Bonn wacht op de provincies Vrouwenemancipatie een te grote luxe voor Polen w Jlr Neder- ^saksen: populaire CDU-er Ham burg: SPD in herstel f ■NéÉ ).V Protestgroepen onzekere factor bij deelstaatverkiezingen Communistische partij geeft ereplaats aan gezin n 1 ITERDAG 3 JUNI 1978 BUITENLAND Trouw/Kwartet 25 Nedersaksen heeft evenals Ham- burg een sociaal-democratische traditie gekend. Daarin kwam be gin 1976 verandering, toen de SPD- premier Alfred Kubel vervroegd was afgetreden en een lid van coa litiegenoot FDP weigerde zijn stem te geven aan de aangewezen opvolger Helmut Kasimir. Ook Karl Ravens, de huidige lijsttrek ker van de SPD, maar toen nog minister van volkshuisvesting in Bonn, kreeg geen meerderheid. De knoop werd doorgehakt toen de christen-democraat Ernst Albrecht als tegenkandidaat een meerder heid kreeg. Albrecht stond elf maanden aan het hoofd van een door de FDP gesteund christen-democratisch minderheidskabinet, totdat de libe ralen bereid waren, in een coalitie kabinet onder zijn leiding plaats te nemen. Zij deden dat met de moti vering dat zij invloed konden uitoe fenen op het stemgedrag van de regering van Nedersaksen in de Bondsraad in Bonn (waarin de deelstaten zijn vertegenwoordigd). In deze raad hebben de Westduitse christen-democraten een flinke meerderheid, waarmee zij de wet geving van de Bondsdag (Tweede Kamer) kunnen blokkeren. Totdusver zijn de liberalen er in derdaad in geslaagd in enkele be langrijke gevallen een „blokkade" te voorkomen, tot grpte ergernis van Franz Josef Strauss, de voor zitter van de CSU, de Beierse zus terpartij van de CDU. De FDP wil na de verkiezingen de samenwer king met de CDU voortzetten, ten zij deze partij de absolute meerder heid zou behalen. Deze mogelijk heid is niet uitgesloten, maar de uit burgerinitiatieven voortgekomen protestgToepen kunnen roet in het eten gooien. Ook een groep afge scheiden christen-democraten, die onder de naam Vrije Unie (FU) opereert, kan de CDU schade be rokkenen. Splintergroepen Voor de CDU zal veel afhangen van de resultaten, die de kleine groepe ringen en partijen behalen, zoals de GLU die eenzelfde campagne voert als in Hamburg, maar die in Nedersaksen kans lijkt te maken boven de vijf procents-grens te ko men. Dan zijn er nog de neo-nazis- tische NPD, de met de GLU con currerende protestgroep AUD (Ac tiegemeenschap onafhankelijke Duitsers) en de zogenaamde Vier de partij (waarmee de CSU van Strauss overigens niets te maken wil hebben) die samen met de FU de spoeling voor de CDU dunner kunnen maken. Mochten al deze groeperingen he neden de vijf procents-limiet blij ven, dan kan de CDU daarvan als vermoedelijk grootste partij bij de zetelverdeling profiteren. Zij moet daar echter niet al te vast op reke nen en haar succes zal dan ook vooral afhangen van de vraag, in hoeverre de SPD onder aanvoering van Karl Ravens er in slaagt, haar positie te verbeteren. Ravens komt niet zo goed over als Albrecht, op wiens beleid weinig valt aan te merken. Het gedrag van de talrijke „zwevende kiezers" is echter moei lijk te voorspellen. Mogelijk geven zij de SPD toch een nieuwe kans. Albrecht kan dan alleen premier blijven, als de FDP zich in de Landdag kan handhaven. Vergelijkende cijfers: Percentage 1974 Percentage 1976 Zetels 1974 CDU SPD FDP 48,8 43,1 7 43,1 45,1 7,9 77 67 11 door J. den Boef HAMBURG/HANNOVER De deelstaatverkiezingen in Hamburg en Nedersaksen kunnen dit jaar van grote betekenis zijn voor de toekomstige samenwerking van sociaal-democraten en liberalen in Bonn onder leiding van kanselier Helmut Schmidt. Dit geldt ook voor de stembus strijd die in de herfst in Beieren en Hessen wordt uitgevochten. Het voor de Westduitse politieke ver houdingen van de afgelopen tien jaar merkwaardige feit doet zich voor, dat in de stadstaat Hamburg de liberale FDP (Vrije democrati sche partij) samenwerkt met de SPD (Sociaal-democratische