Lijdensweg van 450 zigeuners
schuw naar hun nieuwe buren
Nederlanders kijken
BINNENLAND
werk voor hen zal zijn, of er een
crèche en een wasserette in de
buurt van hun huis is, of zij geld
voor huisraad zullen krijgen en of
zij er hun baby's volgens de Grieks-
Katholieke beginselen kunnen la
ten dopen. Ik weet het niet. De
kranteberichten gingen over heel
andere zaken.
Ede was de eerste van de drie ge
meenten die zich op 2 februari '78
bereid verklaarde een aantal zigeu
nergezinnen op te vangen. Op 12
oktober is de beslissende raadsver
gadering. Elf gezinnen zullen voor
lopig voor twee Jaar over drie ver
spreid liggende terreinen worden
verdeeld. In de tussentijd moet er
naar permanente behuizing worden
uitgezien, De houten noodwoningen
en het speciale schooltje zijn be
steld, de advententie voor een con
tactfunctionaris staat diezelfde dag
in de plaatselijk krant.
Het is al weer enkele maanden gele
den dat de eerste berichten in de
pers verschenen over wegblokkades
van verontruste buurtbewoners. Na
het luidruchtig geuite ongenoegen
van omwonenden was het bestem
mingsplan Ede-Zuid al afgeketst.
Daar waren niet mis te verstane
discriminerende opmerkingen aan
te pas gekomen. „Het gaat over
ménsen" moet pastoor Pierik dan
ook gezegd hebben toen hij met het
kerkbestuur ging praten over het
lapje braakliggende grond dat de
kerk toebehoorde. Het bestuur was
het met hem eens. De elf nergens
gewenste gezinnen konden makke
lijk voor twee Jaar onderdak krijgen
op het rustige terreintje op een
steenworp afstand achter de pas
torie.
Zuster Jansen, de huishoudster van
de pastoor, herinnert zich nog pre
cies hoe de moeilijkheden toen in de
Prins Bernhardlaan begonnen. Het
was op 25 augustus, de avond van
haar 76ste verjaardag dat de televi
sie het nieuws bekend had ge
maakt. Zij hadden angstig naar de
ramen zitten kijken.
„Ik zal geen namen noemen, maar
er waren verschillende mensen uit
de buurt die tegen de pastoor
schreeuwden dat hun huis nu geen
cent meer waard zou zijn en dat de
kinderen niet meer veilig over
straat konden lopen." Zelfs de
Christelijk Pedagogische academie
aan de andere kant van de spoorlijn
had geprotesteerd. Ook namens en
kele protestantse kerken was ie
mand aan de deur geweest. De pas
toor had er verdriet van. Later was
er beweerd dat het verzet tegen de
procedure gericht was, maar toen
had de pastoor gezegd „ik ben de
buurt toch ook niet eerst gaan vra
gen of Jullie hier mochten komen
wonen."
Als ik achter de pastorie het zonni
ge laantje inloop staat een blonde
vrouw tegen een hark geleund met
haar buren te praten. Op mijn vraag
waar het terrein voor de zigeuners
ls, schieten de buren naar binnen.
De vrouw bekijkt me een beetje
achterdochtig. Waarom ik dat
vraag, wil zij weten. Even later stelt
zij zich voor, en haast zich mij te
overtuigen dat twéé families wel
kom zijn.
We lopen langs de vooroorlogse vil
la's naar het terrein dat onder tegen
het spoorlijntje ligt. Aan de over
kant is een kerkhof. Ze vertelt over
de activiteiten van het actiecomité,
dat zich spontaan gevormd heeft.
„Kijk, de gemeente had ze daarach
ter op het terrein willen stoppen.
