tje van het Landelijk Woonschepen
Overleg, dat onlangs zelf het initiatief
heeft genomen te laten onderzoeken op
welke manier er een regeling kan wor
den getroffen, die een eind maakt aan
de willekeur van dit moment, nu de
behandeling van woonschepen van
provincie tot provincie verschilt.
„Op het ogenblik voelen we het meest
voor een regeling waarbij gebruik
wordt gemaakt van de mogelijkheden
die de wet op de ruimtelijke ordening
biedt, hoewel daaraan eveneens geva
ren zijn verbonden. Maar dat laten we
nu juist uitzoeken. We hopen begin
volgend jaar met een nota te komen,
waarin allerlei discussiepunten worden
aangedragen. Wij willen ons construc
tief opstellen. Vandaar dat wij als
woonschepenbewoners nog geen harde
acties hebben gevoerd", vertelt Freek
Atsma, een 29-jarige student in de
rechten uit Den Haag. die nauw be
trokken is bij de activiteiten van het
Zuidhoïlands Woonschepen Overleg.
Die nota zal van het landelijk overleg
uitgaan.
Als ik Utrechts gedeputeerde drs. A. G.
W. Schapenk vraag waarom hij niet
afgewacht heeft wat al de potjes, die op
het vuur staan, zullen opleveren, te
meer omdat staatssecretaris Brokx
van plan is ln de loop van december de
kwestie weer ter hand te nemen, ls zijn
antwoord: „Het duurde ons allemaal te
lang. In de tussenliggende tijd zouden
we de kans lopen te worden over
stroomd met woonschepen." Dit ge
vaar is volgens hem groter geworden
nu veel binnenschippers het bijltje er
bij neerleggen en kennelijk liever hun
boot als woning blijven gebruiken of
die doorverkopen aan particulieren,
die er permanent intrekken of er een
tweede huis van maken, dan ja zeggen
tegen de saneringsregeling van de
rijksoverheid.
Virus
Drs. Schapenk: „Er woedt een virus
van misverstand. Veel mensen veron
derstellen dat het provinciaal bestuur
van Utrecht met de nieuwe verorde
ning in de hand het de woonschepenbe
woners erg moeilijk wil gaan maken.
Dat is echt niet onze bedoeling. Het
zwaard dat tal van woonbootbewoners
kennelijk boven hun hoofd zien han
gen is een door henzelf geconstrueerd
zwaard. De verordening is vooral pre
ventief bedoeld. Met het afgeven van
nieuwe ontheffingen en vergunningen
zullen we erg selectief te werk gaan.
Voor degenen die op dit moment een
ontheffing hebben met hun woonschip
ergens een ligplaats in te nemen veran
dert er echter niet veel. Ook als het om
schepen gaat die op plaatsen liggen,
waarmee wij visueel niet zo ingenomen
zijn, zullen wij ln de meeste gevallen
als de ontheffing die voor vijf jaar geldt
is verstreken, een nieuwe ontheffing
afgeven.
Alleen als er sprake is van een nieuwe
eigenaar verandert de toestand. Dat is
een van de grote bezwaren van de
woonschepenbewoners tegen de
Utrechtse verordening. Zij zijn bang
dat hun boten daardoor onverkoop
baar worden. Gedeputeerde Scha
penk bestrijdt dat.niet. „Wit ls wit en
zwart is zwart. Ik kan dat niet ont
kennen".
Halve waarheden
De beschuldiging van de kant van het
Landelijk Woonschepen Overleg aan
zijn adres, dat hij zijn beleid over de
hoofden van de woonschipbewoners
wil doorvoeren en de statenleden halve
waarheden heeft verteld, ze zelfs een
rad voor ogen heeft gedraaid, wijst drs.
Schapenk van de hand. „Wij hebben
een paar hoorzittingen aan de zaak
gewijd en er twee keer ln de staten over
gesproken. Er wordt tegen mij ook
aangevoerd dat ik onvoldoende heb
laten onderzoeken of het niet op een
andere manier kan. Maar ik vond het ln
dit verband niet relevant een onder
zoek in te stellen naar de sociale om
standigheden van de betrokkenen. Het
gaat ln dit geval om andere waarden!
