0 Alaska: bittere srmoe naast rijkdom IB"Hj Graag gedé ian, jongen ■mil —ar alles 'groter en beter' is VPTC -j)AG 10 JULI 1978 VARIA TROUW/KWARTET 7 kade S irtscha ?0'Jhine van Gasteren lur vliegen van Amster- p weg naar Japan, ligt Als enige uitstappen- lagier laat ik de Jan- loffelijkheid achter me .op het vliegveld in de ^SHÜttaat van Amerika. Be- s vanieb ik hier een stop ge- rol nie' doorgejakkerd luto'sfokio. Ik las erover, ik sxciat het "anders" was, ik irvereiet zien! En terecht! Di- ■52. Aji bij aankomst: tikje __slig, bijzonder vriende- 1 ïensen, geen mooie kof- __pensen met kartonnen na 16 rugzakken, opvouwba- i. wno's en vistuig, fikse J20'3ten. sportief. Forse ke- irry dst een Bonanzahoed en '76'|zaloop. Alaska, dun be- ra nog onbedorven, met rervloed aan dieren in Cu5embenemende natuur. bandpor komt men. ;l. met ak. Tfge: grootste stad van een 650ld dat in 1741 door de Russen 72, eltdekt, waar Russische Jagers t'e afkopers zich neerlieten, Alas- 0-90#867 werd het voor 7.2Q0.Q00 door tsaar Alexander aan verkocht. In 1897 begon de in 1942 veroverden de Jap- oeten om ze prompt te ver in 1977 ging de kraan van de iden oliepijplijn open. Land ■rush, gold-rush, defense- oil-rush", zoals ze daar •fige stonden 75 jaar geleden ien, nu is het een bloeiende cierirnad, leunend tegen de bergen, ïeerd langs het water, vriende- "*t laagbouw, 100.000 inwoners, fader haast. Met het grootste jprivévliegtuigjes ter wereld, ■voermlddel hier, want de af- l zijn immens, het spoorweg- r klein. Busvervoer en zeefer- uitstekend, voortreffelijk liddel om veel te zien voor geld. Want Alaska is de duur- Snei®1 van Alnerika Alles moet W toe worden gebracht en dat rPd- cennwordt bewoond door Eskimo- nen, blanken, negers, Russen. jl I9tijn hier in de loop der tijd met pokken om fortuin te zoeken, kwamen, weinigen bleven. aanleg van de pijplijn is lijzonder in de belangstelling staan. Onder barre omstan- is die pijplijn aangelegd erikanen, Denen, Hollan- itsers. Engelsen, enz. En te- •rme salarissen, t geïnvesteerd, wolkenkrab- verrijzen, de charme ver- het land van de inheemse ig wordt gegapt, we worden id gemaakt, we hebben méér welvaart en méér proble- r. rotzooi en méér ongelukki- n, die gespleten zijn door die zegt een. truckchauffeur, die in een winkeltje staat waar camera laat repareren. De van de shop heeft een Dafje lagt me of ik hem uit Holland idleiding in het Engels kan SAIln. Hij is de zijne kwijt. Ancho- edesiardige, onmodieuze mensen, opeme winkels naast houten hui- en 'ttere armoe naast opkomende '72/ts verscholen rijkdom, pand- Bedfen naast gok- en dranktenten. '73h Trading Co., de oudste, gold, 300 tod diamonds". Alles kan be- t/mfcn gekocht worden. Laveloze. Jiv. lerde figuren, afgestompt door enettog en intensief drankgebruik, spedelen binnen, komen er een Jas- r, rr*r, een dollar rijker uit en dui- )t B/I 4I Captain Cook Hotel. Neergezet na de aardbeving van 1964, die de stad aar dig plat walste. Als een uitdaging is hij gebouwd, de natuur tartend. Spoedig zullen hier nu talloze wol kenkrabbers staan, biljoenen projec ten, hotels, waar vliegmaatschappij en investeren. Land wordt opge kocht, spotgoedkoop, in plots ver deeld en duur verkocht. In de krant lees ik paginagrote oproe pen van hen die zich verzetten. "Spe ak up, Alaska"! "En dat doe ik", zegt de ober in mijn hotel, een Eskimo. "De bevolking heeft recht op dat land, wij zaten er vóór die olieba ronnen". Gelezen: "Terwijl de inheemse bevol king gedwongen wordt te wachten, ondanks