Vrouwen in de bouw? nou...! Slaapmiddelen een schandaal rE Nachtelijk geheugen Wetenschap en techniek Erna en Tamas dramden door en werden timmerman Apen ITERDAG 10 JUNI 1978 TET ==- BINNENLAND TROUW/KWARTET 25 In april van dit jaar is de steungroep voor vrouwen in technische beroepen opgericht. In deze groep hebben zich vrouwen verenigd, die werken in tech nische beroepen die tot voor kort ei genlijk alleen maar openstonden voor mannen. Verder zitten er meisjes en vrouwen in de groep, die in opleiding lijn voor een technisch beroep of die belangstelling hebben voor zo'n werk kring. Het doel van de groep is de mogelijk heden te vergroten, waardoor er meer vrouwen in een technisch beroep te recht kunnen, te zorgen voor meer op- gileidingskansen voor meisjes en vrou wen en elkaar te steunen, zowel met het woord (het uitwisselen van informatie op bijeenkomsten) als met de daad (het oor li voeren van acties), eorii De problemen van de vrouwen die in een technisch beroep (willen) werken, liggen vooral op het gebied van de ar- vanjaj beidsvoorwaarden, de arbeidssituatie en de opleiding. Die moeilijkheden zit ten niet alleen in het bedrijfsleven, dat niet erg happig is op het in dienst ne men van vrouwelijke bouwvakkers, monteurs enz., maar ook in de houding van officiële instellingen, zoals ar beidsbureaus, waar men v^ak erg moeilijk doet, wanneer zich een vrouw komt melden voor een technische om scholingscursus. In de steungroep, zoals deze nu bestaat, zitten timmervrouwen. meubelmaak sters, elektriciens, vrouwelijke bouw vakkers, loodgieters, monteurs enz. Wie meer wil weten over deze groep kan een briefje sturen naar: Steun groep vrouwen in technische beroepen, postbus 15139 in Amsterdam. Met twee leden van de groep, de meubelmaakster Tamar Stern en de timmervrouw Erna Schütten hadden wij een vrouw in een technisch (en dus traditioneel manne lijk beroep. ntakt leling r info Tamar Stern aan het werk in de aannemerswerkplaats. Foto: Hans van den Bogaard lisch clini er- ch- de un- 3lijk ling UIS door Cisca Dresselhuys AMSTERDAM - „Zoals het voor kinderen uit arbeiderskringen nog altijd moeilijk is uit die wereld vandaan te raken en op een middelbare school of de universiteit terecht te komen, zo is het voor kinderen uit meer intellectuele milieus moeilijk om naar een technische school te gaan of een vakopleiding te volgen. Dit soort beroepen en opleidingen ligt helemaal buiten het gezicht en de denkwereld van hun ouders en daardoor meestal ook van de kinderen zelf. Bij ons thuis was het normaal dat de kinderen naar een middelbare school gingen en, wanneer dat erin zat, later naar de universiteit. Dat wij nu een „arbeidersberoep" hebben ;ekozen, is voor onze ouders dan ook een vreemde gewaarwor- ng, misschien wel een erge teleurstelling." 'amar Stern (22) en Erna Schütten (31) ijn het erover eens. dat er voor een eind uit een min of meer intellectueel milieu heel wat problemen kunnen be staan (vooral wanneer het een meisje betreft), wanneer het timmervrouw. monteur of bouwvakker wil worden. „Dit soort beroepen en opleidingen ligt totaal buiten de denk- en leefwereld van onze ouders", zegt Tamar. Zijzelf komt uit een gezin waar het vanzelf sprekend was dat de kinderen naar een middelbare school gingen. Zij dus ook. Na haar eindexamen atheneum wist zij zeker, dat ze niet wilde gaan studeren. .Ik had er twaalf jaar school opzitten, ik wilde echt een vak leren, iets doen, iets uit m'n handen laten komen, dat ik zelf gemaakt had „Ik heb nog voor de keuze gestaan of ik timmervrouw of meubelmaakster zou worden. Timmervrouw sprak me ook wel aan, omdat ik het leuk gevonden zou hebben in de huizenbouw te gaan, maar uiteindelijk is de keus toch op meubelmaakster gevallen. Dat zeg ik nu wel zo makkelijk, maar zo eenvou dig was het helemaal niet. Gelukkig vond m'n moeder het prima dat ik dit