der mens is een
man, vindt Hella Haasse
MP1
Ca roeten
1" i
van opa
HN /f|
Kflii
Jeans blijft ideale dracht
V'
„Mevrouw Bentinck" boek over de achttiende eeuw
VRTl
DAG 12 JUNI 1978
VARIA
TROUW/KWARTET
iFred Lammers
LG In de flat van de schrijf-
iella Haasse aan de Haagse Mo-
hangen op een in het oog val-
lekje aan de muur in ovale lijsten
retten van een nogal statig kij-
echtpaar uit de Pruikentijd. Het
jrouders van haar man, die een
euwen geleden een bescheiden rol
jen in het openbare leven van ons
[Ze zouden de hoofdpersonen uit
duw Bentinck of Onverenigbaar-
Jran karakter", het nieuwste boek
iella Haasse, zelf kunnen hebben
^d, ofschoon de schrijfster dat niet
ïemelijk vindt, daar deze twee
i uit de familie Van Lelyveld zich,
Dver zij weet, niet ophielden in de
inistte krin6en leven van Willem
i nck en Charlotte Sophie von Al-
eel I irS stoffeerden.
laasse moet echter toegeven dat het een
netljge bijzonderheid is. „Willem en Charlotte
aristocraten, maar hun wijze van leven
ilde als het erop aankomt niet zo veel van
i de doorsnee burger uit die tijd." Het is een
iic die Hella Haasse al lang sterk interes-
2i[[ 1 andaar dat haar vijfentwintigste boek niet
lucht is komen vallen, al is de directe
kan 1 ling dat zij zich aan het schrijven van deze
i nod zette voor haar doen hoogst ongebruikelijk
za< t.
tijen
hiero twee jaar geleden werd ik benaderd door
fclderse Bloem", een stichting die de belang-
voor de geschiedenis en de cultuur van het
se wil bevorderen door schrijvers ertoe te
mol n archiefmateriaal over die streek te ge-
eront n. Men vroeg mij of ik iets op dat terrein
inn loen. Daar voelde ik eerst niet zo veel voor.
heid ergens over schrijf, moet ik een binding met
derwerp hebben, en die had ik met Gelder-
elemaal niet. Ik ben geboren en opgegroeid
tesië. Als kind heb ik verder een tijdje in
ehoui gewoond, waar mijn ouders zich na de
uzi ook vestigden. De provincie Utrecht ken ik
ast Indonesië vrij goed, maar Gelderland
weinig."
««ai derden dossiers
en gr
rchivaris Mentink, die tevens bestuurslid is
)e Gelderse Bloem", liet zich niet zo gauw
edigen. „Hij liet me weten dat in hetrijksar-
Arnhem ook een grote collectie documen-
er de Gelderse kastelen wordt bewaard."
t prachtig materiaal bij waar nog nooit iets
gedaan. „Kom maar eens kijken", zei hij
me. Op een dag ben ik er naar toe gereden
kwam al gauw onder de indruk van de
den dossiers en de rijen met linten dichtge-
grauwe pakketten vol archiefstukken die
_jen opgeslagen. Toen ik opmerkte dat het
sen al tientallen jaren zou kosten om al die
/en door te nemen op zoek naar bruikbaar
aal, deed de heer Mentink de suggestie dat
zou kunnen beperken tot het archief van de
Bentinck, dat redelijk geordend was, hoe-
nog nauwelijks gebruik van was gemaakt,
lakte me nieuwsgierig, zodat ik vervolgens
etje gericht ben gaan lezen."
lurde niet lang of Hella Haasse zag een boek
lal zitten. Vooral de gebeurtenissen die zich
ir geleden afspeelden toen Charlotte Sophie
denburg tegen haar zin trouwde met Willem
ick, spraken haar aan. Charlotte en Willem
typisch vertegenwoordigers van hun tijd,
iende eeuw. die Hella ook zo boeit.