onze vlammende protesten tegen de onrechtvaardigheid van de voorgestelde regeling inzake landver- deling, vechten de oliemaatschappij en en de met ontzag voor de dollar vervulde nieuwe miljonairs, over dat land, dat wij opeisen en waar wij recht op hebben, bewust en zonder toestemming iemands bezit te nemen is beroving, diefstal en verduistering. Noem het wat Je wilt... het is gewoon stelen". Eben Hopson, Vice-Presi dent, Alaska Federatie van In heemsen. Gletsjer ken meteen de Cattleman-s Inn, oud ste saloon, binnen. Ontheemde men sen hangen dronken tegen de deur post, bieden een horloge voor vier dollars aan. je zegt nee. drie dollars, twee... uitgeteld liggen ze op het trot toir, slapen op een stadsbank, ze kwa men een vorkje meepikken van die pijplijn, maar bleven hangen... Hotel Op 9th Avenue, nr. 100, staat een laag bruin houten huls, grauwig en onver zorgd, bijna onleesbaar boven de deur: Hotel. Een oude stationcar stopt, een dikke vrouw, pet op, enor me boezem die nimmer een BH zag, broek die om het zware lijf fladdert, geruit jack, stapt uit. Vraagt me of ik iets zoek. We komen in gesprek. Het is haar hotel, twaalf dollars per nacht. "Niks voor Jou, honey, voor kerels", zegt ze. Een kwartier hangen we tegen de auto in de zon. De oliepijplijn? "Vóór- en-nódelen. Heeft het land opgepept, meer geld, meer werk, mensen hoe ven niet meer VAN elkaar te leven, zoals de gewoonte was, maar MET en VOOR elkaar. Pure armoe was het hier, maar de welvaart bracht ook ellende. De "last frontier" mentali teit, iets goeds, is verdwenen. Er is iets veranderd. Er is goud verdiend en goud verbrast; voor velen ook belof ten van rijkdom die nimmer in ver vulling zijn gegaan, en teleurgestelde mensen achter liet. Het grootste deel van de bevolking was er tegen, zeker zij die geen interesse hebben of had den om rijk te worden. Er is een enorme rijkdom in deze stad. die angstvallig verborgen wordt gehou den. Men schaamt zich voor de nou- veau-riche mentaliteit. Het leven is veranderd en eigenlijk niet ten goede". De blikvanger van Anchorage is de enige bescheiden wolkenkrabber, het Anderhalf uur rijden van Anchorage ligt de enige gletsjer in Zuidwest- Alaska, die per auto berikbaar is. Over een stille tweebaansweg, haast geen tegenliggers, langs doodstil spiegelglad, loodgrijs water rechts, en links wouden van grijze dode dennen stammen, plekig, eenzaam, als na palmslachtoffers ontluisterd, stom me getuigen van de aardbeving, nim mer verwijderd, bewust laten staan als natuurlijk nationaal monument, kom Je in Portage Glacier. Warm en vriendelijk in Anchorage, ijskoud en onhergbaam bij de gletsjer. Grillige beeldhouwwerken van ijs, drijvend op zwart water, elkaar aanstotend. Hoog in de lucht een adelaar. Vóór dit meer gevormd was, was dit punt een soort gletsjerhaven voor de Tanaina Indianen, Chugach Eskimos en Rus sische bonthandelaren. De Amerikanen weten hoe ze een natuurpark in stand moeten houden. Zo ook in Alaska. Er zijn er velen. Je hoeft niet ver van Anchorage te rij den om langs doodstille, slordige slin- gerpaardjes in het Chugachbos, tus sen vuurrood onkruid (fireweed) en het gezoem van duizend muggen die van steken weten, plots oog in oog te staan met een schichtige eland; of een Ptarmigan, DE vogel van Alaska, spierwit in de winter, bruin in de zomer, te zien aanvliegen. Varens, on bekende planten, bloemen, eindeloos hoge bomen, de Wildernis. Stilte, die af en toe verbroken wordt door het geluld van onzichtbare dieren. Even buiten Anchorage