3
'as in onze tijd won afkeer
/an Canada het in Quebec
flieuwe interpretaties
|an het landschap
IUNST
Pijlerdam moet voor mossel grootste doorlaat hebben
sjh Van Reekum Galerij, Apeldoorn:
duizenden guldens
ieniit bij overval
ensiongasten bij
jtfand tijdig weg
Geen presentiegeld
voor bestuurslid
van bejaardenoord
Geen droogval meer, meeuwen zonder werk en eten
kANDAG 7 AUGUSTUS 1978
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
RH7
It heilige Franse Canada werd omringd, overweldig, gedomineerd tenslotte door de ketterse
»emdelingen, de Engelsen. In zekere beschouwingen mochten ze gewaardeerd worden als de
engers van voorzichtige, constitutionele vooruitgang, als de beschermers van het Frankrijk
h het ancien régime in de nieuwe wereld, ze bleven de anderen, de heersers, de superieuren,
i zich ook echt superieur voelden. De stroom van Engelse immigranten begon met de in een
>efig artikel al gemelde loyalisten uit Amerika en nam in de negentiende eeuw gestadig toe.
ie it was, schreef een Frans-Canadese nationalist, Etienne Parent al in 1833, een volksverhui-
vaig vergelijkbaar met de invallen van de Gothen en Vandalen in het Romeinse Rijk.
d
grootmoedig zijn. maar eigenlijk be-
dat de Fransen zich aan zouden tekende dat niets. Locale concessies
izet daartegen bleef voortdurend
Kaan. brak zo nu en dan los in
itesten en zelfs opstanden, zoals de
ïe^iantische rebellie van 1873. Zijner
;niprs die zich uit hun jeugd Jules
otmes boek „De familie zonder
lm" herinneren? Dat onwezenlijke
rïg-oïsche werkje is nu in diverse edi-
:oq weer te vinden in de boekhandels
w# Quebec.
1 Izet voerde niet de boventoon. Zo-
t n ai gezegd, juist de rooms-katholie-
ij l houding tegenover het Engelse
vdtuur was ambivalent, de geeste-
u iheid hield de kudde in afzonde-
B te zamen, maar dat ging niet
?n4der compromissen met de over-
ietd. En van hun kant waren de Kn
it $en liberaal genoeg om daarvan te
jfiteren. Al in 1774. toen ze vrees-
J ii dat de Fransen zich aan zouden
deiten bij de Amerikaanse rebellen.
Zardigden ze de Quebec Act uit. die
sponderworpenen eigen rechten en
jral godsdienstige vrijheid gaf en
hun kant kozen de Fransen nog
yer de Engelse overheersing dan de
oclr protestantse Amerikaanse vrij-
vajd. Radicalen mochten zo nu en
-p manifesten schrijven of zelfs
ïr de wapenen grijpen, in het alge-
>v4en kozen de Franse Canadezen
ggrer eieren voor hun geld. legden
ph neer bij de situatie, rationaliseer-
Vp het betrekkelijke onrecht als le-
"iskans, vooral toen in 1867 de fede-
Sie van de provincies tot stand
opm en Canada een dominion werd.
;n1
engelse oppermacht
i^ituurlijk, de rationalistische histo-
I van thans leggen die federatie
lag uit als een Engelse bevestiging
n de nieuwe situatie waarin, door
immigratie en uitbreiding naar het
sten, nu de Engels-sprekenden de
ins-sprekenden overtroffen. Toen
t zo ver was konden de Engelsen
■jfi
aan Quebec eigen bestuur op be
paalde gebieden bevestigden al
leen maar dat in het geheel Engeland
oppermachtig bleef. Maurice Séquin.
een van de belangrijkste historici van
Frans Canada, schrijft: ..Geen feite
lijke gelijkheid, geen wettige gelijk
heid bestond er tussen de twee naties.
De federale unie van 1867 weerspie
gelt nauwkeurig de sociale werkelijk
heid. Zij is de constitutionele uit
drukking, van een koloniale neder
laag aan de ene kant. een koloniaal
succes aan de andere kant."
