3 'as in onze tijd won afkeer /an Canada het in Quebec flieuwe interpretaties |an het landschap IUNST Pijlerdam moet voor mossel grootste doorlaat hebben sjh Van Reekum Galerij, Apeldoorn: duizenden guldens ieniit bij overval ensiongasten bij jtfand tijdig weg Geen presentiegeld voor bestuurslid van bejaardenoord Geen droogval meer, meeuwen zonder werk en eten kANDAG 7 AUGUSTUS 1978 BINNENLAND TROUW/KWARTET RH7 It heilige Franse Canada werd omringd, overweldig, gedomineerd tenslotte door de ketterse »emdelingen, de Engelsen. In zekere beschouwingen mochten ze gewaardeerd worden als de engers van voorzichtige, constitutionele vooruitgang, als de beschermers van het Frankrijk h het ancien régime in de nieuwe wereld, ze bleven de anderen, de heersers, de superieuren, i zich ook echt superieur voelden. De stroom van Engelse immigranten begon met de in een >efig artikel al gemelde loyalisten uit Amerika en nam in de negentiende eeuw gestadig toe. ie it was, schreef een Frans-Canadese nationalist, Etienne Parent al in 1833, een volksverhui- vaig vergelijkbaar met de invallen van de Gothen en Vandalen in het Romeinse Rijk. d grootmoedig zijn. maar eigenlijk be- dat de Fransen zich aan zouden tekende dat niets. Locale concessies izet daartegen bleef voortdurend Kaan. brak zo nu en dan los in itesten en zelfs opstanden, zoals de ïe^iantische rebellie van 1873. Zijner ;niprs die zich uit hun jeugd Jules otmes boek „De familie zonder lm" herinneren? Dat onwezenlijke rïg-oïsche werkje is nu in diverse edi- :oq weer te vinden in de boekhandels w# Quebec. 1 Izet voerde niet de boventoon. Zo- t n ai gezegd, juist de rooms-katholie- ij l houding tegenover het Engelse vdtuur was ambivalent, de geeste- u iheid hield de kudde in afzonde- B te zamen, maar dat ging niet ?n4der compromissen met de over- ietd. En van hun kant waren de Kn it $en liberaal genoeg om daarvan te jfiteren. Al in 1774. toen ze vrees- J ii dat de Fransen zich aan zouden deiten bij de Amerikaanse rebellen. Zardigden ze de Quebec Act uit. die sponderworpenen eigen rechten en jral godsdienstige vrijheid gaf en hun kant kozen de Fransen nog yer de Engelse overheersing dan de oclr protestantse Amerikaanse vrij- vajd. Radicalen mochten zo nu en -p manifesten schrijven of zelfs ïr de wapenen grijpen, in het alge- >v4en kozen de Franse Canadezen ggrer eieren voor hun geld. legden ph neer bij de situatie, rationaliseer- Vp het betrekkelijke onrecht als le- "iskans, vooral toen in 1867 de fede- Sie van de provincies tot stand opm en Canada een dominion werd. ;n1 engelse oppermacht i^ituurlijk, de rationalistische histo- I van thans leggen die federatie lag uit als een Engelse bevestiging n de nieuwe situatie waarin, door immigratie en uitbreiding naar het sten, nu de Engels-sprekenden de ins-sprekenden overtroffen. Toen t zo ver was konden de Engelsen ■jfi aan Quebec eigen bestuur op be paalde gebieden bevestigden al leen maar dat in het geheel Engeland oppermachtig bleef. Maurice Séquin. een van de belangrijkste historici van Frans Canada, schrijft: ..Geen feite lijke gelijkheid, geen wettige gelijk heid bestond er tussen de twee naties. De federale unie van 1867 weerspie gelt nauwkeurig de sociale werkelijk heid. Zij is de constitutionele uit drukking, van een koloniale neder laag aan de ene kant. een koloniaal succes aan de andere kant." Maar zo zag de meerderheid der Frans-Canadezen van toen het be paald niet. Pas in onze tijd schijnt een meerderheid voor die afkeer van Canada gewonnen. De meeste Frans sprekenden geloofden in de unie, za gen er een kans in om meer gelijkheid te winnen. Politiek konden zij dat verwerkelijken door zich aan te slui ten bij de liberale partij, en die is dan ook in het Franse gebied lange tijd oppermachtig geweest. Dat lijkt in tegenspraak met het oer-conservatie- ve rooms-katholicisme dat heerste, maar is het niet. Locaal bleef de kerk almachtig, federaal werd Canada aanvaard als de staat die beschermde en vrij