OS
s van
nden.
erwij, y
D
uur
Nieu
in Uil
haar vraag waarom, antwoordt ze: „Omdat
oof dat de achttiende eeuw ongelooflijk
jk voor ons is geweest, voor de ontwikke-
ons denken, voor de ontwikkeling van de
:hap, om het heel mooi te zeggen, voor de
>atie van de menselijke geest. Ik ben er-
rtuigd dat die achttiende eeuw veel direc-
;luit bij de ontwikkelingen van onze tijd
Ij vaak denken. Als we ons daarin meer
i verdiepen, zouden we meer over onszelf
De mensen wilden zich toen ook niet langer
werpen aan dingen die ze achterhaald von-
lisschien is het wel een persoonlijke eige-
Igheid van mij. maar ik probeer anderen
HELLA HAASSE .aandacht voor „la
petite histoire" (foto: Dirk Ketting)
ervan te overtuigen dat het belangrijk is je met
geschiedenis bezig te houden. Het verreden is voor
ons van groot belang voor onze kennis van en
inzicht in het heden. Als je niet weet in welke
stromingen en gedachtenprocessen onze voorou
ders hebben gezeten, kun je moeilijk oordelen
over wat wij nu zelf meemaken."
Vervelende feiten
In Nederland is die interesse voor het verleden
altijd maar matig geweest, vooral als je ziet wat er
in een land als Engeland zoal op de markt komt
aan historische boeken. Hella Haasse zegt daar
over: „Ik weet niet of je kunt zeggen dat de
Nederlanders minder in geschiedenis belang stel
len. Het ligt eraan hoe geschiedenis wordt ge
bracht. Als ik denk aan onze scholen en daar
moet die belangstelling toch worden gewekt is
geschiedenis lange tijd geweest een opdreunen
van jaartallen, vervelende feiten, oorlogen en na
men van staatslieden. Er is weinig gedaan om de
geschiedenis meer reliëf te geven door die te
combineren met het cultuurpatroon van ons land.
We hebben nauwelijks aandacht gehad voor wat
de Fransen „la petite histoire" noemen. Toch zijn
juist details van belang. Het verleden gaat pas
voor je leven als je weet hoe mensen vroeger
woonden, wat ze aten, wat ze lazen. Daarover is
ook in onze archieven voldoende materiaal te
vinden."
Hella Haasse heeft dat ondervonden toen zij zich
in het archief Bentinck ging verdiepen. In haar
boek lezen we hoe Willem Bentinck en Charlotte
von Aldenburg op hun buiten Sorghvliet (het
huidige Catshuis) steeds verder uit elkaar groeien,
Willem blijft eerst, tegen beter weten in, hopen op
een keer ten goede. Charlotte zoekt echter al gauw
troost bij haar aangetrouwde neef Albrecht Wolf
gang, graaf zu Schaumburg Lippe. Het is een
verhouding waarover in de Europese salons uitge
breid wordt gekletst. De weerslag van dit alles is
vastgelegd in de vele bewaard gebleven brieven
die de betrokkenen bij het drama Willem-Charlot-
te aan elkaar schreven. Het zijn deze brieven,
aangevuld met dagboeknotities, die Hella Haasse
behalve uit het Bentinck-archief in Duitsland en
Engeland wist te achterhalen, die het materiaal
leverden voor haar boek.
„Ieder mens is een roman. Als schrijfster kun je
daar niet tegenop fantaseren. Wat je soms in een
trein of tram hoort! Als je zoiets zou verzinnen,
zou geen mens je geloven. De brieven van Charlot
te en Willem laten zich ook lezen als een roman. Ik
heb ze daarom zo veel mogelijk zelf aan het woord
gelaten. Natuurlijk hebben die brieven een bewer
king ondergaan. Ik moest de meeste vertalen,
omdat ze in het Frans, toen de gangbare taal in
die kringen in Europa, waren gesteld. Alleen din
gen die niet ter zake waren, heb ik weggelaten. Ik
heb geen wetenschappelijke biografie willen
schrijven, maar een aantal interessante mensen
uit die tijd in hun eigen woorden tot leven probe
ren te brengen".
