rug naar de werkelijkheid Concentratiekamp als karikatuur jhtere visie op criminaliteit Hoe leer je voelen? Gedragstherapie op scholen Gids voor groene opvoeding Inspraak op school 8uwe eken Overleven meer kwestie van geest dan van lichaam 3 -te 18 JULI 1978 BINNENLAND TROUW/KWARTETRHS 11 jeo Kleyn nenlevlng zonder ge en wereld zonder be- g, een paradijs op aar- zou dat niet willen?" Werlngh, die deze jiting slaakt in het laat- êljiJdstuk van zijn boek is van alle tijden, i ook wel eens van dat maar anders dan droomkoninkje heeft l'öch niet door in slaap -plegen. Zijn nuchtere s str velen ontnuchteren- jdschap luidt dat crimi- „een onontkoombaar 5, /'kuur lijk' kenmerk van gjiale leven" is. 1h 19 ^tngh, hoogleraar ln de criml- -kan de Universiteit van Am- en de lezers van deze krant 4 93 fekend, heeft zich met dat 3^56 asen twee vuren gewaagd. 5^2 rechterzijde bevinden zich die om een harde aanpak 333 j criminaliteit roepen. Links i pooistaan enigen van zijn vakge- i aoie, naar de woorden van een i'24 l, de samenleving op elke 1 ji geweldpleging willen „uit- en die de „machthebbers" ijels voor de criminaliteit ver- 0 gelijk stellen. rka 3» de „verantwoording" zijn de Hier gepubliceerde en in dit ^bundelde „opstellen over cri- 4t in Nederland" ontstaan 1 zekere onvrede". Dat onbe- ikt minder te worden veróor- 1/1 ,lor het rumoer aan deTechter- 1 an door het vuurtje dat ter Ide wordt gestookt, waarbij «noten Herman Bianchi, Pe- jnagels en L. H. C. Hulsman idstichiers optreden. E' 'fér deze hemelbestormers, die «ten hun geloof in de „nieuwe 6 ,3e belijden, doet Van Weringh *nen als een cultuurpessimist, '<*n bijna boosaardig genoegen $t te komen opdraven met een >09 Jamse hoofdonderwijzer die 109 ,al schreef dat er met betrek- jt de (jeugd)criminaliteit niets tonder de zon is. Niet alleen de iover de criminaliteit is van ten. zo houdt Van Weringh zijn 'koor, maar ook die criminali- snschap flinks" als „rechts" wil die 'oraarheid maar niet onder ogen beide kampen wordt heilig «in de eindigheid van de crimi- Slechts de wegen waarlangs 1 bereikt dient te worden, lo- bepaald parallel. De verte- dlgers van wat wel „the new ogy" wordt genoemd ver- 1 het heil van de verandering ^structuren, terwijl de veront- irgers doodstraf of levenslan- ilting als de sleutels van het i beschouwen. ide soorten geloofsaanhangers l^?r6or* Tekening op het omslag rekent Van Weringh af, waarbij het appeltje dat hij met zijn collega's schilt onmiskenbaar het zuurst is. Dat is ook begrijpelijk: anders dan degenen van wie je zou kunnen zeg gen dat ze niet beter weten, hebben zij hun geloofsbelijdenis bedekt met de mantel der wetenschap. „Er wordt op eenvoudige wijze stel ling genomen en positie gekozen," schrijft Van Weringh. „Helaas is dat niet op grond van op wetenschappe lijk onderzoek verkregen resultaten. Het betreft meer een politiek-maat- schappelijke stellingname, die zich richt tegen het systeem, tegen de benoemers, tegen de machthebbers en tegen de „status quo" van de structuur. In hun geschriften wordt geen enkele poging gedaan deze be grippen nader te ontleden." Van Weringh verwoordt daarmee de kern van zijn verwijt aan zijn mede criminologen, die, geheel onbedoeld natuurlijk, de om wet en orde roepen de burger steunen in zijn optimisme dat er op den duur zonder misdaad te leven valt. Als agnosticus op criminologisch ge bied voelt hij zich maar slecht thuis in dit gezelschap van gelovigen. „Soms denk ik", schrijft hij, „dat ik bij een secte verzeild ben geraakt, die de nieuwste verlossingsgedachte aan het propageren is." En: „De crimino logie zoals die door Bianchi, Hulsman