In Kampen
125 jaar
christelijk
onderwijs
11 jd I f
r-
Hup, Holland hup.
Een duister spoor, meevallende spreekster
'Knutselen' aan
genetische code
„De
scholen
bint zoo
bedurven
as de
karken..."
'rfejrnff
Heeriijk, helderHeineken.
Wetenschap en techniek
doof Rob Foppema
'ET ATERDAG 3 JUNI 1978
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
13
edt he
West.)
'an d(
vormd
i 22
door Jac. Lelsz
*7 :->* liLCTi frm i'-t'
I om
dan
KAMPEN - Kampen
gaat op het gebied van
het christelijk onderwijs
een steeds weelderiger
schouwspel vertonen.
Theologische studenten
kunnen er verschillende
kanten uit, er is een rede
lijke scala aan scholen
voor voortgezet onder-
wijs, het aantal acade-
mies vermenigvuldigt
zich en er zijn veertien
christelijke lagere scho
len. Die veertien christe-
lijke lagere scholen
tweederde van het totale
i aantal lagere scholen in
deze stad gaan uit van
liefst vijf verenigingen.
Hiervan viert de oudste
in juni het 125-jarig
i bestaan.
Een van de pioniers destijds
was een zoon van Hendrik de
i Cock, de man van de Afschei-
ding, Helenius de Cock. Deze,
aanvankelijk predikant in
Kampen en later hoogleraar
aan de ook ongeveer in die
tijd opgerichte Theologische
School, had tijdens het huis
bezoek de ervaring opgedaan
dat veel kinderen geruime
tijd van alle onderwijs ver
stoken waren doordat de ou
ders afkerig waren van de ge
mengde school, zodat het
droevig was gesteld „met de
godsdienstige en weten
schappelijke opleiding."
Vooral in de laatste jaren is
even hardnekkig als behoed
zaam geprobeerd die christe
lijke schoolverenigingen in
Kampen zoveel mogelijk bij
elkaar te brengen. Fusie zou.
aldus de jubilerende vereni
ging, het mooiste zijn, maar
De optocht bij het vijftigjarig bestaan van de oudste Kamper christelijke school
vereniging, 75 jaar geleden.
des te spoediger Inquisitie.
Wigpaal en Brandstapel in
ons Vaderland te zien herrij
zen. God moge u uwe zonden
vergevenEr gold een
schoolwet, die uit een dozijn
artikelen bestond.
De professoren (van links naar rechts) Helenius de Cock, M. Noordtzij en
H. Bouwman, hoogleraren aan de Theologische School te Kampen, waren de eerste
drie voorzitters van de nu 125-jarige christelijke lagere school in deze stad. Foto's
ontleend aan het boekje „Van zorg en zegen" dat in 1928 verscheen toen de
vereniging 75 jaar bestond.
dat zit er niet in. Nu wordt
geprobeerd te geraken tot an
dere vormen van integratie.
De jubilerende Vereniging
tot Stichting en Instandhou
ding van Christelijke Scho
len in Kampen gaat na een
op handen zijnde fusie (dus
tóch, maar voorlopig alleen
met de Vereniging voor Pro
testants Christelijke Kleuter
onderwijs te Kampqp) heten
Vereniging voor Protestants
Christelijk Onderwijs te
Kampen. Hiervan gaan dan
drie basisscholen, elf kleuter
scholen en één zogenaamde
KBO-school uit; het laatste
is een school voor kleuter-
basisonderwijs.
