Dingen de baa Maria Lagendijk kreeg er van Albert Schweitzer een naam bij J n p i ^ei „Het is zo nutteloos waarover de mensen in Europa zich druk maken" MAANDAG 7 AUGUSTUS 1978 VARIA TROUW/KWARTET AA VRAAG: Als Ik een Jampot of snljbo- nenpot openmaak, Is het altijd goed van smaak, geen schimmel of zoiets. Hoe kan Ik nu zelf ook Jam of groen ten. snijbonen of zo lets In potten goed bewaren. Welke werkwijze moet Ut dan volgen? ANTWOORD: Het Voorlichtingsbu reau van de Voeding. Laan Copes van Cattenburg 44. Den Haag heeft een stencil uitgegeven genaamd: Wat in een goed vat zit, verzuurt niet (echt Iets voor u want er staat heel veel in): wecken van groenten, pasteuriseren van vruchten en tomaten en groente- sap. Inmaken ln azijn, in suiker, vol gens de Indampmethode of met een pectlnepreparaat. Inmaken ln zout en Inmaken ln alcohol. Alles met recep ten. die mits brandschoon uitge voerd. lukken. Te bestellen bij boven staand bureau, postbus 85.000 2508 CK. Den Haag. met een briefkaart waarop u uw naam heel duidelijk met adres (en postcode) schrijft, tevens mededeelt: Voor het stencil: wat ln een goed vatKosten 1.80 aan postzegels. WU men echter diepvrie zen en dat zijn tegenwoordig heel wat van onze lezeressen, dan is er een brochure uitgegeven ..Diepvriezen", eveneens op het bovenstaande adres op dezelfde manier bestellen, alleen hiervoor 2.30 aan zegels bij plakken. WUt u allebei deze publikatles. dan kan dat samen op 1 briefkaart en dan kost het maar 3.70 extra zegels VRAAO: Waarom kan lk niet gewoon een briefkaart naar u sturen, met een paar zegels er bovenop Dat doen andere bureaus ook. waarom al dat bijzondere gedoe? ANTWOORD: Het antwoord Is heel eenvoudig: Als men regelmatig een heel grote post heeft, kan er een af het beste dat u dit probleem eens bespreekt met de heren op het bu reau Bouw en Woningtoezicht van uw gemeente. Zij zijn op de hoogte van alle omstandigheden en kunnen de zaken verstandiger bekijken dan ik op een afstand. Wij en dat is groot, maar vooral klein, hebben geweldig genoten van het postpapier van deze vragenstelster: Een paard en een veu lentje. vol belangstelling een bepaal de richting uitkijkend en zowaar, aan de achterkant van het papier zien we het voorwerp van de belangstelling: een even nieuwsgierige vos. Wij ge nieten altijd van goed verzorgde en zonder meer aardige brieven, al kun nen we het heel goed begrijpen dat een briefje in haast en noodzaak op papier geworpen daar de sporen van draagt: 't hoeft niet. maar 't Is wel erg prettig. VRAAG: Wat is de legende van het bikkelspel. Waar en wanneer werd het gespeeld. ANTWOORD: Het bikkelspel. dat ge speeld werd met „kooten" oftewel de middenvoets beentjes van de „slacht" is misschien een van de oud ste kinderspelen ter wereld. Mis schien wordt het nog overtroffen door het „kuiltjesspel". Terwijl een ander voorwerp, later was dat een stuite rend balletje, op werd gegooid, moest men trachten zo veel mogelijk bik kels in een bepaald patroon te leggen of om te draaien. Later werden het tinnen bikkeltjes, of koperen. Een legende weet ik er werkelijk niet van. maar ik herinner me wel een speciale blauwe stoepsteen, die ideaal was. vlak bij de lagere school aan de Bake- nessegracht te Haarlem. Bij die stoep of liever bij het huls van die stoep hoorde een dienstmeisje, met een taartachtige muts op haar hoofd. Zij verdreef ons met een koperen glazen- spuit. Geen legende, maar echt! VRAAG: Is bijgevoegde figuur Ja pans of Chinees schrift? Wat bete kent het? ANTWOORD: Jammer dat u niet schreef, waar u dit karakteriteken) vond. Het Is een gemoderniseerde ge stileerde vorm van een teken dat zo wel in het Chinees als in het Japans voorkomt