Kuitert hanteert de methode van de knokploeg
Clévenot annexeert de bijbel
voor zijn marxistische principes
Man/Vrouw-Polis
hoe leven ze, hoe overleven ze?
van Nationale-Nederlanden.
w«PiWma
ZATERDAG 4 NOVEMBER 1978
KERK
TROUW/KWARTET
23
Op 14 oktober besprak prof.
dr H. M. Kuitert, die ethiek
en dogmatiek doceert aan de
Vrije Universiteit te Am
sterdam, in onze krant (de
Duitse uitgave van) „Een
materialistische benadering
van de bijbel" van de Franse
priester Michel Clévenot.
Prof. Kuitert typeerde de
materialistische exegese als
„onkritische gelovigheid".
In Trouw van donderdag 19
oktober reageerden twee le
den van de stuurgroep van
de beweging Christenen
voor het Socialisme, Willem
K lamer en Herman Meijer,
hierop. Vervolgens ontvin
gen we door bemoeienis van
ds Rochus Zuurmond, her
vormd academiepredikant
te Delft, een reactie van Clé
venot zelf. Die staat nu op
deze pagina, samen met het
antwoord van prof. Kuitert.
En hiermee willen we deze
discussie althans voorlopig
voor bekeken houden. Eind
van dit jaar komt Clévenots
boek in Nederlandse verta
ling, en voorzien van een in
leiding van de al genoemde
ds Zuurmond, uit bij Ten
Have in Baarn.
door Michel Clévenot
Kritieken op mijn boekje
„Approches matérialistes de
la Bible" lees ik graag. Een
open en eerlijk gesprek reikt
mij altijd iets aan. Ik ben dus
begonnen het artikel van
prof. dr. Kuitert met belang
stelling te lezen. Helaas be
merkte ik spoedig dat de kri
tiek van dr. Kuitert niet bil
lijk is. Het is eigenlijk geen
kritiek, maar een schot
schrift, dat van kwade trouw
getuigt.
Het voornaamste verwijt dat Kuitert
mij maakt is dat ik mijzelf nérgens de
vraag stel of het wel „echt in de tekst
staat". Ik stel daar tegenover: 1) Zo
gesteld is die vraag zinloos, en 2)
Kuitert zelf stelt zich die vraag niet.
Ik zal beginnen met het tweede punt.
Kuitert vraagt zich geen ogenblik af
of ik bepaalde dingen inderdaad ge
zegd heb. Hij beweert: dót en dót lees
ik bij Clévenot. Daar heeft hij, bij zijn
manier van lezen, gelijk aan; hij kón
niet anders dan zó spreken. Ik kom
daar nog op terug. Maar ongelijk
heeft hij in de onaanvaardbare ma
nier waarop hij met mijn tekst om
gaat. Zijn manier kan niet worden
beschouwd als een serieuze methode
van lezen; het is de methode van de
knokploeg.
Ik noem een paar voorbeelden.
Versluiering. „Ik beweer toch ook
niet dat Clévenot. omdat hij een
marxist is, medeplichtig is aan de
onderdrukking in Oost-Duitsland,
Tsjechoslowakije en andere marxisti
sche geregeerde landen". Kuitert be
weert het niet, maar hij schrijft het
ondertussen wel. En zijn lezers heb
ben het onder ogen gekregen. Het is
dus gezegd, maar net alspf het niet
gezegd is. Een manier om iemand te
belasteren, niet onbekend uit de rod
delpers
Vermenging: „In plaats van
„Christenen voor het Socialisme" is
het volgens Kuitert duidelijker om te
spreken van „Christenen voor het
Marxisme". Wanneer de „Christenen
voor het Socialisme" (van wie ik
overigens geen deel uitmaak) voor
deze naam gekozen hebben, dan zul
len zij daarvoor wel hun redenen heb
ben. Alleen al uit fatsoensoverwegin
gen zou het nodig zijn daaraan te
herinneren. Kuitert echter presen
teert hen in een kleed dat ze niet zelf
gekozen hebben: hij vervangt hün
woord „socialisme" door zijn woord
„marxisme", „Marxisme", dat jaagt
angst aan, dat roept het beeld op van
de Goelag-archipel (zie mijn vorige
opmerking) en van het mes tussen de
tanden. Een methode van optreden
die gebruikelijk is bij politieke propa
ganda van laag allooi.
