Kuitert hanteert de methode van de knokploeg Clévenot annexeert de bijbel voor zijn marxistische principes Man/Vrouw-Polis hoe leven ze, hoe overleven ze? van Nationale-Nederlanden. w«PiWma ZATERDAG 4 NOVEMBER 1978 KERK TROUW/KWARTET 23 Op 14 oktober besprak prof. dr H. M. Kuitert, die ethiek en dogmatiek doceert aan de Vrije Universiteit te Am sterdam, in onze krant (de Duitse uitgave van) „Een materialistische benadering van de bijbel" van de Franse priester Michel Clévenot. Prof. Kuitert typeerde de materialistische exegese als „onkritische gelovigheid". In Trouw van donderdag 19 oktober reageerden twee le den van de stuurgroep van de beweging Christenen voor het Socialisme, Willem K lamer en Herman Meijer, hierop. Vervolgens ontvin gen we door bemoeienis van ds Rochus Zuurmond, her vormd academiepredikant te Delft, een reactie van Clé venot zelf. Die staat nu op deze pagina, samen met het antwoord van prof. Kuitert. En hiermee willen we deze discussie althans voorlopig voor bekeken houden. Eind van dit jaar komt Clévenots boek in Nederlandse verta ling, en voorzien van een in leiding van de al genoemde ds Zuurmond, uit bij Ten Have in Baarn. door Michel Clévenot Kritieken op mijn boekje „Approches matérialistes de la Bible" lees ik graag. Een open en eerlijk gesprek reikt mij altijd iets aan. Ik ben dus begonnen het artikel van prof. dr. Kuitert met belang stelling te lezen. Helaas be merkte ik spoedig dat de kri tiek van dr. Kuitert niet bil lijk is. Het is eigenlijk geen kritiek, maar een schot schrift, dat van kwade trouw getuigt. Het voornaamste verwijt dat Kuitert mij maakt is dat ik mijzelf nérgens de vraag stel of het wel „echt in de tekst staat". Ik stel daar tegenover: 1) Zo gesteld is die vraag zinloos, en 2) Kuitert zelf stelt zich die vraag niet. Ik zal beginnen met het tweede punt. Kuitert vraagt zich geen ogenblik af of ik bepaalde dingen inderdaad ge zegd heb. Hij beweert: dót en dót lees ik bij Clévenot. Daar heeft hij, bij zijn manier van lezen, gelijk aan; hij kón niet anders dan zó spreken. Ik kom daar nog op terug. Maar ongelijk heeft hij in de onaanvaardbare ma nier waarop hij met mijn tekst om gaat. Zijn manier kan niet worden beschouwd als een serieuze methode van lezen; het is de methode van de knokploeg. Ik noem een paar voorbeelden. Versluiering. „Ik beweer toch ook niet dat Clévenot. omdat hij een marxist is, medeplichtig is aan de onderdrukking in Oost-Duitsland, Tsjechoslowakije en andere marxisti sche geregeerde landen". Kuitert be weert het niet, maar hij schrijft het ondertussen wel. En zijn lezers heb ben het onder ogen gekregen. Het is dus gezegd, maar net alspf het niet gezegd is. Een manier om iemand te belasteren, niet onbekend uit de rod delpers Vermenging: „In plaats van „Christenen voor het Socialisme" is het volgens Kuitert duidelijker om te spreken van „Christenen voor het Marxisme". Wanneer de „Christenen voor het Socialisme" (van wie ik overigens geen deel uitmaak) voor deze naam gekozen hebben, dan zul len zij daarvoor wel hun redenen heb ben. Alleen al uit fatsoensoverwegin gen zou het nodig zijn daaraan te herinneren. Kuitert echter presen teert hen in een kleed dat ze niet zelf gekozen hebben: hij vervangt hün woord „socialisme" door zijn woord „marxisme", „Marxisme", dat jaagt angst aan, dat roept het beeld op van de Goelag-archipel (zie mijn vorige opmerking) en van het mes tussen de tanden. Een methode van optreden die gebruikelijk is bij politieke propa ganda van laag allooi. Intellectueel terrorisme. Mijn boek vriend en vijand is het daaro ver eens is niet moeilijk. Men heeft zelfs wel eens gezegd dat het meer vulgarisatie was dan popularisatie. Maar het is aan de hand van een citaat van de Franse filosoof Althus- ser, van wie iedereen weet hoe inge wikkeld zijn werk is, dat