en ook op dezelfde manier wordt uitgesproken: Tan en het bete kent. poel. afgrond, diepte, diep. Die drie puntjes aan de voorkant beteke nen: Water en de rest is samengesteld uit andere tekens met bijzondere be tekenis. Nu is dit geen moeilijk woord, maar de moeilijkheid zit vaak in de uitspraak, die in verschillende steden of provincies anders kan zijn. Wij zagen dan wel hoe mensen uit hetzelfde land. maar uit ver gelegen streken, zaten te praten, terwijl ze met hun rechter wijsvinger, de moei lijke karakters op de palm van de linkerhand tekenden ter verduidelij king. Wie als wij westerlingen gewend zijn woorden te lezen, die_. steld zijn uit niet al te vlll hebben grote moeite die Japanse karakters met él omvatten (u begrijpt hierif] beslist zo ver niet ben). Als veelheid heeft men in JapaL karakters nodig, in China n" paar duizend meer. P VRAAG: van de redactie?* rubriek: Wie kan ons helpr? van de volgenede boekjes te leen, want dan maken'"1 fotocopy van): a) Bunder liedjes lichting 1916 (uit dF tie dus) en de parodie O] wijswet van 1878. U zou groot genoegen mee doen.*' VRAAG: Wat is het adresfc Krol en Johnnie Rep ANTWOORD: Je kunt ven naar de KNVB. Woul weg 56. 3707 HX Zeist. helden die brief ooit zulk iets anders. Er zijn een p— die met die geweldige berg zijn. jQ VRAAG: In 1882 werd do< deres Johanna Clara BruinfJ derij gemaakt van een boe een spinnende vrouw voo»£ derdeur". Na afloop tekag Bruins een zwartwit portrig vrouw „uit dankbaarhei<ts stilzitten". Dit portret is bezit van haar achterklt,e die heel erg benieuwd iss, mogelijk het schilderij wtd( zien heeft of het missci (Joh. Clara Bruins, gehuwc J. Buning. werkte te AsS Grave en tenslotte te Hiltf* 1859-1922. In 1886 heeft P seerd. Het zou heel leuk zi#a reactie op deze vraag kw»di 1 i i^ A M M J F V V IJ '1 Vragen uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507, Voorburg. Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in M van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opfls Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde geWri door Mink van Rijsdijk De antiekzaak waar ik rondsnuffelde was precies het type dat mij het meeste aanspreekt. Niet al te groot, een paar mooie grote stukken met daarom heen trefzeker gerangschikt kleinere artikelen. Sympathiek was ook dat alles was geprijsd. De repeterende vraag: ..Wat kost dat?" hoefde ik zodoende niet steeds te stellen, terwijl mijn hebzucht toch mooi werd afgekoeld door de prijskaartjes. Het rook lekker naar verf en boenwas in het vertrek. Een magnifieke schoenpoetskist van diep glanzend mahoniehout bracht me nogal van de wijs. Erg van de wijs zelfs, maar ik voelde me wel tegen de verleiding bestand, niet zozeer door een vastberaden sterk karakter, als wel door het feit dat ik sou noch chèque bij me had. Met de eigenares van de winkel praatte ik over de kist. Het was duidelijk dat we allebei een beetje behekst werden door de roodbruine gloed van het hout. Voor het oog vertoonde ik nog wat belang stelling voor de overige uitstalling, maar al gauw zat ik toch weer op mijn hurken bij de kist. Tenslotte nam ik afscheid met de afgezaagde belofte van veel niet-kopende kijkers gauw eens terug te komen. Op weg naar huis bleef de kist me bezig houden. Ik probeerde mijn verstand te gebruiken, herin nerde mezelf aan het volstrekt overbodige van het ding. Nou ja, overbodig? Ik zou hem willen gebruiken voor het doel waarvoor hij eens door vaardige handen was gemaakt, hij zou pronken en tegelijkertijd zijn oorspronkelijke bestemming herkrijgen. Eigenlijk was de prijs niet eens hoog voor zo'n uniek geval. Nonsens, ik moest aan iets anders denken, aan iets reëlers. De tweestrijd tussen begeerte en mijn betere ik siepelde nog een poosje door. Eerlijkheidshalve zij vermeld i tl en dat begeerte een hele poos met een koplengte voor lag. z Ineens wist ik dat er iets fout was. Een onbefrig signaal van onbehagen schoot door me tt zonder precieze duidelijkheid van hoe of walg verandering van stemming had niets met di te maken, zo eenvoudig lag het helemaal jtei In het vreemde potje van de menselijke gee^iai soms van alles tegelijk koken. De schoeners kist pruttelde er nog vredig, maar plotPJJ borrelde ook een heel oude herinnering^,, boven. Ik was nog jong en onze oudste zoq w als een eerste prijs baby in de box. Hij w# G absolute einde van liefheid. Geheel terecht ii dan ook apetrots, te meer daar mijn spruit n ai was op aandacht van mijn bezoek en mij i h> gelegenheid gaf een zakelijk gesprek te vd^u Toen de relatie was vertrokken, besefte ik Fe van mijn kind totaal geen notitie was gen^e Men had mijn unieke zoon gewoon nietd. zitten, hij was domweg het bekijken niet geweest. Dat de hibiscus er zo prachtig bij was wel te berde gebracht, maar over de^g geen woord. Wat was ik giftig geworden. Zérc na zoveel jaren herinner ik me scherp hoe spor dig en gekwetst ik me voelde. Wat had die ervaring van vroeger nou tock die schoenpoetskist te maken? Waar kwaF gekke herinnering zo plotseling vandaan"*^ was me volstrekt duister. Uren later schov^n alle plaatjes op de juiste plekken. In mijn geyei ten drentelde ik weer in het antiekzaakje, pf11 met de eigenares over de mahoniehoutei^ terwijl zij ondertussen haar baby de fles gje had het kind niet bekeken, er zelfs geen opn king over gemaakt. Was het een jongen' meisje? Geen idee, ik had alleen dingen gH( Wat zal die moeder me een afschuwelijk^, vinden. i a »af en nacht heo ik er voor gebeden. Als ik niet kon slapen omdat ik aan de toekomst dacht zei ik voor mezelf dat oude psalmvers op: Maar de Heer zal uitkomst geven - Hij die 's daags Zijn gunst gebiedt." De uitkomst is gekomen. De regering van Gabon, waaronder Lambarene nu valt. stelde geld beschikbaar en via de ontwikkelingssamenwerking kwam er ook een flink bedrag. Dat maakte het mogelijk de noodzakelij ke vernieuwingen uit te voeren, een werk dat nu in volle gang is." Die uitbreiding gebeurt volgens de ideeën waarmee Schweitzer al rond liep." Het nieuwe ziekenhuis wordt zo gebouwd dat het mogelijk blijft dat de patiënten die wij er verplegen een of meer familieleden meenemen. „Evenals in het verleden is daar veel kritiek op. Vaak wordt dat niet begre pen. maar je kunt mensen die een ziek familielid op de meestal dagen lange reis uit het oerwoud hebben begeleid toch niet terugsturen. Dege nen die meekomen maken zich trou wens heel verdienstelijk. Ze helpen met allerlei zaken, koken ook het potje voor de zieke met de ingrediën ten die wij beschikbaar stellen. De zieke neemt op die manier een stukje van thuis mee en dat helpt dat de patiënte zich in ons ziekenhuis niet zo verlaten voelt." Er komen echter ook mensen naar Lambarene die geen fa milie meer hebben. De zorg voor hen is momenteel een van de belangrijk ste taken van zuster Maria. Combineren Al is Albert Schweitzer al dertien jaar dood. toch blijft hij voor Maria La gendijk het lichtende voorbeeld. „Ik had ongelooflijk veel respect voor hem omdat hij het onmogelijke kon combineren. Het is vaak voorgeko men dat hij naar me toekwam omdat hij vond dat ik aan een paar uur rust toe was. Dan ging hij op mijn plaatsje bij de ernstig zieke zitten. Intussen werkte hij rustig verder aan een van zijn filosofische boeken. Van hem heb ik geleerd wat opoffering inhoudt. Ook dat je altijd klaar moet staan voor degenen die je nodig hebben, dag en nacht, en dat je nooit over haast een oordeel over iets moet vel len omdat er altijd twee kanten aan een zaak zitten. „Als je Schweitzer iets vroeg gaf hij je in negen van de tien gevallen geen antwoord. Later, toen ik hem beter kende, heb ik naar de reden daarvan gevraagd. Zijn reactie was: „Maria, je moet alles heel goed overwegen, na denken over wat er gebeurt als je ja zegt maar ook wat de gevolgen zijn als je nee zegt". „In Lambarene zijn het beslist geen engelen, ook dr Schweitzer was dat niet. Hij leerde ons echter wel als er iets was voorgevallen naar de oor zaak te zoeken, het waarom. Een van zijn adviezen onder dergelijke om standigheden was aan iets leuks te denken. Zelf ging hij dan meestal achter zijn orgel of Diano zitten." Zuster Maria Lagendijk heeft ook haar moeilijke perioden gehad in Lambarene. „Toch zeg ik na veertig jaar dat mijn leven is geworden zoals ik altijd heb gehoopt dat het eens worden zou. Wat ik vooral heb erva ren is dat God een mensenleven leidt. Veel mensen willen dat niet niet aan vaarden. Maar het is toch zo! Als je dat hebt ondervonden, kun je ook alle moeilijkheden in het leven aan. voel je ie gesteund ze te verwerken omdat je weet dat je alles uLn aan God kunt overlaten." z De laatste jaren laat de van zuster Maria te wensea heb een hartinfarct gehaq voorzichtig doen. Toen ik vf Afrika heb ik gezegd: Ikl gekke dingen doen. maar ilf of ik jullie terugzie. Maar ook. als God mij tijdens"^ roept zal ik toch bij jullj' begraven Dat heb ik gerei plaats is al gereserveerd on i hofje van Lambarene. schik dr Schweitzer. Ik hoop eclt\^ in Afrika temidden van m 1 den kan sterven. De dood is veel vanzelfsprekender zas Europa. Heel waardig ne< scheid van het leven. lede M bij, vrouwen zingen in de sM geestelijke liederen. heelT Men is ervan overtuigd d God is die alles regeert en- geen drame van hoeft te Hij je roept." Afrika is voor zuster M?ï „stekkie" geworden. „Als ji f in de greep zit van het oei^Q mystiek die er van uitgaat. L geweldigs. De geluiden vaf1* woud als de avond valt: dlc die met elkaar in gesprek nijlpaarden die je in de vene het is zo totaal anders dan d-. digheden waaronder de n.j! het rijke westen leven." Zui voegt er haastig aan toe- niets tegen Europa. Het zij„: mensen die er wonen, maai nutteloos waarover zij zich,, ken. En als je de verkwistr' ziet. Dan moet ik steeds de hoeveel moeite wij geld biL* ten schrapen om de mensi ons komen hun dagelijkse en blikje sardientjes te geven." spraak met de Posterijen gemaakt worden. Alles wat er dan te veel op zit. geven de Posterijen terug. Hoewel wij een grote stroom brieven ontvan gen. is die stroom voor een dergelijke afspraak toch nog te klein. Als men dan toch gaat beginnen met extra zegels op brieven of kaarten is het erg jammer, want dan is dat weggegooid geld. waar niemand iets mee kan doen. Die briefkaarten raken ook al tijd kwijt tussen kranten en allerlei paperassen, zodat we gezegd hebben: geen briefkaarten. VRAAG: Er stond een artikel in Trouw over het maken van poppen zoals grootmoeder dat deed. Wilt u dat nog eens herhalen? sche kleedjes zijn, hoeft u daar niet zo bang voor te zijn. Als u ze in één grote teil met zout water legt, trekt er heel wat vuil uit. Wel heel goed spoelen, recht op-en-neer en niet wringen of kreuken. Drogen in de wind op een vrij dikke klopstok met de pluiskant naar buiten. Durft u dat niet. dan kan men schuim van Biotex gebruiken, dat men zo droog mogelijk er over verspreidt en als het goed ingetrok ken is. er uitborstelt. U kan ook de kleedjes diep schoon laten maken. Een goede pers heeft al een heel leven achter de rug. voor u hem koopt: in allerlei weer liggen de kleden eerst een hele