Behalve de jubilerende ver
eniging voor lager onderwijs
zijn er in Kampen dergelijke
schoolverenigingen, die zich
speciaal richten op gezinnen
uit de kringen van de her
vormde gemeente, de vrijge
maakte gereformeerde ker
ken (binnen verband), de vrij
gemaakte kerken (buiten ver
band) en de gereformeerde
gemeenten. De 125-jarige ver
eniging steunt met name op
ouders, die tot de gerefor
meerde kerken (de 'gewone',
zogezegd) behoren en tot eni
ge kleinere groeperingen, zo
als de Christelijke Gerefor
meerde Kerken. Inmiddels
zijn de statuten van de ver
eniging zodanig gewijzigd
dat het, gezien de grondslag,
tot een nauwe samenwerking
kan komen tussen alle groe
pen, met uitzondering van de
„binnenverbanders" en de le
den van de gereformeerde ge
meenten. „Wij zijn." zegt het
bestuur, „de enige christelij
ke school op bredere basis."
Wie meent dat in Kampen
het bijzonder onderwijs en de
plaatselijke overheid altijd
twee handen op één buik zijn
geweest, vergist zich behoor
lijk. Op 24 maart 1852 de
dag van de financiële gelijk
stelling lag nog ver in het
verschiet stuurden Heleni
us de Cock en nog een veer
tiental adressanten een
schrijven naar de Kamper ge
meenteraad, waarin zij „eer-
biediglijk het nederig ver
zoek deden, dat zij een school
mochten oprichten op eigen
kosten en op kosten van die
genen, die zich verder met
hen zouden vereenigen". De
raad antwordde: „Zo ergens
een weigering der vereischte
autorisatie tot oprichting
van bijzondere scholen te pas
kan komen, dan zeer zeker
lijk in deze gemeente". Het
ADVERTENTIE
-ÏN'.v.
roV,
1'Yv.fly1'/
stadsbestuur werd niet ge
hinderd door overdreven be
scheidenheid. In de brief
werd gesteld dat het open
baar onderwijs in Kampen
noch wat het onderwijs be
treft, noch de accommodatie,
noch het onderwijzend perso
neel, noch de schoolgelden
„iets te wenschen overlaat of
door eenige plaats in ons Va
derland wordt overtroffen".
Pas nadat de initiatiefne
mers in hoger beroep waren
gegaan bij gedeputeerde sta
ten van Overijssel werd de
vergunning voor de eerste
christelijke school in Kam
pen verstrekt.
„Bedrijven"
In die tijd al trok men niet
samen op. Een eenvoudig
man als Derk Hoksbergen
had in een boekje geschreven
wat in de harten van velen in
Kampen en omgeving leefde;
„De schoeien bint zoo bedur
ven as de karken en zollen
wie er uut blieven maar stu
ren onze kienders der hen-
ne?" Hoksbergen, later voor
ganger van de Afgescheiden
Gemeente onder 't Kruis,
had al in 1835 aan ds H. de
Cock in Ultrum geschreven
over „den tegenwoordigen
verdorven Kerkstaat en de
verbastering van het School
wezen". Het zaad van het on
geloof begon te ontkiemen,
de Verlichting gaf de toon
aan. er ontstond een wijsbe
geerte die opkwam uit de
mens. Doel was nog slechts
het kind op te voeden „tot
een goed, deugdzaam en ge
lukkig mensch". Hoksbergen
was de tolk van velen ge
weest, maar Kampen wacht
te vergeefs op een aanvraag
van hem en de zijnen bij het
gemeentebestuur tot open
stelling van een christelijke
school. Toen Hoksbergen c.s.
niets lieten horen, verzonden
Helenius de Cock en de veer
tien anderen hun request.
„Farizeeërs!"
De school begon met 47 leer
lingen. Financieel was het ui
teraard een toer de zaak
draaiende te krijgen. Relatief
moesten de ouders flink in de
beurs tasten De onderwij
zers bleven het christelijk on
derwijs trouw, hoewel zij
soms tweehonderd gulden
minder verdienden dan hun
collega's op de openbare
school, en er is dan ook wel
eens gezegd dat zij de groot
ste contribuanten werden.
