/rouw verovert krijgsmacht
wie zegt daar dat
vrouwen niet kunnen
vechten?
över geheimtaal en sluwe insluipsels
discussie bevelhebbers: welke functies geschikt?
Stroom uit licht
om een hoekje
Wetenschap en techniek
IDAG 22 JULI 1978
TROUW/KWARTET P 11 - RHS 13
De benamingen Marva, Milva en Luva zullen bin
nenkort tot het verleden behoren. De vrouw in het
leger krijgt met ingang van 1 januari volgend jaar
dezelfde rechtspositie als de man met.als gevolg.dat
de afzonderlijke vrouwenkorpsen 4cunnen worden
opgeheven. De nieuwe regeling houdt onder meer
in dat ook de vrouw direct als beroepsmilitair in
dienst zal kunnen treden. Thans tekenen vrouwen
nog een contract als reserve-militair voor de duur
luitenant Lu»a Elders van 'wee jaar, dat telkens stilzwijgend werdt.ver
lengd. Alleen via die weg kunnen zij tót een be
roepsverbintenis worden toegelaten. Ook de oplei
dingen voor beroepsmilitairen zullen worden open
gesteld voor vrouwen. Voor de officiersopleiding
aap de KMA in Breda 'hebben zich al enkele
kandidaten gemeld.
De Commissie Georganiseerd Overleg Militairen
(CGOM) beraadt zich nu over de nieuwe regeling,
die ook een discussie heeft opgeroepen over de
vraag of de vrouw tot gevechtsfuncties mag worden
toegelaten. Overigens is het integratieproces al een
eind gevorderd. Mevrouw A. M. Elders, eerste
luitenant bij de Luva. zegt hierover: „De voorschrif
ten worden aangepast bij de al gegroeide praktijk. Ik
kan ook niet zeggen dat er speciale „vrouwen
functiesbestaan. Het gaat om je geschiktheid voor
een' bepaalde baan, zoals dat ook geldt voor de
man."
Drtij
iac
li:
r Huib Goudriaan
rr Sn HAAG Kan en mag
vaïvrouw ook vechten? Dui-
rajuijker gezegd: is het moge-
n& en wenselijk de vrouw
tafchtstreeks op het slagveld
als infanterist, tankbe-
ifipurster of straaljagerpiloot
ein te zetten? Deze vraag is
wst Amerikaanse defensiekrin-
een punt van discussie
orden. Maar ook in Neder-
d is er, nu met ingang van
1979 de vrouw volle
krijgsmacht zal wor-
opgenomen, „diepgaand
over de toekomstige
isitie van de vrouwelijke mi-
De bevelhebbers van
ininklijke Marine, Land- en
ichtmacht bekijken de mo-
ijkheid de vrouw toe te la-
tot functies die tot op
len alleen voor de man zijn
■ggelegd,
afgelopen weken zijn eventuele
ische. zowel als fysieke en sociaal-
'chologische bezwaren onder de
genomen. Een defensie-woord-
irder: „Ethische bezwaren of be
en louter ontleend aan het man
rouw zijn, zullen geen rol kunnen
•len in de discussie om de vrouw
aaide functies te ontzeggen. Ne
land heeft immers het Verdrag
New York zonder beperkingen
ertekend en dat is door het parle-
it geaccepteerd."
het in 1952 gesloten Verdrag van
York werd de gelijkberechtiging
de vrouw in overheidsfuncties
jstgelegd en met ingang van 28 ok-
iber 1971 werd het verdrag door Ne-
•f jrrland in werking gesteld. De op-
°iars van de vrouwelijke militair
n%mt dan ook niet als een donderslag
ij heldere hemel. Een direct betrok-
ine, de 26-jarige eerste luitenant
jva (luchtmacht-vrouwenafdeling)
h^M. Elders, vindt bij voorbeeld dat
jintegratie van de vrouw in de
rjjgsmacht al een paar jaar op gang
ip^Zij ziet in de recente aankondiging
.p_n het ministerie van defensie dat
speciale vrouwenkorpsen Marva
Milva zullen verdwijnen, evenals
benaming Luva (dit korps bestaat
niet meer), een bevestiging van dit
Abces. „Jammer genoeg is deze aan-
ndiging in persberichten overgeko-
n alsof de vrouwen nu de krijgs-
icht verlaten en alsof er ingrijpen-
wijzigingen komen. Dat is niet
RUst; de ongeveer negenhonderd
so^uwen uit deze korpsen blijven,
ter ar nu zij dezelfde rechtspositie
de jgen als de man, zijn die afzonder-
vrouwenkórpsen niet meer
Kop van het artikel in „Twintighet weekblad van de VVDM.
