der mens is een man, vindt Hella Haasse MP1 Ca roeten 1" i van opa HN /f| Kflii Jeans blijft ideale dracht V' „Mevrouw Bentinck" boek over de achttiende eeuw VRTl DAG 12 JUNI 1978 VARIA TROUW/KWARTET iFred Lammers LG In de flat van de schrijf- iella Haasse aan de Haagse Mo- hangen op een in het oog val- lekje aan de muur in ovale lijsten retten van een nogal statig kij- echtpaar uit de Pruikentijd. Het jrouders van haar man, die een euwen geleden een bescheiden rol jen in het openbare leven van ons [Ze zouden de hoofdpersonen uit duw Bentinck of Onverenigbaar- Jran karakter", het nieuwste boek iella Haasse, zelf kunnen hebben ^d, ofschoon de schrijfster dat niet ïemelijk vindt, daar deze twee i uit de familie Van Lelyveld zich, Dver zij weet, niet ophielden in de inistte krin6en leven van Willem i nck en Charlotte Sophie von Al- eel I irS stoffeerden. laasse moet echter toegeven dat het een netljge bijzonderheid is. „Willem en Charlotte aristocraten, maar hun wijze van leven ilde als het erop aankomt niet zo veel van i de doorsnee burger uit die tijd." Het is een iic die Hella Haasse al lang sterk interes- 2i[[ 1 andaar dat haar vijfentwintigste boek niet lucht is komen vallen, al is de directe kan 1 ling dat zij zich aan het schrijven van deze i nod zette voor haar doen hoogst ongebruikelijk za< t. tijen hiero twee jaar geleden werd ik benaderd door fclderse Bloem", een stichting die de belang- voor de geschiedenis en de cultuur van het se wil bevorderen door schrijvers ertoe te mol n archiefmateriaal over die streek te ge- eront n. Men vroeg mij of ik iets op dat terrein inn loen. Daar voelde ik eerst niet zo veel voor. heid ergens over schrijf, moet ik een binding met derwerp hebben, en die had ik met Gelder- elemaal niet. Ik ben geboren en opgegroeid tesië. Als kind heb ik verder een tijdje in ehoui gewoond, waar mijn ouders zich na de uzi ook vestigden. De provincie Utrecht ken ik ast Indonesië vrij goed, maar Gelderland weinig." ««ai derden dossiers en gr rchivaris Mentink, die tevens bestuurslid is )e Gelderse Bloem", liet zich niet zo gauw edigen. „Hij liet me weten dat in hetrijksar- Arnhem ook een grote collectie documen- er de Gelderse kastelen wordt bewaard." t prachtig materiaal bij waar nog nooit iets gedaan. „Kom maar eens kijken", zei hij me. Op een dag ben ik er naar toe gereden kwam al gauw onder de indruk van de den dossiers en de rijen met linten dichtge- grauwe pakketten vol archiefstukken die _jen opgeslagen. Toen ik opmerkte dat het sen al tientallen jaren zou kosten om al die /en door te nemen op zoek naar bruikbaar aal, deed de heer Mentink de suggestie dat zou kunnen beperken tot het archief van de Bentinck, dat redelijk geordend was, hoe- nog nauwelijks gebruik van was gemaakt, lakte me nieuwsgierig, zodat ik vervolgens etje gericht ben gaan lezen." lurde niet lang of Hella Haasse zag een boek lal zitten. Vooral de gebeurtenissen die zich ir geleden afspeelden toen Charlotte Sophie denburg tegen haar zin trouwde met Willem ick, spraken haar aan. Charlotte en Willem typisch vertegenwoordigers van hun tijd, iende eeuw. die Hella ook zo boeit. OS s van nden. erwij, y D uur Nieu in Uil haar vraag waarom, antwoordt ze: „Omdat oof dat de achttiende eeuw ongelooflijk jk voor ons is geweest, voor de ontwikke- ons denken, voor de ontwikkeling van de :hap, om het heel mooi te zeggen, voor de >atie van de menselijke geest. Ik ben er- rtuigd dat die achttiende eeuw veel direc- ;luit bij de ontwikkelingen van onze tijd Ij vaak denken. Als we ons daarin meer i verdiepen, zouden we meer over onszelf De mensen wilden zich toen ook niet langer werpen aan dingen die ze achterhaald von- lisschien is het