Wonen op het water in het geding V\ De preektoon en het jasje van de taal 1 H :i Sarah denkt na over problemen ~T~ Irs. Schapenk: 'Utrechtse verordening vooral preventief bedoeld' =1 Wetenschap en techniek TERDAG 2 DECEMBER 1978 BINNENLAND TROUW/KWARTET 15 (i Evenals in Leiden, Haarlemmermeer, Aalsmeer, Meppei en Zwolle is in Vreeland een dwanghaven. ook wel strafhaven genoemd, te vinden, waar schepen die geen vergunning hebben naar toe worden gesleept. Dwangha- ven „De Nes" in Vreeland is tjokvol, vandaar dat Utrecht samen met Noord-Holland een nieuwe dwangha- ven wil inrichten bij „het verdronken eiland" in de gemeente Mijdrecht. MSTERDAM-UTRECHT le bewoners van de ruim 9000 'oonschepen die ons land telt laken zich zorgen. Zal er in de d« abije toekomst voor hun drij- !t ende woningen nog wel plaats ar ijn in de Nederlandse wateren, f kan de door. de Utrechtse taten aangenomen verorde- ■ic ing, die op l januari 1979 in b erking treedt, worden gezien ls een vooruitlopen op een re- eling die landelijk in de maak ve I? ge<Wij vrezen het ergst*. Wat in Utrecht ,nc ebeurt vinden wij in hoge mate on- schtvaardif:. De provincie Utrecht ;elt het afgeven van een vergunning Bcj, vet alleen afhankelijk van het aantas- anen van het landschap^-. stads- en InM osschoon maar heeft er bovendien ^uurhistorische, archeologische en !ere, niet nader omschreven, waar aan toegevoegd. Als je alle*, op een ;je zet komt dat erop neer dat ze lereen weg kunnen sturen. Als xe bij jze van spreken ontdekken da»; je iteliet je woonboot boven een zwerfkei it igt afgemeerd moet je al wijken, en 20 fo un je doorgaan. Daardoor is er een i enuwentoestand ontstaan," zegt Frits lendriks, woordvoerder van het Lan- lelijk Woonschepen Overleg. Deze or- anisatie werd drie jaar geleden opge- Icht en behartigt nu de belangen van eventig procent van de mensen die in lederland op een woonschip zitten, lirecte aanleiding om zich te vereni- en waren moeilijkheden eind 1974 in urmerend, waar de politie op verzoek an een dijkgraaf op een kwade dag j iet hulp van een ploeg slopers en een ragline de berghokken, sierstruiken, aslijnen en andere voorzieningen die n e bewoners van de daar liggende sche en in de loop van vele jaren bij hun ootjes hadden opgericht, verwijder- Men. De bouwsels zouden een dijk heb- en ondermijnd. Later bleek, na een nderzoek van TNO, dat de aanleg van eidingen, nodig voor het bouwrijp ma re en van de Purmer, de eigenlijke oor aak was van de schade. Dit voorval n taat niet alleen. Magerijtjes Wij zitten constant in de verdediging mdat we regelmatig worden gecon- ronteerd met allerlei plagerijtjes, 'oorbeelden zijn er te over, zoals in Frits Hendriks zo'n woonboot is eigenlijk een vrijstaand huis Vreeswijk waar bewoners ineens op dracht kregen htm schepen donker bruin te verven. In Zaanstad moest een arkbewoner de buitenwand van zijn boot twintig centimeter naar buiten verplaatsen nadat de gemeente tot de ontdekking was gekomen dat de afme tingen van de woonark strijdig waren met nieuwe gemeentelijke voorschrif ten. Voeg daarbij de buitensporige ver hoging van havengelden in Zaanstad, Haarlem en Rotterdam, wat alleen in Zaanstad het tarief al op zeshonderd gulden per maand bracht. Rotterdam verhoogde de precariorechten met dui zend procent. Uit alles wordt meer en meer duidelijk dat de overheid woon schepen ziet als storende elementen, d« zij liever kwijt dan rijk is," aldus Frits Hendriks. Het is daartegen dat de woonschipbe- woneis in het geweer komen." Op het ogenblik laten wij door juristen onder zoeken cf wij de nieuwe Utrechtse ver ordening ter vernietiging kunnen voor dragen bij de Kroon. Wij zien die veror dening als een ernstig geval van discri minatie. De xegeling die in Utrecht is getroffen gaat er vanuit dat woonsche pen het landschap aantasten, maar dat hoeft helemaal rtet het geval te zijn. Als je ziet met welc een zorg de meeste woonschipbewoners hun huis op het water omgeven, wat