vak wilde gaan leren. M'n vader had het waarschijnlijk leuker gevonden wanneer ik was gaan studeren, maar bij heeft me in ieder geval niets in de weg gelegd. „Omdat ik gehoord had van het be staan van een meubelvakschool in Amsterdam, ben ik daarheen gegaan. Die opleiding was helemaal vol en ik ton er niet terecht. Toen maar naar het arbeidsbureau om me op te geven als werkloze met grote belangstelling voor een omscholingscursus voor de bouw. Dat was een heel gezeur. Dat kon niet en dat zou toch nooit iets worden, dus waarom ging ik eigenlijk niet naar de TH of anders in de verpleging? Moet je je voorstellen, je komt ergens om te tertellen dat je zo graag wilt leren Immeren en dan zeggen ze tegen je. waarom je de verpleging niet in gaat? •aar goed. inmiddels ben ik nog eens naar die meubelvakschool gegaan en wonder boven wonder kon ik terecht, omdat er een plaats was vrijgekomen. ■Op school ging het prima, geen gezeur »ver wat ik daar als meisje kwam doen. k was er ook niet het eerste meisje, dat wheelde. In mijn tijd. dat was 1976/77, *aten er op die school vier meisjes op ongeveer 130 jongens. ■Jn mei 1977 was ik klaar met deze op leiding. Ik ben nu dus gediplomeerd Jfcubelmaakster. Ik vind het een heer lijk vak, omdat ik een produkt kan "naken, dat van het begin tot eind van "nezelf afkomstig is. tenminste wan neer je ambachtelijk bezig bent. "ovendien kan ik zelf dingen ontwer pen, waardoor ik bezig ben met dingen "ie ik echt graag doe omdat ik ze mooi vind. Wanneer ik voor een particuliere opdrachtgever werk, die bijvoorbeeld ^n Ufel of een kast wil hebben, over ig ik natuurlijk wel, maar je houdt "neestal toch wel een stuk vrijheid °ver. Bovendien vind ik het erg leuk ooi te weten voor wie ik iets maak, het "naakt je werken vee) persoonlijker." Op het ogenblik werkt Tamar op ver schillende manierenze heeft er net een baan in een werkplaats van een aan nemer opzitten, verder heeft ze samen met een vriend een eigen werkplaats, waar ze nieuwe meubels maakt, maar ook bestaande meubels repareert, één dag in de week loopt ze stage in een restauratie-atelier, waar ze leert houtsnijden en ze geeft nog een cursus timmeren aan vrouwen in Zeist. De baan die ze net achter de rug heeft, vond ze best fijn. maar ze wil nog eens ergens anders gaan kijken om zoveel mogelijk te leren. Het is namelijk haar bedoeling uiteindelijk, samen met een aantal andere mensen, een eigen werkplaats op te zetten, maar daarvoor wil ze alle kanten van het vak geleerd hebben. In de aannemers-werkplaats, waar ze een half jaar gewerkt heeft met drie of vier mannen, had ze het best naar haar zin. Haar collega's waren meestal ou dere mannen (soms 65-plussers) die haar over het algemeen best accep teerden. „Ze voelden in mij geen con current, want ik moet nog erg veel le ren. Omdat ze zelf fantastische vaklui waren en enkelen het werk daar alleen maar deden om nog wat bezig te zijn - ze hadden al AOW en een pensioen - voelden ze me helemaal niet als een bedreiging en dat scheelt natuurlijk enorm. Dan accepteren ze je veel mak kelijker. Bovendien vind ik, dat oudere mannen, tenminste die met wie ik ge werkt heb, vaak makkelijker dan jon^ ge mannen 'iets anders', een afwijking van het traditionele beeld, kunnen aanvaarden." „Natuurlijk vonden ze me ergens een beetje gek, dat zeiden ze wel niet. maar dat voelde je wel. Een echte vrouw kon je volgens hen niet zijn, want echte vrouwen lopen niet in vieze werkkle- ren, die zijn graag schoon. Ze zagen me meer als een onzijdig mens geloof ik, geen man natuurlijk, maar ook geen normale vrouw. Nou ja, dat kan mij niks schelen, zolang ik maar fijn en rustig kan werken. ,Ze proberen" „Wat dat rustig werken betreft: in het begin moet je als vrouw in zo'n man nengemeenschap wel duidelijk ma ken wie je bent en waar je staat, want ze proberen je toch altijd te versieren. Gewoon