Maar zo zag de meerderheid der
Frans-Canadezen van toen het be
paald niet. Pas in onze tijd schijnt
een meerderheid voor die afkeer van
Canada gewonnen. De meeste Frans
sprekenden geloofden in de unie, za
gen er een kans in om meer gelijkheid
te winnen. Politiek konden zij dat
verwerkelijken door zich aan te slui
ten bij de liberale partij, en die is dan
ook in het Franse gebied lange tijd
oppermachtig geweest. Dat lijkt in
tegenspraak met het oer-conservatie-
ve rooms-katholicisme dat heerste,
maar is het niet. Locaal bleef de kerk
almachtig, federaal werd Canada
aanvaard als de staat die beschermde
en vrij liet.
Symbolisch voor die fusie van ideeën
is de grote figuur van Sir Wilfred
Laurier, de eerste Franse Canadees
die. hoewel een trouw zoon van de
kerk. leider werd van de liberalen en
het tot minister-president van de
Unie bracht (1896-1911) en die dan
ook nu in de geschriften van de natio
nalisten een „vender", een verkochte,
een verrader heet. terwijl daarente
gen de federale regering zijn nage
dachtenis nadrukkelijk hoog houdt.
Het huis van zijn jeugd, in Ville des
Laurentides. een dorpje ten noorden
van Montreal, is een beschermd mo
nument. en in Ottawa wordt zijn late
re woonhuis eveneens als museum
bewaard.
Oude vragen
Het gaat nog altijd om dezelfde din
gen: kunnen de Frans-Canadezen in
de federale unie voldoende aan hun
trekken komen of niet? Wat is die
Unie: een verbond waarin de federa
tie domineert, een bondsstaat (zo is
het wel bedoeld en opgezet door de
eerste grote leider na 1867, John Mac-
Donald): een verbond van de provin
cies met sterke autonome rechten,
dus een statenbond; of een coalitie
tussen twee naties, de Engelse en de
Franse, met gelijke rechten (maar dat
is constitutioneel nauwelijks te ver
dedigen; al heeft een Frans-Canadese
leider van formaat als Henri Bouras-
sa het aan het begin van deze eeuw
gaarne zo gezien)? Op welke wijze
kunnen de Fransen er het beste in
functioneren?
Trudeau, de briljante minister-presi
dent van thans, de erfgenaam van de
laatste twee opvattingen. Hij wil de
pronvincies graag veel autonomie ge
ven als ze de staat maar niet scheu
ren; hij gelooft dat een gelijkheid van
de naties mogelijk is door echte twee
taligheid in het hele land. Lévesque.
de leider van Quebec, gaat daar te
genin: er is in Canada geen echter
gelijkheid mogelijk, die is er in het
verleden nooit geweest, en zal ook
nooit bestaan. Alleen door zich af te
scheiden en op eigen terrein ééntalig
Frans te zijn, zoals de westelijke pro
vincies praktisch ééntalig Engels
zijn. kunnen de Fransen hun bestaan
als natie redden.
Geschiedenisles
Wat leert de geschiedenis werkelijk?
Het is waar dat de Frénsen zich in de
Unie goed staande hebben kunnen
houden. Het is zelfs waar dat ze in de
federale hoofdstad Ottawa geen on
belangrijke inbreng hebben gehad,
van Laurier af tot Trudeau toe. Dat
Quebec een bijna volledig Franse
provincie is gebleven, dat is ook wel
te danken aan de liberale Engelse
politiek. Zeker, Engelse superioriteit
bestond altijd, en bestaat nog wel.
vooral in handel en industrie, en En
gelsen in de negentiende eeuw heb
ben al te gemakkelijk geloofd dat
„lesser reeds" zoals de Fransen zich
wel zouden, wel moesten assimileren,
precies zoals de Fransen in Frankrijk
dat op hun beurt geloofden (en af
dwongen bovendien!) in Bretagne. in
he Baskenland etc. Engeland kon li
beraal zijn en was al verzadigd door
zijn economische overmacht.
