Tjerk strijdlustiger en
zelfverzekerder dan ooit
oe kwamen Vermanings stenen zó diep?
rie zware stormen teisterden de Nederlandse kust
el vragen in zaak van 'vervalsende' amateur-archeoloog
ftig jaar geleden: reddingsdiensten konden het bijna niet meer af
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
1977 stond voor de rechtbank in
terecht de amateur-archeoloog:
'ennaning. Hij werd ervan beschul-
■cheologische vondsten te hebben
it die achteraf vervalsingen bleken
De zaak-Vermaning is vanaf het
co omstreden xaak geweest. De ma
de autoriteiten tewerk gingen
kl aanstoot. Medewerkers van het
ich Archeologisch Instituut prof.
Waterbolk (bioloog) en zijn leer-
u Dick Stapert (geoloog) gaven
iconferentie ten beste, waarbij ook
Inciale overheid van Drente en de
van justitie aanwezig waren.
ding zelf kon geen weerwoord ge
was onder het mom van bromfiets-
door de politie aangehouden en
erhoord. Hij werd als een zware
Iger behandeld. „Zo weet ik me nog
1 te herinneren, dat toen ik een
»est doen, ik door twee poiitieman-
het privaat werd gebracht. Ze
l me elk bij een schouder vast, uit
lat ik de vlucht zou nemen."
huldiging was gebaseerd op het feit
ianings stenen geen opperviakte-
jeringen vertoonden die volgens zijn
aanklagers wel verwacht mochten w orden.
Er was bij voorbeeld geen echte glanspati-
na (wel valse, naar men zei) en windlak.
Kortom de stenen waren te „vers" om oud
te kunnen zijn. Verder zaten er krassen en
verkleuringen op die verklaard moesten
worden uit het gebruik van een moderne
slijpsteen. Volgens Vermaning kon het
verse aanzien van zijn stenen worden ver
klaard en de kras- en slijpsporen waren
volgens hem het gevolg van vorstwerking
in de grond.
Na de rechtzitting van vier dagen veroor
deelde de rechtbank in Assen hem tot een
maand voorwaardelijk. Op 30 november, 1
december en 7 december aanstaande dient
de zaak in hoger beroep voor het Gerechts
hof in Leeuwarden. Geeft Vermaning zich
zelf nu meer kans op vrijspraak dan inder
tijd? Tjerk Vermaning, vechtlustiger en
ook zelfverzekerder dan ooit, wil daar in
de roef van zijn woonschip de Gerrit Lucas
te Assen, wel wat over zeggen: „Ik word
niet alleen vrijgesproken, maar bovendien
zal bewezen worden dat de archeologische
vondsten van mij echt en niet vals zijn."
Waarop baseert hij die toegenomen zeker
heid? In de eerste plaats op het feit dat hij
en zijn (nieuwe) verdediger mr. R. v. d.
Molen beter beslagen ten ijs komen. Ver
maning meent pas na de Asser rechtzetting
echt dc gelegenheid te hebben gehad een
bewijsvoering op te bouwen van zijn on
schuld. omdat hij pas sindsdien over alle
stukken beschikt.
Verder is een legertje amateur-archeolq*
gen of „praktijk-archeologen" zoals ze
zich tegenwoordig noemen systematisch
op zoek gegaan. En niet zonder resultaat.
Er werden bijna drieduizend werktuigen
en andere stenen uit de steentijd gevonden.
Vuistbijlen, krabbers, stenen messen enzo
voorts.
Dat grote aantal hoeft volgens Vermaning
geen verwondering te wekken. „Ten eerste
was nooit op de goede plaatsen gezocht.
Wel in de dekzandruggen, maar niet in
keileem en keizandruggen. Bovendien is er
nog nooit zo systematisch gezocht." Ver
maning heeft onlangs een werkbezoek aan
Frankrijk gebracht, waar hij onder meer
een hart onder de riem kreeg gestoken door
Emile Fradin, die ook beschuldigd is ge
weest van vervalsing van archeologische
vondsten.