tijd buiten en alles stapt er overheen, kamelen incluis. Daardoor hebben die kleden zulke prachtige kleuren, maar vies zijn ze wel. VRAAG: Daar heb ik toch zo'n mooie ets gered uit de asemmer. Ophaal brug. Edam, W. J. Nieuwenkamp. Met een nieuwe lijst er om hangt mijn vondst aan de muur en ieder vindt het een groot succes. Maar wie was die Nieuwenkamp? VRAAG Ik heb een paar kleine Per zische kleedjes, die erg vies zijn Hoe maak ik ze schoon, zonder dat de kleuren doorlopen of vaal worden. ANTWOORD: Als het echte Perzl- Even voor de eerste wereldoorlog werkte hij ook in Brits-Indië. Al deze indrukken verwerkte hij in Oosterse landschappen. N. was een veelzijdig kunstenaar-schilder, etser, tekenaar, maar ook graiisch werkzaam, met bekendheid als schrijver en architect. In het Haagse Gemeentemuseum is een schilderij Amalfi. Volgens de aan tekeningen heeft hij uw ets zelf afge drukt. als nummer 5. Als het een muziekstuk was zou er opstaan: Opus 176. Je vraagt je af: Wie gooit zoiets in een vuilnisbak? Onze lezeres heeft geboft. VRAAG: Ik heb een verschrikkelijk oud boekje van Hieronymus van Alp hen. Bij elk gedichtje een plaatje. 24 aug. 1880 kreeg mijn kleine zusje dat van mijn ouders. Ik ben al erg oud, maar ik heb het nog steeds. Zou er een museum zijn, waar men dat leuk zou vinden? ANTWOORD: Het museum van het Onderwijs (Schoolmuseum noemt men het in Den Haag) zal uw gave met blijdschap ontvangen! VRAAG: We hebben toch zo'n last van herrie in onze flat. Nooit is het er helemaal stil. Wat doe je daar nu aan? ANTWOORD: Ja dat is wel een be langrijke vraag, maar helaas, wij ken nen die flat niet. weten niets van bouwjaar, bewoners, etc. Het lijkt mij ANTWOORD: Uw vondst is zeker een felicitatie waard. Wijnand Otto Nieu wenkamp (1874-1932) woonde en werkte geruime tijd in Italië. Te Haarlem woonde hij in het schip de Zwerver en exposeerde daar ook wel. Daarna woonde hij te Edam, waar hij het museum Nieuwenkamp gesticht heeft. Niet alleen in Italië, maar ook in het toenmalige Nederlands-Indië heeft Nieuwenkamp gereisd en ge werkt, Java, Bali. door Fred Lemmers ANTWOORD: Inderdaad werd een boekje, ongeveer van die naam op 13 Juni '78 besproken Jenny Schotman Poppen zoals oma maakte. Cante- cleer De Bilt. Serie Werken en Spelen 72 blad Prijs 12.- AMSTERDAM „Voortaan zal lk Je niet meer Maria Jaco- ba maar Maria Martha noe men, omdat in jouw persoon de kwaliteiten van beide vrouwen uit het bijbelverhaal zijn verenigd." Het is bijna twintig jaar geleden dat de zendingsarts dr Albert Schweitzer deze woorden richtte tot de uit Rotterdam afkomstige verpleegster Ma ria Lagendijk. Dat gebeurde op de dag waarop zij twintig jaar Schweitzers assistente was. We zijn nu weer twintig jaar verder. In november is het veertig jaar gele den dat zuster Maria voet aan wal zette in Lambarene. dat sindsdien haar thuis is geworden. „Ik tel de dagen al die me nog scheiden van 3 augustus. Dan hoop ik terug te zijn in Afrika. Ik vind het heel fijn mijn familie en vrienden in Nederland weer te hebben ontmoet, maar als ik hier ben. sta ik met mijn ene been toch ln Afrika", vertelde ze me ln het oecumenisch hotel aan de Amster damse Waldeck Pyrmontlaan waar zij niet onopgemerkt tijdelijk haar bivak had. Zuster Maria: een vriendelijke vrouw van 71. gekleed in een sobere blauwe ribfluwelen japon met wit kanten kraagje getekend door het leven in de tropen met handen die er de sporen van dragen dat ze heel wat werk hebben verzet. Eenendertig was ze toen ze naar het onebekende Afrika vertrok. „Op 9 november 1938 stapte ik in Lambare ne uit de boot, wel een beetje zenuw achtig. Het doel waar lk jaren naar toe had gewerkt was bereikt. Die dag had ik