rug naar de werkelijkheid
Concentratiekamp als karikatuur
jhtere visie op criminaliteit
Hoe leer je voelen?
Gedragstherapie op scholen
Gids voor groene opvoeding
Inspraak op school
8uwe
eken
Overleven meer kwestie van geest dan van lichaam
3 -te 18 JULI 1978
BINNENLAND
TROUW/KWARTETRHS 11
jeo Kleyn
nenlevlng zonder ge
en wereld zonder be-
g, een paradijs op aar-
zou dat niet willen?"
Werlngh, die deze
jiting slaakt in het laat-
êljiJdstuk van zijn boek
is van alle tijden,
i ook wel eens van dat
maar anders dan
droomkoninkje heeft
l'öch niet door in slaap
-plegen. Zijn nuchtere
s str velen ontnuchteren-
jdschap luidt dat crimi-
„een onontkoombaar
5, /'kuur lijk' kenmerk van
gjiale leven" is.
1h 19
^tngh, hoogleraar ln de criml-
-kan de Universiteit van Am-
en de lezers van deze krant
4 93 fekend, heeft zich met dat
3^56 asen twee vuren gewaagd.
5^2 rechterzijde bevinden zich
die om een harde aanpak
333 j criminaliteit roepen. Links
i pooistaan enigen van zijn vakge-
i aoie, naar de woorden van een
i'24 l, de samenleving op elke
1 ji geweldpleging willen „uit-
en die de „machthebbers"
ijels voor de criminaliteit ver-
0 gelijk stellen.
rka 3» de „verantwoording" zijn de
Hier gepubliceerde en in dit
^bundelde „opstellen over cri-
4t in Nederland" ontstaan
1 zekere onvrede". Dat onbe-
ikt minder te worden veróor-
1/1 ,lor het rumoer aan deTechter-
1 an door het vuurtje dat ter
Ide wordt gestookt, waarbij
«noten Herman Bianchi, Pe-
jnagels en L. H. C. Hulsman
idstichiers optreden.
E' 'fér deze hemelbestormers, die
«ten hun geloof in de „nieuwe
6 ,3e belijden, doet Van Weringh
*nen als een cultuurpessimist,
'<*n bijna boosaardig genoegen
$t te komen opdraven met een
>09 Jamse hoofdonderwijzer die
109 ,al schreef dat er met betrek-
jt de (jeugd)criminaliteit niets
tonder de zon is. Niet alleen de
iover de criminaliteit is van
ten. zo houdt Van Weringh zijn
'koor, maar ook die criminali-
snschap
flinks" als „rechts" wil die
'oraarheid maar niet onder ogen
beide kampen wordt heilig
«in de eindigheid van de crimi-
Slechts de wegen waarlangs
1 bereikt dient te worden, lo-
bepaald parallel. De verte-
dlgers van wat wel „the new
ogy" wordt genoemd ver-
1 het heil van de verandering
^structuren, terwijl de veront-
irgers doodstraf of levenslan-
ilting als de sleutels van het
i beschouwen.
ide soorten geloofsaanhangers
l^?r6or* Tekening op het omslag
rekent Van Weringh af, waarbij het
appeltje dat hij met zijn collega's
schilt onmiskenbaar het zuurst is.
Dat is ook begrijpelijk: anders dan
degenen van wie je zou kunnen zeg
gen dat ze niet beter weten, hebben
zij hun geloofsbelijdenis bedekt met
de mantel der wetenschap.
„Er wordt op eenvoudige wijze stel
ling genomen en positie gekozen,"
schrijft Van Weringh. „Helaas is dat
niet op grond van op wetenschappe
lijk onderzoek verkregen resultaten.
Het betreft meer een politiek-maat-
schappelijke stellingname, die zich
richt tegen het systeem, tegen de
benoemers, tegen de machthebbers
en tegen de „status quo" van de
structuur. In hun geschriften wordt
geen enkele poging gedaan deze be
grippen nader te ontleden."
Van Weringh verwoordt daarmee de
kern van zijn verwijt aan zijn mede
criminologen, die, geheel onbedoeld
natuurlijk, de om wet en orde roepen
de burger steunen in zijn optimisme
dat er op den duur zonder misdaad te
leven valt.
Als agnosticus op criminologisch ge
bied voelt hij zich maar slecht thuis
in dit gezelschap van gelovigen.
