In Kampen 125 jaar christelijk onderwijs 11 jd I f r- Hup, Holland hup. Een duister spoor, meevallende spreekster 'Knutselen' aan genetische code „De scholen bint zoo bedurven as de karken..." 'rfejrnff Heeriijk, helderHeineken. Wetenschap en techniek doof Rob Foppema 'ET ATERDAG 3 JUNI 1978 BINNENLAND Trouw/Kwartet 13 edt he West.) 'an d( vormd i 22 door Jac. Lelsz *7 :->* liLCTi frm i'-t' I om dan KAMPEN - Kampen gaat op het gebied van het christelijk onderwijs een steeds weelderiger schouwspel vertonen. Theologische studenten kunnen er verschillende kanten uit, er is een rede lijke scala aan scholen voor voortgezet onder- wijs, het aantal acade- mies vermenigvuldigt zich en er zijn veertien christelijke lagere scho len. Die veertien christe- lijke lagere scholen tweederde van het totale i aantal lagere scholen in deze stad gaan uit van liefst vijf verenigingen. Hiervan viert de oudste in juni het 125-jarig i bestaan. Een van de pioniers destijds was een zoon van Hendrik de i Cock, de man van de Afschei- ding, Helenius de Cock. Deze, aanvankelijk predikant in Kampen en later hoogleraar aan de ook ongeveer in die tijd opgerichte Theologische School, had tijdens het huis bezoek de ervaring opgedaan dat veel kinderen geruime tijd van alle onderwijs ver stoken waren doordat de ou ders afkerig waren van de ge mengde school, zodat het droevig was gesteld „met de godsdienstige en weten schappelijke opleiding." Vooral in de laatste jaren is even hardnekkig als behoed zaam geprobeerd die christe lijke schoolverenigingen in Kampen zoveel mogelijk bij elkaar te brengen. Fusie zou. aldus de jubilerende vereni ging, het mooiste zijn, maar De optocht bij het vijftigjarig bestaan van de oudste Kamper christelijke school vereniging, 75 jaar geleden. des te spoediger Inquisitie. Wigpaal en Brandstapel in ons Vaderland te zien herrij zen. God moge u uwe zonden vergevenEr gold een schoolwet, die uit een dozijn artikelen bestond. De professoren (van links naar rechts) Helenius de Cock, M. Noordtzij en H. Bouwman, hoogleraren aan de Theologische School te Kampen, waren de eerste drie voorzitters van de nu 125-jarige christelijke lagere school in deze stad. Foto's ontleend aan het boekje „Van zorg en zegen" dat in 1928 verscheen toen de vereniging 75 jaar bestond. dat zit er niet in. Nu wordt geprobeerd te geraken tot an dere vormen van integratie. De jubilerende Vereniging tot Stichting en Instandhou ding van Christelijke Scho len in Kampen gaat na een op handen zijnde fusie (dus tóch, maar voorlopig alleen met de Vereniging voor Pro testants Christelijke Kleuter onderwijs te Kampqp) heten Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs te Kampen. Hiervan gaan dan drie basisscholen, elf kleuter scholen en één zogenaamde KBO-school uit; het laatste is een school voor kleuter- basisonderwijs. Behalve de jubilerende ver eniging voor lager onderwijs zijn er in Kampen dergelijke schoolverenigingen, die zich speciaal richten op gezinnen uit de kringen van de her vormde gemeente, de vrijge maakte gereformeerde ker ken (binnen verband), de vrij gemaakte kerken (buiten ver band) en de gereformeerde gemeenten. De 125-jarige ver eniging steunt met name op ouders, die tot de gerefor meerde kerken (de 'gewone', zogezegd) behoren en tot eni ge kleinere groeperingen, zo als de Christelijke Gerefor meerde Kerken. Inmiddels zijn de statuten van de ver eniging zodanig gewijzigd dat het, gezien de grondslag, tot een nauwe samenwerking kan komen tussen alle groe pen, met uitzondering van de „binnenverbanders" en de le den van de gereformeerde ge meenten. „Wij zijn." zegt het bestuur, „de enige christelij ke school op bredere basis." Wie meent dat in Kampen het bijzonder onderwijs en de plaatselijke overheid altijd twee handen op één buik zijn geweest, vergist