Intellectueel terrorisme. Mijn
boek vriend en vijand is het daaro
ver eens is niet moeilijk. Men heeft
zelfs wel eens gezegd dat het meer
vulgarisatie was dan popularisatie.
Maar het is aan de hand van een
citaat van de Franse filosoof Althus-
ser, van wie iedereen weet hoe inge
wikkeld zijn werk is, dat Kuitert pro
beert zijn lezers te overreden: Pas op.
want „Clévenot jaagt geleerde stof
wolken op". Dat belet Kuitert overi
gens niet om zélf Derrida (ook niet
bepaald een populair schrijver) erbij
te halen om zijn eigen positie te ver
sterken, terwijl ik Derrida nergens in
mijn boek aanhaal. Zo levert Kuitert
de lezer het bewijs van zijn deskun
digheid: Heb vertrouwen in mij, ik
weet waarover ik spreek.
Weglating: Kuitert beschuldigt
mij in de titel en in de conclusie van
„onkritische gelovigheid" ten aan
zien van het marxisme. Ten aanzien
van de bijbelse teksten zou ik echter
hyper-kritisch zijn. Nu zou men kun
nen veronderstellen dat Kuitert over
de hele linie een kritische houding
aanbeveelt, maar dat ik volgens hem
ten aanzien van het marxisme niet
kritisch genoeg ben. Maar dat zegt
Kuitert niet! Onder het hoofd „Niet
helemaal" komt de aap uit de mouw.
Kuitert schaart zich daar aan de zijde
van de traditionele lezer „die al die
verhalen (van David en Salomo) voor
zoete koek aanneemt". Er is dus
blijkbaar een nuttige kritiek: de kri
tiek die het marxisme bestrijdt, en er
is een gevaarlijke kritiek: de kritiek
door prof. dr. H. M. Kuitert
Over recensies kibbelen is
wat ongebruikelijk en meest
al ook onvruchtbaar, maar ik
kan mij levendig voorstellen
hoe iemand zich voelt als hij
denkt dat hem onrecht is aan
gedaan. Daarom heb ik de
vraag van Trouw of ik prijs
stelde op publikatie van Clé
venots reactie, vergezeld van
een repliek van mijn hand,
positief beantwoord.
Dat ik mijzelf daarmee het genoegen
verschafte de puntjes nog eens op de i
te kunnen zetten Clévenot houde
mij dat ten goede was een gedach
te die ik daarbij spontaan voelde
opkomen.
Laten we beginnen met het kleine
werk.
Een schotschrift, en dan nog wel ver
vaardigd volgens de methode van de
knokploeg? Dat is teveel eer. Ik weet
wat van knokploegen af (heb er in de
oorlog zelf aan mee gedaan), maar
dat gaat wel even anders toe. Nee,
gewoon kritiek, volgens de regels van
de kunst; dat was de methode die ik
bij mijn recensie van Clévenots boek
in Trouw gevolgd heb.
Natuurlijk moet kritiek zich baseren
op de tekst van het geschrift dat voor
je ligt, daarin heeft Clévenot groot
gelijk. Laten we dus eens kijken hoe
de dingen liggen. Ik volg Clévenots
opmerkingen op de voet.