liet. Symbolisch voor die fusie van ideeën is de grote figuur van Sir Wilfred Laurier, de eerste Franse Canadees die. hoewel een trouw zoon van de kerk. leider werd van de liberalen en het tot minister-president van de Unie bracht (1896-1911) en die dan ook nu in de geschriften van de natio nalisten een „vender", een verkochte, een verrader heet. terwijl daarente gen de federale regering zijn nage dachtenis nadrukkelijk hoog houdt. Het huis van zijn jeugd, in Ville des Laurentides. een dorpje ten noorden van Montreal, is een beschermd mo nument. en in Ottawa wordt zijn late re woonhuis eveneens als museum bewaard. Oude vragen Het gaat nog altijd om dezelfde din gen: kunnen de Frans-Canadezen in de federale unie voldoende aan hun trekken komen of niet? Wat is die Unie: een verbond waarin de federa tie domineert, een bondsstaat (zo is het wel bedoeld en opgezet door de eerste grote leider na 1867, John Mac- Donald): een verbond van de provin cies met sterke autonome rechten, dus een statenbond; of een coalitie tussen twee naties, de Engelse en de Franse, met gelijke rechten (maar dat is constitutioneel nauwelijks te ver dedigen; al heeft een Frans-Canadese leider van formaat als Henri Bouras- sa het aan het begin van deze eeuw gaarne zo gezien)? Op welke wijze kunnen de Fransen er het beste in functioneren? Trudeau, de briljante minister-presi dent van thans, de erfgenaam van de laatste twee opvattingen. Hij wil de pronvincies graag veel autonomie ge ven als ze de staat maar niet scheu ren; hij gelooft dat een gelijkheid van de naties mogelijk is door echte twee taligheid in het hele land. Lévesque. de leider van Quebec, gaat daar te genin: er is in Canada geen echter gelijkheid mogelijk, die is er in het verleden nooit geweest, en zal ook nooit bestaan. Alleen door zich af te scheiden en op eigen terrein ééntalig Frans te zijn, zoals de westelijke pro vincies praktisch ééntalig Engels zijn. kunnen de Fransen hun bestaan als natie redden. Geschiedenisles Wat leert de geschiedenis werkelijk? Het is waar dat de Frénsen zich in de Unie goed staande hebben kunnen houden. Het is zelfs waar dat ze in de federale hoofdstad Ottawa geen on belangrijke inbreng hebben gehad, van Laurier af tot Trudeau toe. Dat Quebec een bijna volledig Franse provincie is gebleven, dat is ook wel te danken aan de liberale Engelse politiek. Zeker, Engelse superioriteit bestond altijd, en bestaat nog wel. vooral in handel en industrie, en En gelsen in de negentiende eeuw heb ben al te gemakkelijk geloofd dat „lesser reeds" zoals de Fransen zich wel zouden, wel moesten assimileren, precies zoals de Fransen in Frankrijk dat op hun beurt geloofden (en af dwongen bovendien!) in Bretagne. in he Baskenland etc. Engeland kon li beraal zijn en was al verzadigd door zijn economische overmacht. Maar het is ook waar dat Franse Canadezen om in de Unie mee te kunnen, altijd compromissen moes- tnen sluiten, altijd de minderen moesten zijn. Hun positie in Quebec mocht bewaard blijven, maar hoe ging het met de Fransen in de rest van Canada? Dat is namelijk een gecompliceerd aspect van het hele probleem, dat er zo veel Franspreken- den verspreid waren over de rest van het land. De meesten van hen vond en vindt men nog in de kuststreken van New Brunswick en de oostelijke hoek van Ontario. Maar ook in het westen zijn er hier en daar nog pluk jes Franse bevolking, bij voorbeeld in „Eén Canada voor alle Canadezen'' is de (tweetalige) leus van deze studenten aan de universiteit van Montreal. Manitoba. Die Fransen hebben het cultureel slecht gehad, en velen van hen zijn dan ook verdwenen in de Engelssprekende smeltkroes. Tel kens werden in staten waar de Engel sen domineerden. Franse scholen ver boden. de Franse taal onderdrukt. En dat werd in Quebec zeer smartelijk ervaren. Crises Helemaal volwaardige burgers waren de Fransen ooit. voelden ze zich nooit. Het duidelijkste bewijs daar van zijn wel de crises die zowel in 1917 als in 1942 