„Soms denk ik", schrijft hij, „dat ik
bij een secte verzeild ben geraakt, die
de nieuwste verlossingsgedachte aan
het propageren is." En: „De crimino
logie zoals die door Bianchi, Hulsman
en Hoefnagels wordt voorgesteld is
voorEd een boodschap van sociaal-
politieke, misschien wel religieuze
verlossing."
Gevangenis
De polemiek met de vakgenoten
vormt overigens niet de hoofdschotel
van dit boek, dat, naar de schrijver
laat weten, ook niet in de eerste
plaats voor hen is bedoeld. Van We
ringh richt zich tot de niet-beroeps-
matig geïnteresseerden, die als ge
volg van allerlei nieuwlichterij wel
licht wat op een dwaalspoor zijn ge
bracht
In zijn streven die „doelgroep" niet
met Jargon te vermoeien, is hij voor
treffelijk geslaagd: de oude Amster
damse hoofdonderwijzer zou de op
stellen van zijn „leerling" ongetwij
feld met een zeer hoog cijfer hebben
beloond.
Dat wil niet zeggen dat Van Weringh
niet tot tegenspraak prikkelt. Op de
door hem bepleite verandering in het
gevangenissysteem valt wel wat af te
dingen, niet in de laatste plaats om
dat hij daarbij zichzelf lijkt tegen te
maatschappij, zoals hijzelf schrijft,
de gedetineerden „uitkotst"
Van Weringh lijkt hier zelf wel in een
voor anderen gegraven kuil te vallen.
Zelfs een zo verstokt ongelovige als
hij, blijkt plotseling zijn geloof te
belijden in „burgers voor wie gedeti
neerden geen schepselen van een an
dere planeet zijn, maar mensen die
toevallig ook in deze samenleving
thuishoren." Heeft hij wetenschappe
lijk onderzocht of die burgers er zijn?
Of „gelooft" hij werkelijk dat ze te
hulp zullen schieten bij een toch
maar marginale verandering in fiet
systeem, waar ze het, de hele geschie
denis van het gevangeniswezen door,
hebben laten afweten?
In dat licht bezien komt zijn kritiek
op de commissie-Van Hattum, die
een rapport over het huls van bewa
ring uitbracht, nogal in de lucht te
hangen. In een verruiming van de
taak van de bewaarders. zoals door
die commissie voorgesteld, ziet hij
niets.
Niet alleen, vindt hij, schept die sug
gestie onzekerheid onder de bewaar
ders, maar bovendien mag van hen
niet worden gevraagd een relatie met
de gedetineerden op te bouwen, als
voor veel mensen het huis van bewa
ring een, naar zijn eigen woorden,
„uithoek van de samenleving" moet
blijven. In die kritiek zijn de „burgers
voor wie gedetineerden geen schepse
len van een andere planeet zijn" weer
uit het vizier verdwenen.
Beveiliging
spreken. Zijn bestrijding van de op
vatting, door onder anderen Hulsman
gepropageerd, dat de gevangenisstraf
kan worden afgeschaft („het is een
illusie dat te denken"), is plausibeler
dan het alternatief dat hij aandraagt.
Gedeeltelijk in navolging van twee
Amerikaanse criminologen voelt Van
Weringh wel wat voor een systeem
waarbij gevangenen hun straf in
„heilzame verwaarlozing" uitzitten.
Hij redeneert dat de zogeheten beje
gening nergens goed voor is, en zou
liever zien dat gedetineerden slechts
werden bewaakt, terwijl zij zich onle
dig houden met zinvol werk waarvoor
de opdrachten „uit de samenleving"
afkomstig zijn.