wel een persoonlijke eige- Igheid van mij. maar ik probeer anderen HELLA HAASSE .aandacht voor „la petite histoire" (foto: Dirk Ketting) ervan te overtuigen dat het belangrijk is je met geschiedenis bezig te houden. Het verreden is voor ons van groot belang voor onze kennis van en inzicht in het heden. Als je niet weet in welke stromingen en gedachtenprocessen onze voorou ders hebben gezeten, kun je moeilijk oordelen over wat wij nu zelf meemaken." Vervelende feiten In Nederland is die interesse voor het verleden altijd maar matig geweest, vooral als je ziet wat er in een land als Engeland zoal op de markt komt aan historische boeken. Hella Haasse zegt daar over: „Ik weet niet of je kunt zeggen dat de Nederlanders minder in geschiedenis belang stel len. Het ligt eraan hoe geschiedenis wordt ge bracht. Als ik denk aan onze scholen en daar moet die belangstelling toch worden gewekt is geschiedenis lange tijd geweest een opdreunen van jaartallen, vervelende feiten, oorlogen en na men van staatslieden. Er is weinig gedaan om de geschiedenis meer reliëf te geven door die te combineren met het cultuurpatroon van ons land. We hebben nauwelijks aandacht gehad voor wat de Fransen „la petite histoire" noemen. Toch zijn juist details van belang. Het verleden gaat pas voor je leven als je weet hoe mensen vroeger woonden, wat ze aten, wat ze lazen. Daarover is ook in onze archieven voldoende materiaal te vinden." Hella Haasse heeft dat ondervonden toen zij zich in het archief Bentinck ging verdiepen. In haar boek lezen we hoe Willem Bentinck en Charlotte von Aldenburg op hun buiten Sorghvliet (het huidige Catshuis) steeds verder uit elkaar groeien, Willem blijft eerst, tegen beter weten in, hopen op een keer ten goede. Charlotte zoekt echter al gauw troost bij haar aangetrouwde neef Albrecht Wolf gang, graaf zu Schaumburg Lippe. Het is een verhouding waarover in de Europese salons uitge breid wordt gekletst. De weerslag van dit alles is vastgelegd in de vele bewaard gebleven brieven die de betrokkenen bij het drama Willem-Charlot- te aan elkaar schreven. Het zijn deze brieven, aangevuld met dagboeknotities, die Hella Haasse behalve uit het Bentinck-archief in Duitsland en Engeland wist te achterhalen, die het materiaal leverden voor haar boek. „Ieder mens is een roman. Als schrijfster kun je daar niet tegenop fantaseren. Wat je soms in een trein of tram hoort! Als je zoiets zou verzinnen, zou geen mens je geloven. De brieven van Charlot te en Willem laten zich ook lezen als een roman. Ik heb ze daarom zo veel mogelijk zelf aan het woord gelaten. Natuurlijk hebben die brieven een bewer king ondergaan. Ik moest de meeste vertalen, omdat ze in het Frans, toen de gangbare taal in die kringen in Europa, waren gesteld. Alleen din gen die niet ter zake waren, heb ik weggelaten. Ik heb geen wetenschappelijke biografie willen schrijven, maar een aantal interessante mensen uit die tijd in hun eigen woorden tot leven probe ren te brengen". Niet indiscreet Hella Haasse gelooft niet dat de betrokkenen het haar kwalijk zouden hebben genomen dat hun persoonlijke correspondentie nu gemeengoed is geworden. „Ik voor mij heb niet het gevoel indis creet te zijn geweest. Als je leest wat er in onze tijd allemaal wordt geschreven over allerlei bekende personen, tijdens hun leven al. Vooral Charlotte Sophie heeft die brieven bewaard om haar handel wijze te rechtvaardigen. Dat heeft ze zelf ook eens gezegd. Er zijn ook wel bepaalde brieven vernie tigd. Willem Bentinck heeft later toegegeven brie ven van zijn vrouw te hebben verscheurd. Maar hetgeen er nog is, ontkwam met een bepaalde bedoeling aan het vuur". Hella Haasse heeft ernaar gestreefd