ligt Potter Marsh, je rijdt er op de fiets heen (te hum- voor een krats en ideaal voor Ancho rage) om naar vogels te kijken. Val ken, meeuwen, ganzen, adelaars, strandlopers, prachtig getekende eenden... het krioelt. Je tuurt, de na tuur aan Je voeten... dat broedt, dat leeft en vliegt. Dierentuin Anchorage bezit een dierentuin (waar ook gewonde dieren uit wildernis en toendra opgelapt worden en terugge zet in eigen omgeving) en een Wildli- femuseum, beide de moeite waard. In het laatste staat een immense ijsbeer, door een vrouw geschoten. Het Fine Art museum herbergt een prachtige collectie Eskimo handwerk, oud en nieuw, van ivoor, hout en been. Alas ka is een paradijs voor vissers, be rgbeklimmers, watersport- en natuur liefhebbers. De voorlichting is voortreffelijk, le zingen, films, je loopt maar binnen. Je moet een keuze doen of een half WÈ door Mink van Rijsdijk Hans woonde al drie jaar op kamers en hoewel hij financieel nog afhankelijk was van zijn ouders, leefde hij aardig zelfstandig. Nou ja, wat heet zelfstandig. Zijn moeder was om de paar weken altijd goed voor een dikke vuilgoedzak en zijn vader ontfermde zich regelmatig over formulieren, die ingevuld moesten worden. Ik ben typisch dat stomme knulletje uit de stereotiepe verhalen, placht hij te zeggen, pienter genoeg om te stude ren, maar met een blinde vlek voor officiële stukken. Maar waarom moeilijk gedaan als het zo gemakkelijk ging? En zo verhuisden ziekenfonds papieren, periodieke aanvragen voor studietoela gen en wat dies meer zij prompt naar het vaderlijk bureau. Daar werden de zaken accuraat en graag voor hem geregeld. Dankuwel pa. Graag gedaan jongen, en dat was het dan weer. Op een regenachtige dag echter bracht de post hem een dienstenvefop met inhoud, verstuurd door de inspecteur der directe belastingen. Toen besloot Hans plotseling dat hij een grote jongen was geworden en in staat moest zijn zelf zijn fiscale boontjes te doppen. Het vooruitzicht om het volgend weekend thuis te gloriëren als zelfstandig burger lokte hem buiten sporig. „Meneer de inspecteur," zei hij plechtig tegen de envelop, „als u een momentje wacht, zal ik me met uw schrijven occuperen. Als u me toestaat, zet ik eerst koffie". Dat deed hij, langzaam en vol zorg, heimelijk uitstel zoekend voor het karwei. Bij zijn ouders triomferen was natuurlijk heel leuk, maar hij besefte opperbest dat er eerst nog enkele hachelijke slagen geleverd moesten worden. Dat vereiste een ontspannen begin, meende hij. Tenslotte installeerde hij zich en deed een poging de ontboezemingen van de inspecteur te doorgron den. Tevergeefs. De ingewikkelde ambtelijke ge heimtaal, doorspekt met getallen, was hem we zensvreemd en leek niets te maken te hebben met zijn moedertaal. Hij concentreerde zich nogeens op het formulier, dat handelde over lang geleden verrichte werkzaamheden en destijds genoten in komsten. Zijn gedachten versprongen, wat een afschuwelijke tijd was dat geweest. Hij had in een cafetaria gewerkt om zijn vakantie te kunnen betalen. Het was jakkeren en sjouwen geweest en hoeveel had hij er „schoon" aan over gehouden? Een grijpstuiver. Hij had toen gezworen nooit meer vakantiewerk te doen. Hij zou een beetje voor de belasting werken, mooi niet. Hij nam het papier weer ter hand en werd subiet razend. Alsof dat hele gedoe van vorige zomer al niet financieel teleurstellend genoeg was, werd hij geacht nog 200,over te maken. Tweehonderd gulden, waar moest hij die vandaan halen? Vanwe ge het besluit de eigen fiscale