Verder was het een kwestie
van giften en gaven van beter
gesitueerden en ook wel min
der welgestelden. Er werden
circulaires verspreid waarin
ook steun gevraagd werd. Ie
mand reageerde daarop als
volgt: „Wat begint gij, Fari
zeeërs!, handlangers der
Jezuieten, medehelpers om
Eén ervan luidde: „De eer
bied, den kinderen zoo zeer
be tarnende, zal onder gezang,
gebed en Bijbelsch onderwijs
nauwkeurig in acht genomen
worden, zodat het onstichte
lijk zingen vooral kenbaar
aan luid schreeuwen en
een oneerbiedige houding
verboden zijn." In een ander
artikel werd „het eten onder
den schooltijd, het krom zit
ten, het zich verschuilen ach
ter de schrijftafel en het ver
bergen der handen onder de
tafel ernstiglijk verboden".
Artikel 12 was aldus gefor
muleerd: „De leerlingen zul
len stil en ordelijk, beleefd
groetende, zich uit de school
naar huis begeven; op straat
zich gedragen gelijk be
taamt, denkende aan deze
gezegden uit Gods Woord:
„Uw bescheidenheid zij allen
menschen bekend" en „Alle
dingen, die gij wilt, dat u de
menschen doen, doet gij hun
ook alzoo."
De school groeide flink, al in
1900 was het aantal leerlin
gen tot vijfhonderd gestegen
Eerste voorzitter was prof.
Helenius de Cock. In de eer
ste 75 jaar had de school
slechts drie voorzitters, de
anderen waren prof. M.
Noordtzij en prof. H. Bouw
man (in de volgende vijftig
jaren zouden het er ongeveer
twaalf zijn Ook andere
hoogleren van de Theologi
sche School speelden een rol
bij de eerste christelijke
school in Kampen, zoals prof.
A. Brummelkamp. die in
1873, na 20 jaar secretaris te
zijn geweest, uit het bestuur
trad omdat men zich „den
politiedwang op de Vaccine
liet welgevallen". Om uiting
te geven aan de dankbaar
heid voor de plaats, die de
school in de Kamper gemeen
schap was gaan innemen,
schonk het dameskransje
„laat ons goeddoende niet
vertragen" haar destijds een
vaandel.
Het jubileum van de school
vereniging wordt officieel op
13 juni gevierd met een her
denkingsbijeenkomst in De
Open Hof. waarin drs. T. M.
Gilhuis, voorzitter van de
Unie School en Evanglie,
feestredenaar zal zijn. Ter ge
legenheid van het jubileum
zal voorts het boekje „Van
zorg en zegen" worden her
uitgegeven. dat destijds werd
samengesteld door het
schoolhoofd J. Schilstra. Het
verscheen in 1928 toen de ver
eniging 75 jaar bestond. Er
zal een hoofdstuk aan wor
den toegevoegd over de laat
ste halve eeuw.
door J. G. A. Thijs
In een lawine van woorden is deze week op
nieuw een verkiezingsstrijd geëindigd. Wie niet
alleen de afloop van waarde acht maar ook de
manier waarop die tot stand komt kan in de
eerste plaats met een gevoel van dankbaarheid
vaststellen dat nog steeds woorden de belang
rijkste wapens in de slag zijn. Nog steeds
dienen de activiteiten van plakploegen, leuzen-
krassers, t.v.-grimeurs en toupet-leveranciers
in hoofdzaak ter ondersteuning van de in woor
den gevatte doelstellingen en argumenten van
de spreker. Gelukkig zijn we hier niet zo diep
gezonken dat de toevallig wat vriendelijker of
onvriendelijker uitgevallen gelaatstrekken van
de kandidaat de kracht of de zwakte van diens
bewering geheel overschaduwen. Ook in het
tijdperk van de buis is de taal ons belangrijkste
communicatiemiddel gebleven.