en Hoefnagels wordt voorgesteld is voorEd een boodschap van sociaal- politieke, misschien wel religieuze verlossing." Gevangenis De polemiek met de vakgenoten vormt overigens niet de hoofdschotel van dit boek, dat, naar de schrijver laat weten, ook niet in de eerste plaats voor hen is bedoeld. Van We ringh richt zich tot de niet-beroeps- matig geïnteresseerden, die als ge volg van allerlei nieuwlichterij wel licht wat op een dwaalspoor zijn ge bracht In zijn streven die „doelgroep" niet met Jargon te vermoeien, is hij voor treffelijk geslaagd: de oude Amster damse hoofdonderwijzer zou de op stellen van zijn „leerling" ongetwij feld met een zeer hoog cijfer hebben beloond. Dat wil niet zeggen dat Van Weringh niet tot tegenspraak prikkelt. Op de door hem bepleite verandering in het gevangenissysteem valt wel wat af te dingen, niet in de laatste plaats om dat hij daarbij zichzelf lijkt tegen te maatschappij, zoals hijzelf schrijft, de gedetineerden „uitkotst" Van Weringh lijkt hier zelf wel in een voor anderen gegraven kuil te vallen. Zelfs een zo verstokt ongelovige als hij, blijkt plotseling zijn geloof te belijden in „burgers voor wie gedeti neerden geen schepselen van een an dere planeet zijn, maar mensen die toevallig ook in deze samenleving thuishoren." Heeft hij wetenschappe lijk onderzocht of die burgers er zijn? Of „gelooft" hij werkelijk dat ze te hulp zullen schieten bij een toch maar marginale verandering in fiet systeem, waar ze het, de hele geschie denis van het gevangeniswezen door, hebben laten afweten? In dat licht bezien komt zijn kritiek op de commissie-Van Hattum, die een rapport over het huls van bewa ring uitbracht, nogal in de lucht te hangen. In een verruiming van de taak van de bewaarders. zoals door die commissie voorgesteld, ziet hij niets. Niet alleen, vindt hij, schept die sug gestie onzekerheid onder de bewaar ders, maar bovendien mag van hen niet worden gevraagd een relatie met de gedetineerden op te bouwen, als voor veel mensen het huis van bewa ring een, naar zijn eigen woorden, „uithoek van de samenleving" moet blijven. In die kritiek zijn de „burgers voor wie gedetineerden geen schepse len van een andere planeet zijn" weer uit het vizier verdwenen. Beveiliging spreken. Zijn bestrijding van de op vatting, door onder anderen Hulsman gepropageerd, dat de gevangenisstraf kan worden afgeschaft („het is een illusie dat te denken"), is plausibeler dan het alternatief dat hij aandraagt. Gedeeltelijk in navolging van twee Amerikaanse criminologen voelt Van Weringh wel wat voor een systeem waarbij gevangenen hun straf in „heilzame verwaarlozing" uitzitten. Hij redeneert dat de zogeheten beje gening nergens goed voor is, en zou liever zien dat gedetineerden slechts werden bewaakt, terwijl zij zich onle dig houden met zinvol werk waarvoor de opdrachten „uit de samenleving" afkomstig zijn. Geen boodschap Nog afgezien van de vraag of het waar is dat de gedetineerde zich binnen zo'n gevangenis veel vrijer zou kun nen bewegen, zoals Van Weringh denkt (en waarbij subsidiair de vraag rijst of die gedetineerde daar veel mee opschiet), wordt geheel over het hoofd gezien dat de samenleving ook aan zo'n „autonome" gevangenis hoogstwaarschijnlijk geen bood schap wil hebben. Het „dilemma van de gevangenis", dat ook Van Weringh signaleert, wordt vooral veroorzaakt door de omstandigheid dat de hele De school is voor veel mensen de plaats waar vakken als taal, rekenen, schrijven en geschiedenis worden ge leerd. Kennisvakken of cognitieve vakken heet dat met een geleerd woord Maar dat de school ook een taak heeft bij de emotionele opvoe ding. is