Maar ik kan de woonschipbewoners,
die hier legaal liggen en om redenen in
de verordening genoemd in de toe
komst weg zouden moeten, de verzeke
ring geven dat de provincie hen zal
helpen bij het zoeken naar een nieuwe
ligplaats, temeer omdat ik er persoon
lijk van overtuigd ben dat in een aantal
gevallen een woonboot als verschij-
,ningsvorm ln het landschap eerder ver
sierend dan ontsierend werkt. Ons wor
den nu allerlei verwijten naar het
hoofd geslingerd. Ik wil niet in het
koffiedik kijken, maar ik ben er zeker
van dat als er een landelijke regeling
komt, zal blijken dat Utrecht het nog
niet zo gek heeft gedaan."
Vrijheid
De redenen die ertoe lelden dat iemand
zijn intrek neemt op een woonboot
kunnen verschillend zijn, maar wie
eenmaal heeft gekozen voor deze vorm
van wonen, wil in de meeste gevallen
niet meer naar een gewoon huis. Bij
een onderzoek dat enige tijd geleden ln
Noord-Holland werd gehouden ant
woordde 71,6 procent van de onder
vraagden niet meer van hun boot af te
willen. „Je hebt hier Je vrijheid. Ik
wilde ergens wonen waar ik mijn piano
mee naar toe kon nemen en ook
's avonds kan spelen. Dat werd een
woonboot in Den Haag," vertelt Freek
Atsma. Frits Hendriks, die nu al vier
jaar op een schip op de grens van
Amsterdam en Badhoevedorp woont,
heeft dezelfde ervaring opgedaan.
„Zo'n woonboot is eigenlijk een vrij
staand huis. Je hebt geen last van
buren en zelfs als je in de stad woont
heb je het gevoel dat je buiten zit".
loor J.G.A. Thijs
Iet moge niet veel praktisch nut heb-
en je af te vragen wat er allemaal
ebeurd zou zijn indien de geschiede-
is op een bepaald tijdstip anders ver-
>pen was. aardige gedachten kan zo'n
?elletje wel opleveren. Bijvoorbeeld
Beze: Indien de dominee-dichter P A.
e Genestet niet tussen 1829 en 1861
eleefd had maar een van onze tijdge-
oten geweest was, zou hij zich dan
ok zózeer geërgerd hebben aan de
reektoon. dat uit die ergernis een be-
>emd „leekegebedje" („Verlos ons van
e preektoon, Heer, Geef ons natuur
en waarheid weer") ontsproten zou
Ijn? Of zou onze tijd, waarin de preek-
"on zozeer verdwenen lijkt dat je er af
1 toe. al is het maar even. naar terug-
erlangt, de gevoelige dichter andere
rgemissen bereid hebben? Had een
an die ergernissen misschien kunnen
ijn het veelvuldig, zelfs ln het open-
ia ar, spreken in vaktaal of in taal die
lechts door een klein groepje beheerst
rordt? Woorden die een vreemde ge-
imtaal moeten lijken voor wie ln het
•Uitoefenen van een beroep niet onder
doezen is of die zich in de elgen-
hardigheden van een bepaalde groep
liet heeft kunnen inleven?
)eze gedachte kwam bij mij op toen ik
en overigens aardig „dagboek" las dat
ia?
oud-minister Klompé. als voorzitter
van het Nederlandse Unesco-comité
voor een vergadering in Parijs verblij
vende, schreef voor de krant NRC/Han-
delsblad. Dr. Klompé vertelt daarin
onder meer over een persconferentie,
een gesprek waarin aan journalisten
oftewel dagbladschrijvers inlichtingen
verstrekt worden. Op die persconferen
tie. vertelt de oud-minister, „briefen"
enige met name door haar genoemde
personen de laatste stand van zaken
van de bijeenkomst. Nu zal er weinig
misverstand heersen over wat een brief
is. (jammer dat er door het toenemende
getelefoneer zoveel minder dan vroeger
aan het briefpapier toevertrouwd
wordt!), iedereen zal ook wel weten dat
het meervoud van brief „brieven" ls en
ook zal wel algemeen bekend zijn dat
je Iets kunt „overbrieven". Maar „brie
fen", met een f dus, wat mag dat wel
voor een wonderlijke bezigheid zijn?
