Bonn wacht op
de provincies
Vrouwenemancipatie een te grote luxe voor Polen
w Jlr
Neder-
^saksen:
populaire
CDU-er
Ham
burg:
SPD in
herstel
f
■NéÉ
).V
Protestgroepen onzekere factor
bij deelstaatverkiezingen
Communistische partij geeft ereplaats aan gezin
n
1
ITERDAG 3 JUNI 1978
BUITENLAND
Trouw/Kwartet
25
Nedersaksen heeft evenals Ham-
burg een sociaal-democratische
traditie gekend. Daarin kwam be
gin 1976 verandering, toen de SPD-
premier Alfred Kubel vervroegd
was afgetreden en een lid van coa
litiegenoot FDP weigerde zijn
stem te geven aan de aangewezen
opvolger Helmut Kasimir. Ook
Karl Ravens, de huidige lijsttrek
ker van de SPD, maar toen nog
minister van volkshuisvesting in
Bonn, kreeg geen meerderheid. De
knoop werd doorgehakt toen de
christen-democraat Ernst Albrecht
als tegenkandidaat een meerder
heid kreeg.
Albrecht stond elf maanden aan
het hoofd van een door de FDP
gesteund christen-democratisch
minderheidskabinet, totdat de libe
ralen bereid waren, in een coalitie
kabinet onder zijn leiding plaats te
nemen. Zij deden dat met de moti
vering dat zij invloed konden uitoe
fenen op het stemgedrag van de
regering van Nedersaksen in de
Bondsraad in Bonn (waarin de
deelstaten zijn vertegenwoordigd).
In deze raad hebben de Westduitse
christen-democraten een flinke
meerderheid, waarmee zij de wet
geving van de Bondsdag (Tweede
Kamer) kunnen blokkeren.
Totdusver zijn de liberalen er in
derdaad in geslaagd in enkele be
langrijke gevallen een „blokkade"
te voorkomen, tot grpte ergernis
van Franz Josef Strauss, de voor
zitter van de CSU, de Beierse zus
terpartij van de CDU. De FDP wil
na de verkiezingen de samenwer
king met de CDU voortzetten, ten
zij deze partij de absolute meerder
heid zou behalen. Deze mogelijk
heid is niet uitgesloten, maar de uit
burgerinitiatieven voortgekomen
protestgToepen kunnen roet in het
eten gooien. Ook een groep afge
scheiden christen-democraten, die
onder de naam Vrije Unie (FU)
opereert, kan de CDU schade be
rokkenen.
Splintergroepen
Voor de CDU zal veel afhangen van
de resultaten, die de kleine groepe
ringen en partijen behalen, zoals
de GLU die eenzelfde campagne
voert als in Hamburg, maar die in
Nedersaksen kans lijkt te maken
boven de vijf procents-grens te ko
men. Dan zijn er nog de neo-nazis-
tische NPD, de met de GLU con
currerende protestgroep AUD (Ac
tiegemeenschap onafhankelijke
Duitsers) en de zogenaamde Vier
de partij (waarmee de CSU van
Strauss overigens niets te maken
wil hebben) die samen met de FU
de spoeling voor de CDU dunner
kunnen maken.
Mochten al deze groeperingen he
neden de vijf procents-limiet blij
ven, dan kan de CDU daarvan als
vermoedelijk grootste partij bij de
zetelverdeling profiteren. Zij moet
daar echter niet al te vast op reke
nen en haar succes zal dan ook
vooral afhangen van de vraag, in
hoeverre de SPD onder aanvoering
van Karl Ravens er in slaagt, haar
positie te verbeteren. Ravens komt
niet zo goed over als Albrecht, op
wiens beleid weinig valt aan te
merken. Het gedrag van de talrijke
„zwevende kiezers" is echter moei
lijk te voorspellen. Mogelijk geven
zij de SPD toch een nieuwe kans.
Albrecht kan dan alleen premier
blijven, als de FDP zich in de
Landdag kan handhaven.
Vergelijkende cijfers:
Percentage 1974
Percentage 1976
Zetels 1974
CDU SPD FDP
48,8 43,1 7
43,1 45,1 7,9
77 67 11
door J. den Boef
HAMBURG/HANNOVER De deelstaatverkiezingen in Hamburg en Nedersaksen kunnen dit
jaar van grote betekenis zijn voor de toekomstige samenwerking van sociaal-democraten en
liberalen in Bonn onder leiding van kanselier Helmut Schmidt. Dit geldt ook voor de stembus
strijd die in de herfst in Beieren en Hessen wordt uitgevochten.
Het voor de Westduitse politieke ver
houdingen van de afgelopen tien
jaar merkwaardige feit doet zich
voor, dat in de stadstaat Hamburg
de liberale FDP (Vrije democrati
sche partij) samenwerkt met de SPD
(Sociaal-democratische partij) van
burgemeester Hans-Ulrich Klose,
terwijl in Nedersaksen sinds 1976
een coalitie bestaat tussen de FDP
en de CDU (Christen-democratische
partij) van premier Ernst Albrecht.
Aangezien de verkiezingen in beide
deelstaten op dezelfde dag (morgen)
worden gehouden, bestaat de moge
lijkheid een vergelijking te maken
tussen de resultaten die de liberalen
boeken. Al moet gezegd worden dat
dit slechts tot op zekere hoogte het
geval kan zijn.
In de eerste plaats lopen de belangen
van een grotestadsgebied als Ham
burg bepaald niet parallel met die
van het echt nog landelijke Neder
saksen, ook al heeft het een grote
stad als Hannover als hoofdstad.
Daar komt bij dat in beide deelsta
ten de zogenaamde „burgerinitiatie
ven" (Duits voor actiegroepen) een
verstorende factor kunnen zijn, met
name voor de partijen die in de afge
lopen jaren regeringsverantwoorde
lijkheid hebben gedragen. Hoe meer
stemmen (en eventueel zetels) deze
burgerinitiatieven veroveren, des te
moeilijker zal het zijn om een verge
lijking te maken met de Landdag
verkiezingen van 1974 en de Bonds
dagverkiezingen van 1976.
Resultaat FDP
Na de verkiezingen van morgen zal
het resultaat voor de FDP de belang
rijkste politieke factor zijn voor de
genen die wachten op een breuk in
de coalitie in Bonn. Deze partij heeft
morgen van verschillende kanten ge
vaar te duchten. Zo kan zij het
slachtoffer worden van een keiharde
strijd tussen de twee grote partijen.
Zou zij ook nog stemmen verliezen
aan kleine politieke groeperingen
Tegenstanders in Nedersaksen:
Premier Ernst Albrecht en
SPD-lijsttrekker Karl Ravens
(onder).
die uit burgerinitiatieven zijn voort
gekomen, dan bestaat het risico dat
zij uit het parlement verdwijnt om
dat zij beneden de vijf-procents-
grens terecht zou komen.
Dit risico lijkt in Nedersaksen groter
dan in Hamburg. De FDP haalde
hier in 1974 respectievelijk 7 en 10.9
procent. Het heeft echter weinig zin
om vooruit te lopen op de verkie
zingsuitslagen, want de positie van
de FDP in Nedersaksen verschilt he
melsbreed van die in Hamburg, waar
zij links van de SPD staat en reeds
om die reden op stemmenverlies
moet rekenen. Het is echter onver
mijdelijk dat een goed resultaat in
Hamburg en een slechte oogst in
Nedersaksen uitgelegd zal worden
als een vingerwijzing voor de FDP
dat zij nog altijd het beste met de
SPD kan samenwerken.
Even onvermijdelijk zal de uitleg
zijn dat de FDP voortaan beter met
de CDU coalities kan vormen, als zij
in Nedersaksen met een aanmerke
lijk beter resultaat voor de dag zou
komen dan in Hamburg. In beide
gevallen doet zich echter het pro
bleem voor, met de cijfers van welk
jaar er vergeleken moet worden.
Want in 1976 boekte de FDP in Ne
dersaksen 0,9 procent winst ten op
zichte van 1974, terwijl zij in Ham
burg een verlies van 0.7 procent
moest accepteren. Niettemin zullen
er conclusies worden getrokken, niet
alleen wat betreft het prolongeren
van de coalitie in Bonn. maar ook
(over enkele weken reeds) ten aan
zien van al dan niet voortzetting van
de samenwerking van de FDP met
de SPD in de deelstaat Hessen, waar
in de herfst verkiezingen gehouden
moeten worden.
Burgerinitiatieven
Voor de deelstaten zelf is van groot
belang, hoe de door burgerinitiatie
ven gevormde politieke groeperin
gen door de kiezers worden beoor
deeld. Theoretisch is het niet uitge
sloten dat het in Nedersaksen en in
mindere mate in Hamburg erg moei
lijk zal zijn om een nieuwe regering
te vormen, als geen van beide grote
partijen een absolute meerderheid
behaalt, de FDP tussen wal en schip
verdwijnt en één of meer protest
partijen op de wip komen te zitten.
Dan zouden SPD en CDU moeten
samenwerken, aangezien van actie
groepen afhankelijke minderheids
kabinetten nauwelijks kunnen func
tioneren.
In Hamburg regeert sinds 197-1 de
SPD samen met de FDP. Er kwam
in dat jaar een eind aan de alleen
heerschappij van de sociaal-demo
craten. die veel zetels verloren. Na
een burgemeesterswisseling her
stelde de SPD zich bij de Bonds
dagverkiezingen van 1976, dank zij
het jeugdig élan van Hans-Ulrich
Klose. de thans 40-jarige nieuwe
burgemeester. Zij behaalde 52,6
procent (44.9 in 1974), een percen
tage dat morgen vermoedelijk lager
uitvalt.
Of de SPD opnieuw de absolute
meerderheid zal veroveren, hangt
vooral af van de vraag of de CDU
haar succes van de afgelopen jaren
zal prolongeren, maar ook van de
aanhang die enkele burgerlijke
protestgroepen zoals de GLU en
de BLU achter zich zullen krij
gen. Wat de CDU betreft: deze
heeft geen lijsttrekker die het in
populariteit kan opnemen tegen
burgemeester Klose. Tientallen ja
ren van oppositie hebben er toe
geleid dat de partij het zonder voor
aanstaande figuren moet doen. In
1974 boekte de CDU een enorme
overwinning, maar die was voorna
melijk te danken aan grote ver
deeldheid binnen de SPD.
Dit laatste is thans niet meer het
geval, omdat de partij een midden
positie inneemt en weinig ruimte
laat voor een grote invloed van
radicaal links. De liberale FDP die
thans onder sterke invloed van
haar linkervleugel staat, beweegt
zich hier zelfs links van de SPD.
Zij zal ongetwijfeld als gevolg daar
van stemmen verliezen, tenzij zij
zich als alternatief voor de grote
partijen kan handhaven tegenover
de protestgroepen GLU en BLU.
Gebeurt dit niet dan kan de FDP
die in 1974 nog 10,9 procent behaal
de (10,2 procent in 1976) dicht bij
het minimum van vijf procent te
rechtkomen.
Milieu
De GLU (Groene lijst milieube
scherming) is een partij die zich fel
verzet tegen een verdere aantas
ting van het leefklimaat door kern
centrales e.d. Ook houdt zij zich
bezig met de relatie man/vrouw,
werkgelegenheid, onderwijs, ruim
telijke ordening en openbaar ver-
In de deelstaat Sleeswijk-
Holstein. waaraan Hamburg
grenst, heeft de GLU bij gemeente
raadsverkiezingen al succes ge
boekt. Verwacht wordt dat zij in
Hamburg moeite zal hebben om
over de vijfprocentshorde te ko
men. Zij kan dan alleen in de
senaat (zoals het stadsparlement
heet) komen, als zij „directe" man
daten in de wacht sleept.
De BLU (Bonte lijst milieube
scherming) geeft men minder kans
van slagen. Zij bestaat uit een bont
gezelschap, waarin zich kern-ener-
gie-tegenstanders „rode vrouwen",
homoseksuelen en voornamelijk
uit universitaire kring afkomstige
leden van de links-extreme „Kom-
munistische Bond" hebben georga
niseerd. Komen GLU en BLU niet
boven de vijfprocentshindernis,
dan zal bij de zetelverdeling vooral
de SPD als groote partij daarvan
profiteren. Dat zou in nog sterkere
mate het geval zijn, als ook de FDP
dit percentage niet zou halen.
Vergelijkende cijfers:
Percentage 1974
Percentage 1976
Zetels 1974
SPD CDU FDP
44,9 40,6 10,9
52,6 35,9 10,2
56 51 13
door Hanneke Wijgh
Een ieder, die iets
weet van geschiede
nis, weet ook dat
grote maatschap
pelijke veranderin
gen zonder vrouwe
lijk element onmo
gelijk zijn. De
maatschappelijke
vooruitgang laat
zich precies meten
naar de maat
schappelijke posi
tie van het schone
geslacht (de lelij-
ken inbegrepen).
Karl Marx
WARSCHAU Een van de dingen,
die in Warschau direct in het oog
springen, is de lange rij wachtenden
voor de slager. De rij, meest vrou
wen. beweegt zich als eén slang van
af de toonbank tot ver buiten de
winkel. Je moet in Polen over veel
geduld beschikken >vil je vlees op je
bord krijgen. Of vegetariër worden.
Het patroon is in alle steden iden-»
tiek. Zodra een koelwagen voorrijdt,
vormt zich op het trottoir een lange
rij, ook al blijft het aanbod beperkt
tot krabbetjes of speklappen. De sla
ger is snel door zijn voorraad heen.
De meeste klanten kopen twee of
meer kilo tegelijk.
„Valt je niets op?", vraagt een Poolse
gids. „Het is een bepaald type vrouw,
dat in de rij staat te wachten. Oud en
arm. Ze doet de boodschappen voor
de hele flat. Op die manier verdient
ze er een zloty bij."
De verklaring maakt wel duidelijk.
Want wie heeft er tijd om dagelijks
drie of vier uur in de rij te staan voor
de diverse boodschappen? In Polen
werken bijna evenveel vrouwen als
mannen. Zo'n zeventig procent van
alle vrouwen is bij het arbeidsproces
ingeschakeld. Niet voor parttime,
maar net als de mannen vierenveer
tig uur per week. Elke dag acht uur,
op zaterdag nog eens zes uur, met
een keer in de maand een weekend
vrij.
om half zes op. Mijn man zorgt voor
zijn eigen ontbijt en gaat dan weg. Ik
kleed mijn zoon aan en eet met hem.
Ik was af en hol dan naar de tramhal
te. Bij de zesde halte moet ik over
stappen. De crèche is een eind van
huis."
„Meestal kom ik te laat op mijn
werk, rond half negen. Een enkele
keer nog later. Tussen de bedrijven
door koop ik snel enkele boodschap
pen in de dichtsbijzijnde winkels. Ik
moet wel omdat in de flat waar ik
woon geen voorzieningen zijn. Om
kwart over vier ren ik weer naar de
tram, de boodschappen in de ene
hand, het kind aan de andere. Mijn
man haalt hem bijna nooit op uit de
crèche, 's Avonds ben ik te moe om
nog wat uit te voeren. Ik kan me niet
meer herinneren wanneer ik voor het
laatst naar de bioscoop ben ge
weest."
„Mijn man wilde het kind. Maar hij
helpt nauwelijks in de huishouding.
Maar dat is niet het enige. Waarom
wordt in ons land zo weinig gedaan
voor werkende moeders? Er zijn veel
te weinig crèches, er is geen kant
enklaar voedsel voor baby's. Ter-wijl
hier toch meer vrouwen werken dan
in het buitenland. Op mijn kantoor
bestaat zeventig procent van alle
employees uit vrouwen."