„Hij is na vijftig jaar en zes rechtzaken nu
eindelijk gerehabiliteerd," zegt Verma
ning.
De rechtzitting voor het gerechtshof in
Leeuwarden zal voor een deel een herha
ling zijn van die voor de rechtbank in
Assen. Veel hoofdrolspelers keren terug.
Drs. Dick Stapert en prof. T. H. Waterbolk
van het BAI, dr. E. Groeneveld van het
gerechtelijk laboratorium, drs. O. Harse-
ma, conservator van het provinciaal mu
seum van Drente en prof. dr. G. Bosinsky
(Duits archeoloog) zijn door de procureur-
generaal als getuigen opgeroepen. Ten gun
ste van Vermaning zullen getuigen A. M.
Wouters, die ook al in Assen getuigde, en
als nieuwelingen de Brabantse praktijk-
archeoloog Anton v. d. Lee en de heer P. J.
A. Beersma, industrieel onderzoeker van
beroep. Dc laatste meent aan de hand van
de officiële stukken te kunnen aantonen
dat de omstreden manier waarop Verma
ning indertijd werd aangeklaagd, zich in
feite gedurende het daarop volgende pro
ces heeft voortgezet. Volgens hem zitten er
allerlei tegenstrijdigheden in de verklarin
gen van de BAI-medewerkers en het ge
rechtelijk laboratorium. Enkele onderde
len daarvan worden in dit verhaal (onder
meer) belicht; een reactie geeft drs. Dick
Stapert.
Jan Sloothaak
wuste artikel is de officiële
tie van het Biologisch Archo-
Instituut (BAD te Groningen
vondsten van Vermaning bij
smilde. Opmerkelijk is dat
itenschappelijke publikatie
aan de stukken die aan de
nk in Assen ter beschikking
isteld, toen deze de zaak te-
maning begin 1977 behandel -
was er een populaire versie,
mbliceerd was in de Nieuwe
Volksalmanak. Het officiële
'erd alleen zo nu en dan
zaak tegen de van vervalsing beschuldigde amateur-
iloog Tjerk Vermaning is al meermalen verbazing uitge-
in over het feit dat deze valse stenen in de grond zou
n gestopt zonder dat dit bij latere minutieuze opgravin-
opgemerkt. Die verbazing groeit naarmate men zich
verdiept in deze zaak. Vooral als men kennis neemt van
rtikel van J. D. van der Waals en H. T. Waterbolk in
ihistoria XV", 1973.
omdat op de door Vermaning zelf in
de bovenlaag gevonden stenen ver
dachte afrondingen en krasjes zaten.
„Maar hetzelfde verschijnsel is ook te
zien op de artefacten (werktuigen) die
wij zelf opgegraven hebben uit de
grond, die met zekerheid ongestoord
was," aldus Palaeohistoria. De in
druk die Waterbolk later wekte dat
het om ..enkele stukken" ging die
gemakkelijk in de bodem verstopt
konden worden, is weinig in overeen
stemming met de werkelijkheid dat
er een groot aantal erg diep in de
bodem zat.
Club
De heer P. J. A. Beersma, indertijd
adjunct-directeur van KSH-Research
en na de KSH-debficle research-me-
dewerker van AVEBE, heeft een kriti
sche analyse gemaakt van de rappor
ten, verklaringen en processen-ver
baal. Hij heeft zijn ervaring als we
tenschappelijk onderzoeker inge
bracht in wat wel de „club van Ver
maning" wordt genoemd.