ze er allemaal voor over hebben en ook hoeveel aandacht ze aan de directe omgeving besteden. „Geen twee woonboten zijn gelijk en dat kun je van flats niet zeggen". „Er heerst nu eenmaal een negatief beeld van wonen op het water Wij zijn in de ogen van velen mensen die maar ergens gaan liggen met hun bootje en maar wat rommelen. Wij willen niet meer rechten claimen dan de mensen op de wal, maar wij willen ook niet door de overheid in een apart hokje Maar dan moet het volgens Frits Hen driks wel een goede regeling zijn en niet een in de geest van de vroegere staatssecretaris Marcel van Dam, die in 1975 met een wetsontwerp kwam waarin hij ervan uitging dat hoewel woonschepen een te aanvaarden woon vorm zijn, ze in Nederland niet passen. „Toegespitst op deze Sinterklaastijd komt dat erop neer dat wij aan de ene kant lekkers kregen, maar tegelijker tijd ook de roe," vindt Frits Hendriks. Het wetsontwerp van Marcel van Dam is in de ijskast gestopt in afwachting van gelukkiger voorstellen. Utrecht heeft dat moment niet afge wacht, is zelfs vooruitgelopen op de interprovinciale regeling die de provin cie samen met Noord- en Zuid-Holland wilde treffen. Andere provincies kwa men aan dat overleg niet te pas, omdat het woonschepenprobleem hoofdzake lijk in de Randstad speelt. Daar zijn de schepen geconcentreerd. In elk van deze drie provincies zijn er een paar duizend te vinden, terwijl los daarvan Amsterdam er ook nog eens zo'n twee duizend heeft. Zuid-Holland zal het Utrechtse voor beeld waarschijnlijk spoedig volgen. Noord-Holland onderzoekt thans of lig plaatsen van woonschepen kunnen worden ingepast in streek- en bestem mingsplannen, dit omdat het provin ciaal bestuur van Noord-Holland bij nader inzien tot de conclusie is geko men dat „discriminatie van woon schipbewoners ten opzichte van ande re woonvormen voorkomendient te worden". Willekeur Daarmee komen ze aardig in het straa tje van het Landelijk Woonschepen Overleg, dat onlangs zelf het initiatief heeft genomen te laten onderzoeken op welke manier er een regeling kan wor den getroffen, die een eind maakt aan de willekeur van dit moment, nu de behandeling van woonschepen van provincie tot provincie verschilt. „Op het ogenblik voelen we het meest voor een regeling waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die de wet op de ruimtelijke ordening biedt, hoewel daaraan eveneens geva ren zijn verbonden. Maar dat laten we nu juist uitzoeken. We hopen begin volgend jaar met een nota te komen, waarin allerlei discussiepunten worden aangedragen. Wij willen ons construc tief opstellen. Vandaar dat wij als woonschepenbewoners nog geen harde acties hebben gevoerd", vertelt Freek Atsma, een 29-jarige student in de rechten uit Den Haag. die nauw be trokken is bij de activiteiten van het Zuidhoïlands Woonschepen Overleg. Die nota zal van het landelijk overleg uitgaan. Als ik Utrechts gedeputeerde drs. A. G. W. Schapenk vraag waarom hij niet afgewacht heeft wat al de potjes, die op het vuur staan, zullen opleveren, te meer omdat staatssecretaris Brokx van plan is ln de loop van december de kwestie weer ter hand te nemen, ls zijn antwoord: „Het duurde ons allemaal te lang. In de tussenliggende tijd zouden we de kans lopen te worden over stroomd met woonschepen." Dit ge vaar is volgens hem groter geworden nu veel binnenschippers het bijltje er bij neerleggen en kennelijk liever hun boot als woning blijven gebruiken of die doorverkopen aan particulieren, die er permanent intrekken of er een tweede huis van maken, dan ja zeggen tegen de saneringsregeling van de rijksoverheid. Virus Drs. Schapenk: „Er woedt een virus van misverstand. Veel mensen veron derstellen dat het provinciaal bestuur van Utrecht met de nieuwe verorde ning in de hand het de woonschepenbe woners erg moeilijk wil gaan maken. Dat is echt niet onze bedoeling. Het zwaard dat tal van woonbootbewoners kennelijk boven hun hoofd zien han gen is een door henzelf