uitbraken in Quebec, toen de Canadese regering de dienstplicht wilde invoeren. Het ressentiment daartegen was onder de Fransspre kenden vrijwel algemeen. Dat mocht dan niet tot de keuze voor scheiding leiden, het was toch een waarschu wend teken aan de wand van Canada, juist in een tijd dat het land en dat geldt vooral voor de Tweede Wereld oorlog zo sterk en machtig leek. De meeste Franssprekenden hebben lang het compromis aanvaard, al stemden ze als het mogelijk was graag op leiders die voor hun Franse rechten opkwamen, zoals Honoré Mercien. de eerste minister-president van Quebec, zoals de genoemde Hen ri Bourassa. zoals in onze tijd René Lévesque Enkelen zijn al vroeger zo ver gegaan als Lévesque nu en heb ben de onafhankelijkheid bepleit. In hun tijd waren zij profeten in de woestijn, nu worden zij door de natio nalisten van thans als de grote voor lopers gezien, als de eerste getuigen van de „manifest destiny", de uitein delijke bestemming van Quebec. Vinger van God Aan het einde van de vorige eeuw schreef de vurige journalist Jules- Paul Tardivel in zijn blad „La Véri- té": „De geschiedenis van Frans-Ca nada is niet alleen schoon en heerlijk als een heldendicht maar ook won derbaarlijker dan een legende. De vinger van Ood werkt daarin Het is onmogelijk, zedelijk onmogelijk, dat de Schepper der volken zulke grond slagen zou hebben gelegd als Hij niet het plan had gehad om op die hechte fundamenten een sterke en machtige natie te bouwen. Anders zou er in de Schepper geen gevoel voor verhou dingen zijn en dat is onaanvaardbaar. Op een begin zo edel. zo aangrijpend, zo glorieus als het begin van de Frans-Canadese natie moet iets an ders volgen dan de miserabele ont reddering die onze pessimisten voor zien. De goede God zou onze wieg niet hebben omringd met zo'n klaarblijke lijke. zo'n speciale bescherming, als wij. volgens de plannen der Voorzie nigheid. niet waren voorbestemd tot de volheid van een nationaal leven." En de priester-historiscus Lionel Groulx beaamde in 1922 dat het mira kel van het voortbestaan van de Franse natie in Canada waarlijk door de Voorzieningheid zelf bewerkt was. Van deze profeten lopen er lijnen, zij het geen rechte lijnen, naar het natio nalisme van thans, dat wel gesecula riseerd maar even vurig is. DU is het derde van een serie artike len over de problemen van Canada van de hand van de Leidse hoogle raar J. W. Schulte Nordholt. De twee voorgaande stukken stonden in onze krant van 1 en 4 augustus. ■ik 1 Is I sas e tor Jac. Lelsz m?ELDOORN Volgens Joost van den Vondel „draeght de schrandre kunst den aerdtkloot 5 j( haer duym". Hoewel de wereld schoon is en waardig om te aanschouwen, kan men zich, oetidt hij, de moeite besparen om op reis te gaan. Immers, alles is „in kleen begrip" op het JraJieel te zien. Tot degenen, die zich daar niet aan gestoord hebben, of storen, behoren ook de aadschapschilders, de traditionele zowel als de moderne. rjt landschap is de kunstenaars in ^nemende mate gaan boeien. Na- n<vlijk is het atelier niet weg te 7 ^ken. Maar veel kunstenaars moe- er steeds weer op uit trekken. Oók °riieeft, zoals Vondel zegt, reizen wat rozijn de kosten zwaar, kan de Oce- niet vertrouwd, stijgen de bergen ^"il. zien de bossen naar, gapen de ybmen wijd. verkleumt de kou, ?^adt de hitte de leden, hangt de D1nt vol dampen, brult het gedierte "s' roof en is er overal ongastvrij "k. te traditionele landschapsschilder ■■tfft veelal ter plaatse, vanuit één -"Schtshoek, een beeld van datgene 2 hij waarneemt, objectief danwel in ^jectief. Hij geeft de werkelijkheid, opfls hij die voor ogen heeft, zo na- leWrgetrouw mogelijk weer of hij ver- rkt wat hij ziet op persoonlijke. innerlijke wijze. Interpretatie van het ringen van een landschap binnen een ,e Al! J ^^RECHT (ANP) Twee mannen ïben gisteren bij een gewapende irval op een postkantoor in yjecht enkele duizenden guldens ^Jjtgemaakt. De twee mannen, die g^akmutsen over het hoofd droegen. eningen het kantoor