Zending en de rechterflank van de gereformeerde gezindte I Omvangrijk boek over de zending VANDAAC VOORBIJGANG ZATERDAG 22 JULI 1978 KERK TROUW/KWARTET door prof.dr. J.Verkuyl "Gij die eertijds verre waart" werd blijkens de verantwoor ding van dr. Tukker ln de eer ste plaats geschreven omdat "er veel zendingsmateriaal verschijnt, dat principieel niet deugt" en ten tweede om meer samenwerking tot stand te brengen tussen de gerefor meerde bond in de hervormde kerk, de christelijke gerefor meerde kerken en de gerefor meerde gemeenten ln de zen dingswetenschap en ln de praktijk van het zendings werk. Versteeg behandelt de bijbelse fun dering der zending door een analyse van oudtestamentische en nieuwtes tamentische gegevens. Wat het Oude Testament betreft benadrukt hij dat we daarin veel duidelijker de univer sele boodschap aantreffen dan de missionaire. "De missionaire bood schap ontbreekt niet, maar staat in de schaduw van de universele. In het Nieuwe Testament treedt zij uit de schaduw in het volle licht". Vooral over de nieuwtestamentische gegevens geelt Versteeg krachtens zijn specialisme heldere en zeer syste matisch geordende samenvattingen. C. Graafland trekt in een uitvoerig hoofdstuk op de basis die Versteeg legde, "theologische hoofdlijnen". Hij constateert dat er "vanuit de rechterflank van dc gereformeerde gezindte" wel veel aan zendingswerk gedaan is, maar weinig Is bijgedragen tot de ontwikkeling van de zendings wetenschap (pag. 64) en hij wil trach ten die leemte te vullen. Hij doet dat op bescheiden wijze, luisterende naar wat anderen hebben geschreven en hier en daar corrigerend. Hij bouwt de missiologie op vanuit de tnnitarische Godsbelijdenis en waar schuwt tegen de "synergistische vloedgolf" die z.i. de zendingsthologle overspoelt en die hij o.a. ontwaart in bepaalde vormen van de "Incarnatie- theologie" en de Latijns-Amerikaan se bevrijdingstheologie. Als doel van het trinitarische handelen van God ln de wereld ontwikkelt hij in aanslui ting aan mijn 'Inleiding ln de nieuwe re zendingswetenschap" zijn visie op het Koninkrijk Gods. (pag. 107 en volgende). Hij maakt echter bezwaar tegen mijn gedachte, dat alle facet ten van het heil op gelijk niveau staan en dat de prioriteiten ln de praktijk kunnen en mogen versprin gen (blz. 111). Dat lijkt me een belang rijk discussiethema. Bij het lezen van dit hoofdstuk spreekt mij het meest toe zijn waar schuwing tegen steriele isolatie. Ik hoop dat in zijn kring die waarschu wing ook zo overkomt, dat er meer contact ontstaat tussen de groep waartoe hij behoort en de meer oecu menisch gezinden Niet duidelijk Predikanten van de hervormde kerk in Kenia op weg naar een plechtige gebeurtenis. Met deze kerk werkt de gerefor meerde zendingsbond (van de gereformeerde bonders in de Nederlandse hervormde kerk) nauw samen. Symbolisch voor de zich wijzigende verhoudingen is, dat in de rij maar één Nederlander onopvallend meeloopt, ds M. D. Geuze (inmid dels weer predikant in Sint-Annaland), op een na achterste in de rij. Israël C. A. Tukker geeft een kort overzicht van de oudere zendingsgeschiedenis (Kleine Kroniek pag. 41) en daarna over "het Israël Gods" (pag. 161 v.v.). Tukker schrijft: "Het gaat in de ver houding tot Israël om de bescheiden heid en nederigheid van hart die Christus de zijnen leert" (pag. 178). Die nederigheid en ootmoed uiten zich echter niet in een vrijblijvend gesprek. Het eert de auteur dat hij het Pales tijnse vraagstuk niet ontwijkt in zijn bespreking van de staat Israël. Nadat Tukker de oudere zendingsge schiedenis kort heeft besproken, be schrijft H. van 't Veld onder de titel "Zending ln stroomversnelling" de nieuwere zendingsgeschiedenis. Van 't Veld volgt de stromingen van de WereldzendingsconferenUes van de Wereldraad, ook van de LC.C.C. en van de missiologische school van McGavran en eindigt met een korte aanduiding van de factoren die de context van de wereldzending zullen blijven beïnvloeden, versnellen of vertragen. wustmaking en vrijheidsstrijd" ge zegd wordt dat deelname daaraan "ver verwijderd ligt van de taak der zending" (pag. 231). Waarom? Chr. Fahner geeft een boeiende uit eenzetting over "Taal. cultuur en de Zending". Natuurlijk heeft deze cul turele anthropoloog geen gelegen heid ook maar éën cultuur uitvoerig te beschrijven, maar hij gebruikt wèl de gelegenheid die hij kreeg om deze grondstelling uit te werken: "Op het ene fundament. Jezus Christus, kun nen vele gebouwen opgetrokken wor den. Vele culturele varianten van het christendom zijn denkbaar en heb ben zich in hèt verleden ook ver toond. in het oordeel zal hun houd baarheid getoetst worden" (pag. 265). Naar de aard van zijn werk in Irian Jaya splitst hij zijn visie vooral toe op de Bijbelvertalingen. midden van algemene historische be schouwingen over medisch zendings werk is het eigene in dit opstel dat wat deze vrouwenarts schrijft over lijden, ziekte en dood in de context van Afrika, waar zij gewerkt heeft (Kenia). dings- en diaconale instanties krach tig aan om met hun eigen arbeid en activiteiten in te spelen op de gouver nementele en intergouvernementele ontwikkelingsplannen en om daad werkelijk aan bepaalde acties een bij drage te leveren (pag. 303). Tevens geeft dit opstel duidelijke oriëntatie in de verhouding tussen OnOGrWIjS gouvernementele gezondheidszorg en de taken van particuliere organisa ties. Uit het hart gegrepen is mij de stelling: "De medische behandeling raakt de mens veel meer in zijn totale persoonlijkheid dan de andere vorm en van diaconale dienst" (pag. 286) en het daarmee samenhangende plei dooi voor participatie van kerken en verenigingen in de medische zorg in Azië en Afrika daar waar dat toege staan wordt. W. van Heest gaat in op een van die onderwerpen die vanaf het begin op de agenda van de zending stonden en die ook nu daarvan niet mogen wor den afgevoerd: "Onderwijs en vor ming in de zending". Medisch werk Drs. Bout schrijft binnen het kader van de gestalten der diakonia over „Medische zending als zending". Te- Moens geeft in een bekwaam opstel (De daad bij het woord) enkele knel punten weer in de sociaal-economi sche situatie van de ontwikkelings landen en moedigt de jonge kerken en de met hen samenwerkende zen- De grondmelodie van zijn bijdrage is te vinden in deze woorden: "Onder wijs en vorming zijn altijd religieus bepaald. Ze zijn onmisbaar voor de doorwerking van het Evangelie onder de volken" (pag. 358). Als overheden christelijk onderwijs en vorming onder dwang verbieden dan zullen de kerken en verenigingen onder protest de school als opvoe dingsmiddel prijs moeten geven om zich toe te leggen op andere vormen van vorming van de jeugd (pag. 362). Maar Van Heest is m.i. terecht van mening dat kerken en verenigingen in ontwikkelingslanden aangemoe digd en geholpen moeten worden om christelijk onderwijs voort te zetten, zoals bijvoorbeeld "School en Evan gelie" dat doet. Ook pleit hij nadrukkelijk voor vor mingswerk voor volwassenen. "Het verlenen van hulp bij het opzetten en in stand houden van vormingswerk is een belangrijk en wezenlijk middel voor het als zelfstandige kerk kunnen functioneren van de uit het zendings werk voortgesproten inheemse ker ken" (pag. 372). Ernstige poging De ruimte liet uiteraard niet toe om elke bijdrage breed te behandelen. Dat zal nog wel gebeuren in vaktijd schriften. In ieder geval zal het wel duidelijk zijn dat in dit boek een Het is niet overal duidelijk waar Van 't Veld temidden van de polarisaties in die stroom zelf staat en partici peert. Als hij het bijvoorbeeld heeft over het "Programma tot bestrijding van het racisme" constateert hij dat er fervente voorstanders en tegen standers zijn Maar waar staat de auteur zelf? Die vraag rijst telkens op Daarna volgen in dit boek allerlei bijdragen die meer de prakrijk ra ken. J. J. Tigchelaar gaat in een bij drage die het stempel van bezinning en praxis draagt in op de verhouding van woord en daad" ln de zending (Liefde in daden). Met voorzichtige woorden tracht Tig chelaar een niet polariserend ant woord te geven temidden van een problematiek die door polarisatie be dreigd wordt van twee kanten. Zijn beschouwing staat midden in de dis cussies rondom "Uppsala" en "Bang kok" en over het "Getuigenis" en de Frankfurter ErklArung De auteur pleit voor een evenwichtige relatie tussen woord en daad. "Hoe kan men Gods liefde wel aanzeggen en niet betonen?" (pag 237». Enkele zendingsdeskundigen uit dé kring van de gereformeerde bond in de-hervormde kerk, uit de christelijke gereformeerde ker ken en uit de gereformeerde ge meenten hebben een omvangrijk boek geschreven van 390 pagina's om vanuit hun visie allerlei as pecten van het zendingswerk te belichten. Uit de kring van de christelijke gereformeerde kerken zijn de bij dragen van de Apeldoornse nieuw-testamenticus prof. dr. J. P. Versteeg en van drs. W. van Heest, die enkele jaren in IVlamasa (Indonesië) heeft gewerkt. Uit de kring van de gereformeerde bond (en de gereformeerde zendings bond, de G.Z.B.) treffen we bij dragen aan van prof. dr. C. Graaf land (Utrecht) en dr. C. A. Tukker (kerkhistoricus in Leiden) en van een aantal auteurs, die o.a. ge werkt hebben op een zendingster rein van de GZB in Kenia, name lijk de taalgeleerde drs. H. van 't Veld, de theoloog ds. J. J. Tigche laar en de gynaecologe mevrouw drs. C. J. Bout. Uit de kring van de gereformeerde gemeenten vinden we bijdragen van de culturele anthropoloog, drs. Chr. Fahner, die o.a. in Irian Jaya heeft ge werkt en van prof. dr. ir. A. Moens, die adviseerde op het ter rein van landbouwwerktuigen in India, Nigeria, Senegal, Indone sië en Suriname en nu hoogleraar is in Wageningen. Het boek kreeg als titel: "Gij die eertijds verre waart". Ondertitel: Een overzicht van de geschiede nis en de taken van de zending. Het is een uitgave van De Banier, Brigittenstraat 1, Utrecht; de prijs bedraagt 59,50. Prof. dr. J. Verkuyl, die aan de Vrije Univer siteit te Amsterdam zendingswe tenschappen doceert, bespreekt deze uitgave. Strijdbijl het godsbeeld Naast U is er geen andere God, f die zorg draagt voor alles, geen andere God, voor wie Gij waar zoudt moeten kis maken, ivj dat Gij niet onrechtvaardig hebtje geoordeeld. rz< Deze woorden vinden we in het Bo( der Wijsheid 12,13). Er zit een di|t| in dit woord waarin we zullen mo« afdalen om erdoor aangesprokeii worden. Het gaat over de vraag vf wie God zich voor zijn oordelen z| moeten verantwoorden, zich waat zou moeten maken. Laten wij mei erkennen dat wij niet zelden vanL. mening zijn dat wij die instantie Lj vormen. God moet zich voor ons" verantwoorden. Het „waarom" li ons voor in de mond. Je kunt daarover op twee manieren den) Het „waarom" heeft iets legitiei de mens die zich verpletterend geslagen voelt. Een slag treftheijg welk opzicht dan ook, en hij zietuj naar zijn God en vraagt: waarorrL Het is een bijbelse vraag. De psa£n staan er vol van. Soms wacht de» vrager het antwoord niet af, hij gi over tot verwijten, die hij vaak 13 weer moet terugnemen (b.v. Psatod 44). Maar het „waarom" kan ookr t een theoretisch kader voorkomepp Dan pas wordt de mens echt eeniee soort instantie tegenover God diyfv God ter verantwoording roept. Qen moet maar eens waarmaken datKoi God is. We praten maar even nielet over de maatstaven of normen di D mens dan bij de hand meent te pe hebben. Hier wordt de hachelijk! van zo'n onderneming duidelijk:! waant zich een godAlleen een andere God zou zoiets kunnen ondernemen. Maar die is er niet.) is alleen God. Hij is enig. God is soortnaam. Er is geen code, geen regel te vinden waaraan Hij zou moeten beantwoorden. Hij is zeil code. Hij hoeft zich niet waar te U maken. Zo is Hij God. Dat blijftFj ook al menen wij in onze tijd mei" ander godsbeeld om te gaan dan' mensen vroeger deden. En missd is dit dan een waarschuwing: heU. blijft een gods-beeld. Hij zelf stijT1 daarboven uit. Hij is anders. Hijf Verborgene. Dat kan moeilijk zij Maar 't kan ook een laatste troof a ziin. Beroepingswerk NED. HERV. KERK Bedanktvoor Hasselt: H. TaisJ Den Bommel. ai] Ds Couvée ernstige poging is gedaan om de leemte aan zendingswetenschappelij- ke bijdragen "van de zijde van de rechterflank van de gereformeerde gezindte" die prof. Graafland consta teerde, enigszins te vullen. Ik maak nu nog enkele slotopmer kingen. De auteurs die in dit boek aan het woord komen hebben samen een be langrijk boek geschreven dat aan dacht verdient niet alleen in de be trokken kringen, maar ook daarbui ten. Bij het lezen van deze bijdragen rijst echter de vraag waarom sommi ge schrijvers zich zo afzetten tegen degenen die zich oecumenisch oriën teren in de zendingswetenschap en praktijk. Vooral aan mij wordt door sommigen vaak verweten dat ik in mijn "Inleiding tot de nieuwere Zen dingswetenschap" zo oecumenisch georiënteerd ben en tevens zo oecu menisch beïnvloed werd. Waarom? Het is mij echter niet duidelijk waar om van "emancipatie, politieke be- Hoezeer de gemeenteleden in de rechtervleugel van de gere formeerde gezindte met het zendingswerk meeleven, blijkt uit de zeer druk bezochte „zendingsdagen". Die van de gereformeerde zendingsbond (altijd op de eerste donderdag van augustus in de open lucht in Driebergen) trekt elk jaar tegen de 20.000 mensen. Hier een foto uit 1975. Hoewel dit boek, zoals dr. Tukker schrijft, niet als strijdbijl bedoeld is. fungeert het toch hier en daar wel als zodanig. Waarom toch? Wie wordt daarmee gediend? Als Ik denk aan Toradja's die mede gevormd werden door de mannen en vrouwen van de (hervormde) gereformeerde zendings bond en de christelijke gereformeer de zending, dan snakken ze naar meer oecumenische oriëntatie. Ze willen niet als vogels opgesloten wor den ln de kool van een bepaalde "dé- nominatie". Ze willen de vrijheid van op hun eigen wijze te putten uit de onuitputtelijke rijkdom van Chris tus. Waarom klinkt dat verlangen en die stem in dit boek niet door? Waar om leidt dit boek niet in in die oecu menische houding van de kerken van Azië en Afrika? De ongelukkige en onvruchtbare an tithese tussen "conservatief en pro gressief", tussen rechter- en linker flank, tussen "Evangelicalen" en "oe- cumenisch-gerichten" wordt in dit boek hier en daar aangewakkerd in plaats van die uit te bannen en op te heffen. We hebben elkaar namelijk in de vervulling van de taak der wereld zending erg hard nodig. En we moe ten van elkaar leren. Rok zonder naad De grootste dienst die de vertegen woordigers van de bovengenoemde groepen aan de kerken in Azië en Afrika kunnen bewijzen is om de sa menwerking tussen de zendingsin stanties hier. tussen de raad voor de zending van de hervormde kerk en de gereformeerde zendingsbond. tussen de Nederlandse zendingsraad en de christelijke gereformeerde zending en de gereformeerde gemeenten t* intensiveren. Het gewaad dat Jezus droeg was een rok zonder naad als één geheel gewe ven. Laten wij dat gewaad dragen, ook in onze samenwerking met de kerken in andere werelddelen en daarom ook hier in Nederland. Ds D. J. Couvée (88). wij gisteren nog meldden,1 dagmiddag in Rotterdam-I berg begraven, na een rouwu.- de Nassaukerk om 1 uur. In de 1 formeerde kerken heeft ds Cl een belangrijke plaats ingenon graag gehoord predikant vruchtbaar schrijver. Hij redi^ dertien jaar een eigen blad, ving", en werkte mee aan kerkelijke bladen en aan het 1 Dagblad. Hij schreef boeken ovi eenlopende onderwerpen, zoali H. J. Ibsen en over de Bergrf publiceerde ook twee boeken f met ds A. K. Straatsma. Daaj schreef hij onder de pseudoni van Meerdinck enkele romans:/ de tarwe" (een domineesromaii gevloekte", „De gezegende" en belse roman „Maria en haar k(n Als predikant was hij in zijn kri,J* Rotterdam-Hillegersberg-Straa Uk waar hij bijna twintig jaar ston IS' 1927 tot 1946. Hij was daar dein dominee en onder zijn leiding v de Nassaukerk. Trouwens, ojs Brussel en in Axel werden Ifesl gebouwd, toen hij daar stond, er ds Couvée in .zijn Brusselse p en de gereformeerde kerk van G$or stitueerde in 1926. Zijn veelzijdkai bleek ook daaruit, dat hij in fteu dam en Terneuzen ook op middle scholen les gaf, en dan niet godsdienstonderwijs, maar o<fe i derlands, geschiedenis en breeuws. Een bijzonderheid v« gereformeerd predikant was, 1 Couvée zijn opleiding had gehf de rijksuniversiteit te Utre<" was namelijk van huis uit herii en ging in zijn studententijd if gereformeerde kerken over. emeritaat deed hij in artikel brochure-vorm in de jaren zesf mee in de discussie rond de i rusting en de vragen van schj en evolutie. Onze adressen AMSTERDAM: Postbus 859 Wibautstraat 131 Tel. 020-913456 Telex 13006 ROTTERDAM/ DORDRECHT: Postbus 948 Westblaak 4. Rottere^ Tel. 010-115588 (Red.) Schiedamsevest 52 Tel. 010-115700 (adv.) DEN HAAG LEIDE Postbus 101 Parkstraat 22, Den Tel. 070-469445 ZWOLLE/GRONING1 Postbus 3 Melkmarkt 56, Zwolli Tel. 05200-17030.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 2