partij) van burgemeester Hans-Ulrich Klose, terwijl in Nedersaksen sinds 1976 een coalitie bestaat tussen de FDP en de CDU (Christen-democratische partij) van premier Ernst Albrecht. Aangezien de verkiezingen in beide deelstaten op dezelfde dag (morgen) worden gehouden, bestaat de moge lijkheid een vergelijking te maken tussen de resultaten die de liberalen boeken. Al moet gezegd worden dat dit slechts tot op zekere hoogte het geval kan zijn. In de eerste plaats lopen de belangen van een grotestadsgebied als Ham burg bepaald niet parallel met die van het echt nog landelijke Neder saksen, ook al heeft het een grote stad als Hannover als hoofdstad. Daar komt bij dat in beide deelsta ten de zogenaamde „burgerinitiatie ven" (Duits voor actiegroepen) een verstorende factor kunnen zijn, met name voor de partijen die in de afge lopen jaren regeringsverantwoorde lijkheid hebben gedragen. Hoe meer stemmen (en eventueel zetels) deze burgerinitiatieven veroveren, des te moeilijker zal het zijn om een verge lijking te maken met de Landdag verkiezingen van 1974 en de Bonds dagverkiezingen van 1976. Resultaat FDP Na de verkiezingen van morgen zal het resultaat voor de FDP de belang rijkste politieke factor zijn voor de genen die wachten op een breuk in de coalitie in Bonn. Deze partij heeft morgen van verschillende kanten ge vaar te duchten. Zo kan zij het slachtoffer worden van een keiharde strijd tussen de twee grote partijen. Zou zij ook nog stemmen verliezen aan kleine politieke groeperingen Tegenstanders in Nedersaksen: Premier Ernst Albrecht en SPD-lijsttrekker Karl Ravens (onder). die uit burgerinitiatieven zijn voort gekomen, dan bestaat het risico dat zij uit het parlement verdwijnt om dat zij beneden de vijf-procents- grens terecht zou komen. Dit risico lijkt in Nedersaksen groter dan in Hamburg. De FDP haalde hier in 1974 respectievelijk 7 en 10.9 procent. Het heeft echter weinig zin om vooruit te lopen op de verkie zingsuitslagen, want de positie van de FDP in Nedersaksen verschilt he melsbreed van die in Hamburg, waar zij links van de SPD staat en reeds om die reden op stemmenverlies moet rekenen. Het is echter onver mijdelijk dat een goed resultaat in Hamburg en een slechte oogst in Nedersaksen uitgelegd zal worden als een vingerwijzing voor de FDP dat zij nog altijd het beste met de SPD kan samenwerken. Even onvermijdelijk zal de uitleg zijn dat de FDP voortaan beter met de CDU coalities kan vormen, als zij in Nedersaksen met een aanmerke lijk beter resultaat voor de dag zou komen dan in Hamburg. In beide gevallen doet zich echter het pro bleem voor, met de cijfers van welk jaar er vergeleken moet worden. Want in 1976 boekte de FDP in Ne dersaksen 0,9 procent winst ten op zichte van 1974, terwijl zij in Ham burg een verlies van 0.7 procent moest accepteren. Niettemin zullen er conclusies worden getrokken, niet alleen wat betreft het prolongeren van de coalitie in Bonn. maar ook (over enkele weken reeds) ten aan zien van al dan niet voortzetting van de samenwerking van de FDP met de SPD in de deelstaat Hessen, waar in de herfst verkiezingen gehouden moeten worden. Burgerinitiatieven Voor de deelstaten zelf is van groot belang, hoe de door burgerinitiatie ven gevormde politieke groeperin gen door de kiezers worden beoor deeld. Theoretisch is het niet uitge sloten dat het in Nedersaksen en in mindere mate in Hamburg erg moei lijk zal zijn om een nieuwe regering te vormen, als geen van beide grote partijen een absolute meerderheid behaalt, de FDP tussen wal en schip verdwijnt en één of meer protest partijen op de wip komen te zitten. Dan zouden SPD en CDU moeten samenwerken, aangezien van actie groepen afhankelijke minderheids kabinetten nauwelijks kunnen func tioneren. In Hamburg regeert sinds 197-1 de SPD samen met de FDP. Er kwam in dat jaar een eind aan de alleen heerschappij van de sociaal-demo craten. die veel zetels verloren. Na een burgemeesterswisseling her stelde de SPD zich bij de Bonds dagverkiezingen van 1976, dank zij het jeugdig élan van Hans-Ulrich Klose. de thans 40-jarige nieuwe burgemeester. Zij behaalde 52,6 procent (44.9 in 1974), een percen tage dat morgen vermoedelijk lager uitvalt. Of de SPD opnieuw de absolute meerderheid zal veroveren, hangt vooral af van de vraag of de CDU haar succes van de afgelopen jaren zal prolongeren, maar ook van de aanhang die enkele burgerlijke protestgroepen zoals de GLU en de BLU achter zich zullen krij gen. Wat de CDU betreft: deze heeft geen lijsttrekker die het in populariteit kan opnemen tegen burgemeester Klose. Tientallen ja ren van oppositie hebben er toe geleid dat de partij het zonder voor aanstaande figuren moet doen. In 1974 boekte de CDU een enorme overwinning, maar die was voorna melijk te danken aan grote ver deeldheid binnen de SPD. Dit laatste is thans niet meer het geval, omdat de partij een midden positie inneemt en weinig ruimte laat voor een grote invloed van radicaal links. De liberale FDP die thans onder sterke invloed van haar linkervleugel staat, beweegt zich hier zelfs links van de SPD. Zij zal ongetwijfeld als gevolg daar van stemmen verliezen, tenzij zij zich als alternatief voor de grote partijen kan handhaven tegenover de protestgroepen GLU en BLU. Gebeurt dit niet dan kan de FDP die in 1974 nog 10,9 procent behaal de (10,2 procent in 1976) dicht bij het minimum van vijf procent te rechtkomen. Milieu De GLU (Groene lijst milieube scherming) is een partij die zich fel verzet tegen een verdere aantas ting van het leefklimaat door kern centrales e.d. Ook houdt zij zich bezig met de relatie man/vrouw, werkgelegenheid, onderwijs, ruim telijke ordening en openbaar ver- In de deelstaat Sleeswijk- Holstein. waaraan Hamburg grenst, heeft de GLU bij gemeente raadsverkiezingen al succes ge boekt. Verwacht wordt dat zij in Hamburg moeite zal hebben om over de vijfprocentshorde te ko men. Zij kan dan alleen in de senaat (zoals het stadsparlement heet) komen, als zij „directe" man daten in de wacht sleept. De BLU (Bonte lijst milieube scherming) geeft men minder kans van slagen. Zij bestaat uit een bont gezelschap, waarin zich kern-ener- gie-tegenstanders „rode vrouwen", homoseksuelen en voornamelijk uit universitaire kring afkomstige leden van de links-extreme „Kom- munistische Bond" hebben georga niseerd. Komen GLU en BLU niet boven de vijfprocentshindernis, dan zal bij de zetelverdeling vooral de SPD als groote partij daarvan profiteren. Dat zou in nog sterkere mate het geval zijn, als ook de FDP dit percentage niet zou halen. Vergelijkende cijfers: Percentage 1974 Percentage 1976 Zetels 1974 SPD CDU FDP 44,9 40,6 10,9 52,6 35,9 10,2 56 51 13 door Hanneke Wijgh Een ieder, die iets weet van geschiede nis, weet ook dat grote maatschap pelijke veranderin gen zonder vrouwe lijk element onmo gelijk zijn. De maatschappelijke vooruitgang laat zich precies meten naar de maat schappelijke posi tie van het schone geslacht (de lelij- ken inbegrepen). Karl Marx WARSCHAU Een van de dingen, die in Warschau direct in het oog springen, is de lange rij wachtenden voor de slager. De rij, meest vrou wen. beweegt zich als eén slang van af de toonbank tot ver buiten de winkel. Je moet in Polen over veel geduld beschikken >vil je vlees op je bord krijgen. Of vegetariër worden. Het patroon is in alle steden iden-» tiek. Zodra een koelwagen voorrijdt, vormt zich op het trottoir een lange rij, ook al blijft het aanbod beperkt tot krabbetjes of speklappen. De sla ger is snel door zijn voorraad heen. De meeste klanten kopen twee of meer kilo tegelijk. „Valt je niets op?", vraagt een Poolse gids. „Het is een bepaald type vrouw, dat in de rij staat te wachten. Oud en arm. Ze doet de boodschappen voor de hele flat. Op die manier verdient ze er een zloty bij." De verklaring maakt wel duidelijk. Want wie heeft er tijd om dagelijks drie of vier uur in de rij te staan voor de diverse boodschappen? In Polen werken bijna evenveel vrouwen als mannen. Zo'n zeventig procent van alle vrouwen is bij het arbeidsproces ingeschakeld. Niet voor parttime, maar net als de mannen vierenveer tig uur per week. Elke dag acht uur, op zaterdag nog eens zes uur, met een keer in de maand een weekend vrij. om half zes op. Mijn man zorgt voor zijn eigen ontbijt en gaat dan weg. Ik kleed mijn zoon aan en eet met hem. Ik was af en hol dan naar de tramhal te. Bij de zesde halte moet ik over stappen. De crèche is een eind van huis." „Meestal kom ik te laat op mijn werk, rond half negen. Een enkele keer nog later. Tussen de bedrijven door koop ik snel enkele boodschap pen in de dichtsbijzijnde winkels. Ik moet wel omdat in de flat waar ik woon geen voorzieningen zijn. Om kwart over vier ren ik weer naar de tram, de boodschappen in de ene hand, het kind aan de andere. Mijn man haalt hem bijna nooit op uit de crèche, 's Avonds ben ik te moe om nog wat uit te voeren. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik voor het laatst naar de bioscoop ben ge weest." „Mijn man wilde het kind. Maar hij helpt nauwelijks in de huishouding. Maar dat is niet het enige. Waarom wordt in ons land zo weinig gedaan voor werkende moeders? Er zijn veel te weinig crèches, er is geen kant enklaar voedsel voor baby's. Ter-wijl hier toch meer vrouwen werken dan in het buitenland. Op mijn kantoor bestaat zeventig procent van alle employees uit vrouwen." Werken in Polen is een bittere nood zaak. Zowel voor mannen als voor vrouwen. Het land heeft behoefte aan arbeidskrachten: het gezin heeft behoefte aan zloty's. Het gemiddelde loon bedraagt 4500 zloty's per maand. Ongeveer 300 gulden. Toch is een vergelijking met Nederland moeilijk te maken, omdat de voed selprijzen in Polen zwaar worden ge subsidieerd. Bijna twaalf procent van het nationale inkomen gaat op aan voedselsubsidies. Een hele hap. De vrouwen moeten werken. Voor een deel om de hoge huur te kunnen opbrengen, voor een deel ook om zaken als een ijskast, een televisie, een wasmachine te financieren. Een auto is in Polen een onvoorstelbare luxe. een rijkeluisdroom. Het klein ste model kost nog altijd 150.000 zloty's. De wachttijd is drie jaar. Dagindeling Het leven is zwaar. Voor de vrouw nog meer dan voor de man. Een citaat uit een brief van een werkende moeder. (De brief werd gepubliceerd in een Pools weekblad.) „Ik zal mijn dagindeling beschrijven. Mijn kan toor begint om kwart over acht. Mijn man begint om half acht. We staan Analfabeet Voor de Tweede Wereldoorlog werk te slechts een kwart van alle vrou wen. En dan nog in de slechtst be taalde baantjes Ze hadden weinig opleiding. In 1931 was vijftig procent van de vrouwen tussen de 25 en de 49 jaar analfabeet. Als ze in verwach ting raakten, konden ze van de ene dag op de andere door hun baas worden ontslagen. Poolse vrouwen waren in die jaren compleet afhan kelijk van de welwillendheid van hun bazen en hun echtgenoten. Met de oprichting van de Poolse Volks Republiek op 22 juli 1944 ver anderde de situatie in gunstige zin. De oorlog was in Polen meedogen loos gevoerd. Zes miljoen mensen waren vermoord, nog eens twee mil joen emigreerden. Het land was uit gehongerd en platgebrand. Elke hand was onmisbaar. Ook die van vrouwen. In de grondwet werd de gelijkheid van man en vrouw in di verse artikelen vastgelegd. Recht op werk, recht op scholing, recht op gelijke beloning. De veranderingen hadden een direc te weerslag op het gezinsleven. Ewa, een jonge Poolse, afgestudeerd aan de universiteit: „Mijn moeder heeft altijd gewerkt. Alleen mijn groot moeder weet nog te vertellen over de tijd dat de vrouwen thuis waren. De jonge vrouwen van nu weten niet beter. Als je zoveel jaren hebt gestu deerd, is het toch vanzelfsprekend dat je iets met je kennis gaat doen." Het is waar. In Polen hebben de vrouwen nu volop kansen. Meer dan de helft van alle studenten aan de universiteit bestaat uit vrouwen. Aan de Polytechnische hogeschool is het percentage dertig. In verge lijking met Nederland zijn dat on voorstelbare aantallen. Is Polen het voorbeeld van vrouwenemanci patie? Het utopia van feministen? Het antwoord vergt enige nuance ring. Het is te gemakkelijk om alles wat er in korte tijd is bereikt op een hoop te gooien. Daarvoor zijn de veranderingen te opmerkelijk. Want. wie de situatie van de Poolse vrou wen van voor de oorlog vergelijkt met die van nu, moet onmiskenbaar toegeven dat er veel in hun voordeel is veranderd. Tweederde van alle vrouwen heeft een eigen inkomen. De meesten heb ben een goede opleiding genoten, veelal op universitair niveau. Het zelfbewustzijn is toegenomen. Het is allemaal waar. Toch blijven er vra gen over. Wat bijvoorbeeld gaat er gebeuren als er minder arbeidsplaat sen komen? Laten de vrouwen zich dan weer gedwee naar de keuken teruggeleiden? „Nooit," zegt Eva. Dertig procent van alle studenten aan de polytechnische hoge school zijn vrouwen. Vrije huwelijk Toen de communisten p;» de macht hadden overgenomen :i. I'olen. di rect na de Tweede Wereld oorlog, had de partij een zekere rr ina ht ig voor de huwelijkse staat. Het vrije huwe lijk, het doorbreken van de echtelij ke banden, dc opvoeding in commu nes, gezamenlijke eettafels, het werd volop gepropageerd. Het effect was precies het tegenovergestelde. In de jaren dat het stalinisme hevig woed de, werd het gezin zowat de enige beschutte plek. waar nog warmte en menselijkheid was te vinden. Meer dan voorheen vormde het gezin de bakermat van de samenleving, waar de traditionele waarden van vader op zoon, van moeder op dochter wer den doorgegeven. Gomoelka, die in 1956 de leiding overnam van de doorgewinterde sta linisten, had dit goed begrepen. Hij maakte direct een einde aan de ver kettering. Crèches en kleuterscholen namen in aantal toe. Abortus werd gelegaliseerd. Alleen, dc maatrege len waren niet voldoende. Aan de patriarchale positie van de man werd niet gesleuteld. Hoewel de Poolse wet voorschrijft dat man en vrouw samen verantwoordelijk zijn voor het huishouden en de opvoe ding van de kinderen, komt het in de praktijk bijna geheel op de vrouw neer. De gezinnen bleven klein. De wer kende vrouw met een volledige dag tank bracht het niet op om een groot gezin te stichten. Bovendien, de sala rissen waren zo mager, er konden niet meer monden worden gevoed. Gierek, die in 1970 aan het bewind kwam, gooide andermaal het roer om. Het gezin kreeg bij hem een ereplaats. Hij nam tientallen maat regelen om het leven van de vrouw te veraangenamen. Maar zijn motieven waren niet geheel zuiver. Hij deed het niet uit mededogen met de vrouw, die een drie-dubbele dagtaak had, maar omdat het aantal geboor tes schrikbarend terugliep. Gierek had de vrouwen nodig om meer kin deren te baren. Bevolkingsramp Hij riep de hulp in van de rooms- katholieke kerk. Tien dagen nadat Gierek de macht van Gomoelka had overgenomen, kwamen de bisschop pen al met een herderlijk schrijven, waarin een bevolkingsramp werd voorspeld als de Polen niet voor meer kinderen zorgden. De oproep had effect. Zeker toen Gierek een aantal maatregelen nam, die hogere geboortencijfers mogelijk moeten maken. Zo krijgen de vrou wen betaald zwangerschapsverlof. Zestien weken voor de eerste baby, achttien voor elke volgende en zes entwintig weken bij tweelingen. Als de baby dood wordt geboren, krijgt de vrouw acht weken vrij. Bij elke geboorte keert de staat een bedrag uit, afhankelijk van het gezinsinko men. maar nooit minder dan 500 zloty's. In 1972 werd het onbetaalde verlof ingevoerd. Elke moeder mag drie jaar thuis voor haar kind zorgen, zonder dat ze haar recht op een ar beidsplaats verliest. Gaat ze daarna weer aan de slag. dan mag ze per jaar zestig dagen verzuimen om voor een ziek kind te zorgen, als het nog geen veertien is. De kinderbijslag moet het werken van vrouwen met grote gezinnen nog aantrekkelijker ma ken. Op die manier wordt in twee behoeftes van de Poolse staat voor zien: arbeidskrachten en baby's. De geboortencijfers zijn sindsdien nog nooit zo hoog geweest. 680.000 in 1977 tegen 563.30 in 1971. een toena me van bijna twintig procent. Veel vrouwen maken ook gebruik van het driejarige verlof, dit jaar zo'n 200.000. Hoe goed de maatregelen op zich zijn, zowel voor de moeders als voor de kinderen, toch moeten er kanttekeningen geplaatst worden bij de oplossing zoals die nu is gekozen. Vrouwenzaak Want meer dan ooit wordt de vrouw teruggeworpen op de ene functie van echtgenote en moeder. De partij roept wel niet hardop dat de vrouw in de keuken thuishoort, maar op voeden vinden ze toch overwegend een vrouwenzaak. De partij staat daarin niet alleen. Bij een onderzoek bleek dat slechts zes procent van alle mannen wel eens hielp bij het was sen en aankleden van de kinderen. Drie procent lette op bij de maaltij- den. Vijf procent bracht het kind naar de crèche. Vijftien tot twintig procent ging uit wandelen met zijn kroost en een kwart van alle mannen speelde een enkele maal met hun kinderen. De Poolse man vindt dus ook dat de vrouw de eerst aangewezene is om hun kinderen groot te brengen. Dat zc even hard en even lang buitens huis werkt, doet aan dit oordeel niets af. Er is geen discussie over de vraag of de man ook voor een ziek kind kan zorgen. Er is geen discussie over de vraag of de man na de geboorte van een baby het onbetaalde verlof zal opnemen. Ewa: „Ik ken een gezin waar de vrouw veel meer verdiende dan de man. Het idee werd geopperd dat de man zou proberen de drie jaar verlof te krijgen. Maar de man vond het zo moeilijk te accepteren; hij vreesde dat hij door al zijn vrienden zou worden uitgelachen. Het hele plan is niet doorgegaan. Nu leven ze in bit tere armoede omdat ze van zijn veel te kleine salaris met zijn drieën moe ten leven." De discussie over roldoorbreking wordt door de partij niet gestimu- Vrouwelijke mijnwerkers ope reren uitsluitend bovengronds. leerd. Eugenia Kempara, voorzitster van de Raad van de Poolse Vrouwen, waarbij acht miljoen vrouwen zijn aangesloten vindt een dergelijke dis cussie ook niet opportuun. „Het pro bleem van de vrouwenemancipatie speelt hier niet. In Polen is sprake van een rationele emancipatie, waar in het gezin een centrale plaats in neemt." Strijdpunt De partij had al eerder de vrouwene mancipatie als strijdpunt laten val len. In 1972, toen de roep om baby's al sterk weerklonk in de Poolse pers, stond er in Kultura, het weekblad van de partij een artikel van J. Rolic- ki: „Gelijke rechten voor de vrouw, hoe nauw verbonden ook aan de ideeën van een socialistische staat, het is toch een luxe gebleken die we ons niet kunnen veroorloven." De gevolgen zijn bekend. Wel bijslag en hulp voor de barende vrouw, maar geen extra crèches voor de werkende vrouw. Wel een voortreffe lijke opleiding, maar uiteindelijk geen functies die ermee in overeen stemming zijn. Het onderwijs en de volksgezondheid zijn goeddeels in handen van vrouwen, maar de finan ciële beloning is laag gebleven. In topfuncties in de partij, in de rege ring. in het bedrijfsleven zijn de vrouwen ondervertegenwoordigd. Eugenia Kampara: „Leiding geven de functies kunnen alleen aan die mensen gegeven worden die goed zijn en veel tijd hebben." Dat laatste sluit vrouwen automatisch uit. Ewa: „Bij een paar van mijn vrien dinnen begint het besef door te bre ken. dat de rolverdeling In het gezin wel erg in hun nadeel uitvalt. Maar er zal nog heel wat moeten verande ren wil er in Polen echt sprake zijn van vrouwenemancipatie."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 25