Maar het is ook waar dat Franse
Canadezen om in de Unie mee te
kunnen, altijd compromissen moes-
tnen sluiten, altijd de minderen
moesten zijn. Hun positie in Quebec
mocht bewaard blijven, maar hoe
ging het met de Fransen in de rest
van Canada? Dat is namelijk een
gecompliceerd aspect van het hele
probleem, dat er zo veel Franspreken-
den verspreid waren over de rest van
het land. De meesten van hen vond
en vindt men nog in de kuststreken
van New Brunswick en de oostelijke
hoek van Ontario. Maar ook in het
westen zijn er hier en daar nog pluk
jes Franse bevolking, bij voorbeeld in
„Eén Canada voor alle Canadezen'' is de (tweetalige) leus van deze studenten aan de universiteit van
Montreal.
Manitoba. Die Fransen hebben het
cultureel slecht gehad, en velen van
hen zijn dan ook verdwenen in de
Engelssprekende smeltkroes. Tel
kens werden in staten waar de Engel
sen domineerden. Franse scholen ver
boden. de Franse taal onderdrukt. En
dat werd in Quebec zeer smartelijk
ervaren.
Crises
Helemaal volwaardige burgers waren
de Fransen ooit. voelden ze zich
nooit. Het duidelijkste bewijs daar
van zijn wel de crises die zowel in 1917
als in 1942 uitbraken in Quebec, toen
de Canadese regering de dienstplicht
wilde invoeren. Het ressentiment
daartegen was onder de Fransspre
kenden vrijwel algemeen. Dat mocht
dan niet tot de keuze voor scheiding
leiden, het was toch een waarschu
wend teken aan de wand van Canada,
juist in een tijd dat het land en dat
geldt vooral voor de Tweede Wereld
oorlog zo sterk en machtig leek.
De meeste Franssprekenden hebben
lang het compromis aanvaard, al
stemden ze als het mogelijk was
graag op leiders die voor hun Franse
rechten opkwamen, zoals Honoré
Mercien. de eerste minister-president
van Quebec, zoals de genoemde Hen
ri Bourassa. zoals in onze tijd René
Lévesque Enkelen zijn al vroeger zo
ver gegaan als Lévesque nu en heb
ben de onafhankelijkheid bepleit. In
hun tijd waren zij profeten in de
woestijn, nu worden zij door de natio
nalisten van thans als de grote voor
lopers gezien, als de eerste getuigen
van de „manifest destiny", de uitein
delijke bestemming van Quebec.
Vinger van God
Aan het einde van de vorige eeuw
schreef de vurige journalist Jules-
Paul Tardivel in zijn blad „La Véri-
té": „De geschiedenis van Frans-Ca
nada is niet alleen schoon en heerlijk
als een heldendicht maar ook won
derbaarlijker dan een legende. De
vinger van Ood werkt daarin Het is
onmogelijk, zedelijk onmogelijk, dat
de Schepper der volken zulke grond
slagen zou hebben gelegd als Hij niet
het plan had gehad om op die hechte
fundamenten een sterke en machtige
natie te bouwen. Anders zou er in de
Schepper geen gevoel voor verhou
dingen zijn en dat is onaanvaardbaar.
Op een begin zo edel. zo aangrijpend,
zo glorieus als het begin van de
Frans-Canadese natie moet iets an
ders volgen dan de miserabele ont
reddering die onze pessimisten voor
zien. De goede God zou onze wieg niet
hebben omringd met zo'n klaarblijke
lijke. zo'n speciale bescherming, als
wij. volgens de plannen der Voorzie
nigheid. niet waren voorbestemd tot
de volheid van een nationaal leven."
En de priester-historiscus Lionel
Groulx beaamde in 1922 dat het mira
kel van het voortbestaan van de
Franse natie in Canada waarlijk door
de Voorzieningheid zelf bewerkt was.
Van deze profeten lopen er lijnen, zij
het geen rechte lijnen, naar het natio
nalisme van thans, dat wel gesecula
riseerd maar even vurig is.