Versluiering. Clévenot en zijn
medestanders beweren van hun kant
zowel uitdrukkelijk als ingesloten
in hun theorie dat iedereen die niet
voor het marxistische principe van de
klassenstrijd kiest, door dat feit zelf
(dus door zijn klassepositie) bij de
kapitalisten en dus bij de onderdruk
kers hoort, resp. een onderdrukkend
systeem mee in stand houdt. Welnu,
dat bestrijd ik. Daarvoor heb ik een
aantal goede argumenten, maar in
mijn recensie zeg ik: meneer Cléve
not, laten we het zindelijk houden:
beweer nu niet dat wij omdat we geen
aanhangers van het marxisme zijn,
bij de onderdrukkers horen; ik be
weer toch ook niet dat u een onder
drukker bent, resp. deel hebt aan de
onderdrukkende systemen van de
Oostbloklanden omdat u een marxist
bent. Als Clévenot dat laatste een
ergerniswekkende suggestie vindt,
begrijpt hij misschien eindelijk de
ergernis die zijn eigen theorie wekt.
Vermenging. Ja. dat „Christenen
voor het Socialisme". Ik meen dat
met deze term niets verhelderd wordt
en dat het precies zo is als Clévenot
suggereert: er zit tactiek achter dit
woordgebruik; niemand mag schrik
ken. Jan Rogier'heeft onlangs in Vrij
Nederland de term socialisme een
blanco visitekaartje genoemd. Ik ben
het daar mee eens, zie ook geen enke
le reden waarom een marxist zich
ervoor zou moeten schamen een
marxist genoemd te worden. Het
boek van Clévenot is wat dat betreft
in elk geval duidelijk. Het biedt een
marxistische analyse van de bijbel,
zegt het Voorwoord van de Duitse
uitgave en is ik citeer nog steeds
van uit marxistische interesse ge
schreven.
Intellectueel terrorisme, ik
geur niet met Althusser, Barthes,
Derrida e.a. Al deze filosofen worden
niet alleen met name genoemd in de
Duitse editie maar daarin ook uitvoe
rig besproken (ook Derrida) omdat de
Duitse uitgever er kennelijk van uit
ging dat het boek zonder een dergelij
ke leeswijzer niet te begrijpen zou
zijn. Clévenot is toch wel op de hoog
te van wat in zijn Duitse vertaling
staat?
Weglating. Wie mijn werk kent,
weet dat ik geen fundamentalist ben.
Ik ga niet van de stelling uit dat
kritiek op de bijbel gevaarlijke kri
tiek is en dus niet mag, en dat kritiek
op het marxisme wel mag omdat het
ongevaarlijke kritiek is. Ik heb alleen
duidelijk laten zien waar materialisti
sche (marxistische) tekstanalyse op
neer komt, en ik heb dat gedaan aan
de hand van de uitkomsten waartoe
Clévenot zelf in zijn boek komt, dus
van conclusies die iedereen in het
boek kan lezen, althans in de Franse
en de Duitse editie. Ik heb mij laten
vertellen dat in de Hollandse uitgave
het stuk over het Oude Testament
nagenoeg geschrapt is. De reden
(ADVERTENTIE)
verre
volken
elke week op NOS-TV, elke week in boekaflevering
overal waar boeken en/of tijdschriften te koop zijn.
13 afleveringen a f 4,25 verzamelband f 13,50
nü om de TV-films te volgen straks een waardevol boek
Amsterdam Boek/Het Spectrum
daarvoor lijkt mij niet ver te zoeken.
De conclusies van Clévenot zijn in
derdaad onthutsend voor juist die
groepen voor wie de tekst van het
Oude Testament een heilige tekst is
die je niet zomaar kunt lezen maar
die je zelfs moet „roepen" (ik sla wat
Clévenot over Johannes en Paulus
zegt dan maar over). Maar het zijn
toch echt uitkomsten van materialis
tisch bijbellezen. Ik wil maar zeggen:
wees Christen voor het Socialisme als
je denkt niet anders te kunnen, maar
weet waar het je op komt te staan als
je dat met behulp van materialisti
sche analyse wilt verdedigen. Je
houdt niet veel over, je kunt niet veel
overhouden als je het niet serieus
doet, en houd je wel wat over (zoals
Clévenot) dan doe je het niet serieus
en is je terminologie een rookgordijn.