zich behoor lijk. Op 24 maart 1852 de dag van de financiële gelijk stelling lag nog ver in het verschiet stuurden Heleni us de Cock en nog een veer tiental adressanten een schrijven naar de Kamper ge meenteraad, waarin zij „eer- biediglijk het nederig ver zoek deden, dat zij een school mochten oprichten op eigen kosten en op kosten van die genen, die zich verder met hen zouden vereenigen". De raad antwordde: „Zo ergens een weigering der vereischte autorisatie tot oprichting van bijzondere scholen te pas kan komen, dan zeer zeker lijk in deze gemeente". Het ADVERTENTIE -ÏN'.v. roV, 1'Yv.fly1'/ stadsbestuur werd niet ge hinderd door overdreven be scheidenheid. In de brief werd gesteld dat het open baar onderwijs in Kampen noch wat het onderwijs be treft, noch de accommodatie, noch het onderwijzend perso neel, noch de schoolgelden „iets te wenschen overlaat of door eenige plaats in ons Va derland wordt overtroffen". Pas nadat de initiatiefne mers in hoger beroep waren gegaan bij gedeputeerde sta ten van Overijssel werd de vergunning voor de eerste christelijke school in Kam pen verstrekt. „Bedrijven" In die tijd al trok men niet samen op. Een eenvoudig man als Derk Hoksbergen had in een boekje geschreven wat in de harten van velen in Kampen en omgeving leefde; „De schoeien bint zoo bedur ven as de karken en zollen wie er uut blieven maar stu ren onze kienders der hen- ne?" Hoksbergen, later voor ganger van de Afgescheiden Gemeente onder 't Kruis, had al in 1835 aan ds H. de Cock in Ultrum geschreven over „den tegenwoordigen verdorven Kerkstaat en de verbastering van het School wezen". Het zaad van het on geloof begon te ontkiemen, de Verlichting gaf de toon aan. er ontstond een wijsbe geerte die opkwam uit de mens. Doel was nog slechts het kind op te voeden „tot een goed, deugdzaam en ge lukkig mensch". Hoksbergen was de tolk van velen ge weest, maar Kampen wacht te vergeefs op een aanvraag van hem en de zijnen bij het gemeentebestuur tot open stelling van een christelijke school. Toen Hoksbergen c.s. niets lieten horen, verzonden Helenius de Cock en de veer tien anderen hun request. „Farizeeërs!" De school begon met 47 leer lingen. Financieel was het ui teraard een toer de zaak draaiende te krijgen. Relatief moesten de ouders flink in de beurs tasten De onderwij zers bleven het christelijk on derwijs trouw, hoewel zij soms tweehonderd gulden minder verdienden dan hun collega's op de openbare school, en er is dan ook wel eens gezegd dat zij de groot ste contribuanten werden. Verder was het een kwestie van giften en gaven van beter gesitueerden en ook wel min der welgestelden. Er werden circulaires verspreid waarin ook steun gevraagd werd. Ie mand reageerde daarop als volgt: „Wat begint gij, Fari zeeërs!, handlangers der Jezuieten, medehelpers om Eén ervan luidde: „De eer bied, den kinderen zoo zeer be tarnende, zal onder gezang, gebed en Bijbelsch onderwijs nauwkeurig in acht genomen worden, zodat het onstichte lijk zingen vooral kenbaar aan luid schreeuwen en een oneerbiedige houding verboden zijn." In een ander artikel werd „het eten onder den schooltijd, het krom zit ten, het zich verschuilen ach ter de schrijftafel en het ver bergen der handen onder de tafel ernstiglijk verboden". Artikel 12 was aldus gefor muleerd: „De leerlingen zul len stil en ordelijk, beleefd groetende, zich uit de school naar huis begeven; op straat zich gedragen gelijk be taamt, denkende aan deze gezegden uit Gods Woord: „Uw bescheidenheid zij allen menschen bekend" en „Alle dingen, die gij wilt, dat u de menschen doen, doet gij hun ook alzoo." De school groeide flink, al in 1900 was het aantal leerlin gen tot vijfhonderd gestegen Eerste voorzitter was prof. Helenius de Cock. In de eer ste 75 jaar had de school slechts drie voorzitters, de