Geen boodschap
Nog afgezien van de vraag of het waar
is dat de gedetineerde zich binnen
zo'n gevangenis veel vrijer zou kun
nen bewegen, zoals Van Weringh
denkt (en waarbij subsidiair de vraag
rijst of die gedetineerde daar veel
mee opschiet), wordt geheel over het
hoofd gezien dat de samenleving ook
aan zo'n „autonome" gevangenis
hoogstwaarschijnlijk geen bood
schap wil hebben. Het „dilemma van
de gevangenis", dat ook Van Weringh
signaleert, wordt vooral veroorzaakt
door de omstandigheid dat de hele
De school is voor veel mensen de
plaats waar vakken als taal, rekenen,
schrijven en geschiedenis worden ge
leerd. Kennisvakken of cognitieve
vakken heet dat met een geleerd
woord Maar dat de school ook een
taak heeft bij de emotionele opvoe
ding. is voor veel mensen nieuw Niet
elke onderwijzer of elke leraar weet er
goed raad mee. Het doceren van ge
schiedenis ligt voor hen meer op de
weg dan het oplossen van ego-crises
of het stimuleren van een positief
zelfconcept. Toch is het nodig dat er
op meer scholen naast de cognitieve
vakken ook de affectieve opvoeding
een normale zaak wordt Te veel Jon
geren raken op latere leeftijd ln de
knoop met 2ichzelf omdat de affectie
ve opvoeding is verwaarloosd. Het
stijgend aantal zelfmoorden, drank
misbruik en druggebruik zijn er het
bewijs van. Leerkrachten, die meer
over de emotionele opvoeding in het
onderwijs willen weten, kunnen het
best het boek „Leer ze ook voelen"
kopen Het is geschreven door John
P. Miller, een Amerikaan. Hij geeft
onderwijsmodellen voor affectieve
vorming, die hij indeelde in vier cate
gorieën Ontwikkelingsmodellen,
zelfconceptmodellen. sensitivitelts-
en groepsorièntatiemodellen en be-
wustzijnsmodellen. Elk model is uit
gewerkt in praktische voorbeelden.
Leer ze ook voelen, onderwijsmodel
len voor affectieve opvoeding, door
John P. Miller, Uitg. De Toorts, te
Haarlem. Prijs 31,-.
Gedragstherapie kan zeer effectief
zijn bij het afleren van storend ge
drag en bij het aanleren van gewenst
gedrag. De resultaten zijn snel zicht
baar. Een van de basisprincipes Is het
belonen van goed gedrag. Dit ln te
genstelling tot het steeds maar ver
bieden. Gedragstherapie kan zeker
ook op scholen worden toegepast. In
het boek „Wat doet gedragstherapie
voor schoolkinderen", dat ln de reeks
Orthovisles bij Wolters-Noordhóff
verscheen, wordt verslag gedaan van
een succesvolle gedragstherapie in
een schoolklas. Eerst zou een Jongen
alleen in therapie gaan omdat hij
door zijn agressief gedrag de klas
terroriseerde en bijna dagelijks de
sfeer bedierf. Maar in overleg werd de
hele klas bij de therapie betrokken.
In een groepsgesprek van een half
uur per week werd door de kinderen
zelf het foute gedrag gesignaleerd.
Daarna werd ook weer gezamenlijk
een beloningssysteem opgesteld. Ie»
der kind kon een stempel verdienen
als hij of zij iets goed deed. Dat
betekende voor de een sneller aankle
den na de gymnastiek, voor de ander
zich inhouden als er door een mede
leerling iets vervelends werd gezegd.
Wat doet gedragstherapie voor
schoolkinderen? door drs. A. T.
Ruijgh, prof. dr. D. J. de Levita, drs.
H. van Engeland L R. G. den Hartog,
drs. M. van Kreveld. Uitg. Wolters -
Noordhofi te Groningen in de reeks
Orthovisles. Prijs 18,50.
Ook elders vallen vraagtekens te
plaatsen. In het hoofdstuk „De on
rust over de criminaliteit" bepleit
Van Weringh opheffing van het parti
culiere initiatief met betrekking tot
de aanmaak en verspreiding van be
veiligingsapparatuur. Daar is veel, zo
niet alles, voor te zeggen. Maar de
tegenstanders van een overheidsmo-
nopolie geeft Van Weringh wel een
wapen in handen (om in stijl te blij
ven), waar hij er, een paar bladzijden
eerder, op wijst dat „deze vorm van
beveiliging in zijn tegendeel zal ver
keren en zichzelf uit de markt prijst."
In het laatste hoofdstuk wordt de
gedachte opgeworpen het mannelijk
deel van de bevolking te verplichten
tot het afsluiten van een verzekering,
uit de premies waarvan de kosten van
vernielingen zouden kunnen worden
bestreden. De daaraan ten grondslag
liggende redenering luidt dat vernie
lingen voornamelijk worden gepleegd
door Jongens op weg naar volwassen
heid. Wie nog even doorredeneert zal
nog wel een paar verzekeringen kun
nen bedenken, maar de vraag waar Je
dan uitkomt wordt niet beantwoord.