Niet indiscreet
Hella Haasse gelooft niet dat de betrokkenen het
haar kwalijk zouden hebben genomen dat hun
persoonlijke correspondentie nu gemeengoed is
geworden. „Ik voor mij heb niet het gevoel indis
creet te zijn geweest. Als je leest wat er in onze tijd
allemaal wordt geschreven over allerlei bekende
personen, tijdens hun leven al. Vooral Charlotte
Sophie heeft die brieven bewaard om haar handel
wijze te rechtvaardigen. Dat heeft ze zelf ook eens
gezegd. Er zijn ook wel bepaalde brieven vernie
tigd. Willem Bentinck heeft later toegegeven brie
ven van zijn vrouw te hebben verscheurd. Maar
hetgeen er nog is, ontkwam met een bepaalde
bedoeling aan het vuur".
Hella Haasse heeft ernaar gestreefd objectief te
blijven. „Ik heb geen partij gekozen. Als ik me in
Willem Bentinck verdiepte, kon ik me heel goed
inleven in zijn gevoelens en reacties, maar ook
voor de opvattingen van Charlotte had ik waarde
ring en respect. Charlotte was geen sympathieke
persoonlijkheid. Wat zij wilde hebben probeerde
zij te verwerven. Ze was een doorzetster, die geen
steen op de andere liet als ze iets wilde bereiken.
Het was ook een heel eenzame vrouw. Zij was
alom besproken. Toch is zij standvastig gebleven,
haar eigen weg gegaan. Daarvoor was veel moed
nodig."
Het boek over mevrouw Bentinck is klaar, maar
Hella Haasse is er niet los van. Dat blijkt telkens
tijdens ons gesprek. Hella Haasse geeft dat zelf
toe, ook dat ze erover denkt een vervolg te schrij
ven. Charlotte heeft na haar scheiding van Willem
Bentinck. in 1740, nog zestig jaar geleefd. Ook
daar is veel materiaal over.
Voltaire
„Uiteraard heb ik daarin al gesnuffeld. Als ik
alleen al denk aan die doos vol met speelkaarten
waarop Charlotte en Voltaire, met wie zij in haar
latere leven veel contact had, tijdens het kaart
spelen boodschappen uitwisselden. Er moet veel
over de periode na haar huwelijk aanwezig zijn in
diverse archieven. De moeilijkheid is alleen dat
het erg verspreid is. Het leven van Charlotte is
nooit kleurloos geworden. Haar contacten met
Frederik de Grote, Voltaire en Rousseau en haar
verblijf aan het hof van Maria Theresia bieden
stof tot schrijven te over.
„Zelf heeft Charlotte ook een boek geschreven
over antieke munten. Het was een soort catalogus
van haar eigen verzameling, in 1780 verschenen.
Charlotte was geen Belle van Zuylen, maar ze kon
goed met de pen overweg".
Willem Bentinck, die in 1774 overleed, zat in zijn
latere leven evenmin stil. Hij hielp toen de Neder
landse posterijen mee oprichten, waarschijnlijk
omdat hij zelf zo veel met het versturen van
brieven te maken had. Hella Haasse zal dat ver-
volgboek heel anders aanpakken dan „Mevrouw
Bentinck". In dat verband zegt ze: „Ik doe niet
twee keer hetzelfde. Dat zou een historicus waar
schijnlijk wel doen, maar ik ben geen historicus.
Ik denk dat ik in dat nieuwe boek bepaalde
aspecten over letteren van de achttiende eeuw ga
belichten, de draad die er doorheen loopt. Ik zou
er een beetje essay-achtige verhalen var. kunnen
maken. Vaak loop ik jarenlang rond met diverse
projecten, maar dit onderwerp moet je niet te lang
laten liggen. Als je te lang wacht moet je je er
helemaal opnieuw in verdiepen. Nu zit ik er nog
middenin."