Deze club schreef een boek „De Waar
heid over Tjerk Vermaning", dat ove
rigens (nog?) niet is uitgegeven om
dat enkele passages (met name over
de persoon Stapert) aanleiding had
den kunnen zijn voor een kort geding,
wat nadelig voor Vermaning had kun
nen uitwerken. Men kan er overigens
niet omheen dat dit boek is gevuld
door mensen die partij hebben geko
zen voor Vermaning. Met name de
bijdrage van Beersma die overi
gens zegt in afwachting van de recht
zitting het achterste van zijn tong
nog niet te willen laten zien geeft
echter toch wel te denken. Bijvoor
beeld als het gaat over de zorgvuldig
heid van het wetenschappelijk onder
zoek van het BAI. Maar dat was ook
al opgemerkt door de president van
de rechtbank in Assen, mr. F. C.
Fliek, die indertijd zei: „Archeologi
sche vondsten zullen na de twijfel
over de omstreden vondsten van Ver
maning voortaan wel nauwkeuriger
op hun echtheid worden onderzocht.
Dat is in ieder geval toch een licht
puntje. ongeacht de uitslag van dit
proces". Opmerkelijk is ook het licht
dat Beersma laat schijnen over het
gerechtelijk laboratorium.
Welles nietes
Voor het gerechtshof in Leeuwarden
dreigt zich overigens hetzelfde welles-
nietes-spelletje te gaan afspelen als
destijds in Assen. Dick Stapert, me
dewerker van het BAI en aanklager
van Vermaning, is niet onder de in
druk. „Voor mij zijn die stenen vals".
Dat is zijn uitgangspunt en hoe Van
der Waals voor de rechtbank in Assen
kon verklaren dat de aanvankelijk
beschuldigende rapport aan
res van Tjerk Vermaning
tprof. dr. H. T. .Waterbolk,
ar-directeur van het BAI,
;er „enkele stukken" die Ver
in de grond zou hebben ge-
aterbolk heeft daar een ver
voor. Hij achtte het „denk-
t in januari 1965 (het jaar van
1st J. S.) in de doorweekte
lemige grond enkele stukken
en door Vermaning naar
n zijn getrapt." Die verklaring
iterbolk gaat echter wat al te
heen over het feit dat dit „in
d trappen" gewoon fysiek on-
k lijkt te zijn.
i twijfel
iplaats A had Vermaning zelf
igraven, echter niet dieper dan
had geploegd. Toen BAI-me-
ers later zelf dieper gingen
vonden ze nóg 22 stukken,
lagen op een diepte van 73 tot
imeter. Dat is 30 tot 40 ceriti-
>eneden de bodem van Verma-
aiil. Hoe kan Vermaning die
tot zo diep in de grond hebben
En hoe kan het dat dit later
opgemerkt bij de officiële op-
n zich moeilijk voorstellen dat
d niet gestoord raakte bij Ver-
s diepingrijpende actie. Toch
grond volgens Palaeohistoria
volgens Waterbolk en Van der
zeer beslist ongestoord en
s het beste bewijs van echt
en was zelfs attent op bedrog
Tjerk Vermaning
met zekerheid ongeroerde grond wel
licht toch verstoord heeft kunnen ra
ken, is zijn zorg niet. „Ik ben zelf niet
bij die opgraving geweest"
Vers
Volgens Stapert vertonen Verma
nings stenen niet de oppervlakte-ver
anderingen (patina, windlak, vorst
werking) die andere - volgens hem
échte - stenen vertonen. Later zei de
Duitse archeoloog Bosinsky voor de
rechtbank - in een verklaring die ove
rigens vernietigend was voor Verma
ning - dat de stenen ook nog een vers
uiterlijk kunnen hebben behouden
als ze lang in een goed afsluitende
grondlaag ingebed hebben gezeten.
Bijvoorbeeld leem, zoals bij Hooger-
smilde. Stapert: „Vermaning heeft
het er pas de laatste tijd over dat hij
zijn stenen in leem vomd. Indertijd
had hij het over keizand".