WIJ hebben gezorgd dat ze hier vóór
aan de weg komen te staan ,dan
horen ze er tenminste bij. Kunnen
ze nog een tuintje maken ook, net
als wij." Als ik nu eindelijk eens een
goed verhaal over de Prins Bern
hardlaan wil schrijven moet ik
maar even meelopen naar het kan
toortje achter haar woonhuis, want
het wordt tijd dat er eens wat mis
verstanden uit de wereld geholpen
worden. Terwijl we twee grommen
de waakhonden passeren moppert
zij op de pastoor. Zijn schuld is het
allemaal. Elf families, dat zijn 64
mensen, dat zou toch niemand
willen?
mog
leel edert to oktober 1977 In
rincipe werd besloten dat
Seks 50 Joegoslavische zigeu-
te op iers in Nederland mochten
t" illjven, is voor deze mensen
>rho tog weinig veranderd. Een
rinter en een natte zomer
9e,6 ang wachten vijfendertig
ijZOt binnen in een Amsterdams
amp en twintig gezinnen in
ren Utrechts kamp. Verder
ijn er de negenendertig ge-
11 innen, die op last van land-
Irost Lammers in het belang
11,' an de volksgezondheid het
I n larkeerterrein bij Almere
aoesten verlaten. Deze kwa-
13. Jmen oktober 1977 terecht
- sp de camping „Westerhei-
13. de" in Laren. Ze staan er nu
i nog, zonder licht, zonder gas,
tonder douches. De Zelfge-
1 graven latrines zijn sedert
i2C'af enlele maanden vervangen
ir vier wc's. De „romanti-
ie" (ingenieus aanglegde)
:en zijn voor veel gezin
nen de enige wamrtebron. In
n zijn 190 mensen aan
wezen op één waterkraan.
De geschiedenis is snel verteld. In
oktober 1977 kon het kabinet Den
^üyl er niet onderuit. De 450 zigeu-
ers werden gelegaliseerd, maar de
efinitieve verblijfsvergunning zou
[worden verleend als een permanen-
Ite verblijfplaats was gevonden.
Insdien hebben departementen,
rovincies en gemeenten zich een
aar lang achter elkaar kunnen ver-
chuilen wanneer het aankwam op
het ten uitvoer leggen van de beslui
ten. De zigeuners zelf wachten.
Nu het weer snel donker is, valt de
Micht vroeg over het Larense kamp.
uders en kinderen slapen bij el-
lar in één ruimte en wanneer
ochtends vroeg de hanen kraaien
i het kamp tot leven komt. wordt
m!t beddegoed van vijf, zes of meer
mensen keurig gevouwen op de
veelal enige stoel voor de wagens
gestapeld en worden de gevoede
lerkd baby's in de kale- bedompte cara
vans opnieuw te slapen gelegd.
Auto's en caravans staan dicht
naast elkaar, zo dicht dat je als
buitenstaander pas na verscheide
ne bezoeken merkt wie bij welke
familie hoort en waar de privacy
van een andere familieclan begint
De matjes voor de deur zijn voort
durend bezaaid met modder en
etensresten en worden in de loop
van de dag telkens met een bundel
dennetakken schoongeveegd. Een
container staat midden op het ter
rein op enkele meters van een
bouwkeet. In die bouwkeet wordt
een sinds kort door de GG en GD
uit Hilversum ter beschikking ge
stelde arts geacht enkele uren per
dag spreekuur te houden. Met opge
trokken schouders stuift hij over
het terrein. Wanneer hij zijn wagen
even verlaat om een „huisbezoek"
af te leggen sluit hij zijn stand
plaats zorgvuldig af. Met onregel
matige tussenpozen maken politie
wagens met blauw zwaailicht hun
langzame rondes.
8inds twee oktober dit Jaar gaan
ïestig kinderen tussen de vier en de
5*!ticn jflar de ochtenden naar een
"/Bekeurd schoolgebouw in Laren,
pn half uur voordat de bus hen
bomt halen staat een ongeduldig
groepje bij de slagboom te wachten.
Ze zien er aandoenlijk netjes uit. De
meisjes dragen lange rokken en
hebben strookjes van kleurige reep
je» stof in het haar. de Jongens
dragen broeken op de groei ge
kregen.