Want echt vanuit materialistische
principes bijbellezen, hebben de
marxisten al honderd jaar gedaan en
veel beter dan de CvS ooit zullen
kunnen, omdat ze zich daarbij niet in
allerlei bochtige redeneringen hoeven
te begeven om zowel de marxist als
de christen in hen tevreden te stellen.
Insinuatie. Wat Clévenot onder
dit hoofd over „het boekje" opmerkt,
lijkt mij op een misverstand omtrent
de taal terug te gaan. Behalve dan
dat ik hem inderdaad voor onkritisch
houd (dat is althans in het Hol
lands niet hetzelfde als dom of
intolerant) tegenover het marxisme.
Zie de voorbeelden in mijn bespre
king. Het is bij Clévenot van hetzelf
de laken een pak als bij bepaalde
conservatieve christelijke groepen
(b.v. de EO), in deze zin dat de één
onkritisch verwerpt wat de ander
(even) onkritisch omarmt. In geen
van beide gevallen valt er wat te
verwachten voor een vruchtbare dia
loog tussen christenen en marxisten.
Onjuiste citaten. Clévenot be-
doelt inderdaad de kijk van de marx
isten op het christelijk geloof te ver
anderen. Daarover heb ik niet heen
gelezen, integendeel, in mijn recensie
heb ik zelfs gezegd: daarvoor heeft
Clévenot zijn boek geschreven. Maar
de kijk van marxisten kun je op twee
manieren proberen te veranderen: je
kunt de marxisten een andere dan
hun (materialistische) blik verschaf
fen, of je kunt ze hun materialistische
blik laten houden, maar dan zelf ver
anderen in de richting van hun mate
rialisme. Clévenot kiest onomwonden
voor die laatste weg. Dat is best na
tuurlijk, maar je moet er niet voor
weglopen als je daarop wordt aange
sproken. Je kunt niet (al op de derde
bladzij) beweren dat de bijbelteksten
ideologische producten zijn en dat ze
verklaard moeten worden vanuit het
historisch materialisme (blz. 21 in
mijn uitgave) en tegelijk volhouden
dat je het volstrekte tegendeel hebt
geschreven.
Lezen. Maar misschien kan ik niet
lezen volgens de methode die Cléve
not aanbeveelt? Ik heb - om te begin
nen - die methode, voorzover een re
censie dat toelaat, voor het voetlicht
gehaald (herinner nog eens aan het
voorbeeld van de sterrenhemel) en
heb er keurig al die filosofen bij ge
noemd om wier namen Clévenot mij
'enkele regels eerder onder het hoofd
„intellectueel terrorisme" nog heeft
uitgescholden. Dat is hij zeker verge
ten. Wat Clévenot verder over deze
methode zegt, lijkt mij, zacht gezegd,
onrijp. Moet ik heiis geloven dat de
vraag „staat dat echt in de tekst" er
niet op aankomt? Hoe leest Clévenot
dan teksten, b.v. die van Althusser en
hoe wil hij zijn eigen boek gelezen
hebben? Komt het er niet op aan of
alles wat ik over hem in mijn recensie
beweer, echt in zijn boek staat? Clé
venot komt tot zulke merkwaardige
uitspraken omdat hij veel te gemak
kelijk de inhoud van een tekst wegs
treept tegen de historische functie
ervan.
Waarom nog de bijbel? Mijn
ernstigste verwijt blijft: Clévenot an
nexeert de bijbel voor zijn marxisti
sche principes, op de manier van
„kijk, zij deden reeds wat wij van
daag voorstellen". Voordat het lezen
van de bijbel begonnen is staat het
principebesluit al vast, n.l. dat het in
de dieptestructuur van de bijbel om
klassenstrijd gaat. Dat staat niet al
leen te lezen aan het begin van het
boek maar - in de bewoordingen die
ik zo juist gebruikte - ook in de Duitse
leeswijzer ervan. Als Clévenot die te
ver vindt gaan is mij dat natuurlijk
prima. Maar die leeswijzer typeert
het m.i. toch wel aardig: de teksten
moeten een strategische functie ver
richten in de praktisch-politieke al
ternatieven waarin wij leven. Ze moe
ten toegeëigend worden ik volg nog
steeds de leeswijzer in overeen
stemming met de behoeften en doel
stellingen van de dagelijkse praxis en
de politieke inspanningen van het
volk Gees: hun klassenstrijd).