proberen hoever ze kunnen gaan, vaak en zonder duidelijke aan leiding aan je zitten, over je hoofd aai en, je „schatje" of „liefje" noemen." „Nou ben ik heus niet iemand, die het doodeng vindt, wanneer iemand even aan me komt, maar wanneer je het idee hebt, dat ze dat niet toevallig doen. maar echt met opzet om te kijken hoe je reageert, pas je toch op. Ik heb vaak genoeg moeten zeggen „jongens, ik ben hier om te werken, net zoals jullie en nergens anders voor". Wanneer dat eenmaal tot iedereen doorgedrongen is. komt de situatie in normaal vaarwater, dan ben je geaccepteerd, ze weten wat ze aan je hebben en je kunt rustig werken. „Wanneer je als meisje komt sollicite ren in zo'n mannengemeenschap, vra gen ze je het hemd van je lijf over ty pische privé-zaken. Ze willen vooral graag weten of je verloofd bent, een vaste vriend hebt of trouwplannen hebt. Niet omdat ze je dan liever niet hebben, maar juist omdat ze het een rustig idee vinden, dat je „iemand" hebt, waardoor ze je niet als een be dreiging voor de mannelijke collega's beschouwen. Voordat Tamar bij de aannemers- werkplaats werd aangenomen, heeft ze heel wat sollicitatiegesprekken ge voerd, telefonisch (dan hoefde ze niet eens meer te komen, wanneer ze hoor den dat het om een vrouw ging) of per soonlijk. „Ik heb heel wat bedankjes en afzeggingen gekregen. Soms ging dat erg openlijk, gewoon van: „we nemen liever geen vrouw", maar soms ook heel verbloemd, dan was de vacature opeens vervuld of ze hadden plotseling toch geen nieuwe mensen nodig of zo." „Het is voor een vrouw heel moeilijk om in deze branche aan de slag te ko men, zelfs wanneer er, zoals nu, een groot tekort bestaat aan geschoolde vakmensen. Je ziet dat ze op het ogen blik timmerlui uit Engeland laten ko men. Misschien doen ze dat soms nog liever dan een vrouw aannemen, ik weet het niet. Bij ons hebben ze ook eens twee Engelsen aangenomen. Daar werd nogal over gemopperd. Ze zeiden: „Hoe bestaat het, dat je in tijden van zo'n grote werkloosheid nog mensen uit het buitenland moet halen," waarop een ander zei: „ik snap er niks meer van in dit vak, eerst nemen ze jou aan en dan nog Engelsen". „Ik heb één collega gehad, die beslist niet snapte wat ik zag in het vak van meubelmaker. Zelf deed hij zijn werk niet meer met veel plezier. Hij zei steeds maar weer tegen me: „Dat jij met jouw opleiding op zo'n stoffige zolder gaat zitten, ik snap het niet. Je had toch veel beter en schoner werk kunnen vinden". Echt nog iemand, die vindt dat je meer bent en het verder geschopt hebt, wanneer je handen schoon blijven." Gestudeerd Bij Erna Schütten, die nu timmer vrouw is, is het allemaal nog wa,t moeilijker gegaan. Na haar middelbare schoolopleiding, heeft ze drie jaar rechten gestudeerd. In het gezin waar uit ze komt, was zij eigenlijk de laatste kans voor de ouders om te bewijzen, dat zij hogerop waren gekomen. Haar vader had zichzelf omhoog gewerkt en voelde het als een bekroning op zijn zwoegen, dat zijn kinderen zouden gaan studeren. Erna was de enige die deze droom uiteindelijk zou waarma ken. Geen wonder dus, dat het een te leurstelling was. toen zij haar studie afbrak. „Eigenlijk heeft studeren, dat intellec tuele bezig zijn, me nooit erg gelegen, vanaf de lagere school al niet. Ik had wel goeie cijfers, maar het kostte me- veel tijd en moeite. Ik ben niet iemand die graag met het hoofd werkt. Maar ja. ik kon het wel, dus het lag voor de hand dat ik dan uiteindelijk degene zou zijn, die ons gezin de gewenste titel zou be zorgen. Ik heb al die tijd, dat ik stu deerde, onder veel spanningen geleefd. Wanneer ik iets met m'n hoofd moet doen. kost me dat veel moeite. Om me zelf te ontspannen ben ik in m'n vrije tijd gaan timmeren." „Toen kwamen de acties in de Nieuw- marktbuurt waar ik in die tijd woonde; daardoor ben ik eigenlijk helemaal uit m'n studie geraakt. Ik ben er toen mee opgehouden en ben een jaar inpakster geweest op een dropfabriek. Daar heb ik eigenlijk pas duidelijkheid gekregen over wat ik verder wilde: ik wist dat ik iets met m'n handen wilde gaan doen, een technisch beroep en het liefst één, waarmee ik me uiteindelijk zelfstandig zou kunnen vestigen. Een eigen be drijfje beginnen met een paar andere vrouwen, dat wilde ik en dat wil ik nog steeds. Ik heb toen besloten door te gaan in timmeren." „Toen ik ophield met m'n studie, kon ik me als werkloze opgeven. Ik heb een test gedaan op het arbeidsbureau en daar kwam uit, dat ik prima geschikt zou zijn voor de opleiding allround timmeren. Maar dat was niet genoeg, niks ervan. Een vrouw timmeren? Nee hoor, dat was een mannenbaan en daar wilden ze me niet voor opleiden. Dat zou gekkenwerk zijn." „Toen ik tdch bleef vragen om die cur sus te mogen volgen, kreeg ik eerst te horen, dat ze geen vrouwen aannamen op die cursus. Toen ik zei dat ik dat discriminerend vond, was het „we wil len wel vrouwen aannemen, maar in de bouw willen ze geen vrouwen, dus dan leiden we je voor niks op". Toen ik weer zei, dat dat een schandelijke discrimi natie was, zeiden ze weer wat anders: toen had de bouw opeens geen tim merlui nodig. Nou, een kind weet, dat de bouw al geruime tijd zit te springen om vaklui en vooral geschoolde tim merlui. Er klopte geen steek van al hun argumenten.;" „Uiteindelijk zeiden ze, dat ze me op de cursus wilden toelaten, wanneer ik van tevoren een briefje kon laten zien, dat een werkgever mij na afloop van de studie in dienst wilde nemen. Nu kon ik wel aan zo'n briefje komen, want er was iemand die mij wel in dienst wilde nemen. Maar het is toch te gek, dat je als vrouw opeens met zo'n briefje moet komen, terwijl dat anders nooit ge vraagd wordt. Dus heb ik geweigerd dat briefje te vragen. Uiteindelijk, als resultaat van al mijn doordrammen, ben ik dan toch op die cursus terecht gekomen. De onderdirecteur van de opleiding heeft me nog eens apart ge nomen, om me het van alle kanten af te raden. Dat was in 1976. Hij zei dat er van geen enkele vrouw die deze cursus gevolgd had, iets terecht was gekomen; ze hadden geen van allen ooit werk ge kregen, zei hij. Toen heb ik nog een medische keuring gehad; ook zoiets geks, want die kregen de mannen niet. Alleen wanneer ze duidelijk het idee hebben, dat iemand een ziekte of een handicap heeft, die hem ongeschikt maakt voor die opleiding, vragen ze zo'n keuring aan." „Ik was kerngezond, mijn enige han dicap - in hun ogen althans - was, dat ik een vrouw was. Toen ik bij die keu ringsarts kwam, moest ik in zijn han den knijpen, om te laten voelen of ik wel kracht in m'n handen had. Ik kan me niet voorstellen, dat ze dat soort dingen ook bij jongens doen." „Ik ben goedgekeurd en op een wacht lijst gezet. Het heeft anderhalf jaar geduurd, voordat ik een oproep kreeg. Inmiddels was ik samen met een vriend allerlei klussen gaan doen: timmer werk, maar ook loodgieterswerk en_ elektriciteitsklussen. Mijn familie heeft het heel gek gevonden, dat ik ben gaan timmeren. Ik heb niet veel contact meer met ze, maar wat ik zo nu en dan hoorde, was. dat ze het maar een gril van me vonden." Toen Erna de omscholing achter de rug had (tien en een halve maand) ging ze weer naar het arbeidsbureau, ditmaal voor een baan. „Een vrouw in de bouw. dat gaat niet," zei de bemiddelaarster, die eigenlijk niet wilde bellen met aannemers, omdat ze bang was zelf voor schut te staan, wanneer ze een vrouwelijke bouwvakker aanbood. Toch heeft ze een poging gewaagd en twee dagen later kreeg Erna een tele foontje dat ze maar eens moest gaan praten bij een groot aannemersbedrijf, dat restauratiewerk, verbouwingen en nieuwbouw deed. Eerst beraad Dat was december vorig jaar. Het sol- licitatiebezoek bij dit bedrijf duurde erg lang: er werden enorm veel vragen gesteld, van haar politieke achtergrond tot hoe het moest met de toiletvoorzie ningen, wanneer er een vrouw op het werk kwam. En dat het zo moeilijk zou zijn om een maat voor haar te vinden, omdat diens vrouw het niet leuk zou vinden, wanneer haar man met een andere vrouw werkt. Kor tom: veel moeilijkheden. Vandaar dan ook het einde van het gesprek. „Wanneer je een man ^as, had ik je zo aangenomen, maar nu moet het eerst een punt van intern beraad zijn." Uiteindelijk kreeg Erna de baan, waarschijnlijk ook omdat er op het ogenblik zo'n tekort is aan ge schoolde timmerlui. „Wat dat betreft hebben wij als tim mervrouwen een voordeeltje: nu er zo'n tekort is aan vakmensen, wil men nog wel eens een vrouw aannemen, omdat ze anders helemaal niemand kunnen krijgen. „Hoe ik het nu vind op m'n werk? Dat hangt heel sterk af van de klus die we te doen hebben. In ieder geval vind ik het elke dag weer een uitdaging dat ik daar als vrouw rondloop. Ook wanneer we ergens op karwei gaan, merk je, dat de mensen toch een schok krijgen, wanneer ze een vrouw tussen de werklui zien. „We hebben pas op een kantoor ge werkt, daar moest een stel muren wor den afgebroken. Je raakt dan wel eens aan de praat met de mensen, die op zo'n kantoor zitten. Ze vragen je dan, waarom je dit werk doet en hoe je ertoe gekomen bent. Soms word ik door mijn directe collega's wel kleinerend be handeld, vooral wanneer er vreemden in de buurt zijn. Dan krijg je verve lende opmerkingen. Dan zeggen ze rustig, dat ik nog geen gat recht kan boren. En je zult het altijd zien: op zo'n moment kun je dat ook niet; je wordt er erg onzeker van, wanneer ze dat soort dingen tegen je zeggen. „Soms vind ik dat ik erg in de leerlin- genrol word gedrukt. Nu ben ik na tuurlijk wel iemand, die nog veel moet leren, maar de manier waarop het gaat, irriteert me soms. Ze vinden me maar een rare vrouw, dat zeggen ze niet ronduit, maar ze denken wel dat er een steekje aan me los zit" Afwerend „Ik heb er geen last van, dat m'n colle ga's me willen versieren, maar dat ligt natuurlijk heel erg aan mijn eigen houding, die op dit punt nogal afwe rend is. Op ander gebied kan ik vaak best met de jongens opschieten, je praat tijdens het werk veel, er wordt veel gelachen en dan vorm je toch wel een eenheid met elkaar. Wanneer er een vrouw langskomt, krijg Je, zoals meestal in de bouw. dat naroepen en nafluiten. Ze denken dat iedere vrouw dat leuk vindt, dat ze het heerlijk vindt dat er op zo'n manier aandacht aan haar wordt besteed. Wanneer ik laat merken, dat veel vrouwen dat hele maal niet zo leuk vinden en dat ik per soonlijk bijvoorbeeld niks geef om dat soort aandacht, kijken ze maar gek. Dat begrijpen ze niet. Toch denk ik wel dat de aanwezigheid van vrouwen op de bouw. het gedrag Van mannen ten opzichte van vrouwen beïnvloedt „Tenslotte zou ik nog iets willen zeggen over de drang, die vrouwen in dit werk hebben, om zich waar te maken ten koste van te veel. Omdat je de voor oordelen tegen een vrouw in zo'n man nen vak wilt wegnemen, ben je geneigd de gekste dingen te doen om te bewij zen. dat een vrouw prima op haar plaats is in dit vak, bij voorbeeld veel te zwaar tillen, zonder even te durven vragen of iemand een handje helpt. Versleten ruggen kom je enorm veel tegen in de bouw. niet het minst bij de mannen. Het is stom. maar wel begrij pelijk. dat vrouwen bang zijn om hulp te vragen. Mannen helpen elkaar ook heus wel bij het tillen van zware din gen." door Rob Foppema Bijna elk slaapmiddel is nog lang niet uitgewerkt wanneer de wekker gaat. En dat is om het zacht uit te drukken een omvangrijk probleem. „De conclusie is gerechtvaardigd dat honderdduizenden Nederlan ders leven en werken onder bewustzijnsverlagende invloeden van te lang werkende slaapmiddelen." Die conclusie is van de Groning se farmaciestudent Arnold Vul- to. na een uitgebreid onderzoek van literatuur en verkoopcijfers. Om met die laatste te beginnen: er is vorig jaar in dit land voor minstens 138 miljoen nachten slaap uit potjes en doosjes ver kocht. Dat komt neer op gemid deld vijftien nachten per vol wassen Nederlander. Anders be rekend: met deze omzet zou ruim vier procent van de vol wassen bevolking chronisch ge bruiker kunnen zijn, 365 nach ten per jaar voor 380.000 men sen. De werkelijkheid ligt er gens tussen die twee berekenin gen in; driekwart van de uitge schreven recepten zijn herha lingsrecepten. Vulto heeft de verkrijgbare slaapmiddelen in groepen inge deeld en afzonderlijk bekeken. Van bijna de hele barbituraatfa milie was door het werk van (inmiddels professor) D. D. Brei- mer al grondig bekend dat de werking te lang aanhoudt. Hun marktaandeel liep terug van 25 procent in 1975 tot 17 procent vorig jaar. Vulto noemt die da ling „langzamer dan wenselijk is". Hij wil nog wel verder gaan ook. Alle gegevens overziende noemt hij het voorschrijven van barbituraten als slaapmiddel een kunstfout. En dat is een heel zwaar woord in medische sferen. Op een paar details komen we nog terug, maar we moeten nu eerst naar het hoofdprobleem. Dat is de machtige opkomst van de Valium-zusjes flurazepam (Mogadon) en nitrazepam (Dal-, madorm), in 1974 al goed voor een kleine zestig procent van het slaapmiddelengebruik, sindsdien doorgestoten naar 75 procent. Ze zijn aanmerkelijk onschuldiger dan de barbitura ten. Maar één eigenschap deugt niet: op het moment dat je er vanavond een neemt, is die van gisteren nog lang niet uitge werkt. Van flurazepam is be kend dat het pas na een dag of drie goed werkt, wanneer de in het lichaam circulerende hoe veelheid in stappen is opge bouwd tot een veelvoud van de dagelijkse dosis. Om het wat cru te zeggen, bij dit werkingspatroon doet het er nauwelijks iets toe of je je slaap pil 's avonds of 's morgens in neemt. Vulto heeft niet alleen kritiek maar ook een idee voor een oplossing: oxazepam (Seres- ta), afkomstig uit dezelfde che mische familie, maar wel zo snel door het lichaam uitgescheiden dat het als slaapmiddel bruik baar is. Waneer de wekker gaat. is in elk geval bijna de helft van de gebruikte dosis al weer uitge schakeld. Nu wordt Seresta door de fabri kant alleen als kalmeringsmid del aangeprezen, maar van dat onderscheid is Vulto nauwelijks onder de indruk en daarin staat hij niet alleen. Binnen de hele familie der benzodiazepines, van stamvader diazepam (Vali um. Stesolid) tot de nieuwste variant, bestaan maar kleine verschillen in werking. Bij toe passing als slaapmiddel wordt een hogere dosering gebruikt. Van oxazepam moet nog wel worden vastgesteld of het ook bij langdurig gebruik effectief blijft. Van dat langdurig ge bruik is Vulto overigens bepaald geen voorstander. Na een dag of tien. veertien moet volgens hem eens geprobeerd worden of je er ook zonder kunt. Tenslotte was het de bedoeling dat de normale slaap hersteld zou worden En „is het innemen eenmaal opge nomen in het ritueel van slapen gaan. dan kan het als een gecon ditioneerde reflex gaan funge ren: zonder slaappil geen slaap. Dit risico van pscychische af hankelijkheid kan de oorzaak zijn van een nauwelijks te sta ken gebruik, alleen bedoeld ter onderdrukking van onthou- dingsversc hi j nselen. Verder wijst Vulto nadrukkelijk op niet-medicamenteuze moge lijkheden om slaapstoornissen tegemoet te treden. Zoals ge woon ontspannen, een avond wandeling of een warme dou che. „Een kleinigheid eten (fruit) of drinken (al moet ook hier gewaakt worden voor het gevaar van gewenning respec tievelijk verslaving) voor het slapen gaan bevalt veel mensen goed. De effectiviteit van een glas melk is klinisch vastges teld. Seksuele bevrediging heeft een zeer ontspannende en rust gevende invloed. En wordt men toch wakker: een paar uur lezen kan beter zijn dan uren onrustig draaien." Waarschuwing Hoewel ze eigenlijk uit ons ge zichtsveld zouden moeten zijn verdwenen, zijn wij genood zaakt nog even terug te keren naar de barbituraten. Vulto's onderzoek leverde daar twee za ken op die het opschrift schan daal wel erg toepasselijk ma ken. Het eerste is het gebruik van middelen waarin een barbi turaat met een andere werkza me stof is gecombineerd, zoals Vesparax. Daar zijn zeer nare ongelukken mee gebeurd, om dat een naar verhouding niet zo grote overdosis ai leidt tot nau welijks behandelbare vergifti gingen. Daar is door de hoofdin spectie volksgezondheid indrin gend tegen gewaarschuwd. Maar „berichten als zou het ge bruik zijn geminimaliseerd, zijn slechts ten dele Juist". Het marktaandeel van deze groep bedroeg vorig jaar nog 3,4 pro cent, nauwelijks een halvering ten opzichte van 1975. „Men kan zich afvragen wat het effect is van dit soort waarschuwingen", noteert Vulto. Bescheiden dus. De tweede pijnlijke zaak is die van gluthetimide (Doriden), door Vulto ingedeeld bij de bar bituraten omdat het er als •broertje en zusje op lijkt, „in tegenstelling tot de claims van de fabrikant, beschreven in de bijsluiterEveneens onjuist noemt hij de suggestie dat glu thetimide in het lichaam zou worden omgezet in niet giftige verbindingen. Een van die om- zettingsprodukten „kan zelfs verantwoordelijk worden ge steld voor het vaak fatale ver loop van een overdosering", die „nauwelijks behandelbaar" is. „De problemen die kleven aan deze stof zijn eigenlijk zo ernstig dat het preparaat eigenlijk uit de handel zou moeten worden genomen", meent Vulto. En „deze gegevens corresponderen niet met de produktinformatle welke over dit preparaat door de fabrikant wordt verstrekt". A. G. Vulto, Eigenschappen van slaapmiddelen en omvang van het slaapmiddelengebruik. Tijd schrift voor alcohol, drugs en psy chotrope stoffen, juni 1978. Wie na middernacht nog een boek ter hand neemt, zoals Vulto ons in voorkomende gevallen aanraadt, moet er rekening mee houden dat er minder van het gelezene blijft hangen dan wanneer de informatie overdag wordt opgeno men. Dat lijkt ook wel voor de hand te liggen, maar je kunt je er op het moment zelf stevig op verkijken. Dit inzicht hebben we te danken aan twee Britse psychologen en 26 part-time verpleegkundigen van het Northwick Park Hospi tal in Brighton. Timothy Monk en 8imon Folkard lieten tijdens de nachtdienst één groepje om half negen een instructiefilm zien en één groepje om vier uur. Wat ze ervan opgestoken had den, werd meteen na de verto ning met een test gecontroleerd en ook nog eens vier weken later. Wat betreft de direct opgeno men informatie was er geen ver schil tussen de goepen aan te tonen. De „nachtkijkers" deden het zelfs iets beter, zij het niet zoveel beter dat Je daar conclu sies uit zou mogen trekken. Maar na vier weken waren zij veertig procent van de opgeda ne kennis weer kwijt, terwijl de mensen die om half negen had den gekeken, maar vijftien pro cent niet meer konden terugha len. Moraal van de Britten: je kunt wel denken dat studeren in de kleine uurtjes nog heel wat uithaalt, maar houd er rekening mee dat er resultaat op lange termijn aardig kan tegenvallen. T. H. Monk en S. Folkard, Con cealed inefficiency of late-night study. Nature, 271, 296-297; (1978). De ontwikkeling van een vaccin tegen hepatitis B leidt in Amerika tot een triest dilemma, meldt Science (200, 1027-1030; 1978). De enige diersoort waarin de veiligheid van het produkt kan worden getest is de chimpansee. Maar er zijn onvoldoende kweekmogelijkheden, en importvergunningen om nieuwe kolonies op te zetten, worden door natuurbeschermer* krachtig en waarschijnlijk met succes afgehou den. Er leven naar schatting nog 50.000 chimpansees in het wild en die .hebben het ai moeilijk genoeg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 25