Wij hebben de langste adem nodig
Preken van Okke Jager
De kerkgang van mevrouw Bakhuizen van den Brink
Het nieuwe boek van dr Herman Wiersinga
n
VANDAAG
Voorbijgangers
PREDIKANT,
Reformatie is „zoet rusten
7ATERDAG 27 MEI 1978
KERK
Trouw/Kwartet
door drs H. Steendam
In 1971 maakte prof. Berkou-
wer in zijn toespraak na de
promotie van dr Wiersinga hem
attent op de brief aan de He
breeën Dat typeerde prof.
Berkouwer: allerlei vragen over
..leven en geloven moeten
christenen er altijd weer toe
dringen opnieuw te gaan luiste
ren naar het bijbels getuigenis
Loopt niet als een rode draad
door zijn theologisch werk het
gebed van de jonge Samuël:
Spreek. Heer. uw knecht
hoort? Het is ook typerend
voor Herman Wiersinga. dat hij
dit advies heeft opgevolgd. En
hij heeft er geen spijt van:
..toen had ik geen vermoeden
van de rijkdom van deze bron",
schrijft hij in het voorwoord
van zijn nieuwe boek: ..Je kunt
beter geloven."
Wiersinga heeft zich met het advies
van zijn promotor niet op zijn stu
deerkamer teruggetrokken. In ge
sprekken met studerende Jongeren
is hem gebleken, dat ..de bijbeltaal
ons meer en meer vreemd geworden
is En daarvoor hoef je bepaald niet
alleen bij studerende jongeren te
zijn" Tegelijk is Wiersinga ervan
overtuigd. ..dat de bijbeise getuigen
met hun boodschap toch betekenis
voor ons hebben." De uitdaging is
clan en daar staan allen voor. die
de evangelische boodschap moeten
overdragen als die taal ons
vreemd geworden is en tóch beteke
nis voor ons heeft, wélke betekenis
heeft die boodschap dan nu?
Om die betekenis voor nii Je achter
halen. moet de lange weg afgelegd
worden, die veel stadia doorloopt
van ..lezen" via ..luisteren", via ver
talen" naar „vertolken". Om meer
dan één reden heeft Wiersinga de
brief aan de Hebreeén gekozen om
ons. mensen van deze tijd. aan een
nieuw „geloofsmodel" te kunnen hel
pen Hij bedoelt daarmee ons een
kaart aan te reiken, waarop we kun
nen aflezen waar we vandaan ko
men. waar we nu zijn en waar we
naar op weg zijn. De Hebreeënbrief
biedt zeU voor de tweede generaüe
christenen zo'n nieuwe kaart, die
voluit rekening houdt met de situa
Ue waarin déze christenen van het
tweede uur zich bevinden. In het
bijbels getuigenis zélf ligt dus het
recht te zoeken naar een nieuwe ge-
loofstaal ..naar de hedendaagse situ
atie. met gebruikmaking van ons le
vensgevoel en van onze terminologie
en beeldapparatuur Belijden bete
kent voor mijn besef niet een repete
ren van letter en voorstelling van
bestaande confessies, maar een her
formulering van datzelfde geloof in
de taal van onze tijd. Willen wij
hetzelfde zeggen als onze „vaders",
dan zullen we het anders moeten
zeggen, terwille van de verstaan
baarheid en de herkenbaarheid We
zullen een taal van hoop en vrede
moeten gebruiken die ónze hoop uit
spreekt en ónze vrede mededeelbaar
maakt De machtiging daartoe ligt
in het bijbels getuigenis zélf.
Overeenkomst
De situatie van de mensen tot wie
deze Hebreeënbrief zich richt én de
situatie waarin wij ons bevinden, la
ten duidelijk overeenkomst zien.
„Hebreeén is gericht aan mensen die
vertrouwd waren met de filosofie van
het hellenisme en rekenschap had
den af te leggen ln een rationele
sfeerEn wij worden ln onze situatie
genoodzaakt „tot een nieuwe reken
schap van geloven, gebruikmakend
van de taal en beelden waarmee wij
vandaag ook buiten de geloofssfeer
communiceren." En niet alleen an
deren atheïsten, aanhangers van
andere religies, en allen, die er niets
ln zien maar ook wijzelf, die ons
christen noemen, moeten ons op
nieuw verantwoorden, want wij ken
nen de twijfelvraag: Waar blijven we
in deze tijd met wat ons is doorver
teld? Komen wij én onze kinderen
ermee uit?