In de veronderstelling dat echte ste
nen een glanslaag hebben, zou Ver
maning volgens Stapert zelf een
glanslaag hebben aangebracht. Die
bleek later afwasbaar. Beersma vindt
het vreemd dat die glanslaag nooit is
geanalyseerd. Het zou best kunnen
zijn dat die afkomstig is van vettige
handen. Stapert zelf vond een onder
zoek niet nodig. Een analyse van de
substantie zou moeilijk zijn omdat ze
toch wel vermengd zou zijn met
zweet- en huid-af bra akprodukten en
wat deed het er eigenlijk toe waar die
glans uit bestond? Er behoorde een
onuitwisbare glans op te liggen en het
feit dat ze afwasbaar was, vond hij al
voldoende.
Opmerkelijk is dat het gerechtelijk
laboratorium de laag ook niet heeft
onderaocht. Onderzoek had kunnen
aantonen of er inderdaad een vreem
de substantie op de stenen was aan
gebracht of dat het Inderdaad alleen
maar om onschuldig huid vet ging
Verhaal apart
Het gerechtelijke laboratorium is
overigens een verhaal apart. „De rich
ting van het ondereoek is gestuurd
door het voorlopig rapport van drs.
Stapert", staat op pagina één. Het
ziet er naar uit dat Stapert aan het
stuur is blijven zitten. Alle.en de be
schuldigende rapporten zijn door het
laboratorium in het ondereoek be
trokken en niet Vermanings tegen-
omvang er zijn blijkbaar slechts
vijf stenen is, is wetenschappelijke
betrouwbaarheid van het archeologi
sche begrip echt voor de kritische
buitenstaander vrij vaag". Groene
veld bedoelt met vijf stenen, de stuk
ken die door Stapert zijn aangedra
gen als echt, ter vergelijking met de
valse van Vermaning. In zijn rapport
schrijft hij niet meer dan totaal zes te
kunnen hebben opscharrelen.
Blijkens zijn verklaring voor de rech
ter, later, heeft Stapert ook wel ande
re stenen gezien, maar het gerechte
lijk laboratorium heeft blijkbaar
voetstoots aangenomen dat er inder
daad niet meer waren dan de vijf die
hij aandroeg. Nog een uitspraak van
het laboratorium: „De wonderbaar
lijkheid van het aantreffen van derge
lijke steenaantallen en steencompo
sities, alle bewerkt door slijpen, be
gonnen bij de vondst van Hooger-
smilde en hier voortgezet en als het
ware overdreven bij Hijken, verbijs
tert de buitenstaander
Ondergraven
rapporten. De laboranten moesten
wel terugvallen op Stapert omdat ze
hem als de deskundige beschouwden.
Aan deskundigheid ontbrak het hun
zelf in ieder geval wel. althans op het
gebied van de archeologie. Dat geven
ze zelf ook ronduit toe en in eerste
instantie verklaarden ze zich zelf te
genover de rechter-coramlssaris in
Assen zelfs incompetent, reden voor
hen om assistentie te vragen van
prof. O. C. Maarleveld en de Engelse
deskundige McBurney.
Maarleveld wil niet als getuige optre
den maar geeft wel enkele adviezen
aan het laboratorium. McBurney
komt in het verhaal verder niet meer
voor. Rapporteur dr. E. Groeneveld
benadrukt bij herhaling zijn (archeo
logische) ondeskundigheid. Toch
komt hij tot conclusies. Zoals: „Be
halve dat dit materiaal van geringe
museum van Drouwenereand ge
weest om de wel opgegraven stenen
zelf te bekijken. Ook hiervan zegt hij
niet onder de indruk te zijn. „In een
gebied als Drente kun Je gemakkelijk
vuurstenen vinden". Hij zegt een
tiental te hebben gezien die werktui
gen zouden kunnen zijn geweest. Het
merendeel bestaat volgens hem ech
ter uit pseudo-artefacten (gewone
oude stenen). „En ik vind dat die
natuur-produkten juist mijn gelijk
bevestigen. De vondsten van Verma
ning heb ik indertijd vergeleken met
andere stenen uit dezelfde periode.