binnen, toen deff vier Personeelsleden en enkele dnten aanwezig waren. Een van de 0_hnen richtte een vuurwapen op de u iwezigen. de andere sprong over de enle en nam uit twee geldloketten weg. esk greep hij een hoeveel- jjd postzegels. De mannen zijn ver- Jujedelijk in een auto gevlucht. De frval ging zeer snel in zijn werk ill] i pr- irg ?Jeda (anp) De benedenverdie- van een pension aan de Duivels- :laan in Breda is door brand ver bewoners konden op fl het pand verlaten. Ook de boven- iieping van het pension liep scha- LsS ïltfi woordvoerder van de ft Indweer schatte de omvang van de zijfade op enkele tienduizenden widens. gegeven en interpretatie van eigen ervaring vloeien dan als het ware samen. In beide gevallen is het land schap een statische factor. Een aantal moderne landschapsschil ders maakt gebruik van een nieuw (nou, nieuwmiddel, de fotografie. Ook vele van de tien Engelse kunste naars uit Engeland, die uitgenodigd zijn voor de tentoonstellingen-reeks „Het landschap", die op het ogenblik in de Van Reekum Galerij te Apel doorn aan de gang is. De fotografi sche techniek stelt hen in staat speci fieker te werk te gaan dan de kunste naars van vorige eeuwen. Een land schap dat geregistreerd wordt op een bepaald ogenblik, misschien op een vijfhonderdste seconde, is niet onder hevig aan die vorm van veralgeme ning, die onvermijdelijk is in een te kening, aquarel of olieverf, waarvoor soms maanden nodig zijn. Veranderingen Philippina Ecobichon, bij voorbeeld, wordt geïntrigeerd door de verande- bepaalde periode. Zij neemt haar fo to's vanuit een zelfde positie met re gelmatige tussentijden, die kunnen variëren van uren tot jaren. Daardoor ontstaat de „geschiedenis" van een veld, een boom, een strand, de activi teiten van mensen, de tekenen der elementen, de invloeden van het weer op het landschap. Er zijn nogal wat kunstenaars, die zo het landschap analyseren. Al fotograferend, soms aangevuld met tekeningen, soms ook met geschreven notities. Ook David Tremlett brengt op die manier ver slag uit van zijn tochten. De manier waarop deze mensen wer ken, wordt onder meer door iemand als Glen Onwin onder woorden ge bracht. Wellicht is het toch veiliger te zeggen dat hij voor zichzelf spreekt. Het moet dan ook maar voor zijn rekening blijven. Zijn bijdrage aan de expositie betreft met name Salt- marsh, een zoutmoeras aan de oost kust van Schotland. Hij heeft er ook een boek over gepubliceerd, in '73 was hij er voor het eerst gaan kijken. Onwin: „Op dat ogenblik was het Renate Weidner: Keramisch landschap op een plak klei. bijna volledig overspoeld, op enkele eilandjes na. die boven het niveau van het tij uitstaken. Nadien ben ik er, gedurende twee jaar. geregeld te ruggeweest, in elk seizoen, op elk ogenblik dat het me gunstig leek om na te gaan wat de veranderingen van het tij hadden tot stand gebracht. Door deze observatie heb ik de na tuur en de metabolische structuur van het moeras leren begrijpen. Ik wil dat mijn werk tegelijk als microkos mos en als macrokosmos bestaat, zo danig dat het grootste beeld evenveel informatie verstrekt als zijn detail, en dat men, met deze kennis, het geheel van mijn werk zou kunnen zien." Vrij wel alle werken op deze tentoonstel ling zijn bezit van British Council. Keramisch Een heel andere benadering van het landschap vindt men bij de Duitse Renate Weidner. Keramische land schappen noemt Renate, die nu in Amsterdam woont, haar werk. Bij haar staat het landschap steeds cen traal. Het is een wat gestileerd land schap, enigszins monotoon maar des ondanks erg fascinerend door de ma nier waarop zij het projecteert. Dat doet ze namelijk in en op „dozen", rechthoekige en rondvormige. en sim pele plakken klei. die meestal wat gebogen zijn. In de regel gaat het om zee, aarde en gebergten. De tinten lopen van wit via grijs en crème naar zachtblauw, heel beperkt dus maar ook heel fijnzinnig. Enigszins tegen het thema landschap aanleunend zijn ook de foto's van de