Als er, zoals hier, vraagtekens worden
geplaatst, moet er wel onmiddellijk
bij worden gezegd dat Van Weringh
ook nergens de pretentie heeft op alle
vragen een antwoord te weten. Inte
gendeel. Dit boek toont Juist aan dat
veel van degenen die, deskundig of
niet, het antwoord wel geven, voor
hun beurt pratem
Jac. van Weringh: Onrust is van alle
tijden. Opstellen over criminaliteit
in Nederland. Boom, Mep pel/Am
sterdam. 138 blz. 19,50.
Veel ouders vinden het belangrijk dat
hun kinderen ln aanraking komen
met de natuur. Voor de een betekent
dat een kat in huis of een cavia op het
balkon. Voor de ander is dat het ver
kennen van de duinflora of kamperen
in de vrije natuur. Dr. Wim ter Horst
geeft in zijn boek „Natuur en kind"
tientallen tips voor een „groene" op
voeding. Planten, huisdieren, het er
op uit trekken, de speelmogelljkhe-
den met water, aarde, lucht en vuur.
over al deze facetten heeft hij uitge
breide informatie op een rijtje gezet
De gegevens zijn rijk geïllustreerd.
Natuur en Kind, door dr. Wim ter
Horst, llitg. Omniboek, te den Haag.
Prijs 24,50.
In het begin van de Jaren zeventig
werd op veel scholen voor het voort
gezet onderwijs gepraat over leerlln-
geninspraak. Het onderwerp was zeer
in zwang. Een paar jaar eerder had de
grote Maagdenhuisbezetting plaats
gevonden. Studenten eisten toen me
dezeggenschap op de universiteit.
Scholieren namen het heft ook in
eigen handen. In Beverwijk werd we
kenlang een pedagogische academie
bezet. De scholierenbelangenorgani
satie werd opgericht. Het leek erop
dat de democratie zijn intrede ging
doen in het onderwijs. Zes Jaar later
weten we beter. Het lotingssysteem
voor toelating tot de universiteit
heeft de school veelal gereduceerd tot
puntenfabriek. Hoge cijfers halen is
belangrijker dan het opzetten van
een leerlingenparlement. Gelukkig
zijn er uitzonderingen. Er zijn nog
scholen voor het voortgezet onder
wijs waar wel werk wordt gemaakt
met de schooldemocratle. Voor men
sen die geïnteresseerd zijn in het wel
en wee van de schooldemocratle is
het nuttig om het boek „Leerlingen-
democratie in Zweden" te lezen. In
Zweden is de inspraak van leerlingen
en leraren ln het schoolsysteem veel
meer gemeengoed geworden dan ln
Nederland. Maar wat niet is kan al
tijd nog komen.
Leerlingendemocratle in Zweden,
door mr. J. de Reus. UI tg. Van Walra
ven te Apeldoorn. Prik fa so
3o a
kack,psychofysiologsche en
retische aspecten van S. J.
Uit. Van Loghum Slaterus,
r. 294 blz. - 39.50.
everij Patmos te Antwerpen
n we Met heel uw ziel over
telijke godservaring geschre-
r H. Arts. 210 blz - 35.-: Als
raad nog donker is door B.
s in de theologie (158 blz -
Voor God vertoeven door W.
th (92 blz - 18.50)
-
heur Baantje van bureau
sstraat vertelt Uitg. Tele-
msterdam 158 blz - 12.50.
del verhalen.
everij Bruna, Utrecht zijn de
tol boeken: Amber roman
Winsor (herdruk 568 blz -
1 Het droomschip 1914 oor-
ropa, roman van S. Paretti
29.90.
onder wroeging, autobiogra-
J. Mesrine. Uitg. Luitingh,
blz. - 29.90.
rie „Klassieken" van uitge-
tctrum, Utrecht zijn nu ver-
Moll Flanders van Daniel
14 blz - 35.-; pocketeditie
1 Hart der duisternis van J.
107 blz - 21.50; pocketeditie
1 lius geschreven door R. Gra
te. Elsevier. Amsterdam 2e
I blz - 24.50
I Born te Assen is verschenen-
Jte „kleine" prinsenboek. Het
pppe kaft) telt bijna 100 pagi-
|t foto's en de prijs is 14.95.
ne Li»e, Amsterdam ontvin-
De leefgemeenschap, door
tie van Time. 176 blz - 34.50
■f van D.Bonavia. 199 blz
9 tot hond. zo ontwikkelt uw
:h goed. geschreven door Wal-
ïhristl Poduschka. Uitg. Veen.
Ogen. 157 blz - 19.90
'fIC voor de vogelliefhebber
ol- en volière vogels) van dr T.
Uitg. Hollandia. Baarn. 414
49.50
vinken houden, door T
Vriends. Uitg. Veen, Wageningen. 137
blz 24,75.
AO-boekje 1721: Sluipmoord op de
lust tot leren, B. P. Visser. Uitg
Stichting IVIO, Lelystad; nr 1722:
Diefstal met braak van drs J. Naafs.
20 blz 1,75.
Argentinië '78, wereldkmapioen-
schap door H. Molenaar en H. Kuip
hof. Uitg. Elsevier. Amsterdam. Het
boek telt 176 bladzijde met veel foto's
en kost als paperback ƒ24,50 en in
gebonden uitvoering 27,50.
Karei van het Reve: „Uren met Henk
Broekhuis". Uitgave G. A. van Oor
schot, Amsterdam. Omvang 140 pa
gina's. Prijs 17,90.
Anti-psychiatrie, door Kees Trim
bos. Uit. Van Loghem Slaterus te
Deventer. 160 blz. Prijs 24,50.
In deze tweede herziene en uitgebrei
de druk gaat Trimbos verder in op
het internationaal verschijnsel dat
als „anti-psychiatrie" bekend werd.
De discussie tussen voor- en tegen
standers van de anti-psychiatrie
blijkt allerminst te zijn doodgebloed.
Marxisme en psychologie, door Phil
Brown. Uitg. Bert Bakker te Amster
dam. 155 blz. Prijs 19,90.
In deze inleiding doet Brown een po
ging om de psychologie-als-methode-
tot-onderdrukking en de huidige eco
nomische orden met elkaar ln ver
band te brengen. Brown behoort tot
de aanhangers van de zogeheten „ra
dical therapist". Anti-kapitalisme, re
volutionaire strijd en de bevrijdings
beweging van psychiatrische patiën
ten staan bij hem op één lijn.
Marxisme en geografie, door Massi
mo Quaini. Ekologische Uitgeverij
te Amsterdam. 148 blz. Prijs 15,-.
Hoewel Marx (en ook Hegel) zich uit
voerig met de verhouding tussen de
mens en de hem omringenden natuur
heeft bezig gehouden is er van dat
gedachtengoed in de academische
geografie eigenlijk de leer van de
concrete ruimte weinig terug te
vinden. De Italiaan Quaini probeert
„De crisis ln de geografie" te bestrij
den door aan de geografie een marx
istische basis te verschaffen.
door C. G. van Zweden
De Weense psychiater Viktor E. Frankl heeft een boekje geschreven over concentratiekampen
en de gevolgen daarvan. Hij heeft zelf drie jaar gevangen gezeten, en vier concentratiekampen
overleefd. Hij weet dus waar hij over schrijft. Zijn boek bevat een verslag van wat hij heeft
meegemaakt, een paar psychologische kanttekeningen daarover, en een populaire, zeer
beknopte uiteenzetting van zijn vakgebied, de logotherapie, die wel eens de derde Weense
school van de psychotherapie wordt genoemd (na Freud en Adler).
Frankl spreekt niet over het kamp
syndroom, en dat is opvallend, omdat
de kampen wat ons betreft opnieuw
in de belangstelling zijn gekomen
naar aanleiding van het veelvuldig
optredende KZ-syndroom.
Het lijkt erop dat de mensen die de
kampen hebben overleefd, ervarin
gen hebben moeten verwerken, die
niet te verwerken zijn. De slachtof
fers hebben de herinneringsbeelden
daarom zo diep mogelijk begraven in
de ondergrond van hun bestaan. Dat
leek een hele tijd goed te gaan, totdat
het verleden als een vulkaan begon te
rommelen en ten slotte tot een uit
barsting kwam. Zo kijken wij leken
tegen een kampsyndroom aan. Of
het zo werkt, weten we niet, en waar
om die vulkaan alsnog tot een uitbar
sting komt, tientallen jaren na dato,
weten we evenmin. Vandaar dat ik
het boekje gretig ter hand nam. Wel
licht zou ik iets leren begrijpen van
die verlate reacties, maar Frankl laat
ons wat dat betreft in de steek. Daar
om is de samenhang van zijn boek
niet helemaal duidelijk, want wij vra
gen natuurlijk wat de logotherapie te
betekenen heeft voor de kampslacht
offers van nu maar daarover vin
den we nagenoeg niets.