boontjes te doppen, greep hij pen en papier en koelde heel zijn woede in een scheldbrief. Wat meneer wel dacht. Kon hij wel, veren plukken van een kale kikker. Werd niet elk initiatief van jongeren gedood door zulke onrechtvaardige maatregelen. Was lanterfanten en flierefluiten zoveel maatschappelijker. Of de in specteur soms de pik had op arme studenten en of hij wel besefte dat hij met deze uitbuiting zwart werk en belastingontduiking in de hand werkte. Hij voelde zich prima na alle onstuimigheid en eindigde zijn brief met de mededeling dat de Nederlandse staat op geen stuiver zijnerzijds be hoefde te rekenen. Hij was een gesjochte jongen. Hoogachtend. Bij een vrindje die een schrijfmachi ne had, typte hij de brief met doorslag, want je wist tenslotte maar nooit. Met ingehouden trots aanloop naar de glorie overhandigde hij later de correspondentie aan zijn vader. Deze keek hem over zijn bril aan. Alle liefde voor, maar ook alle twijfel aan zijn zoon spoelde over het doublé randje. Zelfstandig bur gerschap werd die avond niet gevierd, wel de meevaller dat hij tweehonderd gulden van de belasting tegoed bleek te hebben. Zijn vader dicteerde hem een excuusbrief aan de inspecteur. Dankuwel pa. Graag gedaan jongen. Jaar blijven. Ik kies voor Manatush- kavallei, een korte trip. Een vrucht bare streek, riviertjes barstend van zalm en forel, een Indiaans dorpje Eklutna, kinderen met beeldige smoeltjes. Eklutna heeft een wonder lijke begraafplaats: grafhuisjes waar in de bezittingen van de dode liggen, daarnaast een houten kruis, en een Russlsch-orthodox kerkje. Per trein naar Fairbanks, tien uur rijden, zeer comfortabel, koe petramen, schitte rend uitzicht. Dwars door dat land van contrasten met het 'IJzeren Paard", trein die sinds 1923 een be perkt traject rijdt: Fairbanks, Valdez en Whittler. Onderweg stapt een forse vent in, vijftiger, een Jager. Moet naar Fairbanks voor medische keuring. "God's eigen land", zegt hij, "maar die pijplijn heeft veel kwaad ge daan". Als ik hem zeg dat ik die bij Fairbanks ga zien, vraagt hij ver baasd: "Waarom? Ga schoonheid zien, mens, geen verdérf". Fairbanks, vriendelijk plaatsje, zie ik 's morgens per taxi. "Hier is 2nd Ave nue", zegt de chauffeur". DE straat der zonden! Bordelen, gok- en drarik- hulzen, hier werd gespeeld, gevoch ten, gedood, gehaat, recht van de sterkste gold. Hier kwamen de pijp werken hun geld opmaken, ook mijn zwager, ook jullie Hollanders. Een BOOMtime was het, heil..." Hij lacht. Stalen slang En dan sta Je eindelijk voor die stalen slang van 800 mijl dwars door de toendra, permafrost, ijs, rivieren, van Prudhoe aan de Pooizee naar Valdez. die pijp waardoor zoveel olie stroomt dat er 600.000 vaten per dag mee gevuld kunnen worden! Het verzet is begrijpelijk, het zal niet bij die olie blijven, men heeft de smaak te pak- BGtCr ken, ze kunnen niet meer terug van die expansiedrift. Ontwikkelen en te vens natuur behouden? Het één gaat Josephine van Gasteren ten koste van het ander. "Tja", zegt de chauffeur laconiek, "de één vecht voor geld, de ander voor een boomp je". En als de pijp scheurt, lekt, de sabotage, die al enige malen plaats vond? Dan stroomt de olie de toendra in, veroorzaakt onherstelbare schade. Gelezen: Rapporten van arbeiders en opzichters geven duidelijk aan dat. als het om het rapporteren van olie morsen gaat, er een enorme kloof is tussen principe en praktijk. Veel ar beiders zeggen dat veel morspartijen nooit zijn gerapporteerd en er zijn zelfs beschuldigingen dat