Kunst kopen, ook een kunst...
iw
rvvt
KUNST TE KEUR
DINSDAG 5 SEPTEMBER 1978 TROUW/KWARTET 29
door G. Kruis
m
Waarom kopen mensen
kunst? Daar zijn heel wat
en zeer verschillende re
denen voor op te noemen.
Je hebt mensen, die vin
den, dat ze tot het „esta
blishment" behoren en
dan (vinden ze) hoort de
kunst er nu eenmaal bij.
Er zijn er ook die nu juist tegen
dat establishment wat ze
daar ook mee bedoelen zijn,
en om dat te bewijzen of te
benadrukken kopen ze werken
van kunstenaars die duidelijk
blijk geven daar ook tegen te
zijn.
Dan zijn er, en dat zullen wel de
meesten zijn, die vinden dat een
gezellig landschapje of een in
tiem stilleventje boven het dres
soir de kamer zo lekker opfleurt,
vooral als het een beetje bij het
bankstel kleurt.
En je hebt de bezeten liefheb
bers, zij die toevallig tegen iets
aanlopen en dat dan, 't koste
wat 't kost, willen, moéten heb
ben. Of de speurders die er altijd
weer op uit zijn hun kostelijke
verzameling nog kostelijker te
maken.
Telkens weer worden er fantas
tische prijzen neergeteld op vei
lingen, ook voor dingen, waar
van de meeste mensen dat ei
genlijk helemaal niet afzien. On
gekend hoge bedragen worden
er soms betaald. Voor het por
tret bijvoorbeeld van Ginevra
dei Benei van Leonardo da Vin
ei, dat eeuwenlang tot de verza
meling van de vorsten van
Liechtenstein behoorde. Tot
Franz Jozef n het, na heel lang
weifelen maar hij had het
geld kennelijk hard nodig ver
kocht aan de National Gallery
te Washington voor het hoogste
oedrag dat tot nu toe ooit voor
een kunstwerk werd betaald,
omgerekend voor zo'n achttien
(18) miljoen gulden.
Of dat vijftiende eeuwse paneel
tje „Sint Joris en de draak" van
Rogier van de Weyden, 'n schil
derijtje niet groter dan een
briefkaart. Dat kwam vijfhon
derd jaar later, in 1966, bij Sot-
heby in Londen terecht en
bracht toen ruim twee miljoen
gulden op.
Wie het gekocht heeft is nooit
bekend geworden, maar 't was
in ieder geval iemand, die het er
voor over had. Je kunt natuur
lijk zonder meer aannemen, dat
mensen, die dergelijke stukken
kopen, daar niet hun laatste
geld voor uitgeven.
Maar er zullen er ook maar wei
nig zijn, die bereid zijn zoveel
geld op tafel te leggen, alleen
om met zo'n nieuwe aanwinst
nun relaties te overtroeven. Dat
geval Van der Weyden is eigen
lijk een heel goed voorbeeld: de
koper wilde immers onbekend
blijven. Het meest waarschijn
lijke is, dat hij helemaal wég
was van dat schilderijtje. Hier
lijkt me zelfs de factor geldbe
legging niet van toepassing.
Veel bekende collecties zijn ove
rigens wel op die manier ont
staan. Dikwijls wordt begonnen
met het kopen van grote, dus
„veilige" namen, maar op een
enkele uitzondering na, krijgen
dan de beginnende verzame
laars door hun omgang met de
kunst, de smaak echt te pakken.
iWË
Koosje van Keulen: restaurant de watertoren
Rauschenberg First landing jump
Dan vergeten ze, waar het ze in
feite om begonnen was en gaan
gewoon kopen, waar ze zin in
hebben, wat het beste in hun
collectie past, wat ze zelf mooi
of interessant vinden.
Belegging
Kunst is overigens heus niet al
tijd zo'n veilige belegging. Het
zou bijvoorbeeld best kunnen
dat als die Van der Weyden nu
weer op de veiling kwam, er nie
mand te vinden zou zijn, die er
weer meer dan twee miljoen
voor wilde neertellen. De absurd
hoge prijzen garanderen hele
maal niet, dat men zich een han
delsobject heeft aangeschaft
dat je met veel winst weer van
de hand kunt doen. Al is dat in
deze consumptiemaatschappij
met zijn doorlopende geldont
waarding wel sterk aan 't veran
deren, toch hebben schilderijen
nog steeds minder waardevast
heid dan over het algemeen ge
dacht wordt.
Trouwens, en dat bracht dr. Wil
li Bongard, beursspecialist van
„Die Zeit", die enkele jaren gele
den de kunstmarkt grondig
doorgelicht heeft, naar voren, de
handel in kunst, werkelijk alle
handel, dus ook die in, laat ik
maar zeggen kitsch, is econo
misch gezien eigenlijk een vol
komen te verwaarlozen factor.