3-31'
Alle kinderen hebben een gekleurd
naambordje aan een touwtje om
nun hals hangen.
Al» de kinderen vertrokken zijn
nnmt dat aardig op. Het dagelijkse
*erk kan beginnen. De vrouwen
«Jouwen met jerry-cans water, ze
P-ukken kippen en maken pepers
{JJ- Ze bakken brood, trekken de
ónderen voor de wielen van de met
grote snelheid optrekkende auto's
weg en naaien met eindeloos geduld
lappen stof aan elkaar. En altijd
zijn er baby's die hullen. Een vrouw
heb ik geholpen bij het wassen van
een slaapzak in een plastic teiltje.
Toen het water vuil en de ketel op
het vuur nóg lang niet warm was
had ik kramp in mijn vingers en
kuiten.
De mannen zagen hout en staan
uren rond het vuur te praten. Ze
willen weten waar zij aan toe zijn, ze
willen werk. Ze rijden naar de stad,
gooien met muntjes of spelen kaart.
Ze vervelen zich. Iedereen is gast
vrij, niemand begrijpt waarom ik op
het kamp ben. Schrijven voor een
krant, het zegt hen niets. Voor be
stek en servies is nauwelijke berg
ruimte in de caravan, alleen het
allernoodzakelijkste is aanwezig.
Voor boodschappen lopen de meis
jes enkele kilometers naar Hilver-
sumse winkels.
Een meisje van zestien spreekt een
beetje Nederlands, ze wil me de
kaart leggen. Dan vraag zij of ze de
inhoud van mijn tas mag zien..Niet
om teze maakt het bekende
handgebaar. Het meest is zij ge
ïntrigeerd door de sleutelbos waar
zes sleutels aanhangen. Wat moet ik
veel bezitten, veronderstelt zij.
Hoe het met haar liefdeleven staat
wordt niet duidelijk, wel kom ik te
weten dat de leeftijd waarop meis
jes trouwen langzaam opschuift. Zij
voelt zich nog niet overgeschoten
en ook de traditionele bruidsschat
is geen must meer. Ze vraagt of ik
werk voor haar weet.
Om te voorkomen dat de zigeuners
nog een winter op de dagcamping
moeten doorbrengen diende Anne-
lien Kappeyne van de Coppello
(VVD) deze zomer een motie in
waarin voorgesteld werd dat op zijn
laatst op 1 oktober de geregistreer
de zigeuners een verblijfsvergun
ning zouden krijgen. Die motie
werd aangenomen. Op de ochtend
van de vierde oktober komt een
gewichtig groepje keurig in het pak
gestoken heren over het kamp ge
drenteld. De ambtenaren hebben
indrukwekkende papieren in de
hand, een tiental kampbewoners
verdringt zich om hen heen.
Wanneer een vaak tot verwarring
aanleiding gevende naam tenslotte
op alle lijsten is afgecheckt neemt
de afgeroepen man of vrouw het
papier als een kostbare schat in
ontvangst. Niemand leest wat er
geschreven staat. Uren later, wan
neer ik bij wat naaiende vrouwen op
de kil optrekkende grond Turkse
koffie drink, haalt Lydia het papier
tegelijk met haar zoveelste filtersi
garet uit haar schortzak. „Wat staat
er?" vraagt zij. Als ik haar de Joe
goslavische tekst op CRM-papier
onbegrijpend teruggeef, bestudeert
zij die aandachtig. Ze houdt het
papier ondersteboven.
Bij navraag blijkt dit papier infor
matie te verschaffen over de toe
komstige woning en wordt de ver
blijfsvergunning per 15november
bevestigd. In het papier staat dat zij
naar Ede gaat. Dat wist zij al. Zij
weet niet waar Ede ligt, haar man
heeft haar verteld dat het goed is.
Nog nooit heeft zij tussen „burgers"
in een huis in een straat gewoond.