De pseudo-artefacten die nu in Drou
wenereand liggen, vertonen Juist de
zelfde kenmerken als die vergelij
kingsstukken. Kenmerken, die op de
stenen van Vermaning ontbreken".
Rookgordijn
Stapert verwijt zijn tegenstanders
overigens dat ze een rookgordijn leg
gen. Althans Vermanings clubgeno
ten Wouters en Franssen. „Die heb-
Dat wordt dan tijdens de zitting in
Assen wel weer gedeeltelijk ondergra
ven en nog wel door Waterbolk zelf.
die verklaart dat het aantreffen van
steencomposities (groepen werktui
gen en afslagen die later weer tot één
kei zijn samen te voegen) wel degelijk
voorkomt. Hij verbaast zich er eerder
over dat enkele stukken van die
steenpuzzel ontbreken Later on
dergraaft Waterbolk ook nog een an
dere verklaring van het laboratorium.
Volgens hem hoeven de rode verkleu
ringen op de stenen niet per se te zijn
ontstaan door de extreme hitte bij
het slijpen op Vermanings (overigens
nooit gevonden) slijpsteen. Hitte van
vuur kan hetzelfde effect hebben. Zo
kan men eindeloos doorgaan. Dat Bo
sinsky later met een belastende ver
klaring voor Vermaning komt, ver
klaart zijn club als een poging om zijn
hooggeleerde collega's niet te laten
vallen. Ook meent men dat hij zijn
eigen ondereoek wellicht heeft laten
beïnvloeden - ongewild - door wat er
al lange tijd bekend was van het
ondereoek door Stapert.
Troef
Naast een hernieuwde en dieper
gaande weerlegging van oude be
schuldigingen, meent Vermaning ook
nog een andere troef te kunnen uit
spelen. Een legertje praktijk-archeo
logen heeft door systematisch.zoeken
de afgelopen tijd bijna drieduizend
stenen gevonden, die het gelijk van
Vermaning moeten bevestigen. Ver
maning vertelde hun dat ze niet
moesten zoeken op de dekzand
ruggen - zoals vroeger - maar ln klel-
leem en keizand. Voor de dag kwa
men: vuistbijlen, krabbers, stenen
messen en gewone natuurstenen.
Vermaning zegt dat hij en anderen
ook vondsten hebben gedaan in onge
stoorde grond. Die heeft men laten
zitten. Als het gerechtshof dat wil,
mogen deskundigen maar dan wel
anderen dan die „kwajongens van het
Bal ze opgraven, maar dan wel met
allerlei waarborgen omkleed.
Stapert zelf is ln het natuurhistorisch
ben stenen in groeven van stuwwal
len gevonden, waarvan ze zeggen dat
die precies op de stenen van Verma
ning lijken. Maar dat is niet zo. Ik heb
ze gezien in Drouwenereand en die
stenen vertonen precies die natuurlij
ke oppervlakteveranderingen (zwaar
bruin patina en afronding door rivier
transport) die bij de vondsten van
Vermaning ontbreken".
Oorlogspad
Stapert is op zijn oorlogspad tegen -
al dan niet vermeende - vervalsingen
ook Wouters tegengekomen. In het
vaktijdschrift „Hellnium" heeft hij
vondsten die Wouters vroeger heeft
verkocht vals genoemd. In een zoge
naamde dissel zit een uitholling die
volgens Stapert vermoedelijk is ont
staan door het wegslijpen van een
oud inventarisnummer. In het tweede
geval gaat het om een schedel van
een reuzenhert (gevonden door wijlen
L. van de^ Pijl en verkocht door diens
vriend Wouters), dat ruim 30.000 Jaw
geleden leefde. De pijlpunt die hem
trof dateert echter van ruim tiendui
zend jaar geleden. Althans, volgens
Stapert, die ontkent dat het zijn be
doeling is geweest een getuige van
Vermaning onderuit te halen en in
diskrediet te brengen, vlak voor de
rechtszaak in Leeuwarden. „Ik ben al
lang bezig met een onderzoek om
alles wat er op dit gebied Is te Inven
tariseren. Daarbij kwamen ook de
stukken van Wouters aan de beurt.