diegenen, die het morsen wilden aangeven, met ontslag werden bedreigd. Richards Fineberg. All Alaska Weekly. Ik bedoel maar... In Amerika is alles "bigger and bet ter". Zo ook Mount Mc. Kinley, de trekker waar geen mens aan ont komt. Het schitterende natuurreser vaat Park Mc. Kinley biedt alles wat de mens aan schoonheid maar wen sen kan. Honderdtwintig mijl per bus vanuit Fairbanks, drie uur langs den nen-, berken- en espenbossen, langs rivieren die zich als vlechten strenge len en door het grandioze landschap vloeien. De toendra, gletsjers, een zin gende natuur, een symfonie van kleu ren. Je bent midden in het domein der dieren. Door de verrekijker (on misbaar to dit land) zie je ze. de aan zalm volgevreten bruine, zwarte, en grijze beren, berggeiten, bergscha- pen, machtig van lijf met elegante horens. Bevers, stekelvarkens, we zels, een schat aan vogelleven, en dan de twee majesteiten van Alaska: de caribou en de eland. Hele kudden zie Je, want het is de trekmaand. Zeve nendertig soorten dieren, honderd tweeëndertig soorten vogels hulzen hier temidden van vierhonderd soor ten wilde bloemen. Een paradijs, waarin Je uren kunt lopen, steeds iets nieuws ontdekkend. En hoog boven dit alles de berg Mc. Kinley. Onver biddelijk, spierwit, allesbeheersend, ontzag inboezemend, weerspiegelt hij in het water van dat stille meer. Een berg is een berg, zou Je denken. Die hebben wij in Europa ook. Toch is het anders hier. Je zit aan de Pool. het wordt nooit helemaal donker, je zit aan het einde der aarde. Het IS gewoon anders. Het is al heel laat en nog heel licht als ik op een bemoste rots, vlakbij de blokhut, zit te kijken. De hemel is rose, met hier en daar azuren vegen. Die kleuren blijven hangen, vervagen dan langzaam tot de zon opkomt. Ver weg linkt de roep van een uil. Sneeuwwit zijn die hier. Vlakbij wordt de stilte doorkliefd door de schelle kreet van een vogel, die ik niet kan zien. "Gods Own Country", zei die Jager. En zo is dat. Vragen uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507, 2270 AM Voorburg. Per vraag een gulden In postzegels, het liefst in waarden van 55 en 45 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd. ut: Wij verwachten onze eerste GlGbn we dénken veel over de Het is nl. de bedoeling dat het toaar grootvader Krijn zal wor- pnoemd; als het een meisje is |;het Kriena. Nu vinden we der een schat, maar z'n naam, vinden we niet zo geslaagd. »eten we dat nu doen! heiOORD: Krijn is echter ook een ^ng en waarom zoudt u uw dan niet de oorspronkelijke even, die in Nederland niet d is: Quirinus of Quirijn; de inaam valt daar gemakkelijk te leiden: Quirina of Quirij- gewoon Quirien? De beteke- Noiiirinus is de naam van de oor- Mars bij de Sabijnen en te- e bijnaam van Romulus, een twee legendarische stichters ome. dat in oude geschriften 1 urbs Quirini, de stad van s heet. De naam betekent: Ctrijdbare held met een speer ostr I, Vroeger meende men met het van een bepaalde naam het ide«er te ^unnen beïnvloeden, of i pd daarmee onder de bescher- an een bepaalde heilige te stel- BElfcardoor werden de onschuldige Tigen vaak opgezadeld met een Is, waarmee ze hun hele verdere ïtreiterd konden worden. 