Kuitert pro beert zijn lezers te overreden: Pas op. want „Clévenot jaagt geleerde stof wolken op". Dat belet Kuitert overi gens niet om zélf Derrida (ook niet bepaald een populair schrijver) erbij te halen om zijn eigen positie te ver sterken, terwijl ik Derrida nergens in mijn boek aanhaal. Zo levert Kuitert de lezer het bewijs van zijn deskun digheid: Heb vertrouwen in mij, ik weet waarover ik spreek. Weglating: Kuitert beschuldigt mij in de titel en in de conclusie van „onkritische gelovigheid" ten aan zien van het marxisme. Ten aanzien van de bijbelse teksten zou ik echter hyper-kritisch zijn. Nu zou men kun nen veronderstellen dat Kuitert over de hele linie een kritische houding aanbeveelt, maar dat ik volgens hem ten aanzien van het marxisme niet kritisch genoeg ben. Maar dat zegt Kuitert niet! Onder het hoofd „Niet helemaal" komt de aap uit de mouw. Kuitert schaart zich daar aan de zijde van de traditionele lezer „die al die verhalen (van David en Salomo) voor zoete koek aanneemt". Er is dus blijkbaar een nuttige kritiek: de kri tiek die het marxisme bestrijdt, en er is een gevaarlijke kritiek: de kritiek door prof. dr. H. M. Kuitert Over recensies kibbelen is wat ongebruikelijk en meest al ook onvruchtbaar, maar ik kan mij levendig voorstellen hoe iemand zich voelt als hij denkt dat hem onrecht is aan gedaan. Daarom heb ik de vraag van Trouw of ik prijs stelde op publikatie van Clé venots reactie, vergezeld van een repliek van mijn hand, positief beantwoord. Dat ik mijzelf daarmee het genoegen verschafte de puntjes nog eens op de i te kunnen zetten Clévenot houde mij dat ten goede was een gedach te die ik daarbij spontaan voelde opkomen. Laten we beginnen met het kleine werk. Een schotschrift, en dan nog wel ver vaardigd volgens de methode van de knokploeg? Dat is teveel eer. Ik weet wat van knokploegen af (heb er in de oorlog zelf aan mee gedaan), maar dat gaat wel even anders toe. Nee, gewoon kritiek, volgens de regels van de kunst; dat was de methode die ik bij mijn recensie van Clévenots boek in Trouw gevolgd heb. Natuurlijk moet kritiek zich baseren op de tekst van het geschrift dat voor je ligt, daarin heeft Clévenot groot gelijk. Laten we dus eens kijken hoe de dingen liggen. Ik volg Clévenots opmerkingen op de voet. Versluiering. Clévenot en zijn medestanders beweren van hun kant zowel uitdrukkelijk als ingesloten in hun theorie dat iedereen die niet voor het marxistische principe van de klassenstrijd kiest, door dat feit zelf (dus door zijn klassepositie) bij de kapitalisten en dus bij de onderdruk kers hoort, resp. een onderdrukkend systeem mee in stand houdt. Welnu, dat bestrijd ik. Daarvoor heb ik een aantal goede argumenten, maar in mijn recensie zeg ik: meneer Cléve not, laten we het zindelijk houden: beweer nu niet dat wij omdat we geen aanhangers van het marxisme zijn, bij de onderdrukkers horen; ik be weer toch ook niet dat u een onder drukker bent, resp. deel hebt aan de onderdrukkende systemen van de Oostbloklanden omdat u een marxist bent. Als Clévenot dat laatste een ergerniswekkende suggestie vindt, begrijpt hij misschien eindelijk de ergernis die zijn eigen theorie wekt. Vermenging. Ja. dat „Christenen voor het Socialisme". Ik meen dat met deze term niets verhelderd wordt en dat het precies zo is als Clévenot suggereert: er zit tactiek achter dit woordgebruik; niemand mag schrik ken. Jan Rogier'heeft onlangs in Vrij Nederland de term socialisme een blanco visitekaartje genoemd. Ik ben het daar mee eens, zie ook geen enke le reden waarom een marxist zich ervoor zou moeten schamen een marxist genoemd te worden. Het boek van Clévenot is wat dat betreft in elk geval duidelijk. Het biedt een marxistische analyse van de bijbel, zegt het Voorwoord van de Duitse uitgave en is ik citeer nog steeds van uit