geconstrueerd zwaard. De verordening is vooral pre ventief bedoeld. Met het afgeven van nieuwe ontheffingen en vergunningen zullen we erg selectief te werk gaan. Voor degenen die op dit moment een ontheffing hebben met hun woonschip ergens een ligplaats in te nemen veran dert er echter niet veel. Ook als het om schepen gaat die op plaatsen liggen, waarmee wij visueel niet zo ingenomen zijn, zullen wij ln de meeste gevallen als de ontheffing die voor vijf jaar geldt is verstreken, een nieuwe ontheffing afgeven. Alleen als er sprake is van een nieuwe eigenaar verandert de toestand. Dat is een van de grote bezwaren van de woonschepenbewoners tegen de Utrechtse verordening. Zij zijn bang dat hun boten daardoor onverkoop baar worden. Gedeputeerde Scha penk bestrijdt dat.niet. „Wit ls wit en zwart is zwart. Ik kan dat niet ont kennen". Halve waarheden De beschuldiging van de kant van het Landelijk Woonschepen Overleg aan zijn adres, dat hij zijn beleid over de hoofden van de woonschipbewoners wil doorvoeren en de statenleden halve waarheden heeft verteld, ze zelfs een rad voor ogen heeft gedraaid, wijst drs. Schapenk van de hand. „Wij hebben een paar hoorzittingen aan de zaak gewijd en er twee keer ln de staten over gesproken. Er wordt tegen mij ook aangevoerd dat ik onvoldoende heb laten onderzoeken of het niet op een andere manier kan. Maar ik vond het ln dit verband niet relevant een onder zoek in te stellen naar de sociale om standigheden van de betrokkenen. Het gaat ln dit geval om andere waarden! Maar ik kan de woonschipbewoners, die hier legaal liggen en om redenen in de verordening genoemd in de toe komst weg zouden moeten, de verzeke ring geven dat de provincie hen zal helpen bij het zoeken naar een nieuwe ligplaats, temeer omdat ik er persoon lijk van overtuigd ben dat in een aantal gevallen een woonboot als verschij- ,ningsvorm ln het landschap eerder ver sierend dan ontsierend werkt. Ons wor den nu allerlei verwijten naar het hoofd geslingerd. Ik wil niet in het koffiedik kijken, maar ik ben er zeker van dat als er een landelijke regeling komt, zal blijken dat Utrecht het nog niet zo gek heeft gedaan." Vrijheid De redenen die ertoe lelden dat iemand zijn intrek neemt op een woonboot kunnen verschillend zijn, maar wie eenmaal heeft gekozen voor deze vorm van wonen, wil in de meeste gevallen niet meer naar een gewoon huis. Bij een onderzoek dat enige tijd geleden ln Noord-Holland werd gehouden ant woordde 71,6 procent van de onder vraagden niet meer van hun boot af te willen. „Je hebt hier Je vrijheid. Ik wilde ergens wonen waar ik mijn piano mee naar toe kon nemen en ook 's avonds kan spelen. Dat werd een woonboot in Den Haag," vertelt Freek Atsma. Frits Hendriks, die nu al vier jaar op een schip op de grens van Amsterdam en Badhoevedorp woont, heeft dezelfde ervaring opgedaan. „Zo'n woonboot is eigenlijk een vrij staand huis. Je hebt geen last van buren en zelfs als je in de stad woont heb je het gevoel dat je buiten zit". loor J.G.A. Thijs Iet moge niet veel praktisch nut heb- en je af te vragen wat er allemaal ebeurd zou zijn indien de geschiede- is op een bepaald tijdstip anders ver- >pen was. aardige gedachten kan zo'n ?elletje wel opleveren. Bijvoorbeeld Beze: Indien de dominee-dichter P A. e Genestet niet tussen 1829 en 1861 eleefd had maar een van onze tijdge- oten geweest was, zou hij zich dan ok zózeer geërgerd hebben aan de reektoon. dat uit die ergernis een be- >emd „leekegebedje" („Verlos ons van e preektoon, Heer, Geef ons natuur en waarheid weer") ontsproten zou Ijn? Of zou onze tijd, waarin de preek- "on zozeer verdwenen lijkt dat je er af 1 toe. al is het maar even. naar terug- erlangt, de gevoelige dichter andere rgemissen bereid hebben? Had een an die ergernissen misschien kunnen ijn het veelvuldig, zelfs ln het open- ia ar, spreken in vaktaal of in taal die lechts door een klein groepje beheerst rordt? Woorden die een vreemde ge- imtaal moeten