voor veel mensen nieuw Niet elke onderwijzer of elke leraar weet er goed raad mee. Het doceren van ge schiedenis ligt voor hen meer op de weg dan het oplossen van ego-crises of het stimuleren van een positief zelfconcept. Toch is het nodig dat er op meer scholen naast de cognitieve vakken ook de affectieve opvoeding een normale zaak wordt Te veel Jon geren raken op latere leeftijd ln de knoop met 2ichzelf omdat de affectie ve opvoeding is verwaarloosd. Het stijgend aantal zelfmoorden, drank misbruik en druggebruik zijn er het bewijs van. Leerkrachten, die meer over de emotionele opvoeding in het onderwijs willen weten, kunnen het best het boek „Leer ze ook voelen" kopen Het is geschreven door John P. Miller, een Amerikaan. Hij geeft onderwijsmodellen voor affectieve vorming, die hij indeelde in vier cate gorieën Ontwikkelingsmodellen, zelfconceptmodellen. sensitivitelts- en groepsorièntatiemodellen en be- wustzijnsmodellen. Elk model is uit gewerkt in praktische voorbeelden. Leer ze ook voelen, onderwijsmodel len voor affectieve opvoeding, door John P. Miller, Uitg. De Toorts, te Haarlem. Prijs 31,-. Gedragstherapie kan zeer effectief zijn bij het afleren van storend ge drag en bij het aanleren van gewenst gedrag. De resultaten zijn snel zicht baar. Een van de basisprincipes Is het belonen van goed gedrag. Dit ln te genstelling tot het steeds maar ver bieden. Gedragstherapie kan zeker ook op scholen worden toegepast. In het boek „Wat doet gedragstherapie voor schoolkinderen", dat ln de reeks Orthovisles bij Wolters-Noordhóff verscheen, wordt verslag gedaan van een succesvolle gedragstherapie in een schoolklas. Eerst zou een Jongen alleen in therapie gaan omdat hij door zijn agressief gedrag de klas terroriseerde en bijna dagelijks de sfeer bedierf. Maar in overleg werd de hele klas bij de therapie betrokken. In een groepsgesprek van een half uur per week werd door de kinderen zelf het foute gedrag gesignaleerd. Daarna werd ook weer gezamenlijk een beloningssysteem opgesteld. Ie» der kind kon een stempel verdienen als hij of zij iets goed deed. Dat betekende voor de een sneller aankle den na de gymnastiek, voor de ander zich inhouden als er door een mede leerling iets vervelends werd gezegd. Wat doet gedragstherapie voor schoolkinderen? door drs. A. T. Ruijgh, prof. dr. D. J. de Levita, drs. H. van Engeland L R. G. den Hartog, drs. M. van Kreveld. Uitg. Wolters - Noordhofi te Groningen in de reeks Orthovisles. Prijs 18,50. Ook elders vallen vraagtekens te plaatsen. In het hoofdstuk „De on rust over de criminaliteit" bepleit Van Weringh opheffing van het parti culiere initiatief met betrekking tot de aanmaak en verspreiding van be veiligingsapparatuur. Daar is veel, zo niet alles, voor te zeggen. Maar de tegenstanders van een overheidsmo- nopolie geeft Van Weringh wel een wapen in handen (om in stijl te blij ven), waar hij er, een paar bladzijden eerder, op wijst dat „deze vorm van beveiliging in zijn tegendeel zal ver keren en zichzelf uit de markt prijst." In het laatste hoofdstuk wordt de gedachte opgeworpen het mannelijk deel van de bevolking te verplichten tot het afsluiten van een verzekering, uit de premies waarvan de kosten van vernielingen zouden kunnen worden bestreden. De daaraan ten grondslag liggende redenering luidt dat vernie lingen voornamelijk worden gepleegd door Jongens op weg naar volwassen heid. Wie nog even doorredeneert zal nog wel een paar verzekeringen kun nen bedenken, maar de vraag waar Je dan uitkomt wordt niet beantwoord. Als er, zoals hier, vraagtekens worden geplaatst, moet er wel onmiddellijk bij worden gezegd dat Van Weringh ook nergens de pretentie heeft op alle vragen een antwoord te weten. Inte gendeel. Dit boek toont Juist aan dat veel van degenen die, deskundig of niet, het antwoord wel geven, voor hun beurt pratem Jac. van Weringh: Onrust is van alle tijden. Opstellen over criminaliteit in Nederland. Boom, Mep pel/Am sterdam. 