Dat belde zaken nu samenvallen in
de tijd is toeval".
maand vijftig jaar geleden was het bijzonder gemeen weer. Kort na
r trokken drie zeer diepe depressies dicht langs ons land. Het
g was: drie zware stormen, van 16 op 17 en van 23 op 24 november
et zuidwesten en van 25 op 26 november 1928 uit het noordwesten,
heidene schepen raakten niet ver van de Nederlandse kust in nood.
iantal schipbreuken was zo groot, dat de reddingdiensten het bijna
neer af konden. De dodenlijst was lang in die bewuste november-
id: er vielen in totaal een kleine zestig slachtoffers.
Hans de Jong
ïrsgesteldheid bleef destijds voortdu-
ekenmerkt door vroege winterkou in
Oge noorden (Spitsbergen) en zeer
weer in West- en Zuid-Europa. Die
telling was bijzonder gunstig voor de
keling van diepe depressies, waar-
e eerste op vrijdag 16 november
ds in Groningen de laagste barome-
Da veroorzaakte. Er steekt diezelfde
een ware orkaan op. Om half acht is
Iwestenwind zó sterk, dat de directie
t circus Strassburger, staande in Den
het niet aandurft met de voorstelling,
ïren worden ondergebracht in de
ider Kazerne. De olifanten worden in
stallen gebracht. De leeuwenkooi, de
i voor de beren en de zeeleeuwen
op het terrein staan. Nog zijn de
ctens bezig de leidingen af te sluiten.
of er komt scheur na scheur ln het tentzeil.
De grote antennes van het zendstation Hui
zen slaan om. Het eerste slachtoffer van de
storm op zee is de tjalk Noordster uit Zwol
le. De reddingboot Brandaris vaart uit naar
het vaarwater tussen Terschelling en Har-
lingen, maar zonder resultaat. Schipper J.
Verstegen, vrouw en tien kinderen verdrin
ken. Op de zuidwestkust van Ameland
spoelen later een kinderwieg. een kinderwa
gen en speelgoed aan.
Zweedse houtboot
De laatste trein uit Utrecht kan vrijdag
avond 16 november als gevolg van de storm
niet over de brug bij Gorinchem komen. Hij
wordt er eerst tegen middernacht met be
hulp van een tweede machine overheen
gebracht.
Zaterdagavond 17 november strandt bij
Nes, Ameland de Zweedse houtboot Malmö.
Het schip is van Finland naar Duinkerken
op weg met een lading hout. Oedurende de
hele nacht worden noodsignalen met de
stoomfluit gegeven en worden er lichtfak-
kels gebrand. Een deel van de bemanning,
bestaande uit elf personen, weet met eigen
boot de kust te bereiken. Drie opvarenden
komen om. De reddingboot Insullnde van
Oostmahom, met Mees Toxopeus als schip
per. vaart uit en redt met grote moeite en
veel durf de overige, nog op het wrak aan
wezige mannen, onder wie kapitein Niels
Albert Ingemansson.
Tijdens de laatste noordwesterstorm komt
de Malmö voor de tweede maal in het
nieuws. Aan boord zijn dan behalve de
teruggekeerde gezagvoerder en twee officie
ren: vijf Terschellingers plus vier Amelan
ders Die zijn daar vanwege de berging,
maar ze worden verrast door een nieuwe
zware storm.
De Insullnde kan niet voor de tweede maal
hulp bieden die is elders druk in touw
daarom probeert de Brandaris van Ter
schelling het wrak te benaderen. Dat
mislukt.