Next best
Het is niet de enige term die er in
artikelen of in betogen voor radio of
televisie wel eens doorslipt en die de
massa van het publiek raadselachtig
moet voorkomen. Netzo onbegrijpelijk
als voor velen een paar woorden geble
ven zullen zijn, die oud-minister (nu
CDA-fractleleider) Lubbers zich dins
dagavond ln het tv-programma Den
Haag Vandaag enige malen liet ontval
len. Lubbers zei. en zijn blik staarde
daarbij wat gewichtig ln de verte, dat
een bepaald voorstel voor hem „next
best" was. Tot schade van degenen die
geen Engels kennen of die taal niet zó
vlot beheersen dat ze zo'n term direct
herkennen, werd niet uitgelegd wat
Lubbers daarmee bedoelde: dat hij het
voorstel als het „op een na beste" be
schouwde.
Om niet in eenzelfde fout te vervallen
wil ik mijn wetenschap wat „briefen"
betekent niet langer voor me houden.
Het ls een uit Engeland overgewaaid
en vervolgens op een afschuwelijke
manier vernederlandst woord. In Enge
land betekent „to brief" zoiets als: In
structies geven. In het kringetje van
journalisten en voorlichters hier te lan
de wordt het (met de oer-Nederlandse
en erachter natuurlijk)) gebruikt als
aanduiding voor: het geven van inlich
tingen die de achtergrond van een be
paalde zaak kunnen verhelderen. Een
•bijeenkomst waar zulks geschiedt heet
dan gewichtig een „briefing".
Onbemind
Voor dergelijke fraaiigheden zal wel
niet gelden, hoop ik althans, wat mr.
H P. Marchant eens schreef toen hij
(van 1933 tot 1935) minister van onder
wijs was: „Onbekend* maakt onbe
mind: kennisneming van het nieuwe
zal leren dat het niet zo verschrikkelijk
is als menigeen het zich voorstel
de." Marchant schreef dit overigens
niet met het oog op het overnemen van
vreemde woorden, maar kort na de
invoering van de „nieuwe spelling" die
als „spelling Marchant" de geschiede
nis ingegaan is. Tegen die spelling was
nogal wat verzet geweest, vooral het
afschaffen van de bulgings-n en de
dubbele klinkers in veel uitgangen za
gen velen als een ontoelaatbare verar
ming van de taal. De toen nog jeugdige
neerlandicus Klaas Heeroma schreef in
een poging de weerstand althans iets te
verzwakken een boekje onder de leuke
titel „Niet zoo maar zo" en in dat
boekje schreef Marchant een voor
woord, waaruit ik zojuist iets aanhaal
de Marchant wees er ook op „dat het
schrijven van een rijk of armoedig Ne
derlands heus niet wordt bepaald door
de schrijfwijze, dat men naar de nieu
we regelen rijk Nederlands kan schrij
ven, gelijk naar de oude arm...". Heero
ma die later hoogleraar zou worden en
ook naam zou maken als de dichter
Muus Jacobse, deed in het boekje flink
zijn best: „De taal is een levend volks
bezit en verandert voortdurend": vol
gens Heeroma moet „het huidje van de
taal. de spelling" met de taal mee
groeien.
Blaaskakerij
Alle goede pogingen ten spijt, heeft het
lang geduurd voordat de spelling Mar
chant er inkwam. Het zal niet zoveel
geholpen hebben dat Marchant zelf de
nieuwe schrijfwijze correct en foutloos
gebruikte toen hij kort na zijn plotse
linge aftreden als minister ln een dik
boek („Een staatkundige epidemie")
flink tegen Mussert en zijn trawanten
tekeer ging. Mussert beschuldigde hij
van „blaaskakerij" en diens taal vond
hij de „bespottelijke taal van een
derderangs demagoog". Als Mussert
ooit aan het bewind zou komen, zou
den volgens Marchant de politieke par
tijen verdwijnen („maar er ls één poli
tieke dwangpartij óver"), er zou gelijk
schakeling komen, de vrije gedachte
zou verdwijnen en de kritiek gesmoord
worden.
Een paar jaar later, toen Mussert zijn
rijk gekomen achtte en de strijd op
leven en dood in ons land ontbrand
was. werd noch ln het Illegale strijd
blad Trouw, noch in Musserts Volk en
Vaderland de nieuwe spelling gevolgd.