anderen waren prof. M. Noordtzij en prof. H. Bouw man (in de volgende vijftig jaren zouden het er ongeveer twaalf zijn Ook andere hoogleren van de Theologi sche School speelden een rol bij de eerste christelijke school in Kampen, zoals prof. A. Brummelkamp. die in 1873, na 20 jaar secretaris te zijn geweest, uit het bestuur trad omdat men zich „den politiedwang op de Vaccine liet welgevallen". Om uiting te geven aan de dankbaar heid voor de plaats, die de school in de Kamper gemeen schap was gaan innemen, schonk het dameskransje „laat ons goeddoende niet vertragen" haar destijds een vaandel. Het jubileum van de school vereniging wordt officieel op 13 juni gevierd met een her denkingsbijeenkomst in De Open Hof. waarin drs. T. M. Gilhuis, voorzitter van de Unie School en Evanglie, feestredenaar zal zijn. Ter ge legenheid van het jubileum zal voorts het boekje „Van zorg en zegen" worden her uitgegeven. dat destijds werd samengesteld door het schoolhoofd J. Schilstra. Het verscheen in 1928 toen de ver eniging 75 jaar bestond. Er zal een hoofdstuk aan wor den toegevoegd over de laat ste halve eeuw. door J. G. A. Thijs In een lawine van woorden is deze week op nieuw een verkiezingsstrijd geëindigd. Wie niet alleen de afloop van waarde acht maar ook de manier waarop die tot stand komt kan in de eerste plaats met een gevoel van dankbaarheid vaststellen dat nog steeds woorden de belang rijkste wapens in de slag zijn. Nog steeds dienen de activiteiten van plakploegen, leuzen- krassers, t.v.-grimeurs en toupet-leveranciers in hoofdzaak ter ondersteuning van de in woor den gevatte doelstellingen en argumenten van de spreker. Gelukkig zijn we hier niet zo diep gezonken dat de toevallig wat vriendelijker of onvriendelijker uitgevallen gelaatstrekken van de kandidaat de kracht of de zwakte van diens bewering geheel overschaduwen. Ook in het tijdperk van de buis is de taal ons belangrijkste communicatiemiddel gebleven. Maar daarmee is niet gezegd dat het met de taal alles botertje tot de boom is. Wie er goed op let kan constateren dat door een bepaald taalgebruik heel wat verzacht, of zelfs verhuld, kan worden Een bezuiniging blijft voor het besef van de mensen een bezuiniging, ook al is er goed bekeken geen sprake van een daling maar van een stijging die aanzienlijk geringer is dan men de laatste jaren gewend was. Maar de politicus die voor dat beleid (medeverant woordelijk is en het verdedigen moet zal het woord bezuinigen" vermijden en het als het gebruikt wordt afkeuren: het klinkt veel te hard .ombuigen" klinkt de mensen veel min der onaangenaam en minder alarmerend in de oren .Ombuigingsoperatie" dus. En de men sen die deze ombuiging in hun portemonnaie merken brengen volgens onze politicus geen offer nee, zij ..leveren iets in", want ook dat klinkt minder hard en schrikt minder af en het past ook beter bij de gang van zaken in een beschaafde en goed geordende samenleving. Naast dat verhullende is er de mist van ondui delijkheid die veel sprekers (en schrijvers) om zich heer. weten te scheppen. De wethouders van onderwijs van de vier grote steden schre ven minister Pais dezer dagen over de kansen om jongelui die een andere taal spreken in onze samenleving „in te sporen", daarmee de be windsman wellicht wat in het onzekere latend over wat zij nu precies bedoelen. Minister An- driessen zat deze week in een televisiegesprek, waar hij kennelijk zijn best deed zich zo mistig mogelijk uit te drukken, op een even duister spoor. Toen hem gevraagd werd naar de bedra gen waarmee „omgebogen" (niet „bezuinigd" dus» zou worden, antwoordde de minister dat een getal dat de Vragensteller genoemd had aardig „spoorde" met eerder veronderstelde bedragen. Jammer dat de vraag „wat bedoelt u daarmee precies?" achterwege bleef. Uitschelden Dat politici uiterst