DU is het derde van een serie artike
len over de problemen van Canada
van de hand van de Leidse hoogle
raar J. W. Schulte Nordholt. De twee
voorgaande stukken stonden in onze
krant van 1 en 4 augustus.
■ik
1 Is I
sas
e tor Jac. Lelsz
m?ELDOORN Volgens Joost van den Vondel „draeght de schrandre kunst den aerdtkloot
5 j( haer duym". Hoewel de wereld schoon is en waardig om te aanschouwen, kan men zich,
oetidt hij, de moeite besparen om op reis te gaan. Immers, alles is „in kleen begrip" op het
JraJieel te zien. Tot degenen, die zich daar niet aan gestoord hebben, of storen, behoren ook de
aadschapschilders, de traditionele zowel als de moderne.
rjt landschap is de kunstenaars in
^nemende mate gaan boeien. Na-
n<vlijk is het atelier niet weg te
7 ^ken. Maar veel kunstenaars moe-
er steeds weer op uit trekken. Oók
°riieeft, zoals Vondel zegt, reizen wat
rozijn de kosten zwaar, kan de Oce-
niet vertrouwd, stijgen de bergen
^"il. zien de bossen naar, gapen de
ybmen wijd. verkleumt de kou,
?^adt de hitte de leden, hangt de
D1nt vol dampen, brult het gedierte
"s' roof en is er overal ongastvrij
"k.
te
traditionele landschapsschilder
■■tfft veelal ter plaatse, vanuit één
-"Schtshoek, een beeld van datgene
2 hij waarneemt, objectief danwel
in ^jectief. Hij geeft de werkelijkheid,
opfls hij die voor ogen heeft, zo na-
leWrgetrouw mogelijk weer of hij ver-
rkt wat hij ziet op persoonlijke.
innerlijke wijze. Interpretatie van het ringen van een landschap binnen een
,e
Al! J
^^RECHT (ANP) Twee mannen
ïben gisteren bij een gewapende
irval op een postkantoor in
yjecht enkele duizenden guldens
^Jjtgemaakt. De twee mannen, die
g^akmutsen over het hoofd droegen.
eningen het kantoor binnen, toen
deff vier Personeelsleden en enkele
dnten aanwezig waren. Een van de
0_hnen richtte een vuurwapen op de
u iwezigen. de andere sprong over de
enle en nam uit twee geldloketten
weg.
esk greep hij een hoeveel-
jjd postzegels. De mannen zijn ver-
Jujedelijk in een auto gevlucht. De
frval ging zeer snel in zijn werk
ill]
i pr-
irg
?Jeda (anp) De benedenverdie-
van een pension aan de Duivels-
:laan in Breda is door brand ver
bewoners konden op
fl het pand verlaten. Ook de boven-
iieping van het pension liep scha-
LsS
ïltfi woordvoerder van de
ft Indweer schatte de omvang van de
zijfade op enkele tienduizenden
widens.
gegeven en interpretatie van eigen
ervaring vloeien dan als het ware
samen. In beide gevallen is het land
schap een statische factor.
Een aantal moderne landschapsschil
ders maakt gebruik van een nieuw
(nou, nieuwmiddel, de fotografie.
Ook vele van de tien Engelse kunste
naars uit Engeland, die uitgenodigd
zijn voor de tentoonstellingen-reeks
„Het landschap", die op het ogenblik
in de Van Reekum Galerij te Apel
doorn aan de gang is. De fotografi
sche techniek stelt hen in staat speci
fieker te werk te gaan dan de kunste
naars van vorige eeuwen. Een land
schap dat geregistreerd wordt op een
bepaald ogenblik, misschien op een
vijfhonderdste seconde, is niet onder
hevig aan die vorm van veralgeme
ning, die onvermijdelijk is in een te
kening, aquarel of olieverf, waarvoor
soms maanden nodig zijn.