Er is geen reden om Je uit het ge
sprek met „buitenstaanders" terug
te trekken. Als je vandaag geen ant-
woord weet. vraag je dan eens af of je
niet „beter" moet leren geloven dan
Je tot nu tot deed. Je hoeft ook niet
in de twijfel om te komen je künt
„beter" leren geloven. Dit is een eer
ste motief, dat Wiersinga uit de He
breeën-brief opdiept en dat voor
hem het hoofdaccent krijgt in de
titel van zijn boek. We krijgen even
een blik in wat Wiersinga zélf ln zijn
pastoraal optreden beweegt, als hij
schrijft: „De lezers van deze latere
generatie worden om zo te zeggen
niet vastgeprikt op het feit dat ze nu
eenmaal bij de christelijke gemeente
horen. Er wordt niet uitgegaan van
het vanzelfsprekend delen van de
christelijke overtuiging. Alsof je een
Dr H. Wiersinga
soort verraad zou plegen als je toegaf
er niets meer in te zien. Nee. de
schrijver annexeert zijn lezers op
geen enkele manier. Hij neemt ze
serieus in hun aarzeling en twijfel, in
hun traagheid en treuzelen. Bekijkt
het gerust opnieuw, volg de gedach-
tengang, de vingerwijzingen. Is dit
niet beter?"
Ditzelfde warme en tegelijk redelijke
pleidooi onderkent Wiersinga in de
Nederlandse geloofsbelijdenis 1561).
waar in artikel 26 gevraagd wordt
waar ter wereld iemand te vinden is
die zó voor ons opkomt als onze
middelaar en voorspraak Christus?
In de 16e eeuw ging het erom mensen
ervan te overtuigen, dat je echt „be
ter" kunt geloven door al je kaarten
op Christus te zetten in plaats van
op de heiligen. Voor mensen uit de
eerste, de zestiende en de twintigste
eeuw geldt: „Je kunt beter geloven
dan onder het oude verbond met
Israël geloofd werd. Je kunt ook be
ter geloven dan in de christelijke
gemeente rond de zestiende eeuw
geloofd werd. Je kunt ook beter gelo
ven dan je tot nog toe vandaag deed
of je nu een kerkelijke opvoeding
kreeg dan wel niet-kerkelijke antece
denten hebt. Misschien dat iemand
ook vandaag, behalve op je hart. een
appèl doet op je redelijk inzicht."
In hun situatie
Een tweede motief, dat volgens Wier
singa voluit te denken geeft in ver
band met ons geloven nti is. de situa
tie. waarin deze mensen zich bevin
den Tot hen wordt niet het woord
van boven- en van buitenaf gericht
afgezien van hun situatie, maar in
hun situatie. En voordat zij op weg
geholpen worden, wordt eerst hun
situatie en hun positie daarin diep
gepeild. In één woord: die situatie is
bedreiging. Van buitenaf komt die
op hen af door vervolging in de vorm
van arrestatie, verbeurd verklaring
van bezittingen en veroordeling ter
dood. Maar daar blijft het niet bij: de
bedreiging van buiten krijgt een
bondgenoot van binnen. Ik heb daar
dikke strepen onder gezet. „De angst
die binnensluipt en zich ophoogt.
Meer nog: de vermoeidheid en de
frustratie die zich van je meester
maken als de bedreiging voortduurt.
De lange tijd dat het diiürt roept
vragen op. Vragen of doorgaan met
verzet wel zin heeft."