Mussert riep nog ln december 44, toen
iedereen de krijgskansen al gekperd
achtte, de mensen op tot „groote een
dracht" in „onzen moeilijken en held-
haftigen strijd" En Trouw schreef om
streeks dezelfde tijd nog steeds over de
Dultsche weermacht, het Nederland-
sche volk, over de zorgen die heer-
schen, over de verbanden die door den
bezetter verbroken worden. De uiter
sten raakten elkaar op een vreemde
manier.
door Bob Foppema
Toch even met andere ogen kijken, de volgende keei
dat we in een dierentuin komen: een aap kan écht
denken. Wat de Amerikaanse psycholoog David Pre-
mack en medewerkers de laatste tijd met de „praten
de" chimpansee Sarah hebben bereikt, begint zeer
bijzondere vormen aan te nemen.
Sarah is een jaar of veertien en
ze geniet al dertien jaar gastvrij
heid ln de universiteit van Penn
sylvania. Ze is Intussen al we
reldberoemd omdat ze sinds
tien Jaar in opleiding is. Daarin
heeft ze onder andere geleerd
een sterk vereenvoudigd soort
taal te hanteren, waarin woor
den worden voorgesteld door
symbolen. Gekleurde plastic fi
guurtjes die tot zinnige medede
lingen gerangschikt kunnen
worden, zoals „appel is rood".
Daarbij kon al een verrassend
abstract niveau worden bereikt:
Sarah kon de inhoud van twee
van zulke mededelingen verge
lijken. Wanneer ze voorgezet
kreeg",.appel is rood rode kleur
van appel", kon ze het vraag
teken vervangen door het
teken „hetzelfde". En ln een
vraagstuk als „appel is rood?
kers is rood" verving ze door
haar woord voor „verschillend".
Om wat dichter bij de voor
mens en kinderen ontwikkelde
intelligentietests te komen, heb
ben de Amerikanen Sarah nu
aan de multiple choice gezet.
Geen plastic dingetjes meer om
mee te schuiven, maar op papier
geschreven vragen (met gebruik
van de haar bekende woorden
natuurlijk) en voorgedrukte
antwoorden, waarvan ze het
goede moest aangeven. Dat was
intellectueel een forse overgang,
zelfs voor een geschoolde chim
pansee (we zullen straks nog
zien hoe fors). En het werd nog
Ingewikkelder gepiaakt doordat
tegelijkertijd een nieuw woord
en dus een nieuw begrip werd
ingevoerd. Tussen „hetzelfde"
(een gele rechthoek) en „ver
schillend" (een rode rechthoek)
kreeg Sarah de beschikking
over het oordeel „het Ijkt er wel
op" (Inderdaad, een oranje
rechthoek).
Krassen
Het aankruisen van het goede
antwoord leverde in het begin
wat praktische problemen op.
melden de Amerikanen. Want
Sarah vond het werkelijk énig.
o/n met een potlood op het pa-
andere plek dan waar het pro
bleem zich voordeed.
Maar Sarah kan nog heel wat
ingewikkelder problemen over
zien. bleek uit een onderzoekse-
rie die een maand later rijp was
voor publikatie. De oorsprong
daarvan lag bij de klassieke ex
perimenten van Köhler (1925),
die aantoonde dat chimpansees
werktuigen kunnen gebruiken
Het gaat om situaties als de
onbereikbaar hoog opgehangen
banaan. Na wat proberen komt
een aap er best achter dat je wat
rondslingerende kisten op el
kaar kunt zetten, daar boven op
klauteren en zo het lekkers toch
te pakken kunt krijgen. Hetzelf
de geldt voor het gebruik van
stokken.
Oom
pier te mogen krassen. Ze deed
dat dus ook op niet bedoelde
plaatsen, en dat maakte het na
kijken van de testformulleren er
niet eenvoudiger op.
Maar er werd een elegante op
lossing gevonden: Sarah kreeg
geen potlood meer. maar een
stukje kleefband dat ze op het
goede antwoord moest plakken.
Dat ging beter. Met een haast
hoorbare zucht van opluchting
melden de onderzoekers dat Sa
rah niet op het Idee kwam om
een stukje plakband in tweeën
te scheuren omdat Je dan zo
énig op twee plaatsen tegelijk
kunt plakken.