Veranderingen
Philippina Ecobichon, bij voorbeeld,
wordt geïntrigeerd door de verande-
bepaalde periode. Zij neemt haar fo
to's vanuit een zelfde positie met re
gelmatige tussentijden, die kunnen
variëren van uren tot jaren. Daardoor
ontstaat de „geschiedenis" van een
veld, een boom, een strand, de activi
teiten van mensen, de tekenen der
elementen, de invloeden van het weer
op het landschap. Er zijn nogal wat
kunstenaars, die zo het landschap
analyseren. Al fotograferend, soms
aangevuld met tekeningen, soms ook
met geschreven notities. Ook David
Tremlett brengt op die manier ver
slag uit van zijn tochten.
De manier waarop deze mensen wer
ken, wordt onder meer door iemand
als Glen Onwin onder woorden ge
bracht. Wellicht is het toch veiliger te
zeggen dat hij voor zichzelf spreekt.
Het moet dan ook maar voor zijn
rekening blijven. Zijn bijdrage aan de
expositie betreft met name Salt-
marsh, een zoutmoeras aan de oost
kust van Schotland. Hij heeft er ook
een boek over gepubliceerd, in '73
was hij er voor het eerst gaan kijken.
Onwin: „Op dat ogenblik was het
Renate Weidner: Keramisch landschap op een plak klei.
bijna volledig overspoeld, op enkele
eilandjes na. die boven het niveau
van het tij uitstaken. Nadien ben ik
er, gedurende twee jaar. geregeld te
ruggeweest, in elk seizoen, op elk
ogenblik dat het me gunstig leek om
na te gaan wat de veranderingen van
het tij hadden tot stand gebracht.
Door deze observatie heb ik de na
tuur en de metabolische structuur
van het moeras leren begrijpen. Ik wil
dat mijn werk tegelijk als microkos
mos en als macrokosmos bestaat, zo
danig dat het grootste beeld evenveel
informatie verstrekt als zijn detail, en
dat men, met deze kennis, het geheel
van mijn werk zou kunnen zien." Vrij
wel alle werken op deze tentoonstel
ling zijn bezit van British Council.
Keramisch
Een heel andere benadering van het
landschap vindt men bij de Duitse
Renate Weidner. Keramische land
schappen noemt Renate, die nu in
Amsterdam woont, haar werk. Bij
haar staat het landschap steeds cen
traal. Het is een wat gestileerd land
schap, enigszins monotoon maar des
ondanks erg fascinerend door de ma
nier waarop zij het projecteert. Dat
doet ze namelijk in en op „dozen",
rechthoekige en rondvormige. en sim
pele plakken klei. die meestal wat
gebogen zijn. In de regel gaat het om
zee, aarde en gebergten. De tinten
lopen van wit via grijs en crème naar
zachtblauw, heel beperkt dus maar
ook heel fijnzinnig.
Enigszins tegen het thema landschap
aanleunend zijn ook de foto's van de
achttien vermaarde modeltuinen, die
Mlen Ruys eens in Dedemsvaart aan
legde. Deze tuinen liepen door finan
ciële oorzaken destijds gevaar te ver
dwijnen. Om die reden werd een
stichting in het leven geroepen, welke
zich het behoud ervan ten doel stelt.
We hebben daarover al eens geschre
ven. Het fotomateriaal geeft een goe
de indruk van wat de inmiddels be
jaard geworden tulnarchitecte met
veel inventiviteit tot stand heeft ge
bracht. Op de tentoonstelling kan
men haar zelf beluisteren door mid
del van een dia-klankbeeld, waarin zij
ook vele waardevolle tips geeft
De besproken drie exposities zijn te-
bezichtigen tot 31 augustus. Tot 30
september is dan verder nog een vier
de tentoonstelling te bekijken. Een
tiental zeefdrukken van de Neder
landse graficus Piet Ftoole. eveneens
op het landschap georiënteerd. Zijn
werk is zowel door de fotografie als
door de „reclame" beïnvloed.
DEN HAAG (ANP) Het is niet juist
dat bestuursleden van bejaardenoor
den presentiegeld krijgen voor het
bijwonen van bestuursvergaderin
gen. Bestaande regelingen in die zin
moeten binnen vijf jaar opgeheven
zijn.