De tweede generatie ziet niet gebeu
ren wat de getuigen van het eerste
uur in het vooruitzicht hebben ge
steld. Je herkent het in jezelf, maar
je ziet het ook om je heen: allerlei
vernieuwingsbewegingen en actie
groepen dreigen het hoofd ln de
schoot te gaan leggen. De schampere
glimlach van buiten óók uit „eigen
christelijke kring" vindt weer
klank in je binnenste: „Je kunt maar
beter leren leven met het bestaande
en gaan slapen, dan je blijven verzet
ten en nooit meer slapen!" Tegen die
geest van vergaande vermoeidheid,
die uitmondt in twijfel aan wat be
loofd is het einde is „afval"!
tegen die geest neemt de schrijver
het voor de mensen en hun toekomst
op: de hoop, die zich richt op de
Zoon. We zijn onderweg, maar wor
den op déze weg de weg van Jezus!
niet alleen gelaten. Hij heeft het
gehaald en de hoop op Hem houdt
ons in onze situatie op de been.
t
Derde motief
Het derde motief, dat Wiersinga treft
in de Hebreeën-brief en weer in
zijn betekenis voor ons nü is de
wijze waarop onze schrijver over Je
zus spreekt. Hij introduceert Jezus
niet als de gemakkelijke oplossing
van alle vragen. Hij legt het oor te
luisteren bij zijn optreden, zijn om
gaan met mensen, zijn strijd en
angst, zijn verdragen van tegenstan
ders. Hoe verheven ook de termen
zijn waarin hij schrijft over Jezus als
de glorierijke: dat was hij niet
naast zijn aards-menselijk bestaan,
zijn één-van-ons-zijn. Juist daarin
beantwoordde Jezus volkomen aan
de bedoelingen, die God met alle
mensen heeft.
„Jezus" verhoging lijkt niet maar
een fase die op de vernedering volgt,
want de verhoging is een wezenlijke
dimensie van de solidariteit. Naast
fle menen staan is naast God zitten."
In het vage blijft de betekenis van
Jezus niet: hij bevrijdt van de doods
angst: hij bevrijdt van het zonde-
komplex; en hij bevrijdt tot vrijmoe
dige kommunikatie. „Jezus is onze
voorganger: een mens die ons be
staan deelde; die als eerste deelde in
de goddelijke glorie; als hogepriester
ging hij met zijn bloedige levensin
zet ons voor tot in het heiligdom van
God: en hij is de grote bevrijder van
angst en verlamming: aanvoerder
van de stoet en voorloper van de
troep."
Geloof en geloven
Als vierde motief wordt Wiersinga in
de Hebreeënbrief geraakt door de
wijze waarop over „geleof" en „gelo
ven" gesproken wordt. Zoals „zonde"
ln deze brief verstaan moet worden
als „de trektocht opgeven" en „te
rugvallen in het oude, vertrouwde"
patroon van leven als slaven onder
de dekmantel van „Egypte's" econo
mische en militaire macht, zo krijgt
„geloven" de kleur van: het leven ln
een bedreigde situatie (de kurkdroge
woestijn met bijbehoren) uithouden,
er niet onderdoor gaan, op de stad
van de toekomst gericht voluit le
ven. Geloven is dan de goede keus
voor de samenleving in gerechtig
heid, die wenkt en het daarop hou
den, en zonde is dan: stap voor stap
uit de koers gaan. In een voortduren
de herinnering aan die Ene, die „in
de woestijn" de beproeving door
staan heeft tot het bittere einde. Of
zoals Wiersinga aan Dorothee Sölle
het woord geeft, als zij schrijft.
Wij hebben de langste adem
wij hebben de betere toekomst nodig
bij ons horen mensen met erger pijn
de slachtoffers van het kapitaal
bij ons heeft al eens iemand brood
verdeeld
dat voldoende was voor allen.
Als laatste motief ziet Wiersinga: de
levensstijl van vreemdelingen. „Als
geloof je leven redt, wordt de vraag
van belang hoe je leven er komt uit
te zien door te geloven. Als „je kunt
beter geloven" betekent dat je beter
kunt léven, wordt het interessant om
over de implikaties van het geloof
voor het leven te denken."
Je komt in een „nieuwe vrijheid" te
staan, die de inzet kan worden van
een nieuwe stijl van leven. Maar
daarmee word je op een heel bepaal
de manier een „vreemde". Je bent in
de wereld, maar niet van de wereld
Je bent niet de eerste. Maar ook niet
de enige, want juist als het om de
nieuwe levensstijl gaat „in het hartje
van de woestijn" komt de gemeente
in het vizier met zijn koinonia (ge
meenschap), zijn diakonia (onderlin
ge dienstverlening, bijzonder aan
ontheemden, ontrechten, gevange
nen). zijn vieringen.