hierbij aan dat met de integratie alle
leed niet is geleden. De man in wa
penrok lijkt de gelijkberechtiging
nog niet helemaal te hebben ver
werkt. „Als ergens een Luva in func
tie treedf, zeggen de mannen al gauw:
kan ze goed koffie-zetten? Sommige
mannen hebben moeite met de inte-
voor de vrouwen beschikbaar) had
den aangevoerd om de vrouwen te
velde belachelijk te maken.
dek.
ne Hg."
ut4
eoffie zetten
tde
yjengens
tekent luitenant Elders
gratie, want als die ter sprake komt,
beginnen ze direct over het punt dat
wij nu ook gelijke plichten hebben."
Er worden voorbeelden van mannelij
ke vooringenomenheid aangevoerd!
die er niet om liegen. De Luva's signa
leren dat de Koninklijke Luchtmacht
onlangs een werkcömmissie voor het
functioneren van de vrouw binnen de
luchtmacht heeft ingesteld, waar
ingeen vrouwen zijn opgenomen.
Vrouwelijke soldaten van het Ameri
kaanse leger in West-Duitsland ont
staken vorige week in woede, omdat
zij bij een veldoefening hun tent met
mannen moesten delen, waarbij
slechts een geïmproviseerd gordijntje
de seksen scheidde. Zij uitten het
boze vermoeden dat enkele mannelij
ke vaandrigs opzettelijk te weinig
tenten (er waren geen aparte tenten
Mannenprobleem
In het blad: „Twintig" van de
VVDM (Véreniging van Diensplichti-
gc Militairen) beklaagde de redactri
ce Marleen de Jong zich deze week
erover dat er weliswaar druk wordt
gesproken over de integratie van de
vrouW in de krijgsmacht, maar dat er
van vrouwen in gevechtsfuncties
nauwelijks sprake is. Marleen de
Jong: „Vrouwen kunnen dan goed
met handgranaten omgaan, maar
volgens onderzoeken komen er ^psy
chologische problemen als vrouwen
in gevechtsfuncties treden. De vraag
is alleen of vrouwen dat soort proble
men krijgen of misschien juist man
nen? Het leger is van oudsher een
mannenzaak geweest. Misschien voe
len die mannen zich minder op hun
gemak als vrouwen binnen hun man
nengemeenschap verschijnen",
sneert Marleen de Jong, die vurig
bepleit vrouwen in gevechtsfuncties
toe te laten. Ze contateert ook dat er
kennelijk weinig noodzaak bestaat
voor de invoering van dienstplicht
voor vrouwen, omdat dit punt in de
discussie niet aan de orde komt.
„Mannen genoeg die de diensplicht
vervullen", stelt zij vast. In de Vere
nigde Staten, het toonaangevende
NAVO-land, wordt anders gedacht.
Amerika
Het Pentagon, het Amerikaanse mi
nisterie van defensie, bevindt zich
plotseling wie had dat ooit kunnen
denken in dé voorhoede van de
feministische beweging door van het
Congres een wetgeving te verlangen,
die toestaat vrouwen op grote schaal
te recruteren voor gevechtsfuncties.
Door de sterke afneming van het aan
tal geboorten in de jaren zestig, ziet
het er naar uit dat er in de jaren
tachtig een groot tekort aan manne
lijke recruten zal bestaan. En vrou
wen zullen het gat kunnen opvullen
door de schepen van de marine te
bevolken en straaljagers te besturen.
Bij de Amerikaanse luchtmacht zijn
trouwens al heel wat vrouwelijke pi
loten op transporttoestellen. Studies
moeten uitwijzen of vrouwen deze en
andere taken zullen kunnen ver
vullen.