Werken in Polen is een bittere nood
zaak. Zowel voor mannen als voor
vrouwen. Het land heeft behoefte
aan arbeidskrachten: het gezin heeft
behoefte aan zloty's. Het gemiddelde
loon bedraagt 4500 zloty's per
maand. Ongeveer 300 gulden. Toch
is een vergelijking met Nederland
moeilijk te maken, omdat de voed
selprijzen in Polen zwaar worden ge
subsidieerd. Bijna twaalf procent
van het nationale inkomen gaat op
aan voedselsubsidies. Een hele hap.
De vrouwen moeten werken. Voor
een deel om de hoge huur te kunnen
opbrengen, voor een deel ook om
zaken als een ijskast, een televisie,
een wasmachine te financieren. Een
auto is in Polen een onvoorstelbare
luxe. een rijkeluisdroom. Het klein
ste model kost nog altijd 150.000
zloty's. De wachttijd is drie jaar.
Dagindeling
Het leven is zwaar. Voor de vrouw
nog meer dan voor de man. Een
citaat uit een brief van een werkende
moeder. (De brief werd gepubliceerd
in een Pools weekblad.) „Ik zal mijn
dagindeling beschrijven. Mijn kan
toor begint om kwart over acht. Mijn
man begint om half acht. We staan
Analfabeet
Voor de Tweede Wereldoorlog werk
te slechts een kwart van alle vrou
wen. En dan nog in de slechtst be
taalde baantjes Ze hadden weinig
opleiding. In 1931 was vijftig procent
van de vrouwen tussen de 25 en de 49
jaar analfabeet. Als ze in verwach
ting raakten, konden ze van de ene
dag op de andere door hun baas
worden ontslagen. Poolse vrouwen
waren in die jaren compleet afhan
kelijk van de welwillendheid van
hun bazen en hun echtgenoten.
Met de oprichting van de Poolse
Volks Republiek op 22 juli 1944 ver
anderde de situatie in gunstige zin.
De oorlog was in Polen meedogen
loos gevoerd. Zes miljoen mensen
waren vermoord, nog eens twee mil
joen emigreerden. Het land was uit
gehongerd en platgebrand. Elke
hand was onmisbaar. Ook die van
vrouwen. In de grondwet werd de
gelijkheid van man en vrouw in di
verse artikelen vastgelegd. Recht op
werk, recht op scholing, recht op
gelijke beloning.
De veranderingen hadden een direc
te weerslag op het gezinsleven. Ewa,
een jonge Poolse, afgestudeerd aan
de universiteit: „Mijn moeder heeft
altijd gewerkt. Alleen mijn groot
moeder weet nog te vertellen over de
tijd dat de vrouwen thuis waren. De
jonge vrouwen van nu weten niet
beter. Als je zoveel jaren hebt gestu
deerd, is het toch vanzelfsprekend
dat je iets met je kennis gaat doen."
Het is waar. In Polen hebben de
vrouwen nu volop kansen. Meer dan
de helft van alle studenten aan de
universiteit bestaat uit vrouwen.
Aan de Polytechnische hogeschool is
het percentage dertig. In verge
lijking met Nederland zijn dat on
voorstelbare aantallen. Is Polen
het voorbeeld van vrouwenemanci
patie? Het utopia van feministen?
Het antwoord vergt enige nuance
ring. Het is te gemakkelijk om alles
wat er in korte tijd is bereikt op een
hoop te gooien. Daarvoor zijn de
veranderingen te opmerkelijk. Want.
wie de situatie van de Poolse vrou
wen van voor de oorlog vergelijkt
met die van nu, moet onmiskenbaar
toegeven dat er veel in hun voordeel
is veranderd.
Tweederde van alle vrouwen heeft
een eigen inkomen. De meesten heb
ben een goede opleiding genoten,
veelal op universitair niveau. Het
zelfbewustzijn is toegenomen. Het is
allemaal waar. Toch blijven er vra
gen over. Wat bijvoorbeeld gaat er
gebeuren als er minder arbeidsplaat
sen komen? Laten de vrouwen zich
dan weer gedwee naar de keuken
teruggeleiden? „Nooit," zegt Eva.
Dertig procent van alle studenten aan de polytechnische hoge
school zijn vrouwen.
Vrije huwelijk
Toen de communisten p;» de macht
hadden overgenomen :i. I'olen. di
rect na de Tweede Wereld oorlog, had
de partij een zekere rr ina ht ig voor
de huwelijkse staat. Het vrije huwe
lijk, het doorbreken van de echtelij
ke banden, dc opvoeding in commu
nes, gezamenlijke eettafels, het werd
volop gepropageerd. Het effect was
precies het tegenovergestelde. In de
jaren dat het stalinisme hevig woed
de, werd het gezin zowat de enige
beschutte plek. waar nog warmte en
menselijkheid was te vinden. Meer
dan voorheen vormde het gezin de
bakermat van de samenleving, waar
de traditionele waarden van vader
op zoon, van moeder op dochter wer
den doorgegeven.
Gomoelka, die in 1956 de leiding
overnam van de doorgewinterde sta
linisten, had dit goed begrepen. Hij
maakte direct een einde aan de ver
kettering. Crèches en kleuterscholen
namen in aantal toe. Abortus werd
gelegaliseerd. Alleen, dc maatrege
len waren niet voldoende. Aan de
patriarchale positie van de man
werd niet gesleuteld. Hoewel de
Poolse wet voorschrijft dat man en
vrouw samen verantwoordelijk zijn
voor het huishouden en de opvoe
ding van de kinderen, komt het in de
praktijk bijna geheel op de vrouw
neer.
De gezinnen bleven klein. De wer
kende vrouw met een volledige dag
tank bracht het niet op om een groot
gezin te stichten. Bovendien, de sala
rissen waren zo mager, er konden
niet meer monden worden gevoed.
Gierek, die in 1970 aan het bewind
kwam, gooide andermaal het roer
om. Het gezin kreeg bij hem een
ereplaats. Hij nam tientallen maat
regelen om het leven van de vrouw te
veraangenamen. Maar zijn motieven
waren niet geheel zuiver. Hij deed
het niet uit mededogen met de
vrouw, die een drie-dubbele dagtaak
had, maar omdat het aantal geboor
tes schrikbarend terugliep. Gierek
had de vrouwen nodig om meer kin
deren te baren.
Bevolkingsramp
Hij riep de hulp in van de rooms-
katholieke kerk. Tien dagen nadat
Gierek de macht van Gomoelka had
overgenomen, kwamen de bisschop
pen al met een herderlijk schrijven,
waarin een bevolkingsramp werd
voorspeld als de Polen niet voor
meer kinderen zorgden.
De oproep had effect. Zeker toen
Gierek een aantal maatregelen nam,
die hogere geboortencijfers mogelijk
moeten maken. Zo krijgen de vrou
wen betaald zwangerschapsverlof.
Zestien weken voor de eerste baby,
achttien voor elke volgende en zes
entwintig weken bij tweelingen. Als
de baby dood wordt geboren, krijgt
de vrouw acht weken vrij. Bij elke
geboorte keert de staat een bedrag
uit, afhankelijk van het gezinsinko
men. maar nooit minder dan 500
zloty's.
In 1972 werd het onbetaalde verlof
ingevoerd. Elke moeder mag drie
jaar thuis voor haar kind zorgen,
zonder dat ze haar recht op een ar
beidsplaats verliest. Gaat ze daarna
weer aan de slag. dan mag ze per jaar
zestig dagen verzuimen om voor een
ziek kind te zorgen, als het nog geen
veertien is. De kinderbijslag moet
het werken van vrouwen met grote
gezinnen nog aantrekkelijker ma
ken. Op die manier wordt in twee
behoeftes van de Poolse staat voor
zien: arbeidskrachten en baby's.
De geboortencijfers zijn sindsdien
nog nooit zo hoog geweest. 680.000 in
1977 tegen 563.30 in 1971. een toena
me van bijna twintig procent. Veel
vrouwen maken ook gebruik van het
driejarige verlof, dit jaar zo'n
200.000. Hoe goed de maatregelen op
zich zijn, zowel voor de moeders als
voor de kinderen, toch moeten er
kanttekeningen geplaatst worden
bij de oplossing zoals die nu is
gekozen.
Vrouwenzaak
Want meer dan ooit wordt de vrouw
teruggeworpen op de ene functie van
echtgenote en moeder. De partij
roept wel niet hardop dat de vrouw
in de keuken thuishoort, maar op
voeden vinden ze toch overwegend
een vrouwenzaak. De partij staat
daarin niet alleen. Bij een onderzoek
bleek dat slechts zes procent van alle
mannen wel eens hielp bij het was
sen en aankleden van de kinderen.
Drie procent lette op bij de maaltij-
den. Vijf procent bracht het kind
naar de crèche. Vijftien tot twintig
procent ging uit wandelen met zijn
kroost en een kwart van alle mannen
speelde een enkele maal met hun
kinderen.
De Poolse man vindt dus ook dat de
vrouw de eerst aangewezene is om
hun kinderen groot te brengen. Dat
zc even hard en even lang buitens
huis werkt, doet aan dit oordeel niets
af. Er is geen discussie over de vraag
of de man ook voor een ziek kind kan
zorgen. Er is geen discussie over de
vraag of de man na de geboorte van
een baby het onbetaalde verlof zal
opnemen.
Ewa: „Ik ken een gezin waar de
vrouw veel meer verdiende dan de
man. Het idee werd geopperd dat de
man zou proberen de drie jaar verlof
te krijgen. Maar de man vond het zo
moeilijk te accepteren; hij vreesde
dat hij door al zijn vrienden zou
worden uitgelachen. Het hele plan is
niet doorgegaan. Nu leven ze in bit
tere armoede omdat ze van zijn veel
te kleine salaris met zijn drieën moe
ten leven."
De discussie over roldoorbreking
wordt door de partij niet gestimu-
Vrouwelijke mijnwerkers ope
reren uitsluitend bovengronds.
leerd. Eugenia Kempara, voorzitster
van de Raad van de Poolse Vrouwen,
waarbij acht miljoen vrouwen zijn
aangesloten vindt een dergelijke dis
cussie ook niet opportuun. „Het pro
bleem van de vrouwenemancipatie
speelt hier niet. In Polen is sprake
van een rationele emancipatie, waar
in het gezin een centrale plaats in
neemt."
Strijdpunt
De partij had al eerder de vrouwene
mancipatie als strijdpunt laten val
len. In 1972, toen de roep om baby's
al sterk weerklonk in de Poolse pers,
stond er in Kultura, het weekblad
van de partij een artikel van J. Rolic-
ki: „Gelijke rechten voor de vrouw,
hoe nauw verbonden ook aan de
ideeën van een socialistische staat,
het is toch een luxe gebleken die we
ons niet kunnen veroorloven."
De gevolgen zijn bekend. Wel bijslag
en hulp voor de barende vrouw,
maar geen extra crèches voor de
werkende vrouw. Wel een voortreffe
lijke opleiding, maar uiteindelijk
geen functies die ermee in overeen
stemming zijn. Het onderwijs en de
volksgezondheid zijn goeddeels in
handen van vrouwen, maar de finan
ciële beloning is laag gebleven. In
topfuncties in de partij, in de rege
ring. in het bedrijfsleven zijn de
vrouwen ondervertegenwoordigd.
Eugenia Kampara: „Leiding geven
de functies kunnen alleen aan die
mensen gegeven worden die goed
zijn en veel tijd hebben." Dat laatste
sluit vrouwen automatisch uit.
Ewa: „Bij een paar van mijn vrien
dinnen begint het besef door te bre
ken. dat de rolverdeling In het gezin
wel erg in hun nadeel uitvalt. Maar
er zal nog heel wat moeten verande
ren wil er in Polen echt sprake zijn
van vrouwenemancipatie."