Het beeld, dat Wiersinga voor de
gemeente lief is. Is dat van de stoet.
Eén brede en tegelijk lange optocht.
Daarover kan hij, aangestoken door
de schrijver van de Hebreeënbrief
lyrisch worden: „De stoet is niet
maar een precies «geprogrammeerde
opeenvolging van onderdelen, op ge
lijke afstand van elkaar om elkaar
niet voor de voeten te lopen, met het
gelijkmatige van een lopende band.
Nee, de stoet is eén optocht met
gejuich en gedrang, soms ook met
hele lege, nog invulbare stukken.
Maar vooral: het is een optocht met
mensen die eens komen kijken aan
de kant en er dan soms langs lopen,
zodat de golf toch één beweging
maakt, de kop kan de staart worden
en andersom. Wie voorging gaat in
zekere zin achter, als het om de toe
komst gaat. En wie achteraan kwam
gaat voorop als het om het bereiken
van het einde gaat. Maar in elk geval
kun je zo'n stoet „beter geloven".
In Rotterdam gaat in september a s.
een programma van start onder de
titel: Samen geloven. In dat kader
kan dit „geloofsmodel" goede dien
sten bewijzen. Overal in het land
werken kleine groepen in één ver
band met „Amnesty International".
Voor hen is de Hebreeënbrief van
daag geschreven om de moed niet te
verliezen, als resultaat uitblijft. En
kele honderden groepen vragen zich
af wat een nieuwe stijl van leven
konkreet betekent. Ze kunnen hier
een diepere motivatie opdoen. Moge
lijkheden te over om eens opnieuw
naar deze brief te gaan luisteren. Zou
het toch waar Zijn. dat de gemeente
onderwég na Pinksteren geen adem
tekort komt?
Drs H. Steendam. gereformeerd stu
dentenpredikant in Rotterdam, be
spreekt: „Je kunt beter geloven" door
dr Herman Wiersinga (uitg. Ten
Have. Baarn, 167 pag.. prijs 17,50).
door A. J. Klei
Tekening van Herman Nauta uit een brochure van de Leidse
studentenecclesia.
In „In-formatie", het
mededelingenblad van de Leidse
studentenecclesia. staat een heel
aardig vraaggesprek met mevrouw
L Bakhuizen van den
Brink-Knoop Koopman. Zij is de
82-jarige echtgenote van de
geëmeriteerde kerkhistoricus
professor dr. J. N. Bakhuizen van
den Brink en zij bezoekt sinds een
jaar of acht regelmatig de diensten
van de genoemde ecclesia. In dit
laatste vond de redactie van
„In-formatie" aanleiding, met haar
te gaan praten en zo zien we. dat
trouwe kerkgang soms reeds op
aarde wordt beloond met een
interview.
Wanneer interviewster Ans Jansen
lucht heeft gegeven aan haar
verbazing over de omvang van de
professorale woning aan het
Rapenburg, stelt zij vast dat haar
gastvrouw iedere zondag ter kerke
gaat. Mevrouw Bakhuizen van den
Brink antwoordt: „Ja, ik word
altijd gehaald door professor
Brunstlng en zijn vrouw. Ik vind in
de ecclesia veel. héél veel. De sfeer,
de gezindheid, de ruimte. Maar
eigenlijk ligt het allemaal nog
dieper. Mag ik er wat van vertellen?
Weet u, ik vind er zo ontzettend
veel in terug van mijn jeugd. Ik zei
u al dat ik doopsgezind ben
opgevoed. De kenmerken daarvan
waren eenvoud, soberheid en
anti-militarisme. Dat zijn
evangelische waarden, die ik erg
hoog acht en in de ecclesia kom ik
ze heel sterk tegen. De ecclesia
kiest, vind ik. ook duidelijk voor de
vrede. Verder vind ik dat je je in de
ecclesia ook vrij kunt voelen, vrij ln
je denken. Het is er niet zo
dogmatisch."