objectief te blijven. „Ik heb geen partij gekozen. Als ik me in Willem Bentinck verdiepte, kon ik me heel goed inleven in zijn gevoelens en reacties, maar ook voor de opvattingen van Charlotte had ik waarde ring en respect. Charlotte was geen sympathieke persoonlijkheid. Wat zij wilde hebben probeerde zij te verwerven. Ze was een doorzetster, die geen steen op de andere liet als ze iets wilde bereiken. Het was ook een heel eenzame vrouw. Zij was alom besproken. Toch is zij standvastig gebleven, haar eigen weg gegaan. Daarvoor was veel moed nodig." Het boek over mevrouw Bentinck is klaar, maar Hella Haasse is er niet los van. Dat blijkt telkens tijdens ons gesprek. Hella Haasse geeft dat zelf toe, ook dat ze erover denkt een vervolg te schrij ven. Charlotte heeft na haar scheiding van Willem Bentinck. in 1740, nog zestig jaar geleefd. Ook daar is veel materiaal over. Voltaire „Uiteraard heb ik daarin al gesnuffeld. Als ik alleen al denk aan die doos vol met speelkaarten waarop Charlotte en Voltaire, met wie zij in haar latere leven veel contact had, tijdens het kaart spelen boodschappen uitwisselden. Er moet veel over de periode na haar huwelijk aanwezig zijn in diverse archieven. De moeilijkheid is alleen dat het erg verspreid is. Het leven van Charlotte is nooit kleurloos geworden. Haar contacten met Frederik de Grote, Voltaire en Rousseau en haar verblijf aan het hof van Maria Theresia bieden stof tot schrijven te over. „Zelf heeft Charlotte ook een boek geschreven over antieke munten. Het was een soort catalogus van haar eigen verzameling, in 1780 verschenen. Charlotte was geen Belle van Zuylen, maar ze kon goed met de pen overweg". Willem Bentinck, die in 1774 overleed, zat in zijn latere leven evenmin stil. Hij hielp toen de Neder landse posterijen mee oprichten, waarschijnlijk omdat hij zelf zo veel met het versturen van brieven te maken had. Hella Haasse zal dat ver- volgboek heel anders aanpakken dan „Mevrouw Bentinck". In dat verband zegt ze: „Ik doe niet twee keer hetzelfde. Dat zou een historicus waar schijnlijk wel doen, maar ik ben geen historicus. Ik denk dat ik in dat nieuwe boek bepaalde aspecten over letteren van de achttiende eeuw ga belichten, de draad die er doorheen loopt. Ik zou er een beetje essay-achtige verhalen var. kunnen maken. Vaak loop ik jarenlang rond met diverse projecten, maar dit onderwerp moet je niet te lang laten liggen. Als je te lang wacht moet je je er helemaal opnieuw in verdiepen. Nu zit ik er nog middenin." Het zal weer veel speurwerk inhouden. Ook dat trekt Hella aan. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. „Evenals mijn vader lees ik graag detectives. Vader zei vroeger altijd: als ik later met pensioen ben, ga ik ze zelf schrijven. Dat heeft hij gedaan, onder het pseudoniem W. H. van Eemlandt. Toen hij stierf, waren er twee manu scripten onvoltooid. Eén ervan, „De vijfde trede", heb ik afgemaakt, ongetwijfeld heel anders dan hij het zou hebben gedaan. Maar het element speuren is een vrij belangrijk onderdeel in alles wat ik heb geschreven. Mijn boeken gaan altijd wel over mensen die een geheim moeten oplossen of iets aan de weet moeten proberen te komen over eigen achtergrc aden." door Mink van Rijsdijk Het stille pleintje kwam ineens tot leven. Er was een bus gestopt, die tientallen mensen naar buiten spuwde. Een wat geagiteerde reisleider meldde dat er een pauze was van drie kwartier. Het gezelschap splitste zich in twee groepen. De ene helft stortte zich op twee ansichtkaartenmolcns op de stoep van de plaatselijke kantoorboekhandel. De rest zocht snel een lege stoel op het belendende terrasje, waar ik het al zat aan te zien. Een meneer met twee dames in