lijken voor wie ln het •Uitoefenen van een beroep niet onder doezen is of die zich in de elgen- hardigheden van een bepaalde groep liet heeft kunnen inleven? )eze gedachte kwam bij mij op toen ik en overigens aardig „dagboek" las dat ia? oud-minister Klompé. als voorzitter van het Nederlandse Unesco-comité voor een vergadering in Parijs verblij vende, schreef voor de krant NRC/Han- delsblad. Dr. Klompé vertelt daarin onder meer over een persconferentie, een gesprek waarin aan journalisten oftewel dagbladschrijvers inlichtingen verstrekt worden. Op die persconferen tie. vertelt de oud-minister, „briefen" enige met name door haar genoemde personen de laatste stand van zaken van de bijeenkomst. Nu zal er weinig misverstand heersen over wat een brief is. (jammer dat er door het toenemende getelefoneer zoveel minder dan vroeger aan het briefpapier toevertrouwd wordt!), iedereen zal ook wel weten dat het meervoud van brief „brieven" ls en ook zal wel algemeen bekend zijn dat je Iets kunt „overbrieven". Maar „brie fen", met een f dus, wat mag dat wel voor een wonderlijke bezigheid zijn? Next best Het is niet de enige term die er in artikelen of in betogen voor radio of televisie wel eens doorslipt en die de massa van het publiek raadselachtig moet voorkomen. Netzo onbegrijpelijk als voor velen een paar woorden geble ven zullen zijn, die oud-minister (nu CDA-fractleleider) Lubbers zich dins dagavond ln het tv-programma Den Haag Vandaag enige malen liet ontval len. Lubbers zei. en zijn blik staarde daarbij wat gewichtig ln de verte, dat een bepaald voorstel voor hem „next best" was. Tot schade van degenen die geen Engels kennen of die taal niet zó vlot beheersen dat ze zo'n term direct herkennen, werd niet uitgelegd wat Lubbers daarmee bedoelde: dat hij het voorstel als het „op een na beste" be schouwde. Om niet in eenzelfde fout te vervallen wil ik mijn wetenschap wat „briefen" betekent niet langer voor me houden. Het ls een uit Engeland overgewaaid en vervolgens op een afschuwelijke manier vernederlandst woord. In Enge land betekent „to brief" zoiets als: In structies geven. In het kringetje van journalisten en voorlichters hier te lan de wordt het (met de oer-Nederlandse en erachter natuurlijk)) gebruikt als aanduiding voor: het geven van inlich tingen die de achtergrond van een be paalde zaak kunnen verhelderen. Een •bijeenkomst waar zulks geschiedt heet dan gewichtig een „briefing". Onbemind Voor dergelijke fraaiigheden zal wel niet gelden, hoop ik althans, wat mr. H P. Marchant eens schreef toen hij (van 1933 tot 1935) minister van onder wijs was: „Onbekend* maakt onbe mind: kennisneming van het nieuwe zal leren dat het niet zo verschrikkelijk is als menigeen het zich voorstel de." Marchant schreef dit overigens niet met het oog op het overnemen van vreemde woorden, maar kort na de invoering van de „nieuwe spelling" die als „spelling Marchant" de geschiede nis ingegaan is. Tegen die spelling was nogal wat verzet geweest, vooral het afschaffen van de bulgings-n en de dubbele klinkers in veel uitgangen za gen velen als een ontoelaatbare verar ming van de taal. De toen nog jeugdige neerlandicus Klaas Heeroma schreef in een poging de weerstand althans iets te verzwakken een boekje onder de leuke titel „Niet zoo maar zo" en in dat boekje schreef Marchant een voor woord, waaruit ik zojuist iets aanhaal de Marchant wees er ook op „dat het schrijven van een rijk of armoedig Ne derlands heus niet wordt bepaald door de schrijfwijze, dat men naar de nieu we regelen rijk Nederlands kan schrij ven, gelijk naar de oude arm...". Heero ma die later hoogleraar zou worden en ook naam zou maken als de dichter Muus Jacobse, deed in het boekje flink zijn best: „De taal is een levend volks bezit en verandert voortdurend": vol gens Heeroma moet „het huidje van de taal. de spelling" met de taal mee groeien. Blaaskakerij Alle goede pogingen ten spijt, heeft het lang geduurd voordat de spelling Mar