Zorgvuldig stopt zij het papier in de
zak van haar lange onderrok. Ze
vraagt of het nog lang duurt eer het
15 november is.
Lydia weet niet zeker hoe oud ze is.
Ze denkt dat zij 28 jaar is. Ze heeft
vijf kinderen waarvan er op het
moment drie bij haar wonen. Zij
maakt evenals de andere Larense
zigeuners deel uit van de Kalderas,
één van de belangrijkste groepen
die prat gaan op zigeunerbloed. Via
de Balkan zijn haar voorouders uit
India naar Centraal-Europa en van
daar naar het Westen getrokken.
Volgens de Kalderas zijn zij de eni
ge „echte" zigeuners. Dé zigeuner
bestaat niet. Zeden, gewoonten,
wetten, rechtspraak, bijgeloof en re
ligie verschillen niet alleen per
groep, ook per stam, ook per gezin.
De ouders van Lydia waren, net als
de meeste zigeuners analfabeet en
meestal werkloos. Soms konden zij
bij boeren op het land werken, dan
hadden ze goed te etea
Haar moeder was handig geweest in
het uithoren van mensen, zodat zij
tijdens hun zomerse trektochten
nog wel eens succes had met het,
voorspellen van de toekomst. Met
haar zestiende trouwde Lydia. Ze
ven jaar geleden is zij met de fami
lie van haar man mee naar Italië
getrokken, later naar Frankrijk.
Daar hielpen zij met de druiven
pluk, haar man had verschillende
baantjes in fabrieken. Toen zij daar
weg moesten liet zij haar oudste
kinderen zolang bij haar zuster in
Frankrijk. Toen de Nederlandse po
litie hen twee jaar geleden de grens
overzette was ze zwanger.
Nog zes maanden hebben zij in Bel
gië gekampeerd, een half Jaar in
Duitsland. Daar was de politie het
strengst, maar verder was het over
al hetzelfde geweest: geen oplei
ding, dus geen baan, dus geen mid
delen van bestaan, dus de grens
over. Toen ze weer terug in Neder
land waren nam Zeevalking geluk
kig zijn beslissing. Zij mochten blij
ven. De vrouwen vragen mij of ik
hen kan vertellen of er in Ede ook
TROUW/KWARTET 23
Tekst: Henrlêtte Theunissen, tekeningen: Tom Janssen
De buurtbewoners hebben het voor
elkaar gekregen dat niet de hele
familieclan, maar slechts twee ge
zinnen in de straat komen en dat er
verkeersdrempels worden aange
legd. „De straat is soms net een
racebaan. Je houdt je hart vast, ook
voor die zigeunerkinderen." Zeer
waarschijnlijk komt er ook een
speeltuintje. Heeft zij nog gelegen
heid gehad iets over de achtergron
den van zigeuners te weten te ko
men? Dat is niet zo. Wel heeft zij
gehoord dat zigeuners tijdens de
oorlog net als joden werden behan
deld.
Dat Hitier naar schatting een half
miljoen zigeuners heeft uitgemoord
en dat er nooit iets van de Wieder-
gutmachung terecht is gekomen.
Dat Nederland het zigeunerpro
bleem twee eeuwen geleden oploste
door alle zigeuners uit te roeien,
daar hoort zij van op. „Maar hier
was het gewoon de schuld van de
pastoor." Ik vertel haar dat de men
sen dolgraag werk willen en dat ik
gehoord heb dat Enka, die al tijden
adverteert met honderd gulden be
loning voor iedereen die een arbei
der aanbrengt, banen beschikbaar
heeft gesteld. Zij is blij het te horen.
Bij het weggaan verzekert ze me
nogmaals dat de twee families hele
maal in de gemeenschap zullen wor
den opgenomen.
's Avonds in de raadzaal is de
publieke tribune afgeladen. Van de
elf zigeunergezinnen is er niemand.
Die zouden toch niet begrijpen
waar het over ging, verzekert een
ambtenaar.