Nietzsche
Niettemin heeft zijn boek iets boei
ends. Frankl laat zien dat het overle
ven van de kampen iets meer is dan
een ongelooflijk samenspel van toe
valligheden. Die kampen waren op
vernietiging ingèricht, en niets werd
nagelaten om die vernietiging van
mensen te bespoedigen. Frankl ci
teert echter enkele malen Nietzsche,
die gezegd heeft: „Hij die een reden
tot leven heeft, kan vrijwel alle
levensomstandigheden verduren."
Frankl varieert deze stelling op ver
schillende manleren. Zo zegt hij dat
mensen die iets van het leven ver
wachtten, een geringe kans hadden te
overleven. Wij moesten leren zo
zegt hij die stelling om te draaien,
door te vragen wat het leven van óns
verwacht.
En elders merkt hij op: „Een gevan
gene die niet langer ln de toekomst
zijn toekomst geloofde, was ten
dode gedoemd." Nog een uitspraak:
„Psychologische waarnemingen heb
ben aangetoond, dat uitsluitend ge
vangenen die hun innerlijke greep op
hun morele en spirituele 'lk' verloren,
ten slotte bezweken onder de degene
rerende invloed van het kamp." (Dat
woord „uitsluitend" is overdreven,
want een tyfus-epldemie velde vaak
duizenden mensen, ongeacht hun
greep op het innerlijk, en als de SS
Joden doodsloeg of naar de gaska
mers verwees vroegen de beulen niet
hoe het met de greep op hun „lk"
stond.)
Maar men proeft Frankl's bedoeling.
Hij zegt ook enkele malen „wanneer
het leven een bedoeling heeft, dan
moeten UJden en sterven eveneens
een bedoeling hebben". In het kamp
heeft hij dus gespeurd naar de bedoe
ling van zijn lijden. „Ik meen dat de
betekenis van ons bestaan niet door
onszelf wordt verzonnen, maar veel-'
eer ontdekt." zo zegt hij
Het is opvallend dat het overleven
meer met de geest, dan met het li
chaam te maken had. Frankl zegt:
„Mensen die gewend waren aan een
rijk intellectueel leven, waren licha
melijk meestal verre de minderen van
hun medegevangenen die gewend wa
ren aan zwaar lichamelijk werk. Maar
hoewel de eersten veel te lijden had
den (dikwijls hadden ze al een zwak
ke constitutie), waren ze toch in staat
zich uit de afschuwelijke realiteit te
rug te trekken in een rijk 'en vrij)
innerlijk leven. Dit -moet de verkla
ring zijn voor het schijnbaar para
doxale verschijnsel, dat minder ge
harde kampbewoners vaak beter te
gen het kampleven bestand bleken te
zijn, dan hun meer geharde medege
vangenen," aldus Frankl. Die uit
spraak doet me denken aan Albert
Schweitzer, die over Lambarene ver
telt dat grote geestelijke activiteit
onontbeerlijk was om in de nooit afla
tende strijd tegen de moordende hit
te. het vocht en het ongedierte, als
mens overeind te blijven. Bij zijn
kanotochten over de Ogowe had hij
altijd zware lectuur bij zich. Als Je het
zo bekijkt, is geestelijk fit blijven
wellicht van onmeetbaar belang.
Los van het boekje van Frankl (dat
misschien niet zo bijzonder is), nog
een paar opmerkingen.
Als Je de lectuur over de concentra
tiekampen poogt te overzien (Abel
Herzberg, Philip Mechanicus, David
Koker, Siegfried van den Bergh, Vik
tor Frankl. J. Presser, Edgar Htlsen-
rath eri vele anderen), dan groeit een
vermoeden. Doorgaans ziet het pu
bliek een concentratiekamp als een
vernietigingsfabrlek (wat het natuur
lijk ook is), en als zodanig als een
ontsporing, een exces, een onbe
schrijflijke liederlijkheid, met de een
zaamheid en de wTeedheid van een
slagveld, en misschien erger dan dat.
maar in ieder geval iets dat wezens
vreemd is aan onze samenleving of
onze cultuur Maar is dat waar? Waar
om begeleidt het verschijnsel concen
tratiekamp ons op deze aardkloot zo
hardnekkig? Zou dat Iets te maken
hebben met de manier waarop wij
in oost en west ons leven hebben
Ingericht? Is het concentratiekamp
misschien een vast en zelfs onvermij
delijk bijprodukt van onze cultuur?