Een onlangs door „U.S. News
World Report" gepubliceerde discus
sie tussen twee vrouwelijke hoofdoffi
cieren van de Amerikaanse strijd
krachten geeft enig inzicht in de pro
blematiek. Generaal-majoor Jeanne
Holm: „Ik zie geen enkele reden waar
om vrouwen niet kunnen dienen aan
boord van oorlogsschepen of ge
vechtsvliegtuigen. Voor wat betreft
de infanterie heb ik aarzelingen,
maar laten we niet vergeten dat
slechts acht procent van de strijd
krachten hiertoe behoort." Generaal
Elizabeth Hoisington daarentegen:
„Vrouwen kunnen op de lange duur
in agressiviteit, lichamelijke kracht,
uithoudingsvermogen en emotioneel
niet op tegen mannen op het slag
veld. Wij kunnen onze vrouwen niet
blootstellen aan de hel van de oorlog.
Ook zou de vermenging van mannen
en vrouwen in gevechtseenheden lei
den tot een man-vrouwrelatie met
krankzinnige situaties."
Onzekerheid
De meningen zijn verdeeld, ook in
Nederland. Een zegsman van defen
sie in Den Haag. oordeelt dat alleen
praktische argumenten, bij voor
beeld de lichamelijke kracht van de
vrouw, de grenzen zullen mogen be
palen. „Waar die grenzen liggen, we
ten we nog niet. Er wordt naar maat
staven gezocht." Een woordvoerder
van de Koninklijke Marine sluit ba
nen aan boord voor vrouwen prak-
tisch uit: „Dat zou zoveel problemen
geven voor de huisvesting aan boord,
dat dit vooralsnog ondenkbaar lijkt."
Bij de Koninklijke Luchtmacht is er
nog geen sprake van het opleiden van
vrouwelijke straaljagerpiloten, om
dat dit in Canada (waar onze piloten
worden opgeleid) niet mogelijk is.
In Nederland is de vrouw verzekerd
van haar plaats als beroepsmilitair
met gelijke rechten bij verzorgende
eenheden, transportwezen, verbin
dingsdienst, administratie enz. Een
vrouwelijke militair: „Bij deze dien
sten is de laatste jaren veel veran
derd. Een mannelijke en vrouwelijke
chauffeur samen op wacht, dat kón
vijf jaar geleden nog niet."
Ander punt
De emancipatie van de vrouw vol
trekt zich ook in het leger. Maar in de
vrouwenbeweging, die sinds de eeuw
wisseling menigmaal protesteerde te
gen het oplossen van conflicten door
de oorlog, wordt een ander strijdpunt
aan de orde gesteld. Dora Russell,
weduwe van de Engelse filosoof Bert-
rand Russell: „De vrouwen zijn inge
slapen. Zij realiseren zich niet dat
ontwapening een thema voor vrou
wen is. Inplaats van zich te concen
treren op gelijke rechten en gelijke
betaling, zouden zij macht moeten
zien te verkrijgen op plaatsen waar
de beslissingen over de wapens
vallen."
iag
for J. G. A. Thijs
le zijn moedertaal een warm
t toedraagt en zich ambts-
ve wel eens door officiële
:en moet heenworstelen
n het zwaar te verduren
-g(jgen. Vooral als het gaat
li kwesties waarbij de verde-
van de ruimte in ons
hdje in het geding is wordt
ak een wonderlijk geheim-
iltje gebruikt
niet gehinderd door veel specifie-
kennis een dezer dagen uitgeko-
'artn rapport over de toekomst van
igdf, Amstelland (rondgestuurd door
Stichting Groengebied Amstel-
d) inziet, rolt van de ene ergernis
le andere: van het „planvormings-
>ces" komt hij bij het „afstandsge-
g". van het ..hoofdlijnenkarakter"
n de modellen) bij het „overhoek-
akter" (van het gebied) en hij kan
gewenst eindigen bij de „avifau
tische" en „floristische" rijkdom
JefO de streek.
itergrond en doel van zo'n rapport
L eigenlijk erg belangrijk: de men-
kunnen meepraten over wat er in
omgeving gebeurt. Waarom dan
h zoveel van vaagheden opgezwol-
woorden gebruikt, die niet alleen
m van de betrokkenen onbegrij-
pjk zullen voorkomen (dat een
rhoek betekent „een hoek lands
overschiet" zal niet veel gewone
rvelingen bekend zijn) maar ook
verkeerd gebruikt worden (avi-
nistisch. floristisch).