Welnu, op dit punt haak ik af. Ik ben
niet zo'n bijter, ook niet een hater van
de beweging die zich CvS noemt,
maar ik ben wel een voorstande van
zindelijk redeneren, met name wan
neer het ora de godsdienst en zijn
autoriteit gaat. We hebben eerst moe
ten meemaken dat Barth moest op
zitten en pootjes geven en nu ook nog
de bijbel? Dat wordt mij wat teveel
van het goede. Barth is een autoriteit,
de bijbel is onder christenen zelfs de
hoogste autoriteit. Wat ik in dit alles
zie dit is mijn bijdrage aan de
ideologiekritiek is: wie krijgt de
meeste autoriteiten voor zijn wagen.
Daar wil ik niet aan meedoen. Het
heeft niets met theologie te maken of
met geduldige analyse van wat ie
mand werkelijk beweert, maar alles
met iemand naar je hand zetten, het
zij Barth, hetzij Marcus. Ik vind
zoiets een uiterst onwetenschappelij
ke manier van werken en dat is een
kwaad dat zichzelf straft.
Clévenot eindigt zijn reactie met te
wijzen op zijn goede bedoeling, de
passie die er bij hem achter zit. Wel
nu, ik heb ernstig overwogen mijn
recensie te beeindigen met „Clévenot
bedoelt het goed" of woorden van
dergelijke strekking maar heb het
tenslotte niet gedaan. Want waarom
zouden de mensen die door Clévenot
bestreden worden (of die hem bestrij
den) het minder goed bedoelen of
door een andere passie bewogen wor
den? Het monopolie van de goede
bedoeling kan Clévenot toch niet
voor zichzelf alleen willen opeisen?
Pas als we de goede bedoeling die wij
zelf menen te hebben, ook bij ande
ren veronderstellen, wordt een con
troverse tussen christenen voor ieder
van hen een smartelijke ervaring en
daarom wellicht niet een definitief
adieu.
ADVERTENTIE
UNIEBOEK-TOP-TIEN
De tien meest gekochte boeken in oktober 1970
t. Rien Poortvliet/Wil Huygen
LEVEN EN WERKEN VAN
DE KABOUTER53,50
Van Holkema A Warendort
2. Rien Poortvliet
HET BRIESCHEND PAARD69,50
Van Holkema A Warendort
3. Martin Rabe/George Schultz
SCHOONHEID IN BEELD32,50
De Haan-Haarlem
4. Tony van Verre
TONY VAN VERRE ONTMOET
SIMON CARMIGGELT34,90
(Boek en Plaat-Combinatie)
De Gooise Uitgeverij
5. Jaap ter Haar
GESCHIEDENIS VAN DE LAGE
LANDEN, IN KLEUR deel I 75,—
Fibula van Dishoeck
6. Tony van Verre
TONY VAN VERRE ONTMOETTE
KO VAN DIJK34,90
(Boek en Plaat Combinatie)
De Gooise Uitgeverij
7. Dick Laan
PINKELTJE SERIE p.d. 6,90
Van Holkema A Warendort
0. Rien Poortvliet
RIEN POORTVLIET
KALENDER 197924,50
Van Holkema A Warendorf
9. James A. Michener
HAWAII39,50
Van Holkema A Warendort
10. Koninkii|k Nederlands Aardrijkskundig Ge
nootschap
LUCHTATLAS VAN NEDERLAND 29,50
Romen
TOP-TIP VOOR NOVEMBER
Hubrecht en Julie Duijkcr
DE WIJN A MENU GID8-24,50
Van Dishoeck
{vorkn/gbear in elke boekhandel)
die de Bijbel aanvat. Waarom dat dan
niet wat duidelijker gezegd? Mis
schien omdat het niet meer zo „in" is
in Nederland, om voor een fundamen
talist door te gaan.
