/rouw verovert krijgsmacht wie zegt daar dat vrouwen niet kunnen vechten? över geheimtaal en sluwe insluipsels discussie bevelhebbers: welke functies geschikt? Stroom uit licht om een hoekje Wetenschap en techniek IDAG 22 JULI 1978 TROUW/KWARTET P 11 - RHS 13 De benamingen Marva, Milva en Luva zullen bin nenkort tot het verleden behoren. De vrouw in het leger krijgt met ingang van 1 januari volgend jaar dezelfde rechtspositie als de man met.als gevolg.dat de afzonderlijke vrouwenkorpsen 4cunnen worden opgeheven. De nieuwe regeling houdt onder meer in dat ook de vrouw direct als beroepsmilitair in dienst zal kunnen treden. Thans tekenen vrouwen nog een contract als reserve-militair voor de duur luitenant Lu»a Elders van 'wee jaar, dat telkens stilzwijgend werdt.ver lengd. Alleen via die weg kunnen zij tót een be roepsverbintenis worden toegelaten. Ook de oplei dingen voor beroepsmilitairen zullen worden open gesteld voor vrouwen. Voor de officiersopleiding aap de KMA in Breda 'hebben zich al enkele kandidaten gemeld. De Commissie Georganiseerd Overleg Militairen (CGOM) beraadt zich nu over de nieuwe regeling, die ook een discussie heeft opgeroepen over de vraag of de vrouw tot gevechtsfuncties mag worden toegelaten. Overigens is het integratieproces al een eind gevorderd. Mevrouw A. M. Elders, eerste luitenant bij de Luva. zegt hierover: „De voorschrif ten worden aangepast bij de al gegroeide praktijk. Ik kan ook niet zeggen dat er speciale „vrouwen functiesbestaan. Het gaat om je geschiktheid voor een' bepaalde baan, zoals dat ook geldt voor de man." Drtij iac li: r Huib Goudriaan rr Sn HAAG Kan en mag vaïvrouw ook vechten? Dui- rajuijker gezegd: is het moge- n& en wenselijk de vrouw tafchtstreeks op het slagveld als infanterist, tankbe- ifipurster of straaljagerpiloot ein te zetten? Deze vraag is wst Amerikaanse defensiekrin- een punt van discussie orden. Maar ook in Neder- d is er, nu met ingang van 1979 de vrouw volle krijgsmacht zal wor- opgenomen, „diepgaand over de toekomstige isitie van de vrouwelijke mi- De bevelhebbers van ininklijke Marine, Land- en ichtmacht bekijken de mo- ijkheid de vrouw toe te la- tot functies die tot op len alleen voor de man zijn ■ggelegd, afgelopen weken zijn eventuele ische. zowel als fysieke en sociaal- 'chologische bezwaren onder de genomen. Een defensie-woord- irder: „Ethische bezwaren of be en louter ontleend aan het man rouw zijn, zullen geen rol kunnen •len in de discussie om de vrouw aaide functies te ontzeggen. Ne land heeft immers het Verdrag New York zonder beperkingen ertekend en dat is door het parle- it geaccepteerd." het in 1952 gesloten Verdrag van York werd de gelijkberechtiging de vrouw in overheidsfuncties jstgelegd en met ingang van 28 ok- iber 1971 werd het verdrag door Ne- •f jrrland in werking gesteld. De op- °iars van de vrouwelijke militair n%mt dan ook niet als een donderslag ij heldere hemel. Een direct betrok- ine, de 26-jarige eerste luitenant jva (luchtmacht-vrouwenafdeling) h^M. Elders, vindt bij voorbeeld dat jintegratie van de vrouw in de rjjgsmacht al een paar jaar op gang ip^Zij ziet in de recente aankondiging .p_n het ministerie van defensie dat speciale vrouwenkorpsen Marva Milva zullen verdwijnen, evenals benaming Luva (dit korps bestaat niet meer), een bevestiging van dit Abces. „Jammer genoeg is deze aan- ndiging in persberichten overgeko- n alsof de vrouwen nu de krijgs- icht verlaten en alsof er ingrijpen- wijzigingen komen. Dat