brief van de Nederlandse vereniging
van wegenbouwers (van 3 juli), gewijd
aan de recreatie, krijgt iemand het
voor elkaar de afschuwelijke term
„dagrecreatieve punten" op papier te
zetten. Over die punten wordt dan
gezegd dat „het openbaar vervoer een
belangrijk vervoermiddel voor de be
zoekers kan zijn." Over een rapport
heet het dat het „een hulpmiddel kan
zijn bij het ontwerp van een bepaald
gebied, met de daaraan verbonden
consequenties.' .Wie in die zin de weg
kan vinden, mag het zeggen.
Ook een publikatie over de positie
van de oudere ambtenaren (een inte
rim-advies van een eommissie aan
minister Wiegel) geeft volop te den
ken. De Commissie (dat woord
schrijft zij zelf steeds eerbiedig met
een hoofdletter) wijst (natuurlijk, ben
je geneigd te denken) op de „com
plexiteit van de problematiek" en in
haar rapport word veelvuldig .ge
creëerd". In het rapport staan zinnen
alsdat de bedoelde evaluaties
onvoldoende adequate gegevens en
aanknopingspunten kunnen ver
schaffen". De Commissie wenst een
„instroomperiode" (overgangsrege
ling?) van drie jaar en wijst jn haar
conclusies een „experimenteérveld"
aan.
Na lezing van dergelijke schrijfsels
zou je bijna gaan geloven wat de
dichter/essayist Jan Grefhoff in de
oorlogsjaren betoogde: dat de Neder
landers minder zorg aan hun taal
besteden dan hun buren in Europa.
Volgens Greshoff blijven we in taal
vastheid, taalliefde en taalvaardig
heid bij hen achter.
den mens," was het gebruik van ger
manismen nu erg „gevaarlijk" gewor
den; hij vond het weren ervan „een
zaak van eenvoudige waardigheid".
„Wie ook maar een grein van trots
bezit weigert leentjebuur te spe
len bij den overweldiger", aldus de
auteur. Zijn alarmkreet komt, maar
dat zal wel aan de oorlogstijd gelegen
hebben, nu wel wat erg genuanceerd
over. Het lijstje van in zijn ogen ver
werpelijke „insluipsels" bevatte bij
voorbeeld ook de woorden handels
vloot en liefdesbrief
Poppedijntjes
Strijdmiddel
^agrecreatief
de* kwaad is. dat zal ieder weten die
off1 gedrukte of gestencilde woorden
uer ogen krijgt, allerminst beperkt
Amstelland. In de laatste nieuws-
Greshoff schreef dit in een in 1944 in
New York verschenen opstel, waarin
hij zich enorm opwond over het ge
mak waarmee zijn landgenoten
vreemde insluipsels in hun taal ple
gen te accepteren. Zijn oordeel was
wellicht wat beïnvloed dooi de oor-
J. Greshoff
logsomstandigheden: Franse en En
gelse invloeden vond hij niet zo erg
omdat die duidelijk als zodanig te
herkennen zijn. Nee, „het wezenlijke
van den strijd tegen de vreemde bij
mengingen in onze taal" was voor
hem die tegen „de sluwe Duitsche
insluipsels" zoals „Versailles-trac-
taat" in plaats van „tractaat van Ver
sailles". De taal was voor Greshoff
..oneindig meer geworden dan een
uitdrukkingsmiddel", zij was „zoo
niet het eenige, dan toch een der
meest doeltreffende strijdmiddelen
welke ons ten dienste staan voor de
handhaving van onze onafhankelijk
heid".
Voor Greshoff. die al sinds 1939 in
Zuid-Afrika woonde en die volgens P.
H. Ritter jr. „nooit iets anders gedaan
heeft dan het kuddedier bestrijden in
Wie met de alarmkreten van Greshoff
nog vers in het geheugen de in bezet
Nederland verschenen nummers van
het Illegale Trouw doorbladert, vindt
opvallend weinig terug van die angst
voor Duitse taai-invloeden. Slechts af
en toe komen taalkwesties om de
hoek kijken, zoals in januari 1944,
toen ingegaan werd op iets dat in De
Telegraaf (bovengronds verschijnend
en weinig anders vermeldend dan de
Duitsers wensten) stond. Dat blad
schreef dat Duitsland de zelfstandig
heid van Nederland „aanbaande".
Dat „aanbanen" is gewoon het Duitse
„anbahnen" en had vertaald moeten
worden met „voorbereiden", aldus
Trouw en het voegde eraan toe: „De
Nederlandse poppedijntjes die Jour
nalisten heten spreken als papegaai
en de tgpl van hun grooten meester
na".
Overzulks
Overigens is de bezorgdheid over
onze taal niet van 1978 en ook niet
van 1944. In de jaren dertig (met hun
verhitte spellingsdiscussies) uitte
„Spectator" in zijn zuidelijke kerkbo
de-kroniek zijn zorgen over sommige
woorden in de gereformeerde kerke
lijke formulieren. In het doopformu
lier stond destijds dat God tot Abra
ham spraken overzulks mede
tot, ons en onze kinderen...". Over
zulks betekent eigenlijk: „om die re
den", maar wie weet dat nog, aldus
Spectator, die ook nog wees op een
andere vreemde zin in het doopsfor-
mulier en of gij niet belooft en
voor u neemt„We worden," ver
zuchtte de kroniekschrijver, „zo ge
makkelijk gewend aan „woorden,
woorden," aan onbegrepen klanken,
hoewel van jongsaf al familiair voor
ons gehoor: we moeten ons soms
dwingen om den eigenlijken zin te
verstaan."
Maten
Verstaansmoellijkheden zijn overi
gens niet alleen een gevolg van het
gebruik van verouderde woorden als
„overzulks". Ook het streven naar
een eigen, modern en modieus taaltje
kan verduisterend werken. Wie het
tweewekelijkse blad van de Vereni
ging van dienstplichtige militairen
„Twintig" inziet, vindt als barrières
op zijn weg niet alleen spellingen als
..intervjoe(wie het hardop uit
spreekt weet dat het om „interview"
gaat), „entoesiast" en „affiesje"%
maar ook ontmoet hij veelvuldig ter
men als „maten" en „bollen". „Ma
ten" betekent „makkers, kamera
den" en wordt, vertelt men mij. in
militaire dienst veel gebruikt. Dat zal
wel waar zijn. maar een meervouds
vorm „maats" had de zaak voor bui
tenstaanders toch begrijpelijker ge
maakt. „Bollen" betekent: pas opge
komen recruten en ook dat is. verze
kert de redactie van „Twintig" me.
een heel gewone term, even gewoon
als „ouwe stompen" (afzwaaiers) en
..fillers" (maten tussen bollen en
ouwe stompen in).
Na al die zorgen toch nog een aardi
ger citaat uit een van de hiervoor
genoemde stukken. In het rapport
over de oudere ambtenaren staat een
zin die sommigen wellicht troost kan
verschaffen: „Voorts brengt het ou
der worden niet alleen negatieve ef
fecten met zich mee".
door Rob Foppema
Zonnecel
Spiegel
Het is een kruising tussen een zonnecel en een TL-
buis, tot stand gekomen met medewerking van de
atoomindustrie. De oplossing van dit raadsel ziet er
eenvoudiger uit dan de omschrijving: een geelachtig
glimmend plaatje glas met twee draadjes die elektri
sche stroom leveren zodra er licht op valt.
Het levert niet eens veel stroom,
maar dat kan komen doordat
Renata Reisfeld en Samuel
Neuman nog aan het begin van
de ontwikkeling staan. De
ideeën die zij in hun zonnecel
hebben ingebouwd, zijn interes
sant genoeg om nu al de oren te
spitsen. Want wat het ogen
schijnlijk simpele glasplaatje
van de Hebreeuwse universiteit
van Jerusalem doet, ia niet
gering.
Als er blauw licht op de voor
kant valt, komt er namelijk
groen licht aan de zijkant uit.
En langs die zijkant zit de eigen
lijke fotocel die licht omzet in
elektriciteit. Deze kleurrijke
omweg is opgezet om tegemoet
te komen aan een aantal hebbe
lijkheden van zo'n fotocel. Het
voornaamste punt is de prijs:
fotocellen zijn per vierkante,
centimeter laat staan per
vierkante meter veel te duur
om als stroombron te gebrui
ken, behalve in heel bijzondere
situaties.
Daar wordt langs twee kanten
met redelijk succes aan ge
werkt. Er zijn en worden fabri
cagetechnieken ontwikkeld om
ze per vlerkante meter goedko
per te maken. Je kunt ook. met
spiegels of lenzen, meer zonlicht
op een fotocel concentreren, die
dan best wat duurder mag zijn.
Dat laatste is maar goed ook,
want een cel die "geconcen
treerd" zonlicht nog met rede
lijk rendement in stroom kan
omzetten, moet aan speciale ei
sen voldoen en zal dus niet de
goedkoopste zijn.
Het idee waar de Israëli's mee
bezig zijn, hoort duidelijk thuis
in deze tweede ontwikkelings
lijn. Als Je het licht dat aan de
voorkant van een glasplaatje
binnenkomt, er voor een belang
rijk deel aan één zijkant weer
uit kunt 'persen', valt daar per
vierkante centimeter meer licht
op te vangen.
Truc
Voor deze optische krachttoer
wordt dezelfde truc gebruikt als
in .een TL-buis: luminescentie.
Dat is de eigenschap van som
mige stoffen om licht van een
bepaalde kleur te absorberen en
als gevolg daarvan licht van een
andere kleur weer uit te zenden.
Voor de TL-buis is dat een voor
waarde voor de bruikbaarheid.
In het inwendige wordt ultravio
let licht uitgezonden waar een
mens hooguit bruin van wordt
maar geen hand voor ogen bij
kan zien. Het luminescerende
poeder op de wand 'vertaalt' dat
in zichtbaar licht.
In de glasplaatjes van Reisfeld
en Neuman heeft het luminesce
rende bestanddeel in de eerste
plaats een andere sleutelrol, na
melijk dat het om een hoekje
werkt. Luminescentie is een pro
ces waarbij de richting van de
geabsorbeerde lichtstralen vol
ledig "vergeten" wordt. Het ver
taalde licht van de nieuwe kleur
wordt een willekeurige kant op
gestuurd. Wanneer dat proces
zich afspeelt in het Inwendige
van een glasplaatje, gaat er iets
vreselijk aardigs gebeuren. Het
meeste vertaalde licht wordt
door voor- en achterkant terug
gekaatst: het kan er alleen nog
aan de zijkanten uit. En als je
dan nog eens drie van de vier
zijkanten van een rechthoekig
stukje glas van een spiegelende
laag vooreiet, ligt het voor de
hand dat Je aan de vierde zij
kant een forse hoeveelheid licht
naar buiten ziet komen. Dat is
dus de plek om een zonnecel van
bescheiden afmetingen tegen
aan te plakken.
Het idee is niet gloednieuw; de
Israëli's geven een twee Jaar
oude publicatie van Weber en
Lam be aan als inspiratiebron en
bekend is dat de Amerikaanse
firma Owens-Illinois in de weer
is met hetzelfde principe. Maar
Reisfeld en Neuman melden een
paar bijzonderheden die de fan
tasie prikkelen. Dat zijn vooral
de optische eigenschappen van
het luminescerende bestand
deel in hun glas: ongeveer één
procent uranium.
Terzijde merken zij op dat dit
als grondstof ruimschoots voor
handen is. Want fabrieken die
uranium verrijken voor kern
centrales (of minder vreedzame
toepassingen) produceren aan
de achterdeur grote bergen ver
armd uranium. Dat wordt in ar
ren moede opgeslagen in de
hoop. het-ooit voor kweekreac
toren te kunnen verkopen. Maar
voorlopig zijn de bergen zo
pei
len
groot en de kweekreactoren zo
zeldzaam, dat het spul niet duur
hoeft te zijn. En voor de opti
sche toepassing is het verarmde
materiaal geheel volwaardig.
Blauw
De uranyl-ionen die in het glas
verwerkt zijn, absorberen zeer
doeltreffend het blauwe en ul
traviolette deel van het zonlicht
(waarin alle kleuren door elkaar
gehutseld voorkomen). En dat is
aardig, vinden Reisfeld en Neu
man, omdat dat deel nu Juist
aan de gebruikelijke (silicium)
zonnecellen niet besteed is. Die
zijn vooral gevoelig voor kleu
ren naar geel en rood toe. Met
uranyl-glas pik Je dus iets op
wat anders niet gebruikt werd.
Dat wordt met redelijke effi
ciency vertaald tot groen licht,
dat in geconcentreerde vorm
dat smalle zonnecelletje aan de
zijkant treft. Ten opzichte van
andere manieren om zonlicht te
concentreren op een klein op-
Tvlak, heeft dat twee voorde
en en een nadeel.
Wie het met spiegels of lenzen
probeert, krijgt een heleboel
zonlicht niet te pakken. Wat di
rect van de zon af komt. is keu
rig te manipuleren, maar ver
strooid licht vang Je zo niet Dat
is bij heldere hemel al een ver
liespost. Al dat blauw is ook
zonlicht, maar dan verstrooid
door de atmosfeer, dus langs
een omweg. Maar met een bee
tje flinke wolk voor de zon, vang
je met spiegels en lenzen haast
niets meer. Het luminescerende
glas daarentegen, verwerkt het
licht dat er op valt, ongeacht de
richting waar het vandaan
komt.
Een spiegelsysteem pakt ander
zijds weer te veel. Als de zon dan
wel schijnt, worden alle kleuren
naar het uitgezochte plekje toe
gekaatst, inclusief de infrarode
straling, die zich niet in elektri
citeit, maar wel in warmte om
zet. Het wordt er dus niet alleen
erg licht maar ook knap heet en
dat bevordert de goede werking
van zonnecellen niet. Aan die
warmtegevoellgheid wordt ook
met enige succes gewerkt. Maar
het is zeker een verdienste van
het luminescerende glas, dat al
leen koel, groen licht naar de
zijkant wordt geconcentreerd.
Opgenomen warmte blijft in het
glas verspreid of wordt terugge
kaatst of doorgelaten. In elk ge
val wordt de fotocel niet extra
verhit, en dat is een winstpunt
Groen
Het nadeel is dat het vertaalde
licht groen is. Dat kan de silici-
umcel wel tot elektriciteit ver
werken, maar met geel. of nog
liever rood, zou hij meer stroom
leveren. De elektrische presta
ties van de luminescentie-cel die
de Israëli's hebben gemaakt,
zijn dan ook nog matig. Hoe
matig, laat zich slecht beoorde
len. omdat hun meetmethode
niet erg realistische was (een
kwiklamp als lichtbron).
Maar belangrijker lijkt hun ver
moeden dat met slimme verfij
ningen in de samenttelllng van
het glas. de kleur van het licht
wel in de gewenste richting ver
der te vertalen is. Met andere
speciale glassoorten was iets
dergelijks Reisfeld al gelukt.
Het uranyl-groen heeft zij ken
nelijk nog niet kunnen temmen,
maar dat de groep in Jerusalem
dat nog even blijft proberen,
lijkt wel duidelijk.
Tenslotte is er een kant van het
verhaal waar de Israëli's niet
over schrijven (maar waar
schijnlijk wel over gedacht heb
ben). Hun opmerking dat zij een
deel van het zonlicht gebruiken
dat voor silicium-fotocellen
toch onbruikbaar is, heeft meer
dan academische betekenis.
Dat ze blauw en ultraviolet eruit
plukken, betekent dat ze groen,
geel en rood overhouden. Die
kleuren worden door hun proto
type teruggekaatst, omdat ook
de achterkant van het glas van
een spiegellaag is vooralen,
Daar is nog best iets zinnigs mee
te doen, bijvoorbeeld concentre
ren op een pijp waarin Je water
warm maakt. Of desnoods op
een stel fotocellen, die dan al
leen wel hittebestendig zouden
moeten zijn. Het rendement van
het totale systeem zou wel eens
best aardig kunnen worden.
R. Reisfeld en S. Neuman» Pla
nar solar energy converter and
concentrator based on uranyl-
doped glass, Nature, 274, 144-
145; 1978.