1: Wij lazen een poos geleden blad over een energieprijs- Kgj die uitging van het Kon. Inst. -UI inieurs. Echter zonder adres. rui c atQu- 'OORD: We vonden het artikel, over deze prijsvraag geschre ven werd, niet (zonder de naam van het artikel, de redacteur, die het schreef en de datum van de publica tie gaat dat moeilijk), maar het adres van het Instituut staat gewoon in uw telefoonboek of in Pyttersen: Prinses- segracht 23, Den Haag, 070-646800. VRAAG: Ik ben in het bezit van een merklap, geborduurd in 1810. Deze merklap is in de loop van de jaren heel vuil geworden. Hoe kan ik deze schoonmaken? ANTWOORD: Uit droeve ervaring wijzer geworden, kan ik u slechts aanraden, niet met dit kostbare bezit te experimenteren. Neem uw lap eens mee naar een spreekuur van een groot museum of steek uw licht eens op bij het Ned. Openluchtmuseum te Arnhem. Bij gelegenheid hoop ik uw voorbeeld eens te volgen: Een nog oudere merklap (1798), die in verval geraakt was (het zelf vervaardigde linnen begaf het) werd door een enca- dreur met het een of andere spul op karton geplakt en Ingelijst. Na enige jaren is het plakmiddel sterk ver kleurd en dringt zich steeds sterker naar voren. Zoiets moet met uw lap niet gebeuren. VRAAG: Hoe bewaar ik mijn bontjas in de zomermaanden? ANTWOORD: Als het een heel mooie, kostbare jas is, verdient het de voorkeur de jas bij een bontwerker te laten bewaren. Men heeft mij altijd op 't hart gedrukt bont niet in een luchtdichte zak op te bergen, want don stikt het bont". Beter is het nu en 'H ■<0 dan de kleerkasten even leeg te ha len, uit te zuigen met de stofzuiger en de winterjassen even stevig uitge schud en zo nodig geborsteld weer te voorzien van de nodige voorzorg smaatregelen: in de zakken een stuk gewone toiletzeep of een „mooi" pa piertje. dat om cadeauzeep zat. Op de plaats waar de jas van achter tegen de klerenhanger aankomst, een oud servet of iets dergelijks er tussen leg gen en onder in de kast in de hoeken een in elkaar gefrommeld stuk kran tepapier met een paar druppels pe troleum erop. Het laatste geldt ook voor uw dekenkist. Het spreekt van zelf dat dekens schoon moeten zijn, voor men ze een paar maanden gaat opbergen. Als men dekens gelucht heeft en ze een paar uur buiten heb ben gehangen, moeten ze stevig uit geklopt worden, aan belde kanten. VRAAG: Is er iets bekend over de schilder G J. Delf gauw? Hebben zijn schilderijen enige waard? ANTWOORD: Gerard (G.J.) Delf- gauw, geboren te Monster in 1884, ;eefde en werkte in en rondom Den Haag, waar hij in 1947 is overleden. Hij schilderde in naturalistische en impressionistische trant. Hij was leermeester van zijn zoon J. G. Delf- gauw. Al had hij geen grote bekend heid, toch zijn zijn schilderijen waar devol. Lange tijd woonde hij te Rijs wijk (ZH). Wij vermoeden dat men in het Tollenshuis aldaar u nog wel meer over Delfgauw, vader en zoon zal kunnen vertellen. VRAAG: Wij zijn een oud. kinderloos echtpaar, in gemeenschap van goede ren getrouwd, hebben een paar spaar duitjes op één boekje. Hoe gaat dat nu, als een van ons beiden zal sterven. Moeten we een testament maken? ANTWOORD: In gevallen, zoals dat van u, erft de overblijvende van het echtpaar alles, zonder dat de familie van de overledene daarbij een vinger in de pap heeft. Sterft de weduwe of weduwnaar daarna, dan is de familie van de overgeblevene, tenzij iets an ders overeengekomen is. de enige die aanspraak kan en mag maken. Nu kan men samen daar wel eens over praten en als de verhouding goed is. zoudt u dan per codicil bepaalde meubelstukken of voorwerpen kun nen bestemmen voor de familieleden van de eerstoverledene. Eigenhandig geschreven, ondertekend en geda teerd. Geld kan men op die manier niet bestemmen. Dat moet Vja de notaris gebeuren. Wat nu die geza menlijke spaarboekjes betreft: Bij overlijden vervalt de machtiging en