zijn kielzog vroeg of „het gepermitteerd was" en aangezien dat vanzelfsprekend het geval was, hoorde ik ineens een beetje bij een groep bejaarden, die een dag op pad was. „Allemaal weeskinderen op schoolreis je", grapte een der vrouwen. De andere zei: „Bestelt u voor ons maar ijs met slagroom, meneer Geurts, wij gaan ondertussen even kaarten kopen." „Neem er voor mij ook maar tien mee," vroeg meneer Geurts. Op de vraag wat voor soort het wezen moest, antwoordde de man onverschillig dat alles goed was. Hij stak een sigaar op en vertelde me dat ze een voortreffelijke dag hadden, dat alles uitstekend geregeld was en dat de stemming niet beter zijn kon. Ik hoorde dat het voor hem de eerste keer was dat hij met een dergelijk reisje meeging. „Ach, ik heb vrij veel gereisd in mijn leven en eerlijk gezegd voelde ik me nog niet oud genoeg om met bejaarden op pad te gaan." Hij zuchtte en liet me toen zijn hand zien. Naast zijn trouwring glom aan zijn pink een tweede exemplaar. „Zodoende, snapt u. Het is nu bijna twee jaar geleden dat ze stierf. U moest er eens uit gaan, pa, zeggen de kinderen. Maar wat zal ik in mijn eentje? We deden altijd alles samen. Maar mis schien hebben de kinderen gelijk. Daarom be schouw ik deze dag als een soort proef. Als het me echt goed bevalt, kan ik altijd in de nazomer nog eens met een reisgezelschap op vakantie." De dames kwamen terug en vielen geestdriftig op het ijs aan, dat inmiddels was gebracht. Ik vond het aardige vrouwen, vooral degene die zo gewetens vol met haar prentbriefkaarten in de weer bleef. „Ik stuur nooit zomaar een kaart." vertrouwde ze me toe, „dat vind ik zo onattent. Ze was wat breedsprakig, maar haar hartelijke zorg voor de geadresseerden sprak me erg aan. Aan neefje Joop stuurde ze natuurlijk een luchtfoto van het stadje, die jongen was nou eenmaal gek van luchtfoto's. De bcjaardenhelpster, die haar tweemaal in de weck kwam helpen, spaarde plaatjes van glas-in- lood-kerkramcn en jawel, daar hadden ze er hier verschillende van. De andere vrouw vond dat allemaal flauwekul, een overdaad aan goede wer ken. Een kaart was een kaart, iedereen moest maar blij zijn er eentje te ontvangen, verder geen gezeur. „Trouwens," meldde ze nog strijdlustig, „zelf stel ik helemaal geen prijs op kaarten, ik kieper ze altijd direct na ontvangst weg." Er ontstond een geanimeerd gesprek over een heidegezicht compleet met vossckop en groeten uit Broekhuizen erop, terwijl er in de wijde omtrek van Broekhuizen geen polletje heide te bespeuren viel. De mevrouw die zo lief haar kaarten selec teerde was er helemaal beduusd van. Zoveel be drog vond ze toch wel schokkend. Ze bedisselde toen dat meneer Geurts ook vlug zijn kaarten moest schrijven, dan konden ze ter plekke gepost worden, dat was echter. Dc dames gingen nog even stappen. Traag begon de heer Geurts te schrijven. Zijn tien kleinkinderen kregen allemaal dezelfde kaart. De Grote Markt, met de groeten van opa. Zijn stem sloeg een beetje over toen hij zei: „Weet u, ik heb geprobeerd me positief op deze dag in te stellen. Eigenlijk ging alles ook erg goed en kon ik best genieten. Maar er zijn zoveel dingen waar je niet op voorbereid bent. Neem nou die kaarten. Moet een mens daardoor van streek raken? Kaar ten uitzoeken dat deed mijn vrouw altijd zo graag. Ze maakte er net zo'n ritueel van als mevrouw Van de Berg. Tja, met veel liefs van opa en oma. Vreemd is dat toch, dat je zo onverwacht weer volop pijn hebt aan je herinneringen." De buschauffeur liet de claxon loeien. Even later was het pleintje weer stil en leek te wachten op een nieuwe groep die het tot leven zou roepen. door Annemarie Lücker UK*. ««wég De Amsterdamse Kaiverstraat heeft