Het draaide toen, in 1964 in de
Verenigde Staten zo om een dui
zendste (0.001) procent van het
bruto-sociaal produkt.
De berichten die na kunstveilin
gen steeds weer opduiken dat er
zoveel is betaald voor dat schil
derij, zoveel voor die tekening of
dat beeld, wijzen in feite op een
soort blijvende verwondering,
verbazing. Het publiek kijkt er
telkens weer van op. Hoe komen
ze er bij-
Want die grote bedragen betref
fen zeker niet alleen de „oude"
kunst. Ook voor werken van de
„klassieke" modernen als, om er
een paar te noemen. Moore, Ko-
koschka, Chagall nog levende
'kunstenaars dus worden hon
derdduizenden betaald. Maar
dat is ook al niets nieuws onder
de zon: al in de grijze oudheid
waren de echte liefhebbers be
reid kapitalen neer te tellen
voor kunstwerken. Julius Cae
sar legde niet minder dan tach
tig talenten (ongeveer een half
miljoen gulden) op tafel om ei
genaar te kunnen worden de
„Medea" van de Griekse beeld
houwer Timomachus. En dat
was toen ook een „modem", alt
hans een eigentijds kunste
naar...
Versieren
Om nu eens even uit die extre
me sfeer weg te komen, „men"
wil over het algemeen best wel
iets moois aan de muur hebben
(laat ik het nu maar even bij de
versierende functie van kunst
houden) maar het moet niet te
veel kosten. Vandaar de record
omzetten van de zogenaamde
schilderijen-groothandels, met
andere woorden de handel in
kitsch. Gewone kitsch, vakkun
dig gemaakte kitsch en zelfs
edel-kitsch.
(„Kitsch", schreef de Duitse
kunstgeleerde Kurt Kranz enige
jaren geleden, is in tegenstel
ling tot de moderne kunst door
jan-en-alle-man te begrijpen".
Waarschijnlijk vooral omdat die
zogenaamde kitsch-schilders
zich blijven bedienen van de
conventionele middelen, waar
mee iedereen vertrouwd is.
Kranz schreef dan ook: „in te
genstelling tot de moderne
kunst")
Zonder dat je daar een enquête
voor hoeft te houden, kun je
rustig aannemen dat minstens
tachtig procent van het publiek
daar zijn wandversieringen,
schilderijen op „echt linnen"
koopt. In die lijstenwinkels
wordt, niets nieuws gebracht,
zonder enige artistieke preten
tie past men zich welbewust aan
bij de smaak en eventueel de
wansmaak van de klanten. Het
is gewoon een winkel waar een
onbezorgde koopsfeer hangt,
omdat je er even iets gaat uit
zoeken dat je op dat moment
nodig hebt. Iets, dat je, net als
een stuk meubilair of een tapijt
over enkele jaren weer vervangt
door iets nieuws.
De grote kunst van gisteren
heeft zich uiteraard meestal
in reproductie al lang een
plaats veroverd aan de muren
van hetzelfde publiek, dat zijn
„originelen" uit de lij sten winkel
betrekt. En eens was dat ook
onbegrepen kunst. Denk maar
eens aan Van Gogh of de Franse
impressionisten, aan de Fauves.
Tóén de oorzaak van schanda
len en vinnige laster, nü ge
meengoed. Laat ik overigens
blijven vooropstellen dat nie
mand een ander kan voorschrij
ven wat hij mooi, fijn, goed. in
drukwekkend of ontroerend
moet vinden. Over smaak valt
niet te twisten, eigenlijk zélfs
niet over wansmaak. Want Je
kunt, zoals Pierre Janssen dat
eens uitdrukte, iemand nauwe
lijks verwijten, dat z'n ontroe
ring verkeerd is geweest...
Persoonlijk
Maar nu over dat kunst kopen.
Dat is niet alleen iets moois ko
pen. want op alleen iets moois
raak je op den duur ook uitgeke
ken. Er zijn vele extra's en in
welke sfeer die liggen, hangt van
de aspirant-koper af.
Wat het ook is, alleen maar de
aard van het voorgestelde, een
bepaalde kleurencombinatie,
het gebruikte materiaal, de ma
nier waarop daar mee gewerkt
is, wat trekt, dat heeft te maken
met een zekere geestelijke ver
wantschap. Daarom is kunst ko
pen een uiterst persoonlijke
zaak.
Kunsthandels en galeries, gele
genheden dus waar geregeld
kunst getoond en uiteraard ook
graag verkocht wordt zijn er
momenteel te over in ons land.
Hoeveel het er pr-ci^s zijn kan
ik op geen ^Likken r. ;eggen,
want het bestand groeit snel,
maar in een van de laatste offi
ciële tentoonstellingsagenda's
van het Rijksbureau voor
Kunsthistorische Documenta
tie (een driewekelijkse uitgave.