Dan vaart de roelreddingboot van Ameland
door de kokende zee naar het wrak. Met
bovenmenselijke inspanning gelukt het on
der aanvoering van schipper H. Visser ieder
een van boord te halen.
De Salento
De diepste indruk ln ons land maakt uitein
delijk toch het ten ondergaan van het Itali
aanse stoomschip Salento ten noorden van
IJmuiden. Tenminste 32 opvarenden ver
drinken.
Op 28 november 1928 geeft een krant het
volgende verslag er over: „Grote aantallen
mensen zijn samengestroomd op het strand
om te zien hoe het afloopt. Tegen drie uur ln
de nacht is de kracht van de wind iets
afgenomen. En maar wachten tot half
vijf in de morgen. Op dat tijdstip wordt ln
het noordwesten een klein lichtje gezien. De
„Dorus Rijkers" uit Den Helder is in aan
tocht. Op de wakkere mannen aan boord Ls
de laatste hoop gevestigd.
Bijgelicht door zoeklichten nadert de red
dingboot het wrak. WIJ zien de boot om de
resten van de 8alento heenvaren enkele
keren, blijkbaar op korte afstand Spanning
op het strand. Na een half uur verdwijnt de
Dorus Rijkers. „Waarom?", vraagt men zich
af. „De reddingboot geeft het niet op, als er
nog enige kans is", meent men
De zee, hoewel verrre van rustig, ls toch wel
kalmer dan rond middernacht, zeker was de
toestand zo, dat de Hederlse redders zich
daar niet door zouden laten afschrikken. De
conclusie was dus en zij wordt weldra
door tekens van de reddingboot bevestigd
dat alle hoop om nog iemand te redden
was verdwenen".
De Scheveningse reddingboot „Zeemansle
ven". die omstreeks het aanbreken van de
dag bij het wrak komt, kan evenmin een
levend wezen ontdekken. Een van de red
ders later: „Waarom heeft men ons niet
eerder geroepen?" Er was nu niets meer aan
te doen.
In de zoeklichten zagen we alleen nog maar
de kaartenkamer. die geheel uit elkaar ge
slagen was. We zagen verder niets. Ook geen
dode lichamen. We hebben uit alle macht
geschreeuwd, met de wind mee op een af
stand van straatbreedte. Niets geen ge
luld geen teken
Tevergeefs
Van radio-amateurs is later bekend gewor
den, dat de marconist tot het laatst toe op
volmaakt rustige wijze geseind en om hulp
gevraagd heeft. Maar hij seinde ook „Ont
vangtoestel werkt niet". Hij heeft dus nooit
kunnen weten of zijn noodkreten waren
opgevangen.
Radio Scheveningen, zo vaak de grote
troosteres tot de schepen ln nood. kon tot
de Salento niet spreken. „Reddingboot of
sleepboot", seinde- marconist. Daarna
zweeg hij. Hij wachtte met de overige be
manningsleden aftevergeefs.
Slachtoffers ook onder de Nederlanders:
tijdens een reddingsoperatie slaat de roel
reddingboot van IJmuiden om bi een onge
kend hevige branding: twee doden. Een
nieuwe ramp treft het reddingwezen als de
stoomreddingboot „Prins der Nederlanden"
omslaat en de acht bemanningsleden bij
een reddingspoging van het Letlandse
stoomschip Valka hun leven verliezen. Een
zware dwarszee wordt hen noodlottig. Maar
dan wijst de kalender al 16 Januari 1929.
Het zijn benauwde en benarde tijden ge
weest voor de zeevarenden en de redders ln
het late najaar van 1928.
„Ik was toen een Jongen van zes." vertelde
dezer dagen de zoon van een bemanningslid
van de Insullnde me. „Het hield maar niet
op. Telkens werd er op de deur geklopt met
het consigne: D'r uit. Naar de boot! 8chlp ln
nood!"
En stelt u zich eens even voor zulke bood
schappen kwamen bijna zonder uitzonde
ring midden in de nacht!