de laatste jaren een regelmatige gedaanteverwisseling ondergaan. Het tempo van veranderingen en verbouwingen is niet meer bij te houden. Hele stukken zijn onherkenbaar veranderd. Gerzon, de Slegte en hotel Polen zijn verdwenen en er is een opmars van jonge mode-vestigingen die onstuitbaar lijkt, waarbij de Engelse vestigingen een groot aandeel leveren. Sinds een paar weken is daar op no. 25 de eerste buitenlandse vestiging van de Engelse Jean Machine bijgekomen. Jean Machine heeft in Engeland 33 winkels, waarvan acht in Oxford Street en vijf in King's Road in Londen. Nederland schijnt aan de top te staan in West-Europa wat betreft de verkoop van jeans per persoon, met liefst drie paar per Jaar aan jongeren tussen 15-24 jaar. Jean Machine voert het merk F.U.'S. met Gcribtc jeans met leger dijzakken en bijpassende gevlochten ceintuur met koperen F.U.'S gesp, 74,99, met een V-hals lange top met hemdslippen en katoenen borstzak, 25,99. Amerikannse overall in katoenen canvas, met werkmanspakken op dijen en bovenstuk, 74,99, met oen Gingham ruiten sporthemd met borstzak voor 37,50. Amerikaanse overalls, Jurken, shirts, rokken, jacks en jeans, alles in puur katoen. Door het aanhouden van een sortering van twaalf hoofdkleuren, kan vrijwel de hele collectie onderling gecombineerd, of als ensemble gedragen worden. wkamfdi uur. Algei n 12 om 11. AG: Ik zou graag in contact n met de volgende schrijf- van wie slechts een pseudo- bekend is. Wilt u voor mij eken hoe de echte namen zijn? VOORD: Vraag de uitgever boeken uw brief aan de s door te zenden. Zowel het als de echte naam zijn hem "fcd. AG: In mijn nieuwe flat heb- rorige bewoners een soort zan- troep gesmeerd op het be- Ik kan het er bijna niet af- m. Hoe doe je dat? WOORD: Ook zonder „troep" :een heel gedoe oud behang te Ijderen. maar als u een stoom- raatje leent of huurt of zelf latte lappen en een bloemen- met warm water de muur onder handen neemt, zal het lukken. U noemde echter uw jd niet, maar ik vermoed, dat och wel een advies mag geven: t verder niemand in huis is. is. Het verstandig dergelijke ver ende dingen te gaan doen zon- loed materiaal. En hoe is het uw trap? Stoelen met krukjes en dergelijke zaken zijn een Techte uitnodiging om ermee e vallen, met alle verschrikke- gevolgen van dien. AG: Wij hebben een pijpenrek- staande uit zeven koppen. Nu den we dat dit de zeven dwa- zijn uit een legende, die ons bekend Is. Kent u die? WOORD: Wij herinneren ons die pijpenrekjes van beschil- 10ps. Het is ons echter onbe kend wie deze monniken voorstel len. Ze zien er heus niet allemaal even dwaas uit. Een had zelfs een ascetisch en nogal zuur gezicht. Wij noemden die hoofden: De drinke- broertjes, en daar zagen de meeste heren ook wel naar uit. Als iemand ons echter iets naders kan vertellen over deze figuren, willen we dat graag verder doorgeven. VRAAG: Bij een wandeling in de buurt van Oosterbeek kwamen we midden in het bos terecht op een klein kerkhof, waar in concentri sche cirkels de graven waren van zendelingen. Er waren heel veel zangvogels. Het zou een plaats voor een bedevaart kunnen zijn. ANTWOORD: Als u een eindje ver der was gewandeld, zou u gekomen zijn bij het Huis en de kerk van „Vrijlanden". In dit Huis wonen de bejaarde missionarissen van de St Josephcongregatie van Mill Hill (Engeland). Men vertelde ons. dat de bewoners „vergaard uit alle stre ken" daar verzorgd worden, maar dat de broeders van Mill Hill, zo lang zij lichamelijk daartoe in staat zijn, op de meest afgelegen missie posten te vinden zijn. VRAAG: Wij wonen in „bejaarden- huisjes", zes onder één kap. heel pret tig. Maar hoe kunnen we elkaar (of anderen) in geval van nood waarschu wen? Je