Maar daarmee is niet gezegd dat het met de
taal alles botertje tot de boom is. Wie er goed
op let kan constateren dat door een bepaald
taalgebruik heel wat verzacht, of zelfs verhuld,
kan worden Een bezuiniging blijft voor het
besef van de mensen een bezuiniging, ook al is
er goed bekeken geen sprake van een daling
maar van een stijging die aanzienlijk geringer
is dan men de laatste jaren gewend was. Maar
de politicus die voor dat beleid (medeverant
woordelijk is en het verdedigen moet zal het
woord bezuinigen" vermijden en het als het
gebruikt wordt afkeuren: het klinkt veel te
hard .ombuigen" klinkt de mensen veel min
der onaangenaam en minder alarmerend in de
oren .Ombuigingsoperatie" dus. En de men
sen die deze ombuiging in hun portemonnaie
merken brengen volgens onze politicus geen
offer nee, zij ..leveren iets in", want ook dat
klinkt minder hard en schrikt minder af en het
past ook beter bij de gang van zaken in een
beschaafde en goed geordende samenleving.
Naast dat verhullende is er de mist van ondui
delijkheid die veel sprekers (en schrijvers) om
zich heer. weten te scheppen. De wethouders
van onderwijs van de vier grote steden schre
ven minister Pais dezer dagen over de kansen
om jongelui die een andere taal spreken in onze
samenleving „in te sporen", daarmee de be
windsman wellicht wat in het onzekere latend
over wat zij nu precies bedoelen. Minister An-
driessen zat deze week in een televisiegesprek,
waar hij kennelijk zijn best deed zich zo mistig
mogelijk uit te drukken, op een even duister
spoor. Toen hem gevraagd werd naar de bedra
gen waarmee „omgebogen" (niet „bezuinigd"
dus» zou worden, antwoordde de minister dat
een getal dat de Vragensteller genoemd had
aardig „spoorde" met eerder veronderstelde
bedragen. Jammer dat de vraag „wat bedoelt u
daarmee precies?" achterwege bleef.
Uitschelden
Dat politici uiterst gevoelig zijn niet alleen
voor de daden maar ook voor de woorden van
anderen is begrijpelijk. Al voordat hij kamerlid
of minister geweest was opperde Colijn als een
groot bezwaar tegen het ministerschap dat hij
voor hem onprettige taal zou moeten aanhoren
zonder er passend op te kunnen reageren In
een brief noemde hij in 1908 het ministerschap
„een ambt, waarbij men zich, voor een zeer
karig loon nog wel. moet laten uitscheiden door
Jan en Alleman, zonder dat men af en toe eens
met een karrewats kan antwoorden." En de in
1973 als Tweede-Kamerlid voor dc CHU afge
treden „freule", jonkvrouwe mr. C. W I Wctte-
waal van Stoetwegen, werd kennelijk niet erg
aangenaam getroffen door wat haar eens ge
zegd werd toen zij op een jongerenbijeenkomst
sprak In het dezer dagen verschenen jubileum
nummer van „De Nederlander", waarin zij wat
herinneringen ophaalt, vertelt zij: „Ten slotte
Freule Wttewaal van Stoetwegen
stond er in de zaal een oudere heer op Hij
stelde zich voor als voorzitter van de kiesver
eniging. Mevrouw, begon hij plechtig, we heb
ben hier nog nooit een vrouw horen spreken; ik
moet zeggen: het is me honderd procent mee
gevallen."