marxistische interesse ge schreven. Intellectueel terrorisme, ik geur niet met Althusser, Barthes, Derrida e.a. Al deze filosofen worden niet alleen met name genoemd in de Duitse editie maar daarin ook uitvoe rig besproken (ook Derrida) omdat de Duitse uitgever er kennelijk van uit ging dat het boek zonder een dergelij ke leeswijzer niet te begrijpen zou zijn. Clévenot is toch wel op de hoog te van wat in zijn Duitse vertaling staat? Weglating. Wie mijn werk kent, weet dat ik geen fundamentalist ben. Ik ga niet van de stelling uit dat kritiek op de bijbel gevaarlijke kri tiek is en dus niet mag, en dat kritiek op het marxisme wel mag omdat het ongevaarlijke kritiek is. Ik heb alleen duidelijk laten zien waar materialisti sche (marxistische) tekstanalyse op neer komt, en ik heb dat gedaan aan de hand van de uitkomsten waartoe Clévenot zelf in zijn boek komt, dus van conclusies die iedereen in het boek kan lezen, althans in de Franse en de Duitse editie. Ik heb mij laten vertellen dat in de Hollandse uitgave het stuk over het Oude Testament nagenoeg geschrapt is. De reden (ADVERTENTIE) verre volken elke week op NOS-TV, elke week in boekaflevering overal waar boeken en/of tijdschriften te koop zijn. 13 afleveringen a f 4,25 verzamelband f 13,50 nü om de TV-films te volgen straks een waardevol boek Amsterdam Boek/Het Spectrum daarvoor lijkt mij niet ver te zoeken. De conclusies van Clévenot zijn in derdaad onthutsend voor juist die groepen voor wie de tekst van het Oude Testament een heilige tekst is die je niet zomaar kunt lezen maar die je zelfs moet „roepen" (ik sla wat Clévenot over Johannes en Paulus zegt dan maar over). Maar het zijn toch echt uitkomsten van materialis tisch bijbellezen. Ik wil maar zeggen: wees Christen voor het Socialisme als je denkt niet anders te kunnen, maar weet waar het je op komt te staan als je dat met behulp van materialisti sche analyse wilt verdedigen. Je houdt niet veel over, je kunt niet veel overhouden als je het niet serieus doet, en houd je wel wat over (zoals Clévenot) dan doe je het niet serieus en is je terminologie een rookgordijn. Want echt vanuit materialistische principes bijbellezen, hebben de marxisten al honderd jaar gedaan en veel beter dan de CvS ooit zullen kunnen, omdat ze zich daarbij niet in allerlei bochtige redeneringen hoeven te begeven om zowel de marxist als de christen in hen tevreden te stellen. Insinuatie. Wat Clévenot onder dit hoofd over „het boekje" opmerkt, lijkt mij op een misverstand omtrent de taal terug te gaan. Behalve dan dat ik hem inderdaad voor onkritisch houd (dat is althans in het Hol lands niet hetzelfde als dom of intolerant) tegenover het marxisme. Zie de voorbeelden in mijn bespre king. Het is bij Clévenot van hetzelf de laken een pak als bij bepaalde conservatieve christelijke groepen (b.v. de EO), in deze zin dat de één onkritisch verwerpt wat de ander (even) onkritisch omarmt. In geen van beide gevallen valt er wat te verwachten voor een vruchtbare dia loog tussen christenen en marxisten. Onjuiste citaten. Clévenot be- doelt inderdaad de kijk van de marx isten op het christelijk geloof te ver anderen. Daarover heb ik niet heen gelezen, integendeel, in mijn recensie heb ik zelfs gezegd: daarvoor heeft Clévenot zijn boek geschreven. Maar de kijk van marxisten kun je op twee manieren proberen te veranderen: je kunt de marxisten een andere dan hun (materialistische) blik verschaf fen, of je kunt ze hun materialistische blik laten houden, maar dan zelf ver anderen in de richting van hun mate rialisme. Clévenot kiest onomwonden voor die laatste weg. Dat is best na tuurlijk, maar je moet er niet voor weglopen als je daarop wordt aange sproken. Je kunt niet (al op de derde bladzij) beweren dat de bijbelteksten ideologische producten zijn en dat ze verklaard moeten