chant er inkwam. Het zal niet zoveel geholpen hebben dat Marchant zelf de nieuwe schrijfwijze correct en foutloos gebruikte toen hij kort na zijn plotse linge aftreden als minister ln een dik boek („Een staatkundige epidemie") flink tegen Mussert en zijn trawanten tekeer ging. Mussert beschuldigde hij van „blaaskakerij" en diens taal vond hij de „bespottelijke taal van een derderangs demagoog". Als Mussert ooit aan het bewind zou komen, zou den volgens Marchant de politieke par tijen verdwijnen („maar er ls één poli tieke dwangpartij óver"), er zou gelijk schakeling komen, de vrije gedachte zou verdwijnen en de kritiek gesmoord worden. Een paar jaar later, toen Mussert zijn rijk gekomen achtte en de strijd op leven en dood in ons land ontbrand was. werd noch ln het Illegale strijd blad Trouw, noch in Musserts Volk en Vaderland de nieuwe spelling gevolgd. Mussert riep nog ln december 44, toen iedereen de krijgskansen al gekperd achtte, de mensen op tot „groote een dracht" in „onzen moeilijken en held- haftigen strijd" En Trouw schreef om streeks dezelfde tijd nog steeds over de Dultsche weermacht, het Nederland- sche volk, over de zorgen die heer- schen, over de verbanden die door den bezetter verbroken worden. De uiter sten raakten elkaar op een vreemde manier. door Bob Foppema Toch even met andere ogen kijken, de volgende keei dat we in een dierentuin komen: een aap kan écht denken. Wat de Amerikaanse psycholoog David Pre- mack en medewerkers de laatste tijd met de „praten de" chimpansee Sarah hebben bereikt, begint zeer bijzondere vormen aan te nemen. Sarah is een jaar of veertien en ze geniet al dertien jaar gastvrij heid ln de universiteit van Penn sylvania. Ze is Intussen al we reldberoemd omdat ze sinds tien Jaar in opleiding is. Daarin heeft ze onder andere geleerd een sterk vereenvoudigd soort taal te hanteren, waarin woor den worden voorgesteld door symbolen. Gekleurde plastic fi guurtjes die tot zinnige medede lingen gerangschikt kunnen worden, zoals „appel is rood". Daarbij kon al een verrassend abstract niveau worden bereikt: Sarah kon de inhoud van twee van zulke mededelingen verge lijken. Wanneer ze voorgezet kreeg",.appel is rood rode kleur van appel", kon ze het vraag teken vervangen door het teken „hetzelfde". En ln een vraagstuk als „appel is rood? kers is rood" verving ze door haar woord voor „verschillend". Om wat dichter bij de voor mens en kinderen ontwikkelde intelligentietests te komen, heb ben de Amerikanen Sarah nu aan de multiple choice gezet. Geen plastic dingetjes meer om mee te schuiven, maar op papier geschreven vragen (met gebruik van de haar bekende woorden natuurlijk) en voorgedrukte antwoorden, waarvan ze het goede moest aangeven. Dat was intellectueel een forse overgang, zelfs voor een geschoolde chim pansee (we zullen straks nog zien hoe fors). En het werd nog Ingewikkelder gepiaakt doordat tegelijkertijd een nieuw woord en dus een nieuw begrip werd ingevoerd. Tussen „hetzelfde" (een gele rechthoek) en „ver schillend" (een rode rechthoek) kreeg Sarah de beschikking over het oordeel „het Ijkt er wel op" (Inderdaad, een oranje rechthoek). Krassen Het aankruisen van het goede antwoord leverde in het begin wat praktische problemen op. melden de Amerikanen. Want Sarah vond het werkelijk énig. o/n met een potlood op het pa- andere plek dan waar het pro bleem zich voordeed. Maar Sarah kan nog heel wat ingewikkelder problemen over zien. bleek uit een onderzoekse- rie die een maand later rijp was voor publikatie. De oorsprong daarvan lag bij de klassieke ex perimenten van Köhler (1925), die aantoonde dat chimpansees werktuigen kunnen gebruiken Het gaat om situaties als de onbereikbaar hoog opgehangen banaan. Na wat proberen komt een aap er best achter dat je wat rondslingerende kisten op el kaar kunt zetten, daar boven op klauteren en zo het lekkers toch te pakken kunt krijgen. Hetzelf de geldt voor het gebruik van stokken. Oom pier te mogen