Insinuatie: Het tweede kopje
luidt: „Volgens het boekje". Enkele
regels verder wordt duidelijk dat het
gaat over het „boekje van Marx", dat
ik blindelings zou volgen. Over welk
werk van Marx het gaat doet kenne
lijk weinig ter zake. De uitdrukking
„volgens het boekje" wordt onvermij
delijk verbonden met de voorstelling
van iemand die dom staat na te kau
wen wat een ander hem heeft voorge
kauwd en roept wellicht zelfs de ge
dachte op aan het „rode boekje", de
catechismus van fanatieke maoïsten.
Daar sta ik dan, zondek mij te kunnen
verdedigen, in de gelederen van de
dommen, de onvoorwaardelijk intole-
ranten, de „onkritischen". Een een
voudige, zij het weinig elegante, ma
nier om zich te ontdoen van een kriti
sche onderzoek van mijn stellingen.
Onjuiste citaten: Het kan even
wel nóg erger. Onder het hoofd „Waar
het om gaat" schrijft Kuitert dat vol
gens mij „de ideeën zich alleen
maar dan ook zonder rest laten
verklaren vanuit de economische ont
wikkeling met de daaraan gepaard
gaande economische machtsverhou
dingen". Ik heb echter volstrekt het
tegendeel geschreven: „studies van
het soort dat F. Belo (en dus ook ik)
ondernemen zijn in staat de manier
te veranderen waarop de marxisti
sche traditie tot op heden het chris
tendom heeft beschouwd, nl. uitslui
tend onder het gezichtspunt van de
ideologie, dus als „bovenbouw" (blz.
144 Franse uitgave, blz. 133 Duitse
uitgave). En ik herinner op die plaats
aan een beroemde passage van En
gels, door hem nader toegelicht in
twee brieven die ik aanhaal (noot
107). Kuitert geeft mijn positie hier
dus duidelijk op een onbehoorlijke
manier weer.
Om deze lijst van voorbeelden, waar
in ik laat zien op welk een kwalijke
wijze Kuitert met mijn boek omgaat,
nu maar af te sluiten, noteer ik nog
dat Kuitert onder het kopje „Zuig
kracht" mij zonder enige grond een
blind geloof toedicht in de oorspron
kelijke goedheid van de mensen, die
helaas door de samenleving zouden
zijn bedorven. Of ik mijn boekje nu
ook binnenste buiten keer, nergens
zie ik een passage waar Kuitert ook
maar een spoortje van een dergelijke
Rousseau-achtige naïviteit zou kun
nen vinden. Zulke gedachten zijn mij
totaal vreemd. De manier waarop ik
het „samen-willen-leven van de noor
delijke stammen" (hoofdstuk 4) be
schrijf Kuitert maakt daarop een
toespeling is verre van paradijse
lijk en er is geen sprake van dat ik de
gevallen van klassestrijd die zich
daarin voordeden zou verbergen (blz.
44 Franse uitgave, blz. 41 Duitse uit
gave). Ik moet zeggen dat mij hier de
woorden ontbreken om dit glashelde
re bedenksel van Kuitert afdoende te
kenschetsen.
Lezen Komen wij tot de kernvraag:
is er iets dat „echt in de tekst staat",
iets dat ik zou zoeken noch vinden,
terwijl Kuitert erover beschikt? Dat
beweert hij bij herhaling en dat is zijn
?oed recht. Maar als hij dat doet. gaat
hij voorbij aan de hele moderne lin
guïstiek (taalkunde), die immers aan
toont dat wat een tekst betekent
niets van doen heeft met een eens en
voor al gegeven „betekenis" of „be
doeling" die als het ware in die tekst
zou zijn opgesloten. Kuitert heeft
niet opgemerkt dat mijn „materialis
tische benaderingen (meervoud!) in
de eerste plaats hierin bestaan dat ik
een tekst lees in zijn materiatiteit. Ik
onderzoek daarbij niet alleen de his
torische omstandigheden waaronder
die tekst geproduceerd is, maar ook
de linguïstische principes die deze
tekst doen functioneren. Men kan er
van denken wat men wil, maar een
minimum aan oprechtheid zou toch
zijn geweest: aan te geven dat dit
mijn methode is en dat ik op dit
moment niet de enige ben die in deze
richting werkt.