is niet RUst; de ongeveer negenhonderd so^uwen uit deze korpsen blijven, ter ar nu zij dezelfde rechtspositie de jgen als de man, zijn die afzonder- vrouwenkórpsen niet meer Kop van het artikel in „Twintighet weekblad van de VVDM. hierbij aan dat met de integratie alle leed niet is geleden. De man in wa penrok lijkt de gelijkberechtiging nog niet helemaal te hebben ver werkt. „Als ergens een Luva in func tie treedf, zeggen de mannen al gauw: kan ze goed koffie-zetten? Sommige mannen hebben moeite met de inte- voor de vrouwen beschikbaar) had den aangevoerd om de vrouwen te velde belachelijk te maken. dek. ne Hg." ut4 eoffie zetten tde yjengens tekent luitenant Elders gratie, want als die ter sprake komt, beginnen ze direct over het punt dat wij nu ook gelijke plichten hebben." Er worden voorbeelden van mannelij ke vooringenomenheid aangevoerd! die er niet om liegen. De Luva's signa leren dat de Koninklijke Luchtmacht onlangs een werkcömmissie voor het functioneren van de vrouw binnen de luchtmacht heeft ingesteld, waar ingeen vrouwen zijn opgenomen. Vrouwelijke soldaten van het Ameri kaanse leger in West-Duitsland ont staken vorige week in woede, omdat zij bij een veldoefening hun tent met mannen moesten delen, waarbij slechts een geïmproviseerd gordijntje de seksen scheidde. Zij uitten het boze vermoeden dat enkele mannelij ke vaandrigs opzettelijk te weinig tenten (er waren geen aparte tenten Mannenprobleem In het blad: „Twintig" van de VVDM (Véreniging van Diensplichti- gc Militairen) beklaagde de redactri ce Marleen de Jong zich deze week erover dat er weliswaar druk wordt gesproken over de integratie van de vrouW in de krijgsmacht, maar dat er van vrouwen in gevechtsfuncties nauwelijks sprake is. Marleen de Jong: „Vrouwen kunnen dan goed met handgranaten omgaan, maar volgens onderzoeken komen er ^psy chologische problemen als vrouwen in gevechtsfuncties treden. De vraag is alleen of vrouwen dat soort proble men krijgen of misschien juist man nen? Het leger is van oudsher een mannenzaak geweest. Misschien voe len die mannen zich minder op hun gemak als vrouwen binnen hun man nengemeenschap verschijnen", sneert Marleen de Jong, die vurig bepleit vrouwen in gevechtsfuncties toe te laten. Ze contateert ook dat er kennelijk weinig noodzaak bestaat voor de invoering van dienstplicht voor vrouwen, omdat dit punt in de discussie niet aan de orde komt. „Mannen genoeg die de diensplicht vervullen", stelt zij vast. In de Vere nigde Staten, het toonaangevende NAVO-land, wordt anders gedacht. Amerika Het Pentagon, het Amerikaanse mi nisterie van defensie, bevindt zich plotseling wie had dat ooit kunnen denken in dé voorhoede van de feministische beweging door van het Congres een wetgeving te verlangen, die toestaat vrouwen op grote schaal te recruteren voor gevechtsfuncties. Door de sterke afneming van het aan tal geboorten in de jaren zestig, ziet het er naar uit dat er in de jaren tachtig een groot tekort aan manne lijke recruten zal bestaan. En vrou wen zullen het gat kunnen opvullen door de schepen van de marine te bevolken en straaljagers te besturen. Bij de Amerikaanse luchtmacht zijn trouwens al heel wat vrouwelijke pi loten op transporttoestellen. Studies moeten uitwijzen of vrouwen deze en andere taken zullen kunnen ver vullen. Een onlangs door „U.S. News World Report" gepubliceerde discus sie tussen twee vrouwelijke hoofdoffi cieren van de Amerikaanse strijd krachten geeft enig inzicht in de pro blematiek. Generaal-majoor Jeanne Holm: „Ik zie geen enkele reden waar om vrouwen niet kunnen dienen aan boord van oorlogsschepen of ge vechtsvliegtuigen. Voor wat betreft de infanterie heb ik aarzelingen, maar laten we niet vergeten dat slechts acht procent van de strijd krachten hiertoe behoort." Generaal Elizabeth Hoisington daarentegen: „Vrouwen kunnen op de lange duur in agressiviteit, lichamelijke kracht, uithoudingsvermogen en emotioneel niet op tegen mannen op het slag veld. Wij kunnen onze vrouwen niet blootstellen aan de hel van de oorlog. Ook zou de vermenging van mannen en vrouwen in gevechtseenheden lei den tot een man-vrouwrelatie met krankzinnige situaties." Onzekerheid De meningen zijn verdeeld, ook in Nederland. Een zegsman van defen sie in Den Haag. oordeelt dat alleen praktische argumenten, bij voor beeld de lichamelijke kracht van de vrouw, de grenzen zullen mogen be palen. „Waar die grenzen liggen, we ten we nog niet. Er wordt naar maat staven gezocht." Een woordvoerder van de Koninklijke Marine sluit ba nen aan boord voor vrouwen prak- tisch uit: „Dat zou zoveel problemen geven voor de huisvesting aan boord, dat dit vooralsnog ondenkbaar lijkt." Bij de Koninklijke Luchtmacht is er nog geen sprake van het opleiden van vrouwelijke straaljagerpiloten, om dat dit in Canada (waar onze piloten worden opgeleid) niet mogelijk is. In Nederland is de vrouw verzekerd van haar plaats als beroepsmilitair met gelijke rechten bij verzorgende eenheden, transportwezen, verbin dingsdienst, administratie enz. Een vrouwelijke militair: „Bij deze dien sten is de laatste jaren veel veran derd. Een mannelijke en vrouwelijke chauffeur samen op wacht, dat kón vijf jaar geleden nog niet." Ander punt De emancipatie van de vrouw vol trekt zich ook in het leger. Maar in de vrouwenbeweging, die sinds de eeuw wisseling menigmaal protesteerde te gen het oplossen van conflicten door de oorlog, wordt een ander strijdpunt aan de orde gesteld. Dora Russell, weduwe van de Engelse filosoof Bert- rand Russell: „De vrouwen zijn inge slapen. Zij realiseren zich niet dat ontwapening een thema voor vrou wen is. Inplaats van zich te concen treren op gelijke rechten en gelijke betaling, zouden zij macht moeten zien te verkrijgen op plaatsen waar de beslissingen over de wapens vallen." iag for J. G. A. Thijs le zijn moedertaal een warm t toedraagt en zich ambts- ve wel eens door officiële :en moet heenworstelen n het zwaar te verduren -g(jgen. Vooral als het gaat li kwesties waarbij de verde- van de ruimte in ons hdje in het geding is wordt ak een wonderlijk geheim- iltje gebruikt niet gehinderd door veel specifie- kennis een dezer dagen uitgeko- 'artn rapport over de toekomst van igdf, Amstelland (rondgestuurd door Stichting Groengebied Amstel- d) inziet, rolt van de ene ergernis le andere: van het „planvormings- >ces" komt hij bij het „afstandsge- g". van het ..hoofdlijnenkarakter" n de modellen) bij het „overhoek- akter" (van het gebied) en hij kan gewenst eindigen bij de „avifau tische" en „floristische" rijkdom JefO de streek. itergrond en doel van zo'n rapport L eigenlijk erg belangrijk: de men- kunnen meepraten over wat er in omgeving gebeurt. Waarom dan h zoveel van vaagheden opgezwol- woorden gebruikt, die niet alleen m van de betrokkenen onbegrij- pjk zullen voorkomen (dat een rhoek betekent „een hoek lands overschiet" zal niet veel gewone rvelingen bekend zijn) maar ook verkeerd gebruikt worden (avi- nistisch. floristisch). brief van de Nederlandse vereniging van wegenbouwers (van 3 juli), gewijd aan de recreatie, krijgt iemand het voor elkaar de afschuwelijke term „dagrecreatieve punten" op papier te zetten. Over die punten wordt dan gezegd dat „het openbaar vervoer een belangrijk vervoermiddel voor de be zoekers kan zijn." Over een rapport heet het dat het „een hulpmiddel kan zijn bij het ontwerp van een bepaald gebied, met de daaraan verbonden consequenties.' .Wie in die zin de weg kan vinden, mag het zeggen. Ook een publikatie over de positie van de oudere ambtenaren (een inte rim-advies van een eommissie aan minister Wiegel) geeft volop te den ken. De Commissie (dat woord schrijft zij zelf steeds eerbiedig met een hoofdletter) wijst (natuurlijk, ben je geneigd te denken) op de „com plexiteit van de problematiek" en in haar rapport word veelvuldig .ge creëerd". In het rapport staan zinnen alsdat de bedoelde evaluaties onvoldoende adequate gegevens en aanknopingspunten kunnen ver schaffen". De Commissie wenst een „instroomperiode" (overgangsrege ling?) van drie jaar en wijst jn haar conclusies een „experimenteérveld" aan. Na lezing van dergelijke schrijfsels zou je bijna gaan geloven wat de dichter/essayist Jan Grefhoff in de oorlogsjaren betoogde: dat de Neder landers minder zorg aan hun taal besteden dan hun buren in Europa. Volgens Greshoff blijven we in taal vastheid, taalliefde en taalvaardig heid bij hen achter. den mens," was het gebruik van ger manismen nu erg „gevaarlijk" gewor den; hij vond het weren ervan „een zaak van eenvoudige waardigheid". „Wie ook maar een grein van trots bezit weigert leentjebuur te spe len bij den overweldiger", aldus de auteur. Zijn alarmkreet komt, maar dat zal wel aan de oorlogstijd gelegen hebben, nu wel wat erg genuanceerd over. Het lijstje van in zijn ogen ver werpelijke „insluipsels" bevatte bij voorbeeld ook de woorden handels vloot en liefdesbrief Poppedijntjes Strijdmiddel ^agrecreatief de* kwaad is. dat zal ieder weten die off1 gedrukte of gestencilde woorden uer ogen krijgt, allerminst beperkt Amstelland. In de laatste nieuws- Greshoff schreef dit in een in 1944 in New York verschenen opstel, waarin hij zich enorm opwond over het ge mak waarmee zijn landgenoten vreemde insluipsels in hun taal ple gen te accepteren. Zijn oordeel was wellicht wat beïnvloed dooi de oor- J. Greshoff logsomstandigheden: Franse en En gelse invloeden vond hij niet zo erg omdat die duidelijk als zodanig te herkennen zijn. Nee, „het wezenlijke van den strijd tegen de vreemde bij mengingen in onze taal" was voor hem die tegen „de sluwe Duitsche insluipsels" zoals „Versailles-trac- taat" in plaats van „tractaat van Ver sailles". De taal was voor Greshoff ..oneindig meer geworden dan een uitdrukkingsmiddel", zij was „zoo niet het eenige, dan toch een der meest doeltreffende strijdmiddelen welke ons ten dienste staan voor de handhaving van onze onafhankelijk heid". Voor Greshoff. die al sinds 1939 in Zuid-Afrika woonde en die volgens P. H. Ritter jr. „nooit iets anders gedaan heeft dan het kuddedier bestrijden in Wie met de alarmkreten van Greshoff nog vers in het geheugen de in bezet Nederland verschenen nummers van het Illegale Trouw doorbladert, vindt opvallend weinig terug van die angst voor Duitse taai-invloeden. Slechts af en toe komen taalkwesties om de hoek kijken, zoals in januari 1944, toen ingegaan werd op iets dat in De Telegraaf (bovengronds verschijnend en weinig anders vermeldend dan de Duitsers wensten) stond. Dat blad schreef dat Duitsland de zelfstandig heid van Nederland „aanbaande". Dat „aanbanen" is gewoon het Duitse „anbahnen" en had vertaald moeten worden met „voorbereiden", aldus Trouw en het voegde eraan toe: „De Nederlandse poppedijntjes die Jour nalisten heten spreken als papegaai en de tgpl van hun grooten meester na". Overzulks Overigens is de bezorgdheid over onze taal niet van 1978 en ook niet van 1944. In de jaren dertig (met hun verhitte spellingsdiscussies) uitte „Spectator" in zijn zuidelijke kerkbo de-kroniek zijn zorgen over sommige woorden in de gereformeerde kerke lijke formulieren. In het doopformu lier stond destijds dat God tot Abra ham spraken overzulks mede tot, ons en onze kinderen...". Over zulks betekent eigenlijk: „om die re den", maar wie weet dat nog, aldus Spectator, die ook nog wees op een andere vreemde zin in het doopsfor- mulier en of gij niet belooft en voor u neemt„We worden," ver zuchtte de kroniekschrijver, „zo ge makkelijk gewend aan „woorden, woorden," aan onbegrepen klanken, hoewel van jongsaf al familiair voor ons gehoor: we moeten ons soms dwingen om den eigenlijken zin te verstaan." Maten Verstaansmoellijkheden zijn overi gens niet alleen een gevolg van het gebruik van verouderde woorden als „overzulks". Ook het streven naar een eigen, modern en modieus taaltje kan verduisterend werken. Wie het tweewekelijkse blad van de Vereni ging van dienstplichtige militairen „Twintig" inziet, vindt als barrières op zijn weg niet alleen spellingen als ..intervjoe(wie het hardop uit spreekt weet dat het om „interview" gaat), „entoesiast" en „affiesje"% maar ook ontmoet hij veelvuldig ter men als „maten" en „bollen". „Ma ten" betekent „makkers, kamera den" en wordt, vertelt men mij. in militaire dienst veel gebruikt. Dat zal wel waar zijn. maar een meervouds vorm „maats" had de zaak voor bui tenstaanders toch begrijpelijker ge maakt. „Bollen" betekent: pas opge komen recruten en ook dat is. verze kert de redactie van „Twintig" me. een heel gewone term, even gewoon als „ouwe stompen" (afzwaaiers) en ..fillers" (maten tussen bollen en ouwe stompen in). Na al die zorgen toch nog een aardi ger citaat uit een van de hiervoor genoemde stukken. In het rapport over de oudere ambtenaren staat een zin die sommigen wellicht troost kan verschaffen: „Voorts brengt het ou der worden niet alleen negatieve ef fecten met zich mee". door Rob Foppema Zonnecel Spiegel Het is een kruising tussen een zonnecel en een TL- buis, tot stand gekomen met medewerking van de atoomindustrie. De oplossing van dit raadsel ziet er eenvoudiger uit dan de omschrijving: een geelachtig glimmend plaatje glas met twee draadjes die elektri sche stroom leveren zodra er licht op valt. Het levert niet eens veel stroom, maar dat kan komen doordat Renata Reisfeld en Samuel Neuman nog aan het begin van de ontwikkeling staan. De ideeën die zij in hun zonnecel hebben ingebouwd, zijn interes sant genoeg om nu al de oren te spitsen. Want wat het ogen schijnlijk simpele glasplaatje van de Hebreeuwse universiteit van Jerusalem doet, ia niet gering. Als er blauw licht op de voor kant valt, komt er namelijk groen licht aan de zijkant uit. En langs die zijkant zit de eigen lijke fotocel die licht omzet in elektriciteit. Deze kleurrijke omweg is opgezet om tegemoet te komen aan een aantal hebbe lijkheden van zo'n fotocel. Het voornaamste punt is de prijs: fotocellen zijn per vierkante, centimeter laat staan per vierkante meter veel te duur om als stroombron te gebrui ken, behalve in heel bijzondere situaties. Daar wordt langs twee kanten met redelijk succes aan ge werkt. Er zijn en worden fabri cagetechnieken ontwikkeld om ze per vlerkante meter goedko per te maken. Je kunt ook. met spiegels of lenzen, meer zonlicht op een fotocel concentreren, die dan best wat duurder mag zijn. Dat laatste is maar goed ook, want een cel die "geconcen treerd" zonlicht nog met rede lijk rendement in stroom kan omzetten, moet aan speciale ei sen voldoen en zal dus niet de goedkoopste zijn. Het idee waar de Israëli's mee bezig zijn, hoort duidelijk thuis in deze tweede ontwikkelings lijn. Als Je het licht dat aan de voorkant van een glasplaatje binnenkomt, er voor een belang rijk deel aan één zijkant weer uit kunt 'persen', valt daar per vierkante centimeter meer licht op te vangen. Truc Voor deze optische krachttoer wordt dezelfde truc gebruikt als in .een TL-buis: luminescentie. Dat is de eigenschap van som mige stoffen om licht van een bepaalde kleur te absorberen en als gevolg daarvan licht van een andere kleur weer uit te zenden. Voor de TL-buis is dat een voor waarde voor de bruikbaarheid. In het inwendige wordt ultravio let licht uitgezonden waar een mens hooguit bruin van wordt maar geen hand voor ogen bij kan zien. Het luminescerende poeder op de wand 'vertaalt' dat in zichtbaar licht. In de glasplaatjes van Reisfeld en Neuman heeft het luminesce rende bestanddeel in de eerste plaats een andere sleutelrol, na melijk dat het om een hoekje werkt. Luminescentie is een pro ces waarbij de richting van de geabsorbeerde lichtstralen vol ledig "vergeten" wordt. Het ver taalde licht van de nieuwe kleur wordt een willekeurige kant op gestuurd. Wanneer dat proces zich afspeelt in het Inwendige van een glasplaatje, gaat er iets vreselijk aardigs gebeuren. Het meeste vertaalde licht wordt door voor- en achterkant terug gekaatst: het kan er alleen nog aan de zijkanten uit. En als je dan nog eens drie van de vier zijkanten van een rechthoekig stukje glas van een spiegelende laag vooreiet, ligt het voor de hand dat Je aan de vierde zij kant een forse hoeveelheid licht naar buiten ziet komen. Dat is dus de plek om een zonnecel van bescheiden afmetingen tegen aan te plakken. Het idee is niet gloednieuw; de Israëli's geven een twee Jaar oude publicatie van Weber en Lam be aan als inspiratiebron en bekend is dat de Amerikaanse firma Owens-Illinois in de weer is met hetzelfde principe. Maar Reisfeld en Neuman melden een paar bijzonderheden die de fan tasie prikkelen. Dat zijn vooral de optische eigenschappen van het luminescerende bestand deel in hun glas: ongeveer één procent uranium. Terzijde merken zij op dat dit als grondstof ruimschoots voor handen is. Want fabrieken die uranium verrijken voor kern centrales (of minder vreedzame toepassingen) produceren aan de achterdeur grote bergen ver armd uranium. Dat wordt in ar ren moede opgeslagen in de hoop. het-ooit voor kweekreac toren te kunnen verkopen. Maar voorlopig zijn de bergen zo pei len groot en de kweekreactoren zo zeldzaam, dat het spul niet duur hoeft te zijn. En voor de opti sche toepassing is het verarmde materiaal geheel volwaardig. Blauw De uranyl-ionen die in het glas verwerkt zijn, absorberen zeer doeltreffend het blauwe en ul traviolette deel van het zonlicht (waarin alle kleuren door elkaar gehutseld voorkomen). En dat is aardig, vinden Reisfeld en Neu man, omdat dat deel nu Juist aan de gebruikelijke (silicium) zonnecellen niet besteed is. Die zijn vooral gevoelig voor kleu ren naar geel en rood toe. Met uranyl-glas pik Je dus iets op wat anders niet gebruikt werd. Dat wordt met redelijke effi ciency vertaald tot groen licht, dat in geconcentreerde vorm dat smalle zonnecelletje aan de zijkant treft. Ten opzichte van andere manieren om zonlicht te concentreren op een klein op- Tvlak, heeft dat twee voorde en en een nadeel. Wie het met spiegels of lenzen probeert, krijgt een heleboel zonlicht niet te pakken. Wat di rect van de zon af komt. is keu rig te manipuleren, maar ver strooid licht vang Je zo niet Dat is bij heldere hemel al een ver liespost. Al dat blauw is ook zonlicht, maar dan verstrooid door de atmosfeer, dus langs een omweg. Maar met een bee tje flinke wolk voor de zon, vang je met spiegels en lenzen haast niets meer. Het luminescerende glas daarentegen, verwerkt het licht dat er op valt, ongeacht de richting waar het vandaan komt. Een spiegelsysteem pakt ander zijds weer te veel. Als de zon dan wel schijnt, worden alle kleuren naar het uitgezochte plekje toe gekaatst, inclusief de infrarode straling, die zich niet in elektri citeit, maar wel in warmte om zet. Het wordt er dus niet alleen erg licht maar ook knap heet en dat bevordert de goede werking van zonnecellen niet. Aan die warmtegevoellgheid wordt ook met enige succes gewerkt. Maar het is zeker een verdienste van het luminescerende glas, dat al leen koel, groen licht naar de zijkant wordt geconcentreerd. Opgenomen warmte blijft in het glas verspreid of wordt terugge kaatst of doorgelaten. In elk ge val wordt de fotocel niet extra verhit, en dat is een winstpunt Groen Het nadeel is dat het vertaalde licht groen is. Dat kan de silici- umcel wel tot elektriciteit ver werken, maar met geel. of nog liever rood, zou hij meer stroom leveren. De elektrische presta ties van de luminescentie-cel die de Israëli's hebben gemaakt, zijn dan ook nog matig. Hoe matig, laat zich slecht beoorde len. omdat hun meetmethode niet erg realistische was (een kwiklamp als lichtbron). Maar belangrijker lijkt hun ver moeden dat met slimme verfij ningen in de samenttelllng van het glas. de kleur van het licht wel in de gewenste richting ver der te vertalen is. Met andere speciale glassoorten was iets dergelijks Reisfeld al gelukt. Het uranyl-groen heeft zij ken nelijk nog niet kunnen temmen, maar dat de groep in Jerusalem dat nog even blijft proberen, lijkt wel duidelijk. Tenslotte is er een kant van het verhaal waar de Israëli's niet over schrijven (maar waar schijnlijk wel over gedacht heb ben). Hun opmerking dat zij een deel van het zonlicht gebruiken dat voor silicium-fotocellen toch onbruikbaar is, heeft meer dan academische betekenis. Dat ze blauw en ultraviolet eruit plukken, betekent dat ze groen, geel en rood overhouden. Die kleuren worden door hun proto type teruggekaatst, omdat ook de achterkant van het glas van een spiegellaag is vooralen, Daar is nog best iets zinnigs mee te doen, bijvoorbeeld concentre ren op een pijp waarin Je water warm maakt. Of desnoods op een stel fotocellen, die dan al leen wel hittebestendig zouden moeten zijn. Het rendement van het totale systeem zou wel eens best aardig kunnen worden. R. Reisfeld en S. Neuman» Pla nar solar energy converter and concentrator based on uranyl- doped glass, Nature, 274, 144- 145; 1978.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 13