kunt toch niet de hele dag met een Walkie talkie rondlopen en voor een plotseling opkomende crisistoe stand kan de knop van het licht of ge luidssignaal net te ver zijn. ANTWOORD: U noemt daar dan ook precies de bezwaren van vele goede maatregelen. Het is een probleem, dat niet alleen het uwe is, maar waarmee tal van instanties zich terdege bezig houden. onder meer in Den Haag, waar de Werkgroep Alarmsysteem bejaar den zeer geïnteresseerd is in het zen dersysteem „Dirigent-H" (dat ook reeds wordt toegepast in de Amster damse wijk Osdorp). Het indrukken van een knopje op een heel klein zen dertje (formaat van een lucifersdoosje met ingebouwde antenne en batterij), stelt een alarmsignaal in werking. Be langstellenden (in Den Haag en omge ving) kunnen schriftelijk adhesie be tuigen. (Dit betekent niet dat men zich laat inschrijven, maar dat vastgesteld kan worden hoe groot de belangstelling voor dit apparaatje is). Hoe meer reac ties, hoe meer kans van slagen. Adres: Wijkcentrum Bezuidenhout, Loudon- straat 18, Den Haag. Het is de bedoeling dat in een later stadium documenta tiemateriaal wordt toegezonden. Van harte hopen wij. dat niet alleen voor de bewoners van gedeelten van de Rand stad, maar ook voor verder gelegen ge bieden een dergelijk alarmsysteem mogelijk zal blijken te zijn. (De orga nisatie van zo'n systeem is een kostbare geschiedenis). .VRAAG: Mijn buurman gaat zomaar bijen houden. Mag dat maar zo in de bebouwde kom? Er bestaat toch zo iets als een hinderwet? ANTWOORD: Als uw buurman met bijen kan omgaan (het is beslist geen zaak van zonder meer een kist met prikbeesten neerzetten, maar bijen- houden is een hoge kunst van bedacht zaam bewegen en kennis van de ge dragingen) dan zal er weinig moeite te verwachten zijn. Het is met bijen en wespen nu eenmaal zo: Als men schichtig gaat doen. slaan en gillen, ja dan heeft men de prik vrij gauw te pakken en dat heeft de buurman het natuurlijk gedaan. De klager zal bij de politie (dit is nl. een politiezaak) terecht kunnen met z'n bezwaren. Het gevolg zal zijn een voortdurende burenvete met ergere dingen dan bijenprikken over en weer. Ach, kijk het nog eens even aan en breng ook begrip voor die bijen op: Als ze u een steek geven, gaan ze zelf dood. Op u zijn ze ook niet hap pig! Een andere zaak die ter sprake kwam, is het „zwermen" van bijen. Wie wel eens kasten op zijn erf heeft gehad, kan daarover meepraten. Zoiets ge- j/'f' A f beurt, als de soep net opgeschept is, of als de familie klaar staat om naar de kerk te gaan, kortom op zeer ongelegen ogenblikken. De eigenaar van de bijen gaat er dan achterheen - als het be kend is waar ze gebleven zijn - en probeert ze op de bekende manier te scheppen. Voor wie deze manier niet bekend is, verwijs ik naar de literatuur op bijengebied. De zwerm wordt ge signaleerd bij een (verre) buurtbewo ner. die het kennelijk zo leuk vindt dat die zwerm in zijn WC zit of in de lamp van zijn slaapkamer, dat hij die zwerm wil houden. Dan staat de eigenaar in zijn nette kerkpak met dat gekke ding op zijn hoofd voor aap, want hij heeft geen enkel bewijs, dat de bijen van hem zijn. Meestal zijn het echter de ontzette echtgenoten van die huurlieden, die dolblij zijn van die enge gasten af te zijn. Het is geen sinecure bijen te hou den. maar de verhalen, die ook in onze familiekring loskomen, als het woord „Bij" gevallen is. vertellen van een boerenwagen, waarop de kasten weg gebracht werden naar de hei of naar de boomgaard en waar de kinderen ook op mee mochten rijden en het verstop pertje spelen, waarbij de honingslinger zo'n goede plaats was en de vogeltjes, die in de winter tegen de kas zaten te tikken, om de nieuwsgierige bij, die