De meeste sprekers hekelen formeel
de procedure en geven hun fiat.
Omdat het taalprobleem toch hin
derlijk is, gaat Desanka met me
mee naar Laren. Tien jaar geleden
kwam zij uit een Joegoslavische
kustplaats naar Nederland, nu stu
deert zij Joegoslavisch en Russisch.
Ze vertelt dat haar aanpassings
moeilijkheden pas echt ontstonden
toen zij onze taal ging begrijpen.
Nog steeds heeft zij moeite met
haar identiteit.
Desanka probeert in Laren alle vra
gen over Ede zo goed mogelijk te
beantwoorden. De indeling van de
huizen kennen wij ook niet, een
douche zal er wel zijn, maar of zij
geld voor een wasmachine en een
T.V. zullen krijgen daar kunnen we
alleen maar naar gissen. Of er werk
voor Mariza zal zijn? Zij is 58 Jaar en
daarmee een van de oudste vrou
wen van het kamp. Haar man is
dood, ze heeft veertien kinderen en
46 kleinkinderen. In Ede zullen ze
niet meer allemaal bij elkaar wo
nen, maar dat heeft zij er graag voor
over, ze heeft nog goede benen.
Veel erger is het dat een zoon te laat
was voor de legalisatie, die woont
nu hélemaal alleen met zijn gezin in
Frankrijk. Ze zwijgt een tijdje ter
wijl ze op de grond een babytruitje
zit te haken. Een mager bloot been
steekt onder haar rok in een open
hangende molière. Dan trekt zij De
sanka naar zich toe „Is het waar dat
je hier als je dood gaat verbrand
moet worden?"
Inmiddels zijn ook de mannen dich
terbij gekomen. Er ontstaat een dis
cussie. de vrouwen zwijgen, Lydia
bakt vis. Desanka vertelt later dat
het gesprek ging over de vreemde
lingenpas. waarvan noég niemand
weet welke rechten die geeft en wel
ke plichten. Eén man is er die be
weert dat ze in een val zijn gelopen,
dat ze Joegoslavië nu nooit meer
terug zullen zien, dat de kinderen de
zigeunertaal zullen verleren. De an
deren wuiven alle bezwaren weg en
zeggen dat hij jaloers is; hij was te
laat voor de legalisatie. Aan geen
enkel door ons geopperd aanpas
singsprobleem wordt zwaar getild.
Weten zij dat de kinderen op een
gegeven moment onder school
plicht zullen vallen? De man van
Lydia meent dat dat geen bezwaar
kan zijn.
Wij vragen hem of hij weet hoe de
bewoners in Ede op hun komst heb
ben gereageerd. Natuurlijk weten
zij dat er trammelant is geweest.
Maar dat begrijpen ze best, dat is
normaal. De zigeuners. Daarom
kunnen ze ook niet weten dat zij
soms wel moésten stelen om te
overleven. Hij vertelt hoe zijn ou
ders en grootouders altijd jaloers
naar de burgers hebben gekeken en
hoe verschillende generaties een
droomwens hebben gekoesterd:
zorg dat Je kinderen naar school
kunnen, zorg dat zij een bruikbaar
beroep krijgen en zorg dat je kinde
ren zich ergens kunnen vestigen.
Zullen zij de vrijheid niet missen?
„Vrijheid? je bent vrij als je onder
de wet van een vrij land valt. Wij
zijn vogelvrij. Overal zijn we ver
jaagd, geslagen en weggejaagd. Nog
nooit zijn we ergens geaccepteerd
als mensen. Van generatie op gene
ratie worden we als een minder
waardig soort behandeld. Wij zijn
tot alles bereid om ons aan te pas
sen, om te bewijzen dat zigeuners
ook mensen zUn." Lydia tilt haar
baby omhoog. Ze zegt: „Jij zult het
beter krijgen, je zult professor wor
den en een man krijgen met een
Rolls Royce."