achttien vermaarde modeltuinen, die Mlen Ruys eens in Dedemsvaart aan legde. Deze tuinen liepen door finan ciële oorzaken destijds gevaar te ver dwijnen. Om die reden werd een stichting in het leven geroepen, welke zich het behoud ervan ten doel stelt. We hebben daarover al eens geschre ven. Het fotomateriaal geeft een goe de indruk van wat de inmiddels be jaard geworden tulnarchitecte met veel inventiviteit tot stand heeft ge bracht. Op de tentoonstelling kan men haar zelf beluisteren door mid del van een dia-klankbeeld, waarin zij ook vele waardevolle tips geeft De besproken drie exposities zijn te- bezichtigen tot 31 augustus. Tot 30 september is dan verder nog een vier de tentoonstelling te bekijken. Een tiental zeefdrukken van de Neder landse graficus Piet Ftoole. eveneens op het landschap georiënteerd. Zijn werk is zowel door de fotografie als door de „reclame" beïnvloed. DEN HAAG (ANP) Het is niet juist dat bestuursleden van bejaardenoor den presentiegeld krijgen voor het bijwonen van bestuursvergaderin gen. Bestaande regelingen in die zin moeten binnen vijf jaar opgeheven zijn. Dit heeft de centrale commissie voor de bejaardenoorden aan staatssecre taris Wallis de Vries geschreven in haar advies over de prijsregelingen 1679. De commissie acht wel het ver goeden var. gemaakte onkosten aan vaardbaar. In zeer bijzondere geval len kan er reden zijn om met een vergoeding voor loonderving in te stemmen. Er komt nog een ander advies over de omzetting van persoonlijk gelelde be jaardenoorden in stichtingen. Daaro ver is nog nadere studie nodig. Vol gens de commissie moet worden na gegaan of er bij het pensioenfonds voor de gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen reserve ringen bestaan waaruit pensioen aan vroegere personeelsleden gegeven kan worden. Nieuw is in het advies dat boven de grens van een half procent van de begrote lasten toestemming van ge deputeerden nodig is voor uitgaven voor adviseurs voor bijzondere op drachten. Behalve toeslagen van tel kens tien procent voor onregelmatige werktijden en het dragen van algehe le verantwoordelijkheid mogen de sa larissen van de exploitanten van be jaardenoorden extra worden ver hoogd als de ongemakken van het particuliere houderschap zwaarder op hen drukken, vindt de centrale commissie voor de bejaardenoorden. door Barend Mensen YERSEKE De Zeeuwse mosselkwekers zijn er niet ge rust op dat zij hun bedrijf in de Oosterschelde ook na 1985 op de zelfde voet kunnen voortzetten. Berekeningen van het waterloopkundig la boratorium hebben uitgewe zen dat de voor de pijlerdam gekozen doorlaatopening van 14.000 vierkante meter het verschil tussen eb en vloed bij Yerseke voor hen te gering zal laten zijn. De verwaterplaatsen op de Yerseker bank zullen niet meer droogvallen. Er zal bij eb 1.70 meter water blijven staan. Dit zal tot gevolg hebben dat het natuurlijke reinigingsproces wordt verstoord. Om de mosselcul tuur te redden zullen zoveel aanpas singsinvesteringen moeten worden gedaan dat de kosten daarvan de meerkosten van de grootst mogelijke dooiiaatopening (20.000 vierkante meter) evenaren. De vereniging van Mosselhandelaren heeft een becijfering daarvan voorge legd aan de minister van landbouw en visserij, economische zaken en verkeer en waterstaat. Secretaris drs. P Kuiper heeft de bewindslieden daarbij de klemmende vraag gesteld of zij garanderen dat het mosselbe- drijf ook na de uitvoering van de huidige plannen kan blijven functio neren. Bedrijven weg Deze vraag is urgent geworden nu elf aan de dijk bij Yerseke gevestigde bedrijven daar moeten verdwijnen om naar een door de gemeente Rei- merswaal te ontwikkelen industrie terrein te verhulzen. Dat betekent een gemiddelde investering van drie tot drie en een half miljoen gulden per bedrijf zonder dat bekend is dat de mosselcultuur zich zal kunnen handhaven. Het schijnt niet de bedoeling te zijn deze bedrijven schadeloos te stellen. Zij zullen „onteigend" worden maar