krassen. Ze deed dat dus ook op niet bedoelde plaatsen, en dat maakte het na kijken van de testformulleren er niet eenvoudiger op. Maar er werd een elegante op lossing gevonden: Sarah kreeg geen potlood meer. maar een stukje kleefband dat ze op het goede antwoord moest plakken. Dat ging beter. Met een haast hoorbare zucht van opluchting melden de onderzoekers dat Sa rah niet op het Idee kwam om een stukje plakband in tweeën te scheuren omdat Je dan zo énig op twee plaatsen tegelijk kunt plakken. Nee, ze leverde zeer verdienste lijke resultaten ln bij haar nieu we test. hoewel ze met dat nieu we woerd „het lijkt er wel op" duidelijk wat meer moeite had. De Amerikanen zijn daar nogal enthousiast over. onder andere omdat Sarah hiermee een intel lectuele horde heeft genomen' waar je als mens makkelijk overheen zou kijken. Ze moest namelijk ln de „bovenste regel" van het papier de vraag „lezen" en dan ln de „tweede regel" het antwoord beplakken. Andere diersoorten dan de mens en nu dus ook de chimpansee, hebben de grootst mogelijke moeite om een reactie te produceren op een Sarah kreeg nu televisiefilmpjes te zien van telkens een halve minuut, met een man ln de rol van zéér domme aap. Dom en wanhopig sprong of graaide hij naar die onbereikbare banaan Daarna kon Sarah kiezen uit twee foto's waarvan er één de doeltreffende oplossing aangaf. Op een enkele uitzondering na. had ze dat prima door. Daarmee bevestigde zij een indruk die Köhler destijds ook al had: dat een aap een probleem redene rend kan oplossen, dus niet al leen door proberen en als het niet lukt Iets anders proberen. In Sarahs testsituatie viel er niets te proberen, daar kon het verband tussen probleem en op lossing alleen door inzicht wor den verkregen. En het inzicht van een chimpan see die al dertien jaar onder de mensen verblijft, blijkt tamelijk ver te gaan. Bemoedigd door dit succes met voor een aap nog vrij natuurlijke en concrete proble men, bedachten de onderzoe kers wat pittigere. De oerdom me acteur kreeg vier nieuwe si tuaties uit te beelden. Hij zit ln een kooi. rukt beurtelings aan het gaas en het slot, maar komt er niet uit. HIJ staat te bibberen en te kleumen en af en toe nijdig naar een niet brandende gaska chel te meppen. Hij probeert de vloer schoon te spuiten met een slang die niet op de kraan ls aangesloten. En hij probeert een plaat te draalen op een grammo foon waarvan de stekker niet ln het stopcontact zit. Na deze aangrijpende filmpjes kon Sarah weer kiezen uit foto's met oplossingen. Die oplossin gen waren bewust aan de zeer abstracte kant gehouden. Niets herinnerde aan de concrete scè ne. Tegen neutrale achtergrond waren beschikbaar: één sleutel, één brandende lucifer, één kraan met aangesloten slang en één stopcontact met stekker. En Sarah had geen moeite met het aangeven van de correcte oplos sing per probleem. Terloops Dat leert óns verscheidene din gen, schrijven Premack en Woodruff. Niet alleen dat Sarah Inderdaad Inzicht heeft in d< relatie tussen probleem en op lossing Maar ook dat ze onge merkt een hoop dingen uit haai omgeving heeft geleerd. Dat met die sleutel zou nog aan eer door ons opgezette leersituatie kunnen zijn toe te schrijven: z« heeft ooit in proeven correct eer. sleutel gebruikt. Maar het aan steken van gaskachels en het aansluiten van waterslangen heeft ze ooit alleen terloops kun nen gadeslaan, terwijl verzor gers gewoon met hun werk bezig waren. Dat een elektrisch appu- raat het alleen doet als Je de stekker in het stopcontact doet. hebben we haar nooit nadrukke lijk geleerd. Laat staan dat ze dat zelf ooit gedaan zou hebben Maar ze had het kennelijk best in de gaten. D. Premat*. G. Waodraff ra K Krone- Papar-tnarklof t«t for chlmpaasat: tin pi* control for aocUI clot*. Hctenca. 20- 903-905; (19781 D. Pr»mack ra O. Woadmff, CMapaara» problem-aolvlnfa teat for «oaaprehraalaa. Rclcaca. MX. 5X2-535. (ltTH

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 15