18 gulden per jaar) telde ik er
ruim tweehonderd.
En daar zijn dan de museums en
culturele centrums niet eens bij
geteld. Maar er zijn er nog meer
en ze zijn overal. Niet alleen in
de grote steden en de belangrij
ke provincieplaatsen zoals nog
niet zo heel lang geleden, maar
ook om zo maar eens een paar
voorbeelden te noemen in Aspe-
ren, Bathmen, Broek op Lan-
gendijk; Eek en Wiel, Epse, Ex-
loo, Hoogeland, Kudelstaart,
Neerkant en Onderdijk. En over
het algemeen zijn dat zeer gast
vrije gelegenheden, waar men
meestal al blij is met een zweem
echte belangstelling
Drempelvrees: onzin
Drempelvrees hoeft dus echt
niet, is langzamerhand ook wel
een beetje de tijd uit. In die
galeries lopen, zoals in een mu
seum, géén suppoosten rond om
er op te letten dat de geëxpo
seerde voorwerpen niet worden
aangeraakt. Maar er is altijd wel
iemand met wie je over de uitge
stalde kunstwerken kunt pra
ten. En daarbij is het dan hoe
lang nog is de vraag, want daar
wil CRM vanaf in de meeste
kunstzalen nog mogelijk ge
bruik te maken van de twintig
procents aankoopsubsidierege
ling. (bij kunstwerken onder de
1200 gulden).
Bemiddelen
Overigens zijn ook die genoem
de museumsuppoosten ook lang
zo grimmig niet meer als vroe
ger. Dat dient wel even gezegd
omdat het de laatste jaren ook
meer en meer voorkomt dat ook
in. of althans via. de museums
kunst aangeschaft kan worden.
Meestal blijft dat bij bemidde
len tussen kunstenaar en pu
bliek. maar steeds meer worden
er in de catalogussen, vooral in
die van de kleinere museums
ook prijzen vermeld. Het Stede
lijk Museum Schiedam en het
Gemeentemuseum Arnhem bij
voorbeeld richten zo omstreeks
St. Nicolaas en de Kerstdagen
een soort supermarkt voor
kunst in waar de koper zelf het
schilderij van de muur moet ha
len, aan de kassa betalen en
direct meenemen. Op die ma
nier werd er voor tienduizenden
verkocht.
„De mensen", zei Pierre Janssen
me eens in een interview, .moe
ten kunst kopen zoals ze bloe
men kopen. Je besteedt er een
hoop geld aan. je zet ze voor Je
vrouw in een vaas en een week
later zijn ze verlept. Maar dat
dondert niks, ze waren het geld
waard en 't was fijn dat je ze
had. Er is ik kan dat niet
genoeg herhalen bij ver
schrikkelijk veel mensen een
authentieke behoefte eens iets
anders te beleven. Het is aan de
mensen, die in het „apparaat"
zitten, te zorgen dat ze dat
lukt!'
Dat apparaat werkt op verschil
lende manieren. Je kunt, en dat
weet nu door de rel om de af
schaffing van de aankoopsubsi
die iedereen wel. ook kunst hu
ren. Een van de eerste belangrij
ke uitleencentrums was de
Stichting Beeldende Kunst
(SBK). In het begin van de jaren
zeventig is dat bestand sterk
gegroeid en er zijn nu zo'n veer
tig gelegenheden waar je voor
het lenen van kunst terecht
kunt.
Je hebt ook nog de prentkrin-
gen, de min of meer exclusieve
zoals „Prent 190" en de „Cercle
Graphique Europëen". Overi
gens bieden een drietal kunstin
stellingen. 't Cultureel Centrum
Venlo, De Vaart, Hilversum en
De Krabbedans, Eindhoven ie
der najaar ook Nederlandse gra
fiek aan tegen zeer lage prijzen.
Er wordt dan aan tien bekende
grafici een opdracht gegeven tot
het maken van vijf prenten. Uit
die vijftig prenten moet je er
tien kiezen (van één kunstenaar
niet meer dan twee) en zo'n map
kost (kostte vorig jaar) dan
maar 500 gulden. 50 gulden per
stuk en dat is geen geld voor een
goede prent.
En prenten zijn leuk om te be
ginnen en meestal wel betaal
baar. En van het een komt het
ander. Als je echt geïnteresseerd
raakt en dat wordt echt wel
aangewakkerd door de speur
tochten langs de galerietjes
en Je komt plotseling te staan
voor iets, waar je niet meer om
heen kunt, ben je heus wel be
reid om de aanschaf van de
kleuren t.v. of dat tweede autoo
tje nog een jaartje uit te stellen.
Want je kunt nu eenmaal niet
alles hebben...