wordt het geld geblokkeerd, tot men met een acte van erfrecht het overlij den bewijzen kan en tevens het recht over het geld te beschikken. Dat gaat zonder veel gedoe, maar men kan moeilijk verwachten, dat het hoofd van een weduwe of weduwnaar de eerste dagen er naar staat om daar achterheen te gaan. Om niet zonder geld te zitten, zoudt u het beste een tweede boekje kunnen nemen, waar op u de helft van uw tegoed vastzet. En op dit boekje geeft u ook elkaar volmacht tijdens het leven. Na het overlijden van een van beide partijen heeft de andere geen moeite. Het is nu eenmaal zo. dat men op oudere leeftijd z'n vrienden kiest, soms in. soms buiten de familiekring. En dat zijn meestal juist degenen, aan wie men een gedachtenis zou willen nala ten. Dat kan volgens een bovenbe schreven codicil, geld echter via een testamentaire beschikking. VRAAG: Wij hebben een reproductie van een houtskooltekening van Jan Toorop „de gelovige". Waar is het origineel? Waar vinden we een volle dige lijst van zijn werken en andere gegevens van deze kunstenaar? ANTWOORD: Ook wij zochten (te vergeefs) naar een volledige lijst. Ten slotte kwamen we op Walcheren te recht, waar J. T. zolang woonde en zoveel modellen vond. Te Domburg heeft hij verschillende tentoonstellin gen gehouden en wij vonden daar vrij veel persoonlijke herinneringen, he laas geen opwekkende. Wij adviseren u voor inlichtingen contact op te ne men met het Documentatiecentrum, Abdij 9 te Middelburg t.a.v. dhr. De Bruin. Wellicht kan hij u verder hel pen met uw reproductie. VRAAG: Ik ben in het bezit van een klokje, zoals dit, waarvan ik een af beelding in een advertentie vond. Het is van mahoniehout met koper en op de wijzerplaat een kransje van roos jes. Is het oud of ouderwets en heeft het waarde? de de naam Dilovardus. Deze naam is een verlatijnsing van een zeer Neder- landsesnaam, nl. Dielof. in Duitsland en Denemarken is dat Detlev. De betekenis is ..man „man van het volk". Vermoedelijk werd de verla- tijnste vorm in de 19de eeuw mooier gevonden dan de eenvoudige naam Dielof. Wij geven deze mededeling graag door aan de instanties, die het ook niet wisten. ANTWOORD: Dit klokje werd ver vaardigd door de HAU, de Hamburg Amerikanlsche Uhrenfabriek. later opgenomen in het Junghansconcern. De modelnaam is Josefientje en stamt ongeveer uit 1910. Dat een klokje dat bijna 70 Jaar oud is. goed loopt en er nog aardig uitziet, een waardevol bezit is, spreekt vanzelf HULP VAN LEZER: 22 Juni hadden we een vraag doorgegeven betreffen- VRAAG: Naar aanleiding van het 'gezegde: Een bende van kardoess staat dit misschien in verband met Louis Dominique Cartouche (zie prof. Bouman: Vrijheidshelden en terro risten?). ANTWOORD: De grote misdadiger Cartouche, geb 1693 te Parijs, bleef dank zij z'n relaties met hogere krin gen in leven tot 1721, maar toen hij zich in het openbaar in de Opera vertoonde, werd hij gegrepen en ge radbraakt. Kardoes (Cartouche bete kent een huls. maar ook iets pleui- zigs, harigs, zodat het een goede naam was voor een hond. die haren en pluizen kwijtraakt. Ook de slkaan- wassen in de monding van de IJssel, die zeer ruig xegroeld zijn, worden kardoezen genoemd. De bende van Kardoes, kan dus slaan zowel op het ruige leven rond om en van Cartou che, als op de rommel, die een speelse hond in een nette kamer kan make- Als aanvulling op de bovengenoemde uitdrukking werd ook gezegd: van kardoes, t lijkt wel of Mop (of de Duvel) gejongd heeft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 7