aangezien zij op erfpachtsgrond lig gen en bij dijkverzwaring, zoals bij Yerseke gaat gebeuren, beperkende bepalingen gelden zullen zij vrijwel geheel uit eigen middelen moeten in vesteren. De mosselkwekers hebben zich van stonde af aan verzet tegen afsluiting van de Oosterschelde Toen de idee van een „open" afsluiting baanbrak dacht men het lek boven water te hebben. Dat valt echter hard tegen nu is gebleken dat een doorlaatope ning van 14.000 vierkante meter voor de mosselen te weinig verval toe staat. Hierdoor blijven de verwater plaatsen. waar de mosselen het slik uit hun schelpen lozen, onder water staan. Er zal een grote aanslibbing ontstaan en bovendien zullen de meeuwen niet meer in staat zijn hun kosteloze ar beid te verrichten door uit de mossel- voorraden de dode exemplaren, zee sterren en andere ongerechtigheden op te pikken. De meeuwen zullen moeten worden vervangen door men selijke arbeidskrachten en dat ver hoogt de produktiekosten. Nog zwaarder echter wegen de maatrege len die genomen zullen moeten wor den om de mosseiopslag en de verwa tering aan de gewijzigde omstandig heden aan te passen. Nut dubieus Drs. Kuiper: „De elf bedrijven moe ten weg omdat de dijken op Delta hoogte worden gebracht. Dat maakt wat ons betreft het nut van de pijler dam helemaal dubieus De computer heeft uitgemaakt dat zich eens in de 2000 Jaar een calamiteit als in 1953 voordoet Men lijkt er echter bang voor dat het mórgen al weer gebeurt Maar hoe men daar ook over denkt, wij zijn In elk geval van mening dat de pijlerdam de grootst mogelijke doorlaatopening die van 20.000 vierkante meter moet hebben. Dat kost 160 mijoen gulden meer. Hier staat echter tegenover een bij dalen de rente berekende som van 154 mil joen gulden, nodig om het mosselbe- drijf aan de straks gewijzigde situatie aan te passen. Kapitallsering van een en ander komt neer op 24 miljoen gulden voor het treffen van voorzieningen aan de thans in gebruik zijnde mosselsche pen. 56 7 miljoen gulden voor grotere verliezen aan mosselen door aanslib bing op de verwaterplaatsen. 9.8 mil joen voor de vervanging van het werk van de meeuwen. 20 miljoen voor installaties voor kunstmatige verwa tering. 19.6 miljoen voor de bediening daarvan, 1.2 miljoen voor grondkos- ten en 22 miljoen voor energiever bruik. Dat is samen 154 miljoen gul den ale toch ook van de overheid zullen moeten Komen op grond van de Deltaschadewet of ae onteige ningswet. De grootst mogelijke doorlaatope ning zou dus een in deze tijd te ver waarlozen bedrag méér kosten Zij zou niet alleen voor de mosselcuituur en voor de oesterteelt, alhoewel die toch al is aangewezen op kunstmati ge installaties van geweldig belang zijn maar voor de gehele milieufunc tie van de Oosterschelde. Je blijft er zuiver water mee houden en dat is met name voor de 350 hectare in de Oosterschelde liggende verwatertngs- plaatsen en de verspreid aanwezige kweekpercelen noodzakelijk" De vraag is wat de gevolgen voor de concurrentiepositie zijn van een door aanpassing ongetwijfeld kostbaarder worden exploitatie van het mosselbe- drijf. Spanje bijvoorbeeld is bezig met een speciale cultuur die een uit stekend produkt oplevert. Het ope reert ijverig op de Franse markt, die tot dusver altijd nog dertig procent van de Nederlandse mosseluitvoer opneemt. De mosselcultuur moet volgens drs. Kuiper economisch en wat werkgele genheid betreft niet onderschat wor den „Vorig jaar zijn meer dan één miljoen mosseltonnen verhandeld. Een mosselton ls 100 kilogram. De waarde daarvan was dik veertig mil joen gulden Het overgrote deel van de produktie wordt uitgevoerd Meer dan een derde gaat naar België dat Frankrijk nog met vijf procent slaat. De ïnleggerijen nemen twintig pro cent af waarvan dan ook weer het grootste deel naar het buitenland gaat Het binnenlands verbruik is wonderlijk genoeg te verwaarlo zen. Toch vertoont ook dit de laatste Jaren een stijgende tendens".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 7