Nee, ze leverde zeer verdienste
lijke resultaten ln bij haar nieu
we test. hoewel ze met dat nieu
we woerd „het lijkt er wel op"
duidelijk wat meer moeite had.
De Amerikanen zijn daar nogal
enthousiast over. onder andere
omdat Sarah hiermee een intel
lectuele horde heeft genomen'
waar je als mens makkelijk
overheen zou kijken. Ze moest
namelijk ln de „bovenste regel"
van het papier de vraag „lezen"
en dan ln de „tweede regel" het
antwoord beplakken. Andere
diersoorten dan de mens en nu
dus ook de chimpansee, hebben
de grootst mogelijke moeite om
een reactie te produceren op een
Sarah kreeg nu televisiefilmpjes
te zien van telkens een halve
minuut, met een man ln de rol
van zéér domme aap. Dom en
wanhopig sprong of graaide hij
naar die onbereikbare banaan
Daarna kon Sarah kiezen uit
twee foto's waarvan er één de
doeltreffende oplossing aangaf.
Op een enkele uitzondering na.
had ze dat prima door. Daarmee
bevestigde zij een indruk die
Köhler destijds ook al had: dat
een aap een probleem redene
rend kan oplossen, dus niet al
leen door proberen en als het
niet lukt Iets anders proberen.
In Sarahs testsituatie viel er
niets te proberen, daar kon het
verband tussen probleem en op
lossing alleen door inzicht wor
den verkregen.
En het inzicht van een chimpan
see die al dertien jaar onder de
mensen verblijft, blijkt tamelijk
ver te gaan. Bemoedigd door dit
succes met voor een aap nog vrij
natuurlijke en concrete proble
men, bedachten de onderzoe
kers wat pittigere. De oerdom
me acteur kreeg vier nieuwe si
tuaties uit te beelden. Hij zit ln
een kooi. rukt beurtelings aan
het gaas en het slot, maar komt
er niet uit. HIJ staat te bibberen
en te kleumen en af en toe nijdig
naar een niet brandende gaska
chel te meppen. Hij probeert de
vloer schoon te spuiten met een
slang die niet op de kraan ls
aangesloten. En hij probeert een
plaat te draalen op een grammo
foon waarvan de stekker niet ln
het stopcontact zit.
Na deze aangrijpende filmpjes
kon Sarah weer kiezen uit foto's
met oplossingen. Die oplossin
gen waren bewust aan de zeer
abstracte kant gehouden. Niets
herinnerde aan de concrete scè
ne. Tegen neutrale achtergrond
waren beschikbaar: één sleutel,
één brandende lucifer, één
kraan met aangesloten slang en
één stopcontact met stekker. En
Sarah had geen moeite met het
aangeven van de correcte oplos
sing per probleem.
Terloops
Dat leert óns verscheidene din
gen, schrijven Premack en
Woodruff. Niet alleen dat Sarah
Inderdaad Inzicht heeft in d<
relatie tussen probleem en op
lossing Maar ook dat ze onge
merkt een hoop dingen uit haai
omgeving heeft geleerd. Dat
met die sleutel zou nog aan eer
door ons opgezette leersituatie
kunnen zijn toe te schrijven: z«
heeft ooit in proeven correct eer.
sleutel gebruikt. Maar het aan
steken van gaskachels en het
aansluiten van waterslangen
heeft ze ooit alleen terloops kun
nen gadeslaan, terwijl verzor
gers gewoon met hun werk bezig
waren. Dat een elektrisch appu-
raat het alleen doet als Je de
stekker in het stopcontact doet.
hebben we haar nooit nadrukke
lijk geleerd. Laat staan dat ze
dat zelf ooit gedaan zou hebben
Maar ze had het kennelijk best
in de gaten.
D. Premat*. G. Waodraff ra K Krone-
Papar-tnarklof t«t for chlmpaasat: tin
pi* control for aocUI clot*. Hctenca. 20-
903-905; (19781
D. Pr»mack ra O. Woadmff, CMapaara»
problem-aolvlnfa teat for «oaaprehraalaa.
Rclcaca. MX. 5X2-535. (ltTH