Het zal weer veel speurwerk inhouden. Ook dat
trekt Hella aan. Het bloed kruipt waar het niet
gaan kan. „Evenals mijn vader lees ik graag
detectives. Vader zei vroeger altijd: als ik later
met pensioen ben, ga ik ze zelf schrijven. Dat heeft
hij gedaan, onder het pseudoniem W. H. van
Eemlandt. Toen hij stierf, waren er twee manu
scripten onvoltooid. Eén ervan, „De vijfde trede",
heb ik afgemaakt, ongetwijfeld heel anders dan
hij het zou hebben gedaan. Maar het element
speuren is een vrij belangrijk onderdeel in alles
wat ik heb geschreven. Mijn boeken gaan altijd
wel over mensen die een geheim moeten oplossen
of iets aan de weet moeten proberen te komen
over eigen achtergrc aden."
door Mink van Rijsdijk
Het stille pleintje kwam ineens tot leven. Er was
een bus gestopt, die tientallen mensen naar buiten
spuwde. Een wat geagiteerde reisleider meldde dat
er een pauze was van drie kwartier. Het gezelschap
splitste zich in twee groepen. De ene helft stortte
zich op twee ansichtkaartenmolcns op de stoep van
de plaatselijke kantoorboekhandel. De rest zocht
snel een lege stoel op het belendende terrasje,
waar ik het al zat aan te zien.
Een meneer met twee dames in zijn kielzog vroeg
of „het gepermitteerd was" en aangezien dat
vanzelfsprekend het geval was, hoorde ik ineens
een beetje bij een groep bejaarden, die een dag op
pad was. „Allemaal weeskinderen op schoolreis
je", grapte een der vrouwen. De andere zei:
„Bestelt u voor ons maar ijs met slagroom, meneer
Geurts, wij gaan ondertussen even kaarten
kopen."
„Neem er voor mij ook maar tien mee," vroeg
meneer Geurts. Op de vraag wat voor soort het
wezen moest, antwoordde de man onverschillig dat
alles goed was. Hij stak een sigaar op en vertelde
me dat ze een voortreffelijke dag hadden, dat alles
uitstekend geregeld was en dat de stemming niet
beter zijn kon. Ik hoorde dat het voor hem de
eerste keer was dat hij met een dergelijk reisje
meeging.
„Ach, ik heb vrij veel gereisd in mijn leven en
eerlijk gezegd voelde ik me nog niet oud genoeg
om met bejaarden op pad te gaan." Hij zuchtte en
liet me toen zijn hand zien. Naast zijn trouwring
glom aan zijn pink een tweede exemplaar.
„Zodoende, snapt u. Het is nu bijna twee jaar
geleden dat ze stierf. U moest er eens uit gaan, pa,
zeggen de kinderen. Maar wat zal ik in mijn
eentje? We deden altijd alles samen. Maar mis
schien hebben de kinderen gelijk. Daarom be
schouw ik deze dag als een soort proef. Als het me
echt goed bevalt, kan ik altijd in de nazomer nog
eens met een reisgezelschap op vakantie."
De dames kwamen terug en vielen geestdriftig op
het ijs aan, dat inmiddels was gebracht. Ik vond het
aardige vrouwen, vooral degene die zo gewetens
vol met haar prentbriefkaarten in de weer bleef.
„Ik stuur nooit zomaar een kaart." vertrouwde ze
me toe, „dat vind ik zo onattent. Ze was wat
breedsprakig, maar haar hartelijke zorg voor de
geadresseerden sprak me erg aan. Aan neefje Joop
stuurde ze natuurlijk een luchtfoto van het stadje,
die jongen was nou eenmaal gek van luchtfoto's.