ook mijn eerste ontmoeting met Schweitzer. Hij begroette me buitengewoon vriendelijk." Maria Lagendijk had vele barrières moeten nemen eer het zover was. Als dochter van een scheepsbouwkundig ingenieur, leek zij als enig meisje naast drie jongens, bestemd voor een beschermd leven, waarin het haar materieel aan niets zou ontbreken. „Vader en moeder hadden mijn leven in grote lijnen al uitgestippeld. Zij verwachtten van me dat ik een goed huwelijk zo doen om vervolgens als moeder van een gezin mijn jaren te slijten. Maar dat wilde ik nu juist niet. Al heel vroeg stond voor mij vast dat lk in de verpleging wilde gaan en niet zo maar ln een ziekenhuis. Ik wilde ver weg gaan. al klinkt dat erg plechtig mijn leven in dienst stellen van het koninkrijk Gods. De woorden van Jezus „Volg Mij" wilde ik ln prak tijk brengen door mensen te gaan helpen die van alle medische hulp verstoken waren. Daarom voelde ik er niets voor naar Indonesië te gaan. Daar was het me niet primitief genoeg. MARIA LAGENDIJK Indonesië was niet primitief genoeg (foto: Dirk Ketting) Levenstaak „Waar ik dan wel naar toe wilde wist ik lange tijd niet. todat ik het boek „Aan de zoom van het oerwoud" las. dat mijn broer had gekregen. Daarin maakte ik kennis met het werk van dr. Schweitzer en vanaf dat moment stond voor mij vast dat daar mijn levenstaak lag. Omdat Schweitzer al leen geschoolde verpleegsters kon ge bruiken. ben ik een kraamopleiding gaan volgen na. mijn gewone ver pleegstersopleiding en een tijdje naar België gegaan om goed Frans te leren SDreken. „Mijn ouders vonden het niet leuk toen ze van mijn plannen hoorden. In het begin hebben ze me zelfs tegenge werkt. Achteraf kan ik dat best be grijpen. Later veranderde hun hou ding. Moeder zei al gauw tegen me dat zij er verkeerd aan had gedaan door zich zo op te stellen. Vader had het er wat moeilijker mee. Maar toen ik na de oorlog met verlof naar Neder land kwam was het vader inmid dels met pensioen gegaan die het regelde dat ik overal in het land lezin gen kon houden over het werk van Schweitzer om op die manier geld in te zamelen voor Lambarene. Alleen had ik dat nooit voor elkaar gekre gen. Vader en moeder leefden in een andere tijd. Daar moet je begrip voor tonen. Dat deed dr Schweitzer ook altijd. Nooit kwaad worden, steeds weer trachten je te verplaatsen in het leven en het idee van een ander." Kritiek Toen Maria hoorde dat zij was aange nomen bij Schweitzer, lokte dat op nieuw bij sommigen kritiek uit. Dat een gereformeerd meisje bij die vrij zinnige man ging werken begreep men niet in het vooroorlogse Neder land. „Thuis leverde dat geen proble men op. Mijn ouders waren erg oecu menisch ingesteld. Als we zomers in Valkenburg op vakantie waren zaten we dikwijls bij de pastoor en die kwam als hij in het westen moest zijn op zijn beurt bij ons over de vloer." Bij haar komst in Lambarene had Albert öenweitzer zijn eerste moeilij ke periode juist achter de rug. Het ziekenhuis was in volle glorie aan de vooravond van een nieuwe zwarte bladzijde. In 1939 brak de oorlog uit, die Lambarene niet onberoerd liet. De gebouwen van het ziekenhuiscom plex werden vernield en aan medicij nen was nauwelijks meer te komen. Na 1945 kwam de kentering totdat na een nieuwe bloeiperiode met de dood van Schweitzer in 1965 in Lambarene alles snel bergafwaarts ging. „Het zag er zelfs naar uit dat het werk in 1975 moest worden beëindigd. Het was een droeve periode. Alles werd ons letterlijk bij de handen afgebro ken. Toch ben ik steeds optimist ge bleven. Ik was er van overtuigd dat het voor elkaar zou komen. Ik wist: God 'laat dit werk niet schieten. Dag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 6