Dit heeft de centrale commissie voor
de bejaardenoorden aan staatssecre
taris Wallis de Vries geschreven in
haar advies over de prijsregelingen
1679. De commissie acht wel het ver
goeden var. gemaakte onkosten aan
vaardbaar. In zeer bijzondere geval
len kan er reden zijn om met een
vergoeding voor loonderving in te
stemmen.
Er komt nog een ander advies over de
omzetting van persoonlijk gelelde be
jaardenoorden in stichtingen. Daaro
ver is nog nadere studie nodig. Vol
gens de commissie moet worden na
gegaan of er bij het pensioenfonds
voor de gezondheid, geestelijke en
maatschappelijke belangen reserve
ringen bestaan waaruit pensioen aan
vroegere personeelsleden gegeven
kan worden.
Nieuw is in het advies dat boven de
grens van een half procent van de
begrote lasten toestemming van ge
deputeerden nodig is voor uitgaven
voor adviseurs voor bijzondere op
drachten.
Behalve toeslagen van tel
kens tien procent voor onregelmatige
werktijden en het dragen van algehe
le verantwoordelijkheid mogen de sa
larissen van de exploitanten van be
jaardenoorden extra worden ver
hoogd als de ongemakken van het
particuliere houderschap zwaarder
op hen drukken, vindt de centrale
commissie voor de bejaardenoorden.
door Barend Mensen
YERSEKE De Zeeuwse
mosselkwekers zijn er niet ge
rust op dat zij hun bedrijf in
de Oosterschelde ook na 1985
op de zelfde voet kunnen
voortzetten. Berekeningen
van het waterloopkundig la
boratorium hebben uitgewe
zen dat de voor de pijlerdam
gekozen doorlaatopening van
14.000 vierkante meter het
verschil tussen eb en vloed bij
Yerseke voor hen te gering zal
laten zijn.
De verwaterplaatsen op de Yerseker
bank zullen niet meer droogvallen. Er
zal bij eb 1.70 meter water blijven
staan. Dit zal tot gevolg hebben dat
het natuurlijke reinigingsproces
wordt verstoord. Om de mosselcul
tuur te redden zullen zoveel aanpas
singsinvesteringen moeten worden
gedaan dat de kosten daarvan de
meerkosten van de grootst mogelijke
dooiiaatopening (20.000 vierkante
meter) evenaren.
De vereniging van Mosselhandelaren
heeft een becijfering daarvan voorge
legd aan de minister van landbouw
en visserij, economische zaken en
verkeer en waterstaat. Secretaris drs.
P Kuiper heeft de bewindslieden
daarbij de klemmende vraag gesteld
of zij garanderen dat het mosselbe-
drijf ook na de uitvoering van de
huidige plannen kan blijven functio
neren.
Bedrijven weg
Deze vraag is urgent geworden nu elf
aan de dijk bij Yerseke gevestigde
bedrijven daar moeten verdwijnen
om naar een door de gemeente Rei-
merswaal te ontwikkelen industrie
terrein te verhulzen. Dat betekent
een gemiddelde investering van drie
tot drie en een half miljoen gulden
per bedrijf zonder dat bekend is dat
de mosselcultuur zich zal kunnen
handhaven.
Het schijnt niet de bedoeling te zijn
deze bedrijven schadeloos te stellen.
Zij zullen „onteigend" worden maar
aangezien zij op erfpachtsgrond lig
gen en bij dijkverzwaring, zoals bij
Yerseke gaat gebeuren, beperkende
bepalingen gelden zullen zij vrijwel
geheel uit eigen middelen moeten in
vesteren.
De mosselkwekers hebben zich van
stonde af aan verzet tegen afsluiting
van de Oosterschelde Toen de idee
van een „open" afsluiting baanbrak
dacht men het lek boven water te
hebben. Dat valt echter hard tegen
nu is gebleken dat een doorlaatope
ning van 14.000 vierkante meter voor
de mosselen te weinig verval toe
staat. Hierdoor blijven de verwater
plaatsen. waar de mosselen het slik
uit hun schelpen lozen, onder water
staan.