gevoelig zijn niet alleen voor de daden maar ook voor de woorden van anderen is begrijpelijk. Al voordat hij kamerlid of minister geweest was opperde Colijn als een groot bezwaar tegen het ministerschap dat hij voor hem onprettige taal zou moeten aanhoren zonder er passend op te kunnen reageren In een brief noemde hij in 1908 het ministerschap „een ambt, waarbij men zich, voor een zeer karig loon nog wel. moet laten uitscheiden door Jan en Alleman, zonder dat men af en toe eens met een karrewats kan antwoorden." En de in 1973 als Tweede-Kamerlid voor dc CHU afge treden „freule", jonkvrouwe mr. C. W I Wctte- waal van Stoetwegen, werd kennelijk niet erg aangenaam getroffen door wat haar eens ge zegd werd toen zij op een jongerenbijeenkomst sprak In het dezer dagen verschenen jubileum nummer van „De Nederlander", waarin zij wat herinneringen ophaalt, vertelt zij: „Ten slotte Freule Wttewaal van Stoetwegen stond er in de zaal een oudere heer op Hij stelde zich voor als voorzitter van de kiesver eniging. Mevrouw, begon hij plechtig, we heb ben hier nog nooit een vrouw horen spreken; ik moet zeggen: het is me honderd procent mee gevallen." Hoe gevaarlijk woordgebruik kan zijn. kan iedereen vaststellen die nog eens. zoals ik de afgelopen meimaand deed. het christelijk weekblad De Spiegel van 1 juni 1940 doorbla dert. Het was het eerste nummer dat uitkwam na de verwarring van de oorlogsdagen, tijdens welke het bedrijf waar het blad vervaardigd werd, verwoest werd. De redactie wees onder meer op de „tegemoetkomende houding" van de Duitsers (die geen voorafgaande-censuur instelden) en schreef dat daarom van uitgevers en redacteuren een „volstrekt loyale houding" verwacht werd Kwalijk verwarrend was vooral het gebruik van de boorden „de overheid". Die „overheid" verwachtte volgens de redactie een spoedige terugkeer naar het normale leven, maar welke instantie bedoelde de schrijver? Ik vrees, kennisnemende van de inhoud van het biad, dat het in elk geval niet onze eigen wettige overheid was. Daarvoor werden er in eens te veel foto's van Duitsers afgedrukt en werd te nadrukkelijk gezegd dat de Amster dammers „op rustige wijze" de Duitse intocht gadesloegen en dat Duitsers „op geordende wijze" bij Nederlandse burgers ingekwartierd werden. Ten slotte: van verscheidene kanten vernam ik dat de term „moraal" (twee weken geleden door mij wat afkeurend opgetekend uit de mond van een fietsende premier Van Agt) in kringen van de wielersport niet ongebruikelijk is en dat „moreel" in die kringen bepaald vreemd zou klinken. Overtuigd ben ik aller minst: als alle hardfietsers van Nederland, al zouden daar ook tien ministers bij zijn, een woord verkeerd gebruiken, is het dan ineens goed Nederlands? Tot degenen die reageerden behoorde ook pre mier Van Agt zelf. Zijn brief laat ik hier volgen ..Met grote belangstelling heb ik uw artikel gelezen in Trouw van jl. zaterdag 20 mei. U werpt daarin de vraag op of mijn „taalkundig oordeel wat afgestompt is". Die vraag heeft mij daarom niet onberoerd gelaten, omdat ik zelf temidden van de taalvervuiling die zich alom voordoet mij bij voortduring ervoor inspan onze taal zo goed mogelijk te gebrui ken. V heeft gelijk, het gebruik van het woord ..moreel" zou juister zijn geweest dan het door mij in het vraaggesprek gebezigde woord ..mo raal" (in contrast met krachti Toch was er geen sprake van verwarring in mijn brein. Het woord ..moraal" behoort tot de geijkte termen van liet wielrennersjargon en het was daarom dat ik mij. min of meer spelenderwijze, daar van bediende." aldus de heer Van Agt De zwarte nachtmerrie van Paul Berg bestaat echt: een besmettelijke kankerverwekkende bacterie. Niet in elkaar geknutseld door eerzuchtige onverantwoordelij ke biochemici, hij bestond al sinds jaar en dag. puur