kwam kijken op te peuzelen. VRAAG: De Westerse schrijfwijze loopt van links naar rechts en ook boe ken worden op die manier gelezen. Bij de Arabieren is het net andersom. Wat zit hier achter? ANTWOORD: Niet zo heel veel. In elk geval geen stysteem. Alles kén moge lijk zijn. Op een Egyptische stèlè (zuil) staat in het midden een afbeelding van een farao. Rechts van het hoofd de hiëroglyfen normaal, aan de linker kant in spiegelschrift uit eerbied. Het bovenste rijtje horizontaal, de rest van de tekens van boven naar beneden. De Vragen uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507. 2270 AM Voorburg. Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 en 45 cent bijvoegen. Besl.st niet aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd. PROBLEMEN OM GERRIT? DE REI GER: Ja, die reiger die jonge eendjes lust, althans opslokt, heeft weer enige pennen in beroering gebracht. Daar is echter niet zo heel veel aan te doen. De ambtenaar van het gemeentehuis in de plaats van mijn inwoning sprak van een te grote hoeveelheid van halfwilde eenden in de vijvers. Aangezien ik niet te weten kwam. welk criterium daarbij wordt aangelegd, kan ik daarover niets zinnigs zeggen. Een van onze abonnees schreef echter over een plastic of ste nen fopreiger of ooievaar, die hij bij zijn tuinvijver had neergezet. De rei ger. die steeds de goudvissen had weg- gestroopt. kwam een paar keer terug, schrok dan van het roerloze beest en verdween tenslotte voor goed. Elke reiger en ook de ooievaar heeft z'n ei gen territoir en duldt daarin geen con currentie. Reigers staan doodstil te vissen, dus het was helemaal niets bij zonders dat het namaakbeest stil stond, en op die manier te kennen gaf de strijd niet te vrezen. VRAAG: Wat bedoelen ze nu eigenlijk met meikaas. Er bestaat geen speciale april of junikaas. ANTWOORD: Als de koeien in het voorjaar uit de stal naar de wei gaan. is dat aan de melk goed te merken, dus ook aan de boter en de kaas. De naam van de kaas hangt dus (ongeveer) sa men met de meimaand en kan verder betrokken worden op vele kaassoorten. Deze kaas kan bewaard worden. Er is nog een andere soort: Witte meikaas en dat is een andere zaak. Dit is volvette korstloze, zoute kaas, die vers gegeten wordt en beslist niet langer dar. een paar dagen bewaard mag worden. De kaas is licht geperst en daarna gepe keld. Op het merk staan de letters R AB. Men noemt het ook wel rabinale natte Grieken schreven op hun vazen en os- traka (scherven) zowel naar rechts als naar links. In oude handschriften ziet men vaak de zinnen lopen van rechts naar links, aan het eind van de zin een keer (versus-latijn van vertere. wen den keren) maken en terug van links naar rechts, enz. Daar komt ons woord „vers" vandaan: Een paar regels die bij elkaar horen. Dit noemt men in het Grieks Boustrofedon, naar de methode van het ploegen met ossen (Bous) en Strofè, Grieks voor wendir Bij het hakken en graveren van Ie" ers heeft het waarschijnlijk een voort *1 rechts te beginnen. Men kijkt dan »iet tegen de hakkende hand aan. Zit i wij het schrift van de Chinezen en apanners van boven naar beneden g< schreven, rechts begonnen, dan valt h< -t nauwe lijks op dat Arabische tel sten van rechts naar links worden gi-schreven. Hier en in het Hebreeuwse schrift speelt misschien het gewijde karakter van het geschreven woord een rol, dat van de „goede" rechterkant af ge schreven wordt. Het is wel tijd, dat hierover eens een goede wetenschap pelijke verhandeling wordt geschre ven. Ook dr. J. Franken van de Leidse universiteit, die als graver en geleerde ver over onze grenzen bekend staat, kon ons niet verder helpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 7