138 blz. 19,50. Veel ouders vinden het belangrijk dat hun kinderen ln aanraking komen met de natuur. Voor de een betekent dat een kat in huis of een cavia op het balkon. Voor de ander is dat het ver kennen van de duinflora of kamperen in de vrije natuur. Dr. Wim ter Horst geeft in zijn boek „Natuur en kind" tientallen tips voor een „groene" op voeding. Planten, huisdieren, het er op uit trekken, de speelmogelljkhe- den met water, aarde, lucht en vuur. over al deze facetten heeft hij uitge breide informatie op een rijtje gezet De gegevens zijn rijk geïllustreerd. Natuur en Kind, door dr. Wim ter Horst, llitg. Omniboek, te den Haag. Prijs 24,50. In het begin van de Jaren zeventig werd op veel scholen voor het voort gezet onderwijs gepraat over leerlln- geninspraak. Het onderwerp was zeer in zwang. Een paar jaar eerder had de grote Maagdenhuisbezetting plaats gevonden. Studenten eisten toen me dezeggenschap op de universiteit. Scholieren namen het heft ook in eigen handen. In Beverwijk werd we kenlang een pedagogische academie bezet. De scholierenbelangenorgani satie werd opgericht. Het leek erop dat de democratie zijn intrede ging doen in het onderwijs. Zes Jaar later weten we beter. Het lotingssysteem voor toelating tot de universiteit heeft de school veelal gereduceerd tot puntenfabriek. Hoge cijfers halen is belangrijker dan het opzetten van een leerlingenparlement. Gelukkig zijn er uitzonderingen. Er zijn nog scholen voor het voortgezet onder wijs waar wel werk wordt gemaakt met de schooldemocratle. Voor men sen die geïnteresseerd zijn in het wel en wee van de schooldemocratle is het nuttig om het boek „Leerlingen- democratie in Zweden" te lezen. In Zweden is de inspraak van leerlingen en leraren ln het schoolsysteem veel meer gemeengoed geworden dan ln Nederland. Maar wat niet is kan al tijd nog komen. Leerlingendemocratle in Zweden, door mr. J. de Reus. UI tg. Van Walra ven te Apeldoorn. Prik fa so 3o a kack,psychofysiologsche en retische aspecten van S. J. Uit. Van Loghum Slaterus, r. 294 blz. - 39.50. everij Patmos te Antwerpen n we Met heel uw ziel over telijke godservaring geschre- r H. Arts. 210 blz - 35.-: Als raad nog donker is door B. s in de theologie (158 blz - Voor God vertoeven door W. th (92 blz - 18.50) - heur Baantje van bureau sstraat vertelt Uitg. Tele- msterdam 158 blz - 12.50. del verhalen. everij Bruna, Utrecht zijn de tol boeken: Amber roman Winsor (herdruk 568 blz - 1 Het droomschip 1914 oor- ropa, roman van S. Paretti 29.90. onder wroeging, autobiogra- J. Mesrine. Uitg. Luitingh, blz. - 29.90. rie „Klassieken" van uitge- tctrum, Utrecht zijn nu ver- Moll Flanders van Daniel 14 blz - 35.-; pocketeditie 1 Hart der duisternis van J. 107 blz - 21.50; pocketeditie 1 lius geschreven door R. Gra te. Elsevier. Amsterdam 2e I blz - 24.50 I Born te Assen is verschenen- Jte „kleine" prinsenboek. Het pppe kaft) telt bijna 100 pagi- |t foto's en de prijs is 14.95. ne Li»e, Amsterdam ontvin- De leefgemeenschap, door tie van Time. 176 blz - 34.50 ■f van D.Bonavia. 199 blz 9 tot hond. zo ontwikkelt uw :h goed. geschreven door Wal- ïhristl Poduschka. Uitg. Veen. Ogen. 157 blz - 19.90 'fIC voor de vogelliefhebber ol- en volière vogels) van dr T. Uitg. Hollandia. Baarn. 414 49.50 vinken houden, door T Vriends. Uitg. Veen, Wageningen. 137 blz 24,75. AO-boekje 1721: Sluipmoord op de lust tot leren, B. P. Visser. Uitg Stichting IVIO, Lelystad; nr 1722: Diefstal met braak van drs J. Naafs. 20 blz 1,75. Argentinië '78, wereldkmapioen- schap door H. Molenaar en H. Kuip hof. Uitg. Elsevier. Amsterdam. Het boek telt 176 bladzijde met veel foto's en kost als paperback ƒ24,50 en in gebonden uitvoering 27,50. Karei van het Reve: „Uren met Henk Broekhuis". Uitgave G. A. van Oor schot, Amsterdam. Omvang 140 pa gina's. Prijs 17,90. Anti-psychiatrie, door Kees Trim bos. Uit. Van Loghem Slaterus te Deventer. 160 blz. Prijs 24,50. In deze tweede herziene en uitgebrei de druk gaat Trimbos verder in op het internationaal verschijnsel dat als „anti-psychiatrie" bekend werd. De discussie tussen voor- en tegen standers van de anti-psychiatrie blijkt allerminst te zijn doodgebloed. Marxisme en psychologie, door Phil Brown. Uitg. Bert Bakker te Amster dam. 155 blz. Prijs 19,90. In deze inleiding doet Brown een po ging om de psychologie-als-methode- tot-onderdrukking en de huidige eco nomische orden met elkaar ln ver band te brengen. Brown behoort tot de aanhangers van de zogeheten „ra dical therapist". Anti-kapitalisme, re volutionaire strijd en de bevrijdings beweging van psychiatrische patiën ten staan bij hem op één lijn. Marxisme en geografie, door Massi mo Quaini. Ekologische Uitgeverij te Amsterdam. 148 blz. Prijs 15,-. Hoewel Marx (en ook Hegel) zich uit voerig met de verhouding tussen de mens en de hem omringenden natuur heeft bezig gehouden is er van dat gedachtengoed in de academische geografie eigenlijk de leer van de concrete ruimte weinig terug te vinden. De Italiaan Quaini probeert „De crisis ln de geografie" te bestrij den door aan de geografie een marx istische basis te verschaffen. door C. G. van Zweden De Weense psychiater Viktor E. Frankl heeft een boekje geschreven over concentratiekampen en de gevolgen daarvan. Hij heeft zelf drie jaar gevangen gezeten, en vier concentratiekampen overleefd. Hij weet dus waar hij over schrijft. Zijn boek bevat een verslag van wat hij heeft meegemaakt, een paar psychologische kanttekeningen daarover, en een populaire, zeer beknopte uiteenzetting van zijn vakgebied, de logotherapie, die wel eens de derde Weense school van de psychotherapie wordt genoemd (na Freud en Adler). Frankl spreekt niet over het kamp syndroom, en dat is opvallend, omdat de kampen wat ons betreft opnieuw in de belangstelling zijn gekomen naar aanleiding van het veelvuldig optredende KZ-syndroom. Het lijkt erop dat de mensen die de kampen hebben overleefd, ervarin gen hebben moeten verwerken, die niet te verwerken zijn. De slachtof fers hebben de herinneringsbeelden daarom zo diep mogelijk begraven in de ondergrond van hun bestaan. Dat leek een hele tijd goed te gaan, totdat het verleden als een vulkaan begon te rommelen en ten slotte tot een uit barsting kwam. Zo kijken wij leken tegen een kampsyndroom aan. Of het zo werkt, weten we niet, en waar om die vulkaan alsnog tot een uitbar sting komt, tientallen jaren na dato, weten we evenmin. Vandaar dat ik het boekje gretig ter hand nam. Wel licht zou ik iets leren begrijpen van die verlate reacties, maar Frankl laat ons wat dat betreft in de steek. Daar om is de samenhang van zijn boek niet helemaal duidelijk, want wij vra gen natuurlijk wat de logotherapie te betekenen heeft voor de kampslacht offers van nu maar daarover vin den we nagenoeg niets. Nietzsche Niettemin heeft zijn boek iets boei ends. Frankl laat zien dat het overle ven van de kampen iets meer is dan een ongelooflijk samenspel van toe valligheden. Die kampen waren op vernietiging ingèricht, en niets werd nagelaten om die vernietiging van mensen te bespoedigen. Frankl ci teert echter enkele malen Nietzsche, die gezegd heeft: „Hij die een reden tot leven heeft, kan vrijwel alle levensomstandigheden verduren." Frankl varieert deze stelling op ver schillende manleren. Zo zegt hij dat mensen die iets van het leven ver wachtten, een geringe kans hadden te overleven. Wij moesten leren zo zegt hij die stelling om te draaien, door te vragen wat het leven van óns verwacht. En elders merkt hij op: „Een gevan gene die niet langer ln de toekomst zijn toekomst geloofde, was ten dode gedoemd." Nog een uitspraak: „Psychologische waarnemingen heb ben aangetoond, dat uitsluitend ge vangenen die hun innerlijke greep op hun morele en spirituele 'lk' verloren, ten slotte bezweken onder de degene rerende invloed van het kamp." (Dat woord „uitsluitend" is overdreven, want een tyfus-epldemie velde vaak duizenden mensen, ongeacht hun greep op het innerlijk, en als de SS Joden doodsloeg of naar de gaska mers verwees vroegen de beulen niet hoe het met de greep op hun „lk" stond.) Maar men proeft Frankl's bedoeling. Hij zegt ook enkele malen „wanneer het leven een bedoeling heeft, dan moeten UJden en sterven eveneens een bedoeling hebben". In het kamp heeft hij dus gespeurd naar de bedoe ling van zijn lijden. „Ik meen dat de betekenis van ons bestaan niet door onszelf wordt verzonnen, maar veel-' eer ontdekt." zo zegt hij Het is opvallend dat het overleven meer met de geest, dan met het li chaam te maken had. Frankl zegt: „Mensen die gewend waren aan een rijk intellectueel leven, waren licha melijk meestal verre de minderen van hun medegevangenen die gewend wa ren aan zwaar lichamelijk werk. Maar hoewel de eersten veel te lijden had den (dikwijls hadden ze al een zwak ke constitutie), waren ze toch in staat zich uit de afschuwelijke realiteit te rug te trekken in een rijk 'en vrij) innerlijk leven. Dit -moet de verkla ring zijn voor het schijnbaar para doxale verschijnsel, dat minder ge harde kampbewoners vaak beter te gen het kampleven bestand bleken te zijn, dan hun meer geharde medege vangenen," aldus Frankl. Die uit spraak doet me denken aan Albert Schweitzer, die over Lambarene ver telt dat grote geestelijke activiteit onontbeerlijk was om in de nooit afla tende strijd tegen de moordende hit te. het vocht en het ongedierte, als mens overeind te blijven. Bij zijn kanotochten over de Ogowe had hij altijd zware lectuur bij zich. Als Je het zo bekijkt, is geestelijk fit blijven wellicht van onmeetbaar belang. Los van het boekje van Frankl (dat misschien niet zo bijzonder is), nog een paar opmerkingen. Als Je de lectuur over de concentra tiekampen poogt te overzien (Abel Herzberg, Philip Mechanicus, David Koker, Siegfried van den Bergh, Vik tor Frankl. J. Presser, Edgar Htlsen- rath eri vele anderen), dan groeit een vermoeden. Doorgaans ziet het pu bliek een concentratiekamp als een vernietigingsfabrlek (wat het natuur lijk ook is), en als zodanig als een ontsporing, een exces, een onbe schrijflijke liederlijkheid, met de een zaamheid en de wTeedheid van een slagveld, en misschien erger dan dat. maar in ieder geval iets dat wezens vreemd is aan onze samenleving of onze cultuur Maar is dat waar? Waar om begeleidt het verschijnsel concen tratiekamp ons op deze aardkloot zo hardnekkig? Zou dat Iets te maken hebben met de manier waarop wij in oost en west ons leven hebben Ingericht? Is het concentratiekamp misschien een vast en zelfs onvermij delijk bijprodukt van onze cultuur? Als dat zo is. zou het concentratie kamp een diepe verbondenheid met onze cultuur moeten vertoner;, is aat zo? Op die vraag kan ik na'-uurlijk hoogstens antwoorden met ^nieuwe vragen. Ik denk inderdaad dat het cor'ceptra- tiekamp gezien kan worden als een commentaar op onze cultuur, en daardoor één van de meest vernieti gende „bewijzen" dat wij althans ten dele op gevaarlijk spoor zitten. Een concentratiekamp is een karika tuur van de maatschappij waarin we leven en u weet. dat karikaturen scherpe en wrede commentaren kun nen zijn. Voorbeelden Frankl geeft een mooi voorbeeld. Als hij verhaalt van de werktransporten, waarbij uitgemergelde mensen door de 88 als bloedhonden naar het werk terrein werden gedreven, dan vertelt Frankl dat het zaak was in de massa op te gaan. „Als schapen die zich schuchter naar het centrum van de kudde drukken, trachtten wij ons naar het centrum van onze groep te werken. Daar liep men immers min der risico een trap te krijgen." En even later formuleert hij de eeuwige kampwet „Zorg dat je niet de aan dacht trekt". Daar hebt u zo'n karika tuur. Is dat niet een spiegel van onze samenleving, waarin ook het gemid delde permanent op een voetstuk staat? Wij hebben het niet begrepen op „dis sidenten", op andersdenkenden of op mensen die anders leven, anders ge kleed zijn, een andere samenlevings vorm kiezen. Ons diepste geloof lijkt het „schaap in de kudde, dat niet opvalt". Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, zeggen we. De grau we (ook morele) eenvormigheid, die wij ln onze benepen burgerlijkheid als Ideaal huldigen (ook ln de kerk) is een gruwzaam verschijnsel, want het betekent „val niet op. anders slaan we Je dood". Zover komt het ook metterdaad Een tweede voorbeeld levert Mecha nicus. ln zijn nauwkeurige en zo le vendige beschrijving van Wester- bork. BIJ hem ls Westerbork een sys teem van zichzelf voedende arbeid. Je leest over de eindeloze verhuizingen, van de ene barak naar de andere, zonder dat er enige zin aan verbon den is. Het gebeurde dat slachtoffers, na maanden van ellendig gesleep en gedoe, weer in hun oorspronkelijke Viktor E. Frankl barak terug waren, zodat alle voor gaande ellende niet eens het ellect sorteerde van een ander uitzicht. Nul .komma nul was het resultaat. En dan die eindeloze administratiemachine rie. die per saldo facade was. Geen enkel doel was er mee gediend. Is dit geen karikatuur van de manier waarop wij arbeid waarderen? Gedra gen wij ons niet als hersenloze we zens, die elke bezigheid waarderen, zonder te vragen waar die bezigheid toe dient? Een derde voorbeeld: de heilige hiër archie. die over leven en dood beslis te Humorloos, wreed en onverbidde lijk werkte de rangorde. Is dat ln onze maatschappij niet soortgelijk, met dien verstande dat het verhulder werkt? Probeer eens verkregen rech ten aan te tasten, en men merkt hoe bloed-ernstlg het bouwwerk ln elkaar past Een laatste voorbeeld: de competitie. In het concentratiekamp heerst net als op het slagveld de competi tie ln uiterste consequentie. Jij of ik. Ik denk dat ik zo nog wel even door kan gaan. maar de bedoeling was alleen een paar vragen te stellen. Bij voorbeeld deze vraag: Is het concen tratiekamp inderdaad de karikatuur van onze cultuur? Zo ja, dan hebben we niet met een buitensporigheid te maken, maar dan zit het „kamp" ln erge of minder erge vorm, ingevloch ten in de consequenties van onze maatschappij. Dan behoort de lieder lijkheid erbij, misschien wel net zo lang, totdat we een beetje tot bezin ning komen. Naar aanleiding van - Viktor E. Frankl: „De zin van het bestaan". Uitg. Kooyker, Rot terdam. Omvang 175 pag. Prijs 17,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 11