natuur. Agrobacterium tumefaciens is de naam. en uit dag „agro" mag worden geconcludeerd dat de bacterie zijn sinistere praktijken alleen in het plantenrijk ont plooit. Maar toch. De mededeling veroorzaakt geen schok in de eerste college zaal van het VU-gebouw. De discussie over genetische ma nipulatie is duidelijk in rusti ger vaarwater beland. Zelfs de ironie lijkt het geleerde sympo sium te ontgaan. De spreker. J. Schell van het Genetisch labo ratorium in Gent. beantwoordt een aanvullende vraag over zijn betoog, en dat is dat. Het spookbeeld van Berg, vier jaar geleden, was een uit het laboratorium ontsnapte darm- bacterie (E. coli) waarin erfelij ke eigenschappen van een kan kerverwekkend virus zouden zijn ingebouwd. Zulk soort ma nipulaties waren net mogelijk en zelfs vrij eenvoudig gewor den. De erfelijke eigenschap pen van elk organisme liggen vast in een langdradige chemi sche code, opgeschreven in de vorm van even langdradige DNA-moleculen. Het hele ver haal wordt overgeschreven tel kens wanneer een cel zich in tweeën deelt. Losse steekjes De nieuwe technieken maak ten het mogelijk om het DNA bij bepaalde coderingen door te knippen. Losse stukjes die een bepaalde eigenschap vast leggen. kunnen zo worden gei- soleerd en in het DNA van bij voorbeeld E.coli worden tus sengevoegd. Bij celdelingen worden ze dan mee overge schreven. Het kweken van zul ke bacteriën gaat erg vlot. er wordt elk half uur gejongd als de omstandigheden het toela ten. Zo komt men aan hanteer bare en meetbare hoeveelhe den van afzonderlijke erfelijke informatie. En dat maakt soor ten onderzoek mogelijk waar van vroeger alleen gedroomd kon worden. De kwade droom daarbij was. dat de verknutselde bacterie de betrokken biologische ei genschap ook wel eens in de praktijk zou kunnen brengen: de schepping van volstrekt nieuwe ziekteverwekkers. De internationale reactie is be kend Tijdelijke stopzetting van alle proeven en ontwikke ling van veiligheidsmaatrege len langs twee lijnen. Enerzijds maatregelen tegen ontsnap ping van verknutselde organis men. anderzijds het kweken van „kreupele" varianten die zich alleen in een zeer kunst matige laboratoriumomgeving in leven kunnen houden, zodat er bij eventuele ontsnapping nog niets loos is Minder riskant Maar er zijn de leatste jaren hoe langer hoe meer aanwijzin gen gekomen dat de zaken minder riskant zijn dan men in het begin dacht, meldde P. van de Putte (Leiden» op het Am sterdamse symposium. Zulke aanwijzingen werden geïllu streerd door de Amsterdamse microbioloog D. W. Tempest, nadrukkelijk aangekondigd als de enige spreker die erva ring had met echt gevaarlijke organismen. Dat had een psychologisch achtergrondje. Toen Berg en zijn biochemische collega's in 1974 begonnen zich ongerust te maken, hebben zij vrij lang verzuimd in hun overleg ook mensen te betrekken die ver stand hadden van wat bacte riën en virussen in de biologi sche praktijk wel en niet uitha len. Dat lijkt te hebben bijge dragen tot een aanvankelijke overschatting van de risico's, en in die zin was Tempest nog steeds met een inhaalronde bezig Strijd Bacteriën, legde hij uit. leve ren een harde strijd om het bestaan. Dat het aantal E.coli zich in een kweek elk half uur kan verdubbelen, ziet er op pa pier indrukwekkend uit. maar het gebeurt niet in de praktijk. In de darmen van een mens zit in totaal een kwart milligram van deze wezentjes en als dat zich elk half uur verdubbelde, hadden we na een etmaal elk 42000 ton. Dat het een kwart milligram blijft, komt omdat ze een harde concurrentie strijd moeten leveren om de beschikbare hoeveelheid voe dingsstoffen. Dat doen ze al sinds onheuglijke tijden en het is dus verdraaid moeilijk om ze een eigenschap te bezorgen die ze daarbij beslissend voordeel verschaft op andere varianten. En zonder zon