De bcjaardenhelpster, die haar tweemaal in de
weck kwam helpen, spaarde plaatjes van glas-in-
lood-kerkramcn en jawel, daar hadden ze er hier
verschillende van. De andere vrouw vond dat
allemaal flauwekul, een overdaad aan goede wer
ken. Een kaart was een kaart, iedereen moest maar
blij zijn er eentje te ontvangen, verder geen
gezeur. „Trouwens," meldde ze nog strijdlustig,
„zelf stel ik helemaal geen prijs op kaarten, ik
kieper ze altijd direct na ontvangst weg."
Er ontstond een geanimeerd gesprek over een
heidegezicht compleet met vossckop en groeten uit
Broekhuizen erop, terwijl er in de wijde omtrek
van Broekhuizen geen polletje heide te bespeuren
viel. De mevrouw die zo lief haar kaarten selec
teerde was er helemaal beduusd van. Zoveel be
drog vond ze toch wel schokkend. Ze bedisselde
toen dat meneer Geurts ook vlug zijn kaarten
moest schrijven, dan konden ze ter plekke gepost
worden, dat was echter. Dc dames gingen nog even
stappen. Traag begon de heer Geurts te schrijven.
Zijn tien kleinkinderen kregen allemaal dezelfde
kaart. De Grote Markt, met de groeten van opa.
Zijn stem sloeg een beetje over toen hij zei: „Weet
u, ik heb geprobeerd me positief op deze dag in te
stellen. Eigenlijk ging alles ook erg goed en kon ik
best genieten. Maar er zijn zoveel dingen waar je
niet op voorbereid bent. Neem nou die kaarten.
Moet een mens daardoor van streek raken? Kaar
ten uitzoeken dat deed mijn vrouw altijd zo
graag. Ze maakte er net zo'n ritueel van als
mevrouw Van de Berg. Tja, met veel liefs van opa
en oma. Vreemd is dat toch, dat je zo onverwacht
weer volop pijn hebt aan je herinneringen."
De buschauffeur liet de claxon loeien. Even later
was het pleintje weer stil en leek te wachten op een
nieuwe groep die het tot leven zou roepen.
door Annemarie Lücker
UK*.
««wég
De Amsterdamse Kaiverstraat heeft
de laatste jaren een regelmatige
gedaanteverwisseling ondergaan.
Het tempo van veranderingen en
verbouwingen is niet meer bij te
houden. Hele stukken zijn
onherkenbaar veranderd. Gerzon, de
Slegte en hotel Polen zijn verdwenen
en er is een opmars van jonge
mode-vestigingen die onstuitbaar
lijkt, waarbij de Engelse vestigingen
een groot aandeel leveren.
Sinds een paar weken is daar op no.
25 de eerste buitenlandse vestiging
van de Engelse Jean Machine
bijgekomen. Jean Machine heeft in
Engeland 33 winkels, waarvan acht in
Oxford Street en vijf in King's Road
in Londen. Nederland schijnt aan de
top te staan in West-Europa wat
betreft de verkoop van jeans per
persoon, met liefst drie paar per Jaar
aan jongeren tussen 15-24 jaar. Jean
Machine voert het merk F.U.'S. met
Gcribtc jeans met leger dijzakken
en bijpassende gevlochten ceintuur
met koperen F.U.'S gesp, 74,99, met
een V-hals lange top met hemdslippen
en katoenen borstzak, 25,99.
Amerikannse overall in katoenen
canvas, met werkmanspakken op dijen
en bovenstuk, 74,99, met oen
Gingham ruiten sporthemd met
borstzak voor 37,50.
Amerikaanse overalls, Jurken, shirts,
rokken, jacks en jeans, alles in puur
katoen. Door het aanhouden van een
sortering van twaalf hoofdkleuren,
kan vrijwel de hele collectie
onderling gecombineerd, of als
ensemble gedragen worden.
wkamfdi
uur.
Algei
n 12
om 11.
AG: Ik zou graag in contact
n met de volgende schrijf-
van wie slechts een pseudo-
bekend is. Wilt u voor mij
eken hoe de echte namen zijn?
VOORD: Vraag de uitgever
boeken uw brief aan de
s door te zenden. Zowel het
als de echte naam zijn hem
"fcd.
AG: In mijn nieuwe flat heb-
rorige bewoners een soort zan-
troep gesmeerd op het be-
Ik kan het er bijna niet af-
m. Hoe doe je dat?
WOORD: Ook zonder „troep"
:een heel gedoe oud behang te
Ijderen. maar als u een stoom-
raatje leent of huurt of zelf
latte lappen en een bloemen-
met warm water de muur
onder handen neemt, zal het
lukken. U noemde echter uw
jd niet, maar ik vermoed, dat
och wel een advies mag geven:
t verder niemand in huis is. is.
Het verstandig dergelijke ver
ende dingen te gaan doen zon-
loed materiaal. En hoe is het
uw trap? Stoelen met krukjes
en dergelijke zaken zijn een
Techte uitnodiging om ermee
e vallen, met alle verschrikke-
gevolgen van dien.
AG: Wij hebben een pijpenrek-
staande uit zeven koppen. Nu
den we dat dit de zeven dwa-
zijn uit een legende, die ons
bekend Is. Kent u die?
WOORD: Wij herinneren ons
die pijpenrekjes van beschil-
10ps. Het is ons echter onbe
kend wie deze monniken voorstel
len. Ze zien er heus niet allemaal
even dwaas uit. Een had zelfs een
ascetisch en nogal zuur gezicht. Wij
noemden die hoofden: De drinke-
broertjes, en daar zagen de meeste
heren ook wel naar uit. Als iemand
ons echter iets naders kan vertellen
over deze figuren, willen we dat
graag verder doorgeven.
VRAAG: Bij een wandeling in de
buurt van Oosterbeek kwamen we
midden in het bos terecht op een
klein kerkhof, waar in concentri
sche cirkels de graven waren van
zendelingen. Er waren heel veel
zangvogels. Het zou een plaats voor
een bedevaart kunnen zijn.
ANTWOORD: Als u een eindje ver
der was gewandeld, zou u gekomen
zijn bij het Huis en de kerk van
„Vrijlanden". In dit Huis wonen de
bejaarde missionarissen van de St
Josephcongregatie van Mill Hill
(Engeland). Men vertelde ons. dat
de bewoners „vergaard uit alle stre
ken" daar verzorgd worden, maar
dat de broeders van Mill Hill, zo
lang zij lichamelijk daartoe in staat
zijn, op de meest afgelegen missie
posten te vinden zijn.
VRAAG: Wij wonen in „bejaarden-
huisjes", zes onder één kap. heel pret
tig. Maar hoe kunnen we elkaar (of
anderen) in geval van nood waarschu
wen? Je kunt toch niet de hele dag met
een Walkie talkie rondlopen en voor
een plotseling opkomende crisistoe
stand kan de knop van het licht of ge
luidssignaal net te ver zijn.