Vanuit dat gezichtspunt is de vraag
„staat dat echt in de tekst" niet ter
zake dienend. Die vraag, zo in het
algemeen gesteld, verraadt een idea
listisch standpunt ten aanzien van de
arbeid die wordt verzet bij het lezen
en verstaan van een tekst. „Betekenis
is een bepaald verband tussen de
werkelijkheid en het symbolen-sy
steem dat wij taal noemen. Dit ver
band verwijst naar iets dat wellicht
het meest wezenlijke gegeven is van
het menselijk bestaan, nl. dat er geen
natuurlijk verband is. onmiddellijk
en direct, noch tussen mens en we
reld. noch tussen mens en mede
mens" (Paul Rtcoeur). Een onmiddel
lijk doorzichtige bedoeling is een illu
sie. Een tekst is altijd slechts tot op
ïekere hoogte doorzichtig. Een tekst
bevat nooit een kennelijke en eendui
dige bedoeling, die hij als een soort
postbode overbrengt van de schrij
ver naar de lezer. Wie een tekst leest,
laat die tekst zijn werk doen. De
tekst gaat met de lezer een relatie
aan. een relatie waarin conflicten
voorkomen, maar waarin ook liefde
ontstaat. Precies dat is de reden
waarom wij houden van lezen.
Maar waarom de Bijbel? In ieder ge
val niet om de reden die Kuitert mij
toeschrijft (voorlaatste paragraaf):
dat voor mij de aardigheid vooral
hierin zou bestaan dat ik de Bijbel de
theorieën van Marx laat bevestigen!
En dat. dientengevolge, mijn manier
van bijbellezen waardeloos zou zijn
omdat ik „reeds van Marx gehoord
heb waar het om gaat in de geschie
denis". Maar u hebt zoéven kunnen
zien dat. om precies te wezen, ik niets
van tevoren weet en vooral niet „wat
er echt staat" in een tekst. Het is
precies andersom: Kuitert weet het!
Ik vraag mij dan ook af waarom hij
nog steeds in de Bijbel leest als hij de
bedoeling ervan reeds kent
Wat mij betreft, ik vind dit niet de
juiste plaats voor een preek over Je
zus. Maar ik wil wel nog eens zeggen
wat ik in heel mijn boek heb gepoogd
onder woorden te brengen: die tek
sten maken deel uit van wie en wat ik
ben. Zij weefden het patroon van
mijn geschiedenis en van de geschie
denis van miljoenen, mannen en
vrouwen, nog levenden en reeds ge
storvenen. Ik besta niet zonder die
teksten en ik kan er niet zonder. Ik
vind al lezend in deze teksten rede
nen om te blijven leven en ook van-
Jaag te strijden.
riet spijt mij dat prof. dr. Kuitert van
leze passie helemaal niets heeft
jemerkt.
ADVERTENTIE
„Moeder", zei vader, „in de krant
staat dat we even belangrijk zijn.
Dus wie maakt er een afspraak met de
verzekeringsadviseur jij of ik?"
De Man/Vrouw-Polis van Nationale-Nederlanden
verzekert vader en moeder allebei.
Want als vader overlijdt, moet er geld zijn. Maar als
moeder overlijdt, moet er óók geld zijn. Anders worden
de kinderen de dupe. De Man/Vrouw-Polis is niet duur.
Uw verzekeringsadviseur komt graag langs om erover te
praten. Bel 'm even op! Of bel Nationale-Nederlanden:
010 - 65 27 00 toestel 560 voor een uitgebreide brochure.
m
HHFr
--~;r -
::.vw .r: