Vrouwen in de bouw? nou...!
Slaapmiddelen
een schandaal
rE
Nachtelijk geheugen
Wetenschap en techniek
Erna en Tamas dramden door en werden timmerman
Apen
ITERDAG 10 JUNI 1978
TET ==-
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
25
In april van dit jaar is de steungroep
voor vrouwen in technische beroepen
opgericht. In deze groep hebben zich
vrouwen verenigd, die werken in tech
nische beroepen die tot voor kort ei
genlijk alleen maar openstonden voor
mannen. Verder zitten er meisjes en
vrouwen in de groep, die in opleiding
lijn voor een technisch beroep of die
belangstelling hebben voor zo'n werk
kring.
Het doel van de groep is de mogelijk
heden te vergroten, waardoor er meer
vrouwen in een technisch beroep te
recht kunnen, te zorgen voor meer op-
gileidingskansen voor meisjes en vrou
wen en elkaar te steunen, zowel met het
woord (het uitwisselen van informatie
op bijeenkomsten) als met de daad (het
oor li voeren van acties),
eorii
De problemen van de vrouwen die in
een technisch beroep (willen) werken,
liggen vooral op het gebied van de ar-
vanjaj beidsvoorwaarden, de arbeidssituatie
en de opleiding. Die moeilijkheden zit
ten niet alleen in het bedrijfsleven, dat
niet erg happig is op het in dienst ne
men van vrouwelijke bouwvakkers,
monteurs enz., maar ook in de houding
van officiële instellingen, zoals ar
beidsbureaus, waar men v^ak erg
moeilijk doet, wanneer zich een vrouw
komt melden voor een technische om
scholingscursus.
In de steungroep, zoals deze nu bestaat,
zitten timmervrouwen. meubelmaak
sters, elektriciens, vrouwelijke bouw
vakkers, loodgieters, monteurs enz.
Wie meer wil weten over deze groep
kan een briefje sturen naar: Steun
groep vrouwen in technische beroepen,
postbus 15139 in Amsterdam. Met twee
leden van de groep, de meubelmaakster
Tamar Stern en de timmervrouw Erna
Schütten hadden wij een vrouw in een
technisch (en dus traditioneel manne
lijk beroep.
ntakt
leling
r info
Tamar Stern aan het werk in de aannemerswerkplaats.
Foto: Hans van den Bogaard
lisch
clini
er-
ch-
de
un-
3lijk
ling
UIS
door Cisca Dresselhuys
AMSTERDAM - „Zoals het voor kinderen uit arbeiderskringen
nog altijd moeilijk is uit die wereld vandaan te raken en op een
middelbare school of de universiteit terecht te komen, zo is het
voor kinderen uit meer intellectuele milieus moeilijk om naar
een technische school te gaan of een vakopleiding te volgen. Dit
soort beroepen en opleidingen ligt helemaal buiten het gezicht en
de denkwereld van hun ouders en daardoor meestal ook van de
kinderen zelf. Bij ons thuis was het normaal dat de kinderen
naar een middelbare school gingen en, wanneer dat erin zat, later
naar de universiteit. Dat wij nu een „arbeidersberoep" hebben
;ekozen, is voor onze ouders dan ook een vreemde gewaarwor-
ng, misschien wel een erge teleurstelling."
'amar Stern (22) en Erna Schütten (31)
ijn het erover eens. dat er voor een
eind uit een min of meer intellectueel
milieu heel wat problemen kunnen be
staan (vooral wanneer het een meisje
betreft), wanneer het timmervrouw.
monteur of bouwvakker wil worden.
„Dit soort beroepen en opleidingen ligt
totaal buiten de denk- en leefwereld
van onze ouders", zegt Tamar. Zijzelf
komt uit een gezin waar het vanzelf
sprekend was dat de kinderen naar een
middelbare school gingen. Zij dus ook.
Na haar eindexamen atheneum wist zij
zeker, dat ze niet wilde gaan studeren.
.Ik had er twaalf jaar school opzitten,
ik wilde echt een vak leren, iets doen,
iets uit m'n handen laten komen, dat ik
zelf gemaakt had
„Ik heb nog voor de keuze gestaan of ik
timmervrouw of meubelmaakster zou
worden. Timmervrouw sprak me ook
wel aan, omdat ik het leuk gevonden
zou hebben in de huizenbouw te gaan,
maar uiteindelijk is de keus toch op
meubelmaakster gevallen. Dat zeg ik
nu wel zo makkelijk, maar zo eenvou
dig was het helemaal niet. Gelukkig
vond m'n moeder het prima dat ik dit
vak wilde gaan leren. M'n vader had
het waarschijnlijk leuker gevonden
wanneer ik was gaan studeren, maar
bij heeft me in ieder geval niets in de
weg gelegd.
„Omdat ik gehoord had van het be
staan van een meubelvakschool in
Amsterdam, ben ik daarheen gegaan.
Die opleiding was helemaal vol en ik
ton er niet terecht. Toen maar naar het
arbeidsbureau om me op te geven als
werkloze met grote belangstelling voor
een omscholingscursus voor de bouw.
Dat was een heel gezeur. Dat kon niet
en dat zou toch nooit iets worden, dus
waarom ging ik eigenlijk niet naar de
TH of anders in de verpleging? Moet je
je voorstellen, je komt ergens om te
tertellen dat je zo graag wilt leren
Immeren en dan zeggen ze tegen je.
waarom je de verpleging niet in gaat?
•aar goed. inmiddels ben ik nog eens
naar die meubelvakschool gegaan en
wonder boven wonder kon ik terecht,
omdat er een plaats was vrijgekomen.
■Op school ging het prima, geen gezeur
»ver wat ik daar als meisje kwam doen.
k was er ook niet het eerste meisje, dat
wheelde. In mijn tijd. dat was 1976/77,
*aten er op die school vier meisjes op
ongeveer 130 jongens.
■Jn mei 1977 was ik klaar met deze op
leiding. Ik ben nu dus gediplomeerd
Jfcubelmaakster. Ik vind het een heer
lijk vak, omdat ik een produkt kan
"naken, dat van het begin tot eind van
"nezelf afkomstig is. tenminste wan
neer je ambachtelijk bezig bent.
"ovendien kan ik zelf dingen ontwer
pen, waardoor ik bezig ben met dingen
"ie ik echt graag doe omdat ik ze mooi
vind. Wanneer ik voor een particuliere
opdrachtgever werk, die bijvoorbeeld
^n Ufel of een kast wil hebben, over
ig ik natuurlijk wel, maar je houdt
"neestal toch wel een stuk vrijheid
°ver. Bovendien vind ik het erg leuk
ooi te weten voor wie ik iets maak, het
"naakt je werken vee) persoonlijker."
Op het ogenblik werkt Tamar op ver
schillende manierenze heeft er net een
baan in een werkplaats van een aan
nemer opzitten, verder heeft ze samen
met een vriend een eigen werkplaats,
waar ze nieuwe meubels maakt, maar
ook bestaande meubels repareert, één
dag in de week loopt ze stage in een
restauratie-atelier, waar ze leert
houtsnijden en ze geeft nog een cursus
timmeren aan vrouwen in Zeist.
De baan die ze net achter de rug heeft,
vond ze best fijn. maar ze wil nog eens
ergens anders gaan kijken om zoveel
mogelijk te leren. Het is namelijk haar
bedoeling uiteindelijk, samen met een
aantal andere mensen, een eigen
werkplaats op te zetten, maar daarvoor
wil ze alle kanten van het vak geleerd
hebben.
In de aannemers-werkplaats, waar ze
een half jaar gewerkt heeft met drie of
vier mannen, had ze het best naar haar
zin. Haar collega's waren meestal ou
dere mannen (soms 65-plussers) die
haar over het algemeen best accep
teerden. „Ze voelden in mij geen con
current, want ik moet nog erg veel le
ren. Omdat ze zelf fantastische vaklui
waren en enkelen het werk daar alleen
maar deden om nog wat bezig te zijn -
ze hadden al AOW en een pensioen -
voelden ze me helemaal niet als een
bedreiging en dat scheelt natuurlijk
enorm. Dan accepteren ze je veel mak
kelijker. Bovendien vind ik, dat oudere
mannen, tenminste die met wie ik ge
werkt heb, vaak makkelijker dan jon^
ge mannen 'iets anders', een afwijking
van het traditionele beeld, kunnen
aanvaarden."
„Natuurlijk vonden ze me ergens een
beetje gek, dat zeiden ze wel niet. maar
dat voelde je wel. Een echte vrouw kon
je volgens hen niet zijn, want echte
vrouwen lopen niet in vieze werkkle-
ren, die zijn graag schoon. Ze zagen me
meer als een onzijdig mens geloof ik,
geen man natuurlijk, maar ook geen
normale vrouw. Nou ja, dat kan mij
niks schelen, zolang ik maar fijn en
rustig kan werken.
,Ze proberen"
„Wat dat rustig werken betreft: in het
begin moet je als vrouw in zo'n man
nengemeenschap wel duidelijk ma
ken wie je bent en waar je staat, want
ze proberen je toch altijd te versieren.
Gewoon proberen hoever ze kunnen
gaan, vaak en zonder duidelijke aan
leiding aan je zitten, over je hoofd aai
en, je „schatje" of „liefje" noemen."
„Nou ben ik heus niet iemand, die het
doodeng vindt, wanneer iemand even
aan me komt, maar wanneer je het idee
hebt, dat ze dat niet toevallig doen.
maar echt met opzet om te kijken hoe je
reageert, pas je toch op. Ik heb vaak
genoeg moeten zeggen „jongens, ik ben
hier om te werken, net zoals jullie en
nergens anders voor". Wanneer dat
eenmaal tot iedereen doorgedrongen is.
komt de situatie in normaal vaarwater,
dan ben je geaccepteerd, ze weten wat
ze aan je hebben en je kunt rustig
werken.
„Wanneer je als meisje komt sollicite
ren in zo'n mannengemeenschap, vra
gen ze je het hemd van je lijf over ty
pische privé-zaken. Ze willen vooral
graag weten of je verloofd bent, een
vaste vriend hebt of trouwplannen
hebt. Niet omdat ze je dan liever niet
hebben, maar juist omdat ze het een
rustig idee vinden, dat je „iemand"
hebt, waardoor ze je niet als een be
dreiging voor de mannelijke collega's
beschouwen.
Voordat Tamar bij de aannemers-
werkplaats werd aangenomen, heeft ze
heel wat sollicitatiegesprekken ge
voerd, telefonisch (dan hoefde ze niet
eens meer te komen, wanneer ze hoor
den dat het om een vrouw ging) of per
soonlijk. „Ik heb heel wat bedankjes en
afzeggingen gekregen. Soms ging dat
erg openlijk, gewoon van: „we nemen
liever geen vrouw", maar soms ook
heel verbloemd, dan was de vacature
opeens vervuld of ze hadden plotseling
toch geen nieuwe mensen nodig of zo."
„Het is voor een vrouw heel moeilijk
om in deze branche aan de slag te ko
men, zelfs wanneer er, zoals nu, een
groot tekort bestaat aan geschoolde
vakmensen. Je ziet dat ze op het ogen
blik timmerlui uit Engeland laten ko
men. Misschien doen ze dat soms nog
liever dan een vrouw aannemen, ik
weet het niet. Bij ons hebben ze ook
eens twee Engelsen aangenomen. Daar
werd nogal over gemopperd. Ze zeiden:
„Hoe bestaat het, dat je in tijden van
zo'n grote werkloosheid nog mensen uit
het buitenland moet halen," waarop
een ander zei: „ik snap er niks meer van
in dit vak, eerst nemen ze jou aan en
dan nog Engelsen".
„Ik heb één collega gehad, die beslist
niet snapte wat ik zag in het vak van
meubelmaker. Zelf deed hij zijn werk
niet meer met veel plezier. Hij zei
steeds maar weer tegen me: „Dat jij
met jouw opleiding op zo'n stoffige
zolder gaat zitten, ik snap het niet. Je
had toch veel beter en schoner werk
kunnen vinden". Echt nog iemand, die
vindt dat je meer bent en het verder
geschopt hebt, wanneer je handen
schoon blijven."
Gestudeerd
Bij Erna Schütten, die nu timmer
vrouw is, is het allemaal nog wa,t
moeilijker gegaan. Na haar middelbare
schoolopleiding, heeft ze drie jaar
rechten gestudeerd. In het gezin waar
uit ze komt, was zij eigenlijk de laatste
kans voor de ouders om te bewijzen,
dat zij hogerop waren gekomen. Haar
vader had zichzelf omhoog gewerkt en
voelde het als een bekroning op zijn
zwoegen, dat zijn kinderen zouden
gaan studeren. Erna was de enige die
deze droom uiteindelijk zou waarma
ken. Geen wonder dus, dat het een te
leurstelling was. toen zij haar studie
afbrak.
„Eigenlijk heeft studeren, dat intellec
tuele bezig zijn, me nooit erg gelegen,
vanaf de lagere school al niet. Ik had
wel goeie cijfers, maar het kostte me-
veel tijd en moeite. Ik ben niet iemand
die graag met het hoofd werkt. Maar ja.
ik kon het wel, dus het lag voor de hand
dat ik dan uiteindelijk degene zou zijn,
die ons gezin de gewenste titel zou be
zorgen. Ik heb al die tijd, dat ik stu
deerde, onder veel spanningen geleefd.
Wanneer ik iets met m'n hoofd moet
doen. kost me dat veel moeite. Om me
zelf te ontspannen ben ik in m'n vrije
tijd gaan timmeren."
„Toen kwamen de acties in de Nieuw-
marktbuurt waar ik in die tijd woonde;
daardoor ben ik eigenlijk helemaal uit
m'n studie geraakt. Ik ben er toen mee
opgehouden en ben een jaar inpakster
geweest op een dropfabriek. Daar heb
ik eigenlijk pas duidelijkheid gekregen
over wat ik verder wilde: ik wist dat ik
iets met m'n handen wilde gaan doen,
een technisch beroep en het liefst één,
waarmee ik me uiteindelijk zelfstandig
zou kunnen vestigen. Een eigen be
drijfje beginnen met een paar andere
vrouwen, dat wilde ik en dat wil ik nog
steeds. Ik heb toen besloten door te
gaan in timmeren."
„Toen ik ophield met m'n studie, kon ik
me als werkloze opgeven. Ik heb een
test gedaan op het arbeidsbureau en
daar kwam uit, dat ik prima geschikt
zou zijn voor de opleiding allround
timmeren. Maar dat was niet genoeg,
niks ervan. Een vrouw timmeren? Nee
hoor, dat was een mannenbaan en daar
wilden ze me niet voor opleiden. Dat
zou gekkenwerk zijn."
„Toen ik tdch bleef vragen om die cur
sus te mogen volgen, kreeg ik eerst te
horen, dat ze geen vrouwen aannamen
op die cursus. Toen ik zei dat ik dat
discriminerend vond, was het „we wil
len wel vrouwen aannemen, maar in de
bouw willen ze geen vrouwen, dus dan
leiden we je voor niks op". Toen ik weer
zei, dat dat een schandelijke discrimi
natie was, zeiden ze weer wat anders:
toen had de bouw opeens geen tim
merlui nodig. Nou, een kind weet, dat
de bouw al geruime tijd zit te springen
om vaklui en vooral geschoolde tim
merlui. Er klopte geen steek van al hun
argumenten.;"
„Uiteindelijk zeiden ze, dat ze me op de
cursus wilden toelaten, wanneer ik van
tevoren een briefje kon laten zien, dat
een werkgever mij na afloop van de
studie in dienst wilde nemen. Nu kon ik
wel aan zo'n briefje komen, want er
was iemand die mij wel in dienst wilde
nemen. Maar het is toch te gek, dat je
als vrouw opeens met zo'n briefje moet
komen, terwijl dat anders nooit ge
vraagd wordt. Dus heb ik geweigerd
dat briefje te vragen. Uiteindelijk, als
resultaat van al mijn doordrammen,
ben ik dan toch op die cursus terecht
gekomen. De onderdirecteur van de
opleiding heeft me nog eens apart ge
nomen, om me het van alle kanten af te
raden. Dat was in 1976. Hij zei dat er
van geen enkele vrouw die deze cursus
gevolgd had, iets terecht was gekomen;
ze hadden geen van allen ooit werk ge
kregen, zei hij. Toen heb ik nog een
medische keuring gehad; ook zoiets
geks, want die kregen de mannen niet.
Alleen wanneer ze duidelijk het idee
hebben, dat iemand een ziekte of een
handicap heeft, die hem ongeschikt
maakt voor die opleiding, vragen ze
zo'n keuring aan."
„Ik was kerngezond, mijn enige han
dicap - in hun ogen althans - was, dat
ik een vrouw was. Toen ik bij die keu
ringsarts kwam, moest ik in zijn han
den knijpen, om te laten voelen of ik
wel kracht in m'n handen had. Ik kan
me niet voorstellen, dat ze dat soort
dingen ook bij jongens doen."
„Ik ben goedgekeurd en op een wacht
lijst gezet. Het heeft anderhalf jaar
geduurd, voordat ik een oproep kreeg.
Inmiddels was ik samen met een vriend
allerlei klussen gaan doen: timmer
werk, maar ook loodgieterswerk en_
elektriciteitsklussen. Mijn familie
heeft het heel gek gevonden, dat ik ben
gaan timmeren. Ik heb niet veel contact
meer met ze, maar wat ik zo nu en dan
hoorde, was. dat ze het maar een gril
van me vonden."
Toen Erna de omscholing achter de rug
had (tien en een halve maand) ging ze
weer naar het arbeidsbureau, ditmaal
voor een baan. „Een vrouw in de bouw.
dat gaat niet," zei de bemiddelaarster,
die eigenlijk niet wilde bellen met
aannemers, omdat ze bang was zelf
voor schut te staan, wanneer ze een
vrouwelijke bouwvakker aanbood.
Toch heeft ze een poging gewaagd en
twee dagen later kreeg Erna een tele
foontje dat ze maar eens moest gaan
praten bij een groot aannemersbedrijf,
dat restauratiewerk, verbouwingen en
nieuwbouw deed.
Eerst beraad
Dat was december vorig jaar. Het sol-
licitatiebezoek bij dit bedrijf duurde
erg lang: er werden enorm veel vragen
gesteld, van haar politieke achtergrond
tot hoe het moest met de toiletvoorzie
ningen, wanneer er een vrouw op het
werk kwam. En dat het zo moeilijk
zou zijn om een maat voor haar te
vinden, omdat diens vrouw het niet
leuk zou vinden, wanneer haar man
met een andere vrouw werkt. Kor
tom: veel moeilijkheden. Vandaar
dan ook het einde van het gesprek.
„Wanneer je een man ^as, had ik je
zo aangenomen, maar nu moet het
eerst een punt van intern beraad
zijn." Uiteindelijk kreeg Erna de
baan, waarschijnlijk ook omdat er op
het ogenblik zo'n tekort is aan ge
schoolde timmerlui.
„Wat dat betreft hebben wij als tim
mervrouwen een voordeeltje: nu er
zo'n tekort is aan vakmensen, wil men
nog wel eens een vrouw aannemen,
omdat ze anders helemaal niemand
kunnen krijgen.
„Hoe ik het nu vind op m'n werk? Dat
hangt heel sterk af van de klus die we
te doen hebben. In ieder geval vind ik
het elke dag weer een uitdaging dat ik
daar als vrouw rondloop. Ook wanneer
we ergens op karwei gaan, merk je, dat
de mensen toch een schok krijgen,
wanneer ze een vrouw tussen de
werklui zien.
„We hebben pas op een kantoor ge
werkt, daar moest een stel muren wor
den afgebroken. Je raakt dan wel eens
aan de praat met de mensen, die op zo'n
kantoor zitten. Ze vragen je dan,
waarom je dit werk doet en hoe je ertoe
gekomen bent. Soms word ik door mijn
directe collega's wel kleinerend be
handeld, vooral wanneer er vreemden
in de buurt zijn. Dan krijg je verve
lende opmerkingen. Dan zeggen ze
rustig, dat ik nog geen gat recht kan
boren. En je zult het altijd zien: op zo'n
moment kun je dat ook niet; je wordt er
erg onzeker van, wanneer ze dat soort
dingen tegen je zeggen.
„Soms vind ik dat ik erg in de leerlin-
genrol word gedrukt. Nu ben ik na
tuurlijk wel iemand, die nog veel moet
leren, maar de manier waarop het gaat,
irriteert me soms. Ze vinden me maar
een rare vrouw, dat zeggen ze niet
ronduit, maar ze denken wel dat er een
steekje aan me los zit"
Afwerend
„Ik heb er geen last van, dat m'n colle
ga's me willen versieren, maar dat ligt
natuurlijk heel erg aan mijn eigen
houding, die op dit punt nogal afwe
rend is. Op ander gebied kan ik vaak
best met de jongens opschieten, je
praat tijdens het werk veel, er wordt
veel gelachen en dan vorm je toch wel
een eenheid met elkaar. Wanneer er
een vrouw langskomt, krijg Je, zoals
meestal in de bouw. dat naroepen en
nafluiten. Ze denken dat iedere vrouw
dat leuk vindt, dat ze het heerlijk vindt
dat er op zo'n manier aandacht aan
haar wordt besteed. Wanneer ik laat
merken, dat veel vrouwen dat hele
maal niet zo leuk vinden en dat ik per
soonlijk bijvoorbeeld niks geef om dat
soort aandacht, kijken ze maar gek.
Dat begrijpen ze niet. Toch denk ik wel
dat de aanwezigheid van vrouwen op
de bouw. het gedrag Van mannen ten
opzichte van vrouwen beïnvloedt
„Tenslotte zou ik nog iets willen zeggen
over de drang, die vrouwen in dit werk
hebben, om zich waar te maken ten
koste van te veel. Omdat je de voor
oordelen tegen een vrouw in zo'n man
nen vak wilt wegnemen, ben je geneigd
de gekste dingen te doen om te bewij
zen. dat een vrouw prima op haar
plaats is in dit vak, bij voorbeeld veel te
zwaar tillen, zonder even te durven
vragen of iemand een handje helpt.
Versleten ruggen kom je enorm veel
tegen in de bouw. niet het minst bij de
mannen. Het is stom. maar wel begrij
pelijk. dat vrouwen bang zijn om hulp
te vragen. Mannen helpen elkaar ook
heus wel bij het tillen van zware din
gen."
door Rob Foppema
Bijna elk slaapmiddel is nog lang niet uitgewerkt
wanneer de wekker gaat. En dat is om het zacht uit te
drukken een omvangrijk probleem. „De conclusie is
gerechtvaardigd dat honderdduizenden Nederlan
ders leven en werken onder bewustzijnsverlagende
invloeden van te lang werkende slaapmiddelen."
Die conclusie is van de Groning
se farmaciestudent Arnold Vul-
to. na een uitgebreid onderzoek
van literatuur en verkoopcijfers.
Om met die laatste te beginnen:
er is vorig jaar in dit land voor
minstens 138 miljoen nachten
slaap uit potjes en doosjes ver
kocht. Dat komt neer op gemid
deld vijftien nachten per vol
wassen Nederlander. Anders be
rekend: met deze omzet zou
ruim vier procent van de vol
wassen bevolking chronisch ge
bruiker kunnen zijn, 365 nach
ten per jaar voor 380.000 men
sen. De werkelijkheid ligt er
gens tussen die twee berekenin
gen in; driekwart van de uitge
schreven recepten zijn herha
lingsrecepten.
Vulto heeft de verkrijgbare
slaapmiddelen in groepen inge
deeld en afzonderlijk bekeken.
Van bijna de hele barbituraatfa
milie was door het werk van
(inmiddels professor) D. D. Brei-
mer al grondig bekend dat de
werking te lang aanhoudt. Hun
marktaandeel liep terug van 25
procent in 1975 tot 17 procent
vorig jaar. Vulto noemt die da
ling „langzamer dan wenselijk
is". Hij wil nog wel verder gaan
ook. Alle gegevens overziende
noemt hij het voorschrijven van
barbituraten als slaapmiddel
een kunstfout. En dat is een heel
zwaar woord in medische sferen.
Op een paar details komen we
nog terug, maar we moeten nu
eerst naar het hoofdprobleem.
Dat is de machtige opkomst van
de Valium-zusjes flurazepam
(Mogadon) en nitrazepam (Dal-,
madorm), in 1974 al goed voor
een kleine zestig procent van
het slaapmiddelengebruik,
sindsdien doorgestoten naar 75
procent. Ze zijn aanmerkelijk
onschuldiger dan de barbitura
ten. Maar één eigenschap deugt
niet: op het moment dat je er
vanavond een neemt, is die van
gisteren nog lang niet uitge
werkt. Van flurazepam is be
kend dat het pas na een dag of
drie goed werkt, wanneer de in
het lichaam circulerende hoe
veelheid in stappen is opge
bouwd tot een veelvoud van de
dagelijkse dosis.
Om het wat cru te zeggen, bij dit
werkingspatroon doet het er
nauwelijks iets toe of je je slaap
pil 's avonds of 's morgens in
neemt. Vulto heeft niet alleen
kritiek maar ook een idee voor
een oplossing: oxazepam (Seres-
ta), afkomstig uit dezelfde che
mische familie, maar wel zo snel
door het lichaam uitgescheiden
dat het als slaapmiddel bruik
baar is. Waneer de wekker gaat.
is in elk geval bijna de helft van
de gebruikte dosis al weer uitge
schakeld.
Nu wordt Seresta door de fabri
kant alleen als kalmeringsmid
del aangeprezen, maar van dat
onderscheid is Vulto nauwelijks
onder de indruk en daarin staat
hij niet alleen. Binnen de hele
familie der benzodiazepines,
van stamvader diazepam (Vali
um. Stesolid) tot de nieuwste
variant, bestaan maar kleine
verschillen in werking. Bij toe
passing als slaapmiddel wordt
een hogere dosering gebruikt.
Van oxazepam moet nog wel
worden vastgesteld of het ook
bij langdurig gebruik effectief
blijft. Van dat langdurig ge
bruik is Vulto overigens bepaald
geen voorstander. Na een dag of
tien. veertien moet volgens hem
eens geprobeerd worden of je er
ook zonder kunt. Tenslotte was
het de bedoeling dat de normale
slaap hersteld zou worden En
„is het innemen eenmaal opge
nomen in het ritueel van slapen
gaan. dan kan het als een gecon
ditioneerde reflex gaan funge
ren: zonder slaappil geen slaap.
Dit risico van pscychische af
hankelijkheid kan de oorzaak
zijn van een nauwelijks te sta
ken gebruik, alleen bedoeld ter
onderdrukking van onthou-
dingsversc hi j nselen.
Verder wijst Vulto nadrukkelijk
op niet-medicamenteuze moge
lijkheden om slaapstoornissen
tegemoet te treden. Zoals ge
woon ontspannen, een avond
wandeling of een warme dou
che. „Een kleinigheid eten
(fruit) of drinken (al moet ook
hier gewaakt worden voor het
gevaar van gewenning respec
tievelijk verslaving) voor het
slapen gaan bevalt veel mensen
goed. De effectiviteit van een
glas melk is klinisch vastges
teld. Seksuele bevrediging heeft
een zeer ontspannende en rust
gevende invloed. En wordt men
toch wakker: een paar uur lezen
kan beter zijn dan uren onrustig
draaien."
Waarschuwing
Hoewel ze eigenlijk uit ons ge
zichtsveld zouden moeten zijn
verdwenen, zijn wij genood
zaakt nog even terug te keren
naar de barbituraten. Vulto's
onderzoek leverde daar twee za
ken op die het opschrift schan
daal wel erg toepasselijk ma
ken. Het eerste is het gebruik
van middelen waarin een barbi
turaat met een andere werkza
me stof is gecombineerd, zoals
Vesparax. Daar zijn zeer nare
ongelukken mee gebeurd, om
dat een naar verhouding niet zo
grote overdosis ai leidt tot nau
welijks behandelbare vergifti
gingen. Daar is door de hoofdin
spectie volksgezondheid indrin
gend tegen gewaarschuwd.
Maar „berichten als zou het ge
bruik zijn geminimaliseerd, zijn
slechts ten dele Juist". Het
marktaandeel van deze groep
bedroeg vorig jaar nog 3,4 pro
cent, nauwelijks een halvering
ten opzichte van 1975. „Men kan
zich afvragen wat het effect is
van dit soort waarschuwingen",
noteert Vulto. Bescheiden dus.
De tweede pijnlijke zaak is die
van gluthetimide (Doriden),
door Vulto ingedeeld bij de bar
bituraten omdat het er als
•broertje en zusje op lijkt, „in
tegenstelling tot de claims van
de fabrikant, beschreven in de
bijsluiterEveneens onjuist
noemt hij de suggestie dat glu
thetimide in het lichaam zou
worden omgezet in niet giftige
verbindingen. Een van die om-
zettingsprodukten „kan zelfs
verantwoordelijk worden ge
steld voor het vaak fatale ver
loop van een overdosering", die
„nauwelijks behandelbaar" is.
„De problemen die kleven aan
deze stof zijn eigenlijk zo ernstig
dat het preparaat eigenlijk uit
de handel zou moeten worden
genomen", meent Vulto. En
„deze gegevens corresponderen
niet met de produktinformatle
welke over dit preparaat door de
fabrikant wordt verstrekt".
A. G. Vulto, Eigenschappen van
slaapmiddelen en omvang van
het slaapmiddelengebruik. Tijd
schrift voor alcohol, drugs en psy
chotrope stoffen, juni 1978.
Wie na middernacht nog een boek ter hand neemt, zoals
Vulto ons in voorkomende gevallen aanraadt, moet er
rekening mee houden dat er minder van het gelezene blijft
hangen dan wanneer de informatie overdag wordt opgeno
men. Dat lijkt ook wel voor de hand te liggen, maar je kunt
je er op het moment zelf stevig op verkijken.
Dit inzicht hebben we te danken
aan twee Britse psychologen en
26 part-time verpleegkundigen
van het Northwick Park Hospi
tal in Brighton. Timothy Monk
en 8imon Folkard lieten tijdens
de nachtdienst één groepje om
half negen een instructiefilm
zien en één groepje om vier uur.
Wat ze ervan opgestoken had
den, werd meteen na de verto
ning met een test gecontroleerd
en ook nog eens vier weken
later.
Wat betreft de direct opgeno
men informatie was er geen ver
schil tussen de goepen aan te
tonen. De „nachtkijkers" deden
het zelfs iets beter, zij het niet
zoveel beter dat Je daar conclu
sies uit zou mogen trekken.
Maar na vier weken waren zij
veertig procent van de opgeda
ne kennis weer kwijt, terwijl de
mensen die om half negen had
den gekeken, maar vijftien pro
cent niet meer konden terugha
len. Moraal van de Britten: je
kunt wel denken dat studeren in
de kleine uurtjes nog heel wat
uithaalt, maar houd er rekening
mee dat er resultaat op lange
termijn aardig kan tegenvallen.
T. H. Monk en S. Folkard, Con
cealed inefficiency of late-night
study. Nature, 271, 296-297;
(1978).
De ontwikkeling van een vaccin tegen hepatitis B leidt in Amerika tot
een triest dilemma, meldt Science (200, 1027-1030; 1978). De enige
diersoort waarin de veiligheid van het produkt kan worden getest is de
chimpansee. Maar er zijn onvoldoende kweekmogelijkheden, en
importvergunningen om nieuwe kolonies op te zetten, worden door
natuurbeschermer* krachtig en waarschijnlijk met succes afgehou
den. Er leven naar schatting nog 50.000 chimpansees in het wild en die
.hebben het ai moeilijk genoeg.