ANTWOORD: U noemt daar dan ook
precies de bezwaren van vele goede
maatregelen. Het is een probleem, dat
niet alleen het uwe is, maar waarmee
tal van instanties zich terdege bezig
houden. onder meer in Den Haag, waar
de Werkgroep Alarmsysteem bejaar
den zeer geïnteresseerd is in het zen
dersysteem „Dirigent-H" (dat ook
reeds wordt toegepast in de Amster
damse wijk Osdorp). Het indrukken
van een knopje op een heel klein zen
dertje (formaat van een lucifersdoosje
met ingebouwde antenne en batterij),
stelt een alarmsignaal in werking. Be
langstellenden (in Den Haag en omge
ving) kunnen schriftelijk adhesie be
tuigen. (Dit betekent niet dat men zich
laat inschrijven, maar dat vastgesteld
kan worden hoe groot de belangstelling
voor dit apparaatje is). Hoe meer reac
ties, hoe meer kans van slagen. Adres:
Wijkcentrum Bezuidenhout, Loudon-
straat 18, Den Haag. Het is de bedoeling
dat in een later stadium documenta
tiemateriaal wordt toegezonden. Van
harte hopen wij. dat niet alleen voor de
bewoners van gedeelten van de Rand
stad, maar ook voor verder gelegen ge
bieden een dergelijk alarmsysteem
mogelijk zal blijken te zijn. (De orga
nisatie van zo'n systeem is een kostbare
geschiedenis).
.VRAAG: Mijn buurman gaat zomaar
bijen houden. Mag dat maar zo in de
bebouwde kom? Er bestaat toch zo iets
als een hinderwet?
ANTWOORD: Als uw buurman met
bijen kan omgaan (het is beslist geen
zaak van zonder meer een kist met
prikbeesten neerzetten, maar bijen-
houden is een hoge kunst van bedacht
zaam bewegen en kennis van de ge
dragingen) dan zal er weinig moeite te
verwachten zijn. Het is met bijen en
wespen nu eenmaal zo: Als men
schichtig gaat doen. slaan en gillen, ja
dan heeft men de prik vrij gauw te
pakken en dat heeft de buurman het
natuurlijk gedaan. De klager zal bij de
politie (dit is nl. een politiezaak) terecht
kunnen met z'n bezwaren. Het gevolg
zal zijn een voortdurende burenvete
met ergere dingen dan bijenprikken
over en weer. Ach, kijk het nog eens
even aan en breng ook begrip voor die
bijen op: Als ze u een steek geven, gaan
ze zelf dood. Op u zijn ze ook niet hap
pig! Een andere zaak die ter sprake
kwam, is het „zwermen" van bijen. Wie
wel eens kasten op zijn erf heeft gehad,
kan daarover meepraten. Zoiets ge-
j/'f'
A
f
beurt, als de soep net opgeschept is, of
als de familie klaar staat om naar de
kerk te gaan, kortom op zeer ongelegen
ogenblikken. De eigenaar van de bijen
gaat er dan achterheen - als het be
kend is waar ze gebleven zijn - en
probeert ze op de bekende manier te
scheppen. Voor wie deze manier niet
bekend is, verwijs ik naar de literatuur
op bijengebied. De zwerm wordt ge
signaleerd bij een (verre) buurtbewo
ner. die het kennelijk zo leuk vindt dat
die zwerm in zijn WC zit of in de lamp
van zijn slaapkamer, dat hij die zwerm
wil houden. Dan staat de eigenaar in
zijn nette kerkpak met dat gekke ding
op zijn hoofd voor aap, want hij heeft
geen enkel bewijs, dat de bijen van hem
zijn. Meestal zijn het echter de ontzette
echtgenoten van die huurlieden, die
dolblij zijn van die enge gasten af te
zijn. Het is geen sinecure bijen te hou
den. maar de verhalen, die ook in onze
familiekring loskomen, als het woord
„Bij" gevallen is. vertellen van een
boerenwagen, waarop de kasten weg
gebracht werden naar de hei of naar de
boomgaard en waar de kinderen ook op
mee mochten rijden en het verstop
pertje spelen, waarbij de honingslinger
zo'n goede plaats was en de vogeltjes,
die in de winter tegen de kas zaten te
tikken, om de nieuwsgierige bij, die
kwam kijken op te peuzelen.
VRAAG: De Westerse schrijfwijze
loopt van links naar rechts en ook boe
ken worden op die manier gelezen. Bij
de Arabieren is het net andersom. Wat
zit hier achter?