Hoe gevaarlijk woordgebruik kan zijn. kan
iedereen vaststellen die nog eens. zoals ik de
afgelopen meimaand deed. het christelijk
weekblad De Spiegel van 1 juni 1940 doorbla
dert. Het was het eerste nummer dat uitkwam
na de verwarring van de oorlogsdagen, tijdens
welke het bedrijf waar het blad vervaardigd
werd, verwoest werd. De redactie wees onder
meer op de „tegemoetkomende houding" van
de Duitsers (die geen voorafgaande-censuur
instelden) en schreef dat daarom van uitgevers
en redacteuren een „volstrekt loyale houding"
verwacht werd Kwalijk verwarrend was vooral
het gebruik van de boorden „de overheid". Die
„overheid" verwachtte volgens de redactie een
spoedige terugkeer naar het normale leven,
maar welke instantie bedoelde de schrijver? Ik
vrees, kennisnemende van de inhoud van het
biad, dat het in elk geval niet onze eigen
wettige overheid was. Daarvoor werden er in
eens te veel foto's van Duitsers afgedrukt en
werd te nadrukkelijk gezegd dat de Amster
dammers „op rustige wijze" de Duitse intocht
gadesloegen en dat Duitsers „op geordende
wijze" bij Nederlandse burgers ingekwartierd
werden.
Ten slotte: van verscheidene kanten vernam ik
dat de term „moraal" (twee weken geleden
door mij wat afkeurend opgetekend uit de
mond van een fietsende premier Van Agt) in
kringen van de wielersport niet ongebruikelijk
is en dat „moreel" in die kringen bepaald
vreemd zou klinken. Overtuigd ben ik aller
minst: als alle hardfietsers van Nederland, al
zouden daar ook tien ministers bij zijn, een
woord verkeerd gebruiken, is het dan ineens
goed Nederlands?
Tot degenen die reageerden behoorde ook pre
mier Van Agt zelf. Zijn brief laat ik hier volgen
..Met grote belangstelling heb ik uw artikel
gelezen in Trouw van jl. zaterdag 20 mei. U
werpt daarin de vraag op of mijn „taalkundig
oordeel wat afgestompt is". Die vraag heeft
mij daarom niet onberoerd gelaten, omdat ik
zelf temidden van de taalvervuiling die zich
alom voordoet mij bij voortduring ervoor
inspan onze taal zo goed mogelijk te gebrui
ken. V heeft gelijk, het gebruik van het woord
..moreel" zou juister zijn geweest dan het door
mij in het vraaggesprek gebezigde woord ..mo
raal" (in contrast met krachti Toch was er
geen sprake van verwarring in mijn brein. Het
woord ..moraal" behoort tot de geijkte termen
van liet wielrennersjargon en het was daarom
dat ik mij. min of meer spelenderwijze, daar
van bediende." aldus de heer Van Agt
De zwarte nachtmerrie van Paul Berg bestaat echt: een
besmettelijke kankerverwekkende bacterie. Niet in
elkaar geknutseld door eerzuchtige onverantwoordelij
ke biochemici, hij bestond al sinds jaar en dag. puur
natuur. Agrobacterium tumefaciens is de naam. en uit
dag „agro" mag worden geconcludeerd dat de bacterie
zijn sinistere praktijken alleen in het plantenrijk ont
plooit. Maar toch.
De mededeling veroorzaakt
geen schok in de eerste college
zaal van het VU-gebouw. De
discussie over genetische ma
nipulatie is duidelijk in rusti
ger vaarwater beland. Zelfs de
ironie lijkt het geleerde sympo
sium te ontgaan. De spreker. J.
Schell van het Genetisch labo
ratorium in Gent. beantwoordt
een aanvullende vraag over
zijn betoog, en dat is dat.
Het spookbeeld van Berg, vier
jaar geleden, was een uit het
laboratorium ontsnapte darm-
bacterie (E. coli) waarin erfelij
ke eigenschappen van een kan
kerverwekkend virus zouden
zijn ingebouwd. Zulk soort ma
nipulaties waren net mogelijk
en zelfs vrij eenvoudig gewor
den. De erfelijke eigenschap
pen van elk organisme liggen
vast in een langdradige chemi
sche code, opgeschreven in de
vorm van even langdradige
DNA-moleculen. Het hele ver
haal wordt overgeschreven tel
kens wanneer een cel zich in
tweeën deelt.
Losse steekjes
De nieuwe technieken maak
ten het mogelijk om het DNA
bij bepaalde coderingen door
te knippen. Losse stukjes die
een bepaalde eigenschap vast
leggen. kunnen zo worden gei-
soleerd en in het DNA van bij
voorbeeld E.coli worden tus
sengevoegd. Bij celdelingen
worden ze dan mee overge
schreven. Het kweken van zul
ke bacteriën gaat erg vlot. er
wordt elk half uur gejongd als
de omstandigheden het toela
ten. Zo komt men aan hanteer
bare en meetbare hoeveelhe
den van afzonderlijke erfelijke
informatie. En dat maakt soor
ten onderzoek mogelijk waar
van vroeger alleen gedroomd
kon worden.
De kwade droom daarbij was.
dat de verknutselde bacterie
de betrokken biologische ei
genschap ook wel eens in de
praktijk zou kunnen brengen:
de schepping van volstrekt
nieuwe ziekteverwekkers. De
internationale reactie is be
kend Tijdelijke stopzetting
van alle proeven en ontwikke
ling van veiligheidsmaatrege
len langs twee lijnen. Enerzijds
maatregelen tegen ontsnap
ping van verknutselde organis
men. anderzijds het kweken
van „kreupele" varianten die
zich alleen in een zeer kunst
matige laboratoriumomgeving
in leven kunnen houden, zodat
er bij eventuele ontsnapping
nog niets loos is
Minder riskant
Maar er zijn de leatste jaren
hoe langer hoe meer aanwijzin
gen gekomen dat de zaken
minder riskant zijn dan men in
het begin dacht, meldde P. van
de Putte (Leiden» op het Am
sterdamse symposium. Zulke
aanwijzingen werden geïllu
streerd door de Amsterdamse
microbioloog D. W. Tempest,
nadrukkelijk aangekondigd
als de enige spreker die erva
ring had met echt gevaarlijke
organismen.
Dat had een psychologisch
achtergrondje. Toen Berg en
zijn biochemische collega's in
1974 begonnen zich ongerust te
maken, hebben zij vrij lang
verzuimd in hun overleg ook
mensen te betrekken die ver
stand hadden van wat bacte
riën en virussen in de biologi
sche praktijk wel en niet uitha
len. Dat lijkt te hebben bijge
dragen tot een aanvankelijke
overschatting van de risico's,
en in die zin was Tempest nog
steeds met een inhaalronde
bezig
Strijd
Bacteriën, legde hij uit. leve
ren een harde strijd om het
bestaan. Dat het aantal E.coli
zich in een kweek elk half uur
kan verdubbelen, ziet er op pa
pier indrukwekkend uit. maar
het gebeurt niet in de praktijk.
In de darmen van een mens zit
in totaal een kwart milligram
van deze wezentjes en als dat
zich elk half uur verdubbelde,
hadden we na een etmaal elk
42000 ton. Dat het een kwart
milligram blijft, komt omdat
ze een harde concurrentie
strijd moeten leveren om de
beschikbare hoeveelheid voe
dingsstoffen. Dat doen ze al
sinds onheuglijke tijden en het
is dus verdraaid moeilijk om ze
een eigenschap te bezorgen die
ze daarbij beslissend voordeel
verschaft op andere varianten.
En zonder zon beslissend
voordeel worden ze er uitge-
concurreerd. blijkt'ook in mQ-
delproeven.
Om die op hun waarde te
schatten, moeten we even in
een detail duiken. Een bacterie
bevat twee soorten erfelijke in
formatie. De hoofdmassa zit in
het chromosoom, één groot cir
kelvormig DNA-molekuul
waarin de soortkenmerken
vastliggen. En dan zijn er de
plasmiden. een ongeregelde
verzameling kleinere DNA-
structuren die (combinaties
van) losse eigenschappen co
deren. Die plasmiden kunnen
tussen bacteriën worden uitge
wisseld. in tegenstelling tot het
chromosoom, waarvan alleen
bij deling een kopie meegaat
naar de dochtercellen Het is
via bewerkte plasmiden dat de
genetische knutselaars
vreemd DNA hun bacteriën in
smokkelen.
Wat blijkt nu. aldus Tempest,
bacteriën die bij voorbeeld het
plasmide R aan boord hebben,
leggen in de normale concur
rentiestrijd het loodje tegen
bacteriën zonder dat speciale
plasmide. Ook extra inge
bouwd DNA zal zich dus niet
als een epidemie verspreiden,
maar biologisch gesproken de
mist in gaan. De modelexperi
menten geven weliswaar „geen
keiharde verzekering" maar
wel een geruststellende
tendens.
Vraag
Dit verhaal liet een levensgro
te filosofische vraag open.
Wanneer plasmiden een bacte
rie niet helpen bij het overle
ven. waarom zijn ze er dan
(nog)? Waarom zijn bacteriën
met deze kennelijk verzwak
kende toevoegseltjes niet lang
en breed uitgestorven?
Het antwoord kwam van
Schell. de man die uiteindelijk
Agrobacterium tumefaciens
zou loslaten. Plasmiden en wat
er nog meer aan stukjes DNA
buiten het chromosoom rond
zwerft, zijn af en toe volstrekt
noodzakelijk voor het overle
ven van de bacterie, wanneer
hij zich snel moet aanpassen
aan ongbruikelijke omstandig
heden. Hier zetelt een systeem
van natuurlijke genetische
manipulatie, dat hapklare
brokken overlevingsinforma-
tie van de ene soort naar de
andere doorgeeft. (Bestendig
heid tegen antibiotica bij voor
beeld. kan zich via plasmiden
verspreiden.)
Dat onder „normale" omstan
digheden plasmiden er weer
uitgewerkt kan worden, is bio
logisch zinnig, aldus Schell.
Een bacterie kan er maar een
beperkt aantal van herbergen,
en sommige soorten kunnen
niet samen ?n één bacterie
voorkomen. De totale voor
raad informatie blijft inmid
dels wel tussen de verschillen
de bacteriesoorten circuleren.
Daarbij worden alle trucs ge
bruikt die de genetische knut
selaars dachten te hebben uit
gevonden. Transposonen kun
nen hapklare pakketjes erfelij
ke eigenschappen in plasmi
den, chromosomen en bezoe
kende virussen in- en uitbou
wen. En de detailstructuur van
chromosomen van verschillen
de bacteriën wijst erop dat ze
dat in de loop van de evolutie
met enige regelmaat hebben
gedaan.
Smokkel
En dan was er als klap op ue
vuurpijl die ene bacterie met
een plasmide dat plantecellen
verziekt, de meergenoemde A
tumefaciens. Geheel in de stijl
die van kankervirussen be
kend is. weet hij een stukje
eigen DNA aan het erfelijk ma
teriaal van de plant vast te
maken dat daar ..normaal" bij
elke celdeling mee wordt over
geschreven. Maar de celdeling
is dan intussen niet normaal
meer: het woekert verder, zelfs
als de bacterie niet meer in de
buurt is.
In de buurt
Die heeft trouwens alle reden
om wel in de buurt te blijven.
Want hij kan de woekerende
cellen aanzetten tot het maken
van opinen. een groep nogal
bizar gebouwde stoffen die
maar één functie lijken te heb
ben. Ze vormen een geschikte
voedingsbron voor Agrobacte
rium tumefaciens. en dat is na
tuurlijk niet helemaal toeval
lig. Genetische kolonisering,
noemt Schell dat. het was een
technisch ontzettend mooi ver
haal. Maar waar ónze verknut
selde plasmiden blijven wan
neer ze zouden worden losgela
ten. wordt er bepaald niet dui
delijker door Ze worden voor
alsnog dan ook niet losgelaten.