Er zal een grote aanslibbing ontstaan
en bovendien zullen de meeuwen niet
meer in staat zijn hun kosteloze ar
beid te verrichten door uit de mossel-
voorraden de dode exemplaren, zee
sterren en andere ongerechtigheden
op te pikken. De meeuwen zullen
moeten worden vervangen door men
selijke arbeidskrachten en dat ver
hoogt de produktiekosten. Nog
zwaarder echter wegen de maatrege
len die genomen zullen moeten wor
den om de mosseiopslag en de verwa
tering aan de gewijzigde omstandig
heden aan te passen.
Nut dubieus
Drs. Kuiper: „De elf bedrijven moe
ten weg omdat de dijken op Delta
hoogte worden gebracht. Dat maakt
wat ons betreft het nut van de pijler
dam helemaal dubieus De computer
heeft uitgemaakt dat zich eens in de
2000 Jaar een calamiteit als in 1953
voordoet Men lijkt er echter bang
voor dat het mórgen al weer gebeurt
Maar hoe men daar ook over denkt,
wij zijn In elk geval van mening dat
de pijlerdam de grootst mogelijke
doorlaatopening die van 20.000
vierkante meter moet hebben. Dat
kost 160 mijoen gulden meer. Hier
staat echter tegenover een bij dalen
de rente berekende som van 154 mil
joen gulden, nodig om het mosselbe-
drijf aan de straks gewijzigde situatie
aan te passen.
Kapitallsering van een en ander
komt neer op 24 miljoen gulden voor
het treffen van voorzieningen aan de
thans in gebruik zijnde mosselsche
pen. 56 7 miljoen gulden voor grotere
verliezen aan mosselen door aanslib
bing op de verwaterplaatsen. 9.8 mil
joen voor de vervanging van het werk
van de meeuwen. 20 miljoen voor
installaties voor kunstmatige verwa
tering. 19.6 miljoen voor de bediening
daarvan, 1.2 miljoen voor grondkos-
ten en 22 miljoen voor energiever
bruik. Dat is samen 154 miljoen gul
den ale toch ook van de overheid
zullen moeten Komen op grond van
de Deltaschadewet of ae onteige
ningswet.
De grootst mogelijke doorlaatope
ning zou dus een in deze tijd te ver
waarlozen bedrag méér kosten Zij
zou niet alleen voor de mosselcuituur
en voor de oesterteelt, alhoewel die
toch al is aangewezen op kunstmati
ge installaties van geweldig belang
zijn maar voor de gehele milieufunc
tie van de Oosterschelde. Je blijft er
zuiver water mee houden en dat is
met name voor de 350 hectare in de
Oosterschelde liggende verwatertngs-
plaatsen en de verspreid aanwezige
kweekpercelen noodzakelijk"
De vraag is wat de gevolgen voor de
concurrentiepositie zijn van een door
aanpassing ongetwijfeld kostbaarder
worden exploitatie van het mosselbe-
drijf. Spanje bijvoorbeeld is bezig
met een speciale cultuur die een uit
stekend produkt oplevert. Het ope
reert ijverig op de Franse markt, die
tot dusver altijd nog dertig procent
van de Nederlandse mosseluitvoer
opneemt.
De mosselcultuur moet volgens drs.
Kuiper economisch en wat werkgele
genheid betreft niet onderschat wor
den „Vorig jaar zijn meer dan één
miljoen mosseltonnen verhandeld.
Een mosselton ls 100 kilogram. De
waarde daarvan was dik veertig mil
joen gulden Het overgrote deel van
de produktie wordt uitgevoerd Meer
dan een derde gaat naar België dat
Frankrijk nog met vijf procent slaat.
De ïnleggerijen nemen twintig pro
cent af waarvan dan ook weer het
grootste deel naar het buitenland
gaat Het binnenlands verbruik is
wonderlijk genoeg te verwaarlo
zen. Toch vertoont ook dit de laatste
Jaren een stijgende tendens".