ANTWOORD: Niet zo heel veel. In elk
geval geen stysteem. Alles kén moge
lijk zijn. Op een Egyptische stèlè (zuil)
staat in het midden een afbeelding van
een farao. Rechts van het hoofd de
hiëroglyfen normaal, aan de linker
kant in spiegelschrift uit eerbied. Het
bovenste rijtje horizontaal, de rest van
de tekens van boven naar beneden. De
Vragen uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507. 2270 AM
Voorburg. Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden
van 55 en 45 cent bijvoegen. Besl.st niet aan de buitenkant opplakken.
Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd.
PROBLEMEN OM GERRIT? DE REI
GER: Ja, die reiger die jonge eendjes
lust, althans opslokt, heeft weer enige
pennen in beroering gebracht. Daar is
echter niet zo heel veel aan te doen. De
ambtenaar van het gemeentehuis in de
plaats van mijn inwoning sprak van
een te grote hoeveelheid van halfwilde
eenden in de vijvers. Aangezien ik niet
te weten kwam. welk criterium daarbij
wordt aangelegd, kan ik daarover niets
zinnigs zeggen. Een van onze abonnees
schreef echter over een plastic of ste
nen fopreiger of ooievaar, die hij bij
zijn tuinvijver had neergezet. De rei
ger. die steeds de goudvissen had weg-
gestroopt. kwam een paar keer terug,
schrok dan van het roerloze beest en
verdween tenslotte voor goed. Elke
reiger en ook de ooievaar heeft z'n ei
gen territoir en duldt daarin geen con
currentie. Reigers staan doodstil te
vissen, dus het was helemaal niets bij
zonders dat het namaakbeest stil stond,
en op die manier te kennen gaf de strijd
niet te vrezen.
VRAAG: Wat bedoelen ze nu eigenlijk
met meikaas. Er bestaat geen speciale
april of junikaas.
ANTWOORD: Als de koeien in het
voorjaar uit de stal naar de wei gaan. is
dat aan de melk goed te merken, dus
ook aan de boter en de kaas. De naam
van de kaas hangt dus (ongeveer) sa
men met de meimaand en kan verder
betrokken worden op vele kaassoorten.
Deze kaas kan bewaard worden. Er is
nog een andere soort: Witte meikaas en
dat is een andere zaak. Dit is volvette
korstloze, zoute kaas, die vers gegeten
wordt en beslist niet langer dar. een
paar dagen bewaard mag worden. De
kaas is licht geperst en daarna gepe
keld. Op het merk staan de letters R AB.
Men noemt het ook wel rabinale natte
Grieken schreven op hun vazen en os-
traka (scherven) zowel naar rechts als
naar links. In oude handschriften ziet
men vaak de zinnen lopen van rechts
naar links, aan het eind van de zin een
keer (versus-latijn van vertere. wen
den keren) maken en terug van links
naar rechts, enz. Daar komt ons woord
„vers" vandaan: Een paar regels die bij
elkaar horen. Dit noemt men in het
Grieks Boustrofedon, naar de methode
van het ploegen met ossen (Bous) en
Strofè, Grieks voor wendir Bij het
hakken en graveren van Ie" ers heeft
het waarschijnlijk een voort *1 rechts
te beginnen. Men kijkt dan »iet tegen
de hakkende hand aan. Zit i wij het
schrift van de Chinezen en apanners
van boven naar beneden g< schreven,
rechts begonnen, dan valt h< -t nauwe
lijks op dat Arabische tel sten van
rechts naar links worden gi-schreven.
Hier en in het Hebreeuwse schrift
speelt misschien het gewijde karakter
van het geschreven woord een rol, dat
van de „goede" rechterkant af ge
schreven wordt. Het is wel tijd, dat
hierover eens een goede wetenschap
pelijke verhandeling wordt geschre
ven. Ook dr. J. Franken van de Leidse
universiteit, die als graver en geleerde
ver over onze grenzen bekend staat,
kon ons niet verder helpen.