Als dat zo is. zou het concentratie
kamp een diepe verbondenheid met
onze cultuur moeten vertoner;, is aat
zo? Op die vraag kan ik na'-uurlijk
hoogstens antwoorden met ^nieuwe
vragen.
Ik denk inderdaad dat het cor'ceptra-
tiekamp gezien kan worden als een
commentaar op onze cultuur, en
daardoor één van de meest vernieti
gende „bewijzen" dat wij althans
ten dele op gevaarlijk spoor zitten.
Een concentratiekamp is een karika
tuur van de maatschappij waarin we
leven en u weet. dat karikaturen
scherpe en wrede commentaren kun
nen zijn.
Voorbeelden
Frankl geeft een mooi voorbeeld. Als
hij verhaalt van de werktransporten,
waarbij uitgemergelde mensen door
de 88 als bloedhonden naar het werk
terrein werden gedreven, dan vertelt
Frankl dat het zaak was in de massa
op te gaan. „Als schapen die zich
schuchter naar het centrum van de
kudde drukken, trachtten wij ons
naar het centrum van onze groep te
werken. Daar liep men immers min
der risico een trap te krijgen." En
even later formuleert hij de eeuwige
kampwet „Zorg dat je niet de aan
dacht trekt". Daar hebt u zo'n karika
tuur. Is dat niet een spiegel van onze
samenleving, waarin ook het gemid
delde permanent op een voetstuk
staat?
Wij hebben het niet begrepen op „dis
sidenten", op andersdenkenden of op
mensen die anders leven, anders ge
kleed zijn, een andere samenlevings
vorm kiezen. Ons diepste geloof lijkt
het „schaap in de kudde, dat niet
opvalt". Doe maar gewoon, dan doe
je al gek genoeg, zeggen we. De grau
we (ook morele) eenvormigheid, die
wij ln onze benepen burgerlijkheid
als Ideaal huldigen (ook ln de kerk) is
een gruwzaam verschijnsel, want het
betekent „val niet op. anders slaan
we Je dood". Zover komt het ook
metterdaad
Een tweede voorbeeld levert Mecha
nicus. ln zijn nauwkeurige en zo le
vendige beschrijving van Wester-
bork. BIJ hem ls Westerbork een sys
teem van zichzelf voedende arbeid. Je
leest over de eindeloze verhuizingen,
van de ene barak naar de andere,
zonder dat er enige zin aan verbon
den is. Het gebeurde dat slachtoffers,
na maanden van ellendig gesleep en
gedoe, weer in hun oorspronkelijke
Viktor E. Frankl
barak terug waren, zodat alle voor
gaande ellende niet eens het ellect
sorteerde van een ander uitzicht. Nul
.komma nul was het resultaat. En dan
die eindeloze administratiemachine
rie. die per saldo facade was. Geen
enkel doel was er mee gediend.
Is dit geen karikatuur van de manier
waarop wij arbeid waarderen? Gedra
gen wij ons niet als hersenloze we
zens, die elke bezigheid waarderen,
zonder te vragen waar die bezigheid
toe dient?
Een derde voorbeeld: de heilige hiër
archie. die over leven en dood beslis
te Humorloos, wreed en onverbidde
lijk werkte de rangorde. Is dat ln onze
maatschappij niet soortgelijk, met
dien verstande dat het verhulder
werkt? Probeer eens verkregen rech
ten aan te tasten, en men merkt hoe
bloed-ernstlg het bouwwerk ln elkaar
past
Een laatste voorbeeld: de competitie.
In het concentratiekamp heerst
net als op het slagveld de competi
tie ln uiterste consequentie. Jij of ik.
Ik denk dat ik zo nog wel even door
kan gaan. maar de bedoeling was
alleen een paar vragen te stellen. Bij
voorbeeld deze vraag: Is het concen
tratiekamp inderdaad de karikatuur
van onze cultuur? Zo ja, dan hebben
we niet met een buitensporigheid te
maken, maar dan zit het „kamp" ln
erge of minder erge vorm, ingevloch
ten in de consequenties van onze
maatschappij. Dan behoort de lieder
lijkheid erbij, misschien wel net zo
lang, totdat we een beetje tot bezin
ning komen.
Naar aanleiding van
- Viktor E. Frankl: „De zin van het
bestaan". Uitg. Kooyker, Rot
terdam.
Omvang 175 pag. Prijs 17,50.