worden vanuit het historisch materialisme (blz. 21 in mijn uitgave) en tegelijk volhouden dat je het volstrekte tegendeel hebt geschreven. Lezen. Maar misschien kan ik niet lezen volgens de methode die Cléve not aanbeveelt? Ik heb - om te begin nen - die methode, voorzover een re censie dat toelaat, voor het voetlicht gehaald (herinner nog eens aan het voorbeeld van de sterrenhemel) en heb er keurig al die filosofen bij ge noemd om wier namen Clévenot mij 'enkele regels eerder onder het hoofd „intellectueel terrorisme" nog heeft uitgescholden. Dat is hij zeker verge ten. Wat Clévenot verder over deze methode zegt, lijkt mij, zacht gezegd, onrijp. Moet ik heiis geloven dat de vraag „staat dat echt in de tekst" er niet op aankomt? Hoe leest Clévenot dan teksten, b.v. die van Althusser en hoe wil hij zijn eigen boek gelezen hebben? Komt het er niet op aan of alles wat ik over hem in mijn recensie beweer, echt in zijn boek staat? Clé venot komt tot zulke merkwaardige uitspraken omdat hij veel te gemak kelijk de inhoud van een tekst wegs treept tegen de historische functie ervan. Waarom nog de bijbel? Mijn ernstigste verwijt blijft: Clévenot an nexeert de bijbel voor zijn marxisti sche principes, op de manier van „kijk, zij deden reeds wat wij van daag voorstellen". Voordat het lezen van de bijbel begonnen is staat het principebesluit al vast, n.l. dat het in de dieptestructuur van de bijbel om klassenstrijd gaat. Dat staat niet al leen te lezen aan het begin van het boek maar - in de bewoordingen die ik zo juist gebruikte - ook in de Duitse leeswijzer ervan. Als Clévenot die te ver vindt gaan is mij dat natuurlijk prima. Maar die leeswijzer typeert het m.i. toch wel aardig: de teksten moeten een strategische functie ver richten in de praktisch-politieke al ternatieven waarin wij leven. Ze moe ten toegeëigend worden ik volg nog steeds de leeswijzer in overeen stemming met de behoeften en doel stellingen van de dagelijkse praxis en de politieke inspanningen van het volk Gees: hun klassenstrijd). Welnu, op dit punt haak ik af. Ik ben niet zo'n bijter, ook niet een hater van de beweging die zich CvS noemt, maar ik ben wel een voorstande van zindelijk redeneren, met name wan neer het ora de godsdienst en zijn autoriteit gaat. We hebben eerst moe ten meemaken dat Barth moest op zitten en pootjes geven en nu ook nog de bijbel? Dat wordt mij wat teveel van het goede. Barth is een autoriteit, de bijbel is onder christenen zelfs de hoogste autoriteit. Wat ik in dit alles zie dit is mijn bijdrage aan de ideologiekritiek is: wie krijgt de meeste autoriteiten voor zijn wagen. Daar wil ik niet aan meedoen. Het heeft niets met theologie te maken of met geduldige analyse van wat ie mand werkelijk beweert, maar alles met iemand naar je hand zetten, het zij Barth, hetzij Marcus. Ik vind zoiets een uiterst onwetenschappelij ke manier van werken en dat is een kwaad dat zichzelf straft. Clévenot eindigt zijn reactie met te wijzen op zijn goede bedoeling, de passie die er bij hem achter zit. Wel nu, ik heb ernstig overwogen mijn recensie te beeindigen met „Clévenot bedoelt het goed" of woorden van dergelijke strekking maar heb het tenslotte niet gedaan. Want waarom zouden de mensen die door Clévenot bestreden worden (of die hem bestrij den) het minder goed bedoelen of door een andere passie bewogen wor den? Het monopolie van de goede bedoeling kan Clévenot toch niet voor zichzelf alleen willen opeisen? Pas als we de goede bedoeling die wij zelf menen te hebben, ook bij ande ren veronderstellen, wordt een con troverse tussen christenen voor ieder van hen een smartelijke ervaring en daarom wellicht niet een definitief adieu. ADVERTENTIE UNIEBOEK-TOP-TIEN De tien meest gekochte boeken in oktober 1970 t. Rien Poortvliet/Wil Huygen LEVEN EN WERKEN VAN DE KABOUTER53,50 