beslissend voordeel worden ze er uitge- concurreerd. blijkt'ook in mQ- delproeven. Om die op hun waarde te schatten, moeten we even in een detail duiken. Een bacterie bevat twee soorten erfelijke in formatie. De hoofdmassa zit in het chromosoom, één groot cir kelvormig DNA-molekuul waarin de soortkenmerken vastliggen. En dan zijn er de plasmiden. een ongeregelde verzameling kleinere DNA- structuren die (combinaties van) losse eigenschappen co deren. Die plasmiden kunnen tussen bacteriën worden uitge wisseld. in tegenstelling tot het chromosoom, waarvan alleen bij deling een kopie meegaat naar de dochtercellen Het is via bewerkte plasmiden dat de genetische knutselaars vreemd DNA hun bacteriën in smokkelen. Wat blijkt nu. aldus Tempest, bacteriën die bij voorbeeld het plasmide R aan boord hebben, leggen in de normale concur rentiestrijd het loodje tegen bacteriën zonder dat speciale plasmide. Ook extra inge bouwd DNA zal zich dus niet als een epidemie verspreiden, maar biologisch gesproken de mist in gaan. De modelexperi menten geven weliswaar „geen keiharde verzekering" maar wel een geruststellende tendens. Vraag Dit verhaal liet een levensgro te filosofische vraag open. Wanneer plasmiden een bacte rie niet helpen bij het overle ven. waarom zijn ze er dan (nog)? Waarom zijn bacteriën met deze kennelijk verzwak kende toevoegseltjes niet lang en breed uitgestorven? Het antwoord kwam van Schell. de man die uiteindelijk Agrobacterium tumefaciens zou loslaten. Plasmiden en wat er nog meer aan stukjes DNA buiten het chromosoom rond zwerft, zijn af en toe volstrekt noodzakelijk voor het overle ven van de bacterie, wanneer hij zich snel moet aanpassen aan ongbruikelijke omstandig heden. Hier zetelt een systeem van natuurlijke genetische manipulatie, dat hapklare brokken overlevingsinforma- tie van de ene soort naar de andere doorgeeft. (Bestendig heid tegen antibiotica bij voor beeld. kan zich via plasmiden verspreiden.) Dat onder „normale" omstan digheden plasmiden er weer uitgewerkt kan worden, is bio logisch zinnig, aldus Schell. Een bacterie kan er maar een beperkt aantal van herbergen, en sommige soorten kunnen niet samen ?n één bacterie voorkomen. De totale voor raad informatie blijft inmid dels wel tussen de verschillen de bacteriesoorten circuleren. Daarbij worden alle trucs ge bruikt die de genetische knut selaars dachten te hebben uit gevonden. Transposonen kun nen hapklare pakketjes erfelij ke eigenschappen in plasmi den, chromosomen en bezoe kende virussen in- en uitbou wen. En de detailstructuur van chromosomen van verschillen de bacteriën wijst erop dat ze dat in de loop van de evolutie met enige regelmaat hebben gedaan. Smokkel En dan was er als klap op ue vuurpijl die ene bacterie met een plasmide dat plantecellen verziekt, de meergenoemde A tumefaciens. Geheel in de stijl die van kankervirussen be kend is. weet hij een stukje eigen DNA aan het erfelijk ma teriaal van de plant vast te maken dat daar ..normaal" bij elke celdeling mee wordt over geschreven. Maar de celdeling is dan intussen niet normaal meer: het woekert verder, zelfs als de bacterie niet meer in de buurt is. In de buurt Die heeft trouwens alle reden om wel in de buurt te blijven. Want hij kan de woekerende cellen aanzetten tot het maken van opinen. een groep nogal bizar gebouwde stoffen die maar één functie lijken te heb ben. Ze vormen een geschikte voedingsbron voor Agrobacte rium tumefaciens. en dat is na tuurlijk niet helemaal toeval lig. Genetische kolonisering, noemt Schell dat. het was een technisch ontzettend mooi ver haal. Maar waar ónze verknut selde plasmiden blijven wan neer ze zouden worden losgela ten. wordt er bepaald niet dui delijker door Ze worden voor alsnog dan ook niet losgelaten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 13