Van Holkema A Warendort 2. Rien Poortvliet HET BRIESCHEND PAARD69,50 Van Holkema A Warendort 3. Martin Rabe/George Schultz SCHOONHEID IN BEELD32,50 De Haan-Haarlem 4. Tony van Verre TONY VAN VERRE ONTMOET SIMON CARMIGGELT34,90 (Boek en Plaat-Combinatie) De Gooise Uitgeverij 5. Jaap ter Haar GESCHIEDENIS VAN DE LAGE LANDEN, IN KLEUR deel I 75,— Fibula van Dishoeck 6. Tony van Verre TONY VAN VERRE ONTMOETTE KO VAN DIJK34,90 (Boek en Plaat Combinatie) De Gooise Uitgeverij 7. Dick Laan PINKELTJE SERIE p.d. 6,90 Van Holkema A Warendort 0. Rien Poortvliet RIEN POORTVLIET KALENDER 197924,50 Van Holkema A Warendorf 9. James A. Michener HAWAII39,50 Van Holkema A Warendort 10. Koninkii|k Nederlands Aardrijkskundig Ge nootschap LUCHTATLAS VAN NEDERLAND 29,50 Romen TOP-TIP VOOR NOVEMBER Hubrecht en Julie Duijkcr DE WIJN A MENU GID8-24,50 Van Dishoeck {vorkn/gbear in elke boekhandel) die de Bijbel aanvat. Waarom dat dan niet wat duidelijker gezegd? Mis schien omdat het niet meer zo „in" is in Nederland, om voor een fundamen talist door te gaan. Insinuatie: Het tweede kopje luidt: „Volgens het boekje". Enkele regels verder wordt duidelijk dat het gaat over het „boekje van Marx", dat ik blindelings zou volgen. Over welk werk van Marx het gaat doet kenne lijk weinig ter zake. De uitdrukking „volgens het boekje" wordt onvermij delijk verbonden met de voorstelling van iemand die dom staat na te kau wen wat een ander hem heeft voorge kauwd en roept wellicht zelfs de ge dachte op aan het „rode boekje", de catechismus van fanatieke maoïsten. Daar sta ik dan, zondek mij te kunnen verdedigen, in de gelederen van de dommen, de onvoorwaardelijk intole- ranten, de „onkritischen". Een een voudige, zij het weinig elegante, ma nier om zich te ontdoen van een kriti sche onderzoek van mijn stellingen. Onjuiste citaten: Het kan even wel nóg erger. Onder het hoofd „Waar het om gaat" schrijft Kuitert dat vol gens mij „de ideeën zich alleen maar dan ook zonder rest laten verklaren vanuit de economische ont wikkeling met de daaraan gepaard gaande economische machtsverhou dingen". Ik heb echter volstrekt het tegendeel geschreven: „studies van het soort dat F. Belo (en dus ook ik) ondernemen zijn in staat de manier te veranderen waarop de marxisti sche traditie tot op heden het chris tendom heeft beschouwd, nl. uitslui tend onder het gezichtspunt van de ideologie, dus als „bovenbouw" (blz. 144 Franse uitgave, blz. 133 Duitse uitgave). En ik herinner op die plaats aan een beroemde passage van En gels, door hem nader toegelicht in twee brieven die ik aanhaal (noot 107). Kuitert geeft mijn positie hier dus duidelijk op een onbehoorlijke manier weer. Om deze lijst van voorbeelden, waar in ik laat zien op welk een kwalijke wijze Kuitert met mijn boek omgaat, nu maar af te sluiten, noteer ik nog dat Kuitert onder het kopje „Zuig kracht" mij zonder enige grond een blind geloof toedicht in de oorspron kelijke goedheid van de mensen, die helaas door de samenleving zouden zijn bedorven. Of ik mijn boekje nu ook binnenste buiten keer, nergens zie ik een passage waar Kuitert ook maar een spoortje van een dergelijke Rousseau-achtige naïviteit zou kun nen vinden. Zulke gedachten zijn mij totaal vreemd. De manier waarop ik het „samen-willen-leven van de noor delijke stammen" (hoofdstuk 4) be schrijf Kuitert maakt daarop een toespeling is verre van paradijse lijk en er is geen sprake van dat ik de gevallen van klassestrijd die zich daarin voordeden zou verbergen (blz. 44 Franse uitgave, blz. 41 Duitse uit gave). Ik moet zeggen dat mij hier de woorden ontbreken om dit glashelde re bedenksel van Kuitert afdoende te kenschetsen. Lezen Komen wij tot de kernvraag: is er iets dat „echt in de tekst staat", iets dat ik zou zoeken noch vinden, terwijl Kuitert erover beschikt? Dat beweert hij bij herhaling en dat is zijn ?oed recht. Maar als hij dat doet. gaat hij voorbij aan de hele moderne lin guïstiek (taalkunde), die immers aan toont dat wat een tekst betekent niets van doen heeft met een eens en voor al gegeven „betekenis" of „be doeling" die als het ware in die tekst zou zijn opgesloten. Kuitert heeft niet opgemerkt dat mijn „materialis tische benaderingen (meervoud!) in de eerste plaats hierin bestaan dat ik een tekst lees in zijn materiatiteit. Ik onderzoek daarbij niet alleen de his torische omstandigheden waaronder die tekst geproduceerd is, maar ook de linguïstische principes die deze tekst doen functioneren. Men kan er van denken wat men wil, maar een minimum aan oprechtheid zou toch zijn geweest: aan te geven dat dit mijn methode is en dat ik op dit moment niet de enige ben die in deze richting werkt. Vanuit dat gezichtspunt is de vraag „staat dat echt in de tekst" niet ter zake dienend. Die vraag, zo in het algemeen gesteld, verraadt een idea listisch standpunt ten aanzien van de arbeid die wordt verzet bij het lezen en verstaan van een tekst. „Betekenis is een bepaald verband tussen de werkelijkheid en het symbolen-sy steem dat wij taal noemen. Dit ver band verwijst naar iets dat wellicht het meest wezenlijke gegeven is van het menselijk bestaan, nl. dat er geen natuurlijk verband is. onmiddellijk en direct, noch tussen mens en we reld. noch tussen mens en mede mens" (Paul Rtcoeur). Een onmiddel lijk doorzichtige bedoeling is een illu sie. Een tekst is altijd slechts tot op ïekere hoogte doorzichtig. Een tekst bevat nooit een kennelijke en eendui dige bedoeling, die hij als een soort postbode overbrengt van de schrij ver naar de lezer. Wie een tekst leest, laat die tekst zijn werk doen. De tekst gaat met de lezer een relatie aan. een relatie waarin conflicten voorkomen, maar waarin ook liefde ontstaat. Precies dat is de reden waarom wij houden van lezen. Maar waarom de Bijbel? In ieder ge val niet om de reden die Kuitert mij toeschrijft (voorlaatste paragraaf): dat voor mij de aardigheid vooral hierin zou bestaan dat ik de Bijbel de theorieën van Marx laat bevestigen! En dat. dientengevolge, mijn manier van bijbellezen waardeloos zou zijn omdat ik „reeds van Marx gehoord heb waar het om gaat in de geschie denis". Maar u hebt zoéven kunnen zien dat. om precies te wezen, ik niets van tevoren weet en vooral niet „wat er echt staat" in een tekst. Het is precies andersom: Kuitert weet het! Ik vraag mij dan ook af waarom hij nog steeds in de Bijbel leest als hij de bedoeling ervan reeds kent Wat mij betreft, ik vind dit niet de juiste plaats voor een preek over Je zus. Maar ik wil wel nog eens zeggen wat ik in heel mijn boek heb gepoogd onder woorden te brengen: die tek sten maken deel uit van wie en wat ik ben. Zij weefden het patroon van mijn geschiedenis en van de geschie denis van miljoenen, mannen en vrouwen, nog levenden en reeds ge storvenen. Ik besta niet zonder die teksten en ik kan er niet zonder. Ik vind al lezend in deze teksten rede nen om te blijven leven en ook van- Jaag te strijden. riet spijt mij dat prof. dr. Kuitert van leze passie helemaal niets heeft jemerkt. ADVERTENTIE „Moeder", zei vader, „in de krant staat dat we even belangrijk zijn. Dus wie maakt er een afspraak met de verzekeringsadviseur jij of ik?" De Man/Vrouw-Polis van Nationale-Nederlanden verzekert vader en moeder allebei. Want als vader overlijdt, moet er geld zijn. Maar als moeder overlijdt, moet er óók geld zijn. Anders worden de kinderen de dupe. De Man/Vrouw-Polis is niet duur. Uw verzekeringsadviseur komt graag langs om erover te praten. Bel 'm even op! Of bel Nationale-Nederlanden: 010 - 65 27 00 toestel 560 voor een uitgebreide brochure. m HHFr --~;r - ::.vw .r:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 23