Tot zover „In-formatie". Mijn tekst
voor hedenmorgen vindt u in het u
geciteerde interview-gedeelte en
wel de woorden: „Ik vind er zo
ontzettend veel in terug van mijn
jeugd." Uit deze opmerking van
mevrouw Bakhuizen van den Brink
leid ik af dat zijom van de door
haar opgesomde doperse waarden
te genieten, blijkbaar niet bij de
plaatselijke doopsgezinde
gemeente terecht kan. anders
vroeg ze de heer Brunsting wel haar
dóórheen te brengen. Hoe komt
dat? Of, om de vraag breder te
stellen: hoe komt het dat wat in de
kerk aan vernieuwing gaande is,
niet bij het ondogmatisch
christendom is te vinden, maar bij
calvinisten en katholieken, die
elkaar desgewenst met
belijdenisuitspraken en
encyclieken om de oren kunnen
slaan?
Ik bedoel dit. Het is toch denkbaar,
dat er geen basisgroepen, kritische
gemeenten of ecclesia's nodig
waren, omdat je voor
heroriëntering en experimenten
kon aankloppen bij kleine, niet
door leerstelligheden en
kerkvorsten gehinderde
gemeenschappen. Je zou zeggen
dat zo'n handzame doopsgezinde of
remonstrantse gemeente een ideale
plek oplevert om eens wat te
probéren, zonder dat de
omstanders terstond van slag
raken. Maar wat zien we? Dat de
doopsgezinde en remonstrantse
gemeenten verpieteren (daarom
zijn ze in Leiden maar bij elkaar
gekropen) en dat de leden ervan
welwillend of huiverig, al naar hun
aard, kijken naar wat elders van de
grond komt. Sommigen van hen
doen mee. maar dan ervaar je ze
toch niet als typisch dopers of
remonstrants Daarover
gesproken, ik heb laatst iemand
versteld doen staan met de
mededeling dat dr. H. M. de Lange,
die je her en der in de weer kunt
aantreffen, remonstrants is; hij had
altijd gedacht dat de heer De
Lange een doorgebroken
gereformeerde was!
Het komt me voor. dat de vroeger
bij doopsgezinden en
remonstranten nogal hoog
genoteerde vrijzinnigheid
verbleekt is tot vriendelijke
vrijblijvendheid óf verstard tot
knorrig liberalisme. En voor
meedoen aan een basisbeweging
moet je in elk geval zó recht in de
leer zijn. dat je het vertikt
genoegen te nemen met een
christendom, dat zich al dan niet
met een beroep op ons zondig hart
neerlegt bij of aanpast aan
bestaande toestanden. Hieruit
verklaar ik de zondagse keus van
mevrouw Bakhuizen van den Brink
bij wie, als ik goed begrijp, iets van
het oorspronkelijk
dopers radicalisme stevig overeind
is gebleven
boekennieuws
Nieuwe beken
BIOGRAFISCH LEXICON VOOR OE GE
SCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDSE
PROTESTANTISME Oeel 1
*4* e./ gco I 77 50
-l«t e*"."» nee' van drt maguiraie siandaard-
ca' o-vnrsbaai «s vpo- a en o* be-
>e(Hna ve <y u4.oeiangsifeii.ng «n mei Ce
*ertgci.:n-eaen.s be/ig houden Redactie
P'oi d' D Hauta dr A de Groot p'ol d>
O j he Jo~g prot dr S wan dar Lmde prol
dr G H M Posthumus Matras
Gisbertus Voetius
GODZALIGHEID TE VERBINDEN MET OE
WETENSCHAP
•t tui I 24 50
inaugweie -ede gehouden aan de pki-
v Schooi ie Utrecnt de 2tste augustus
1634 Latijnse leks» new uigegeven
me' Nede>«andse vertaling m»e«*ng er>
•oeecblngen doo» dr Aart de G'oof
Kiasve* Document in de gejcNedemj
/an de nadere reformatie
Or Cornells Pieter ven Andel
ONTMOETING MET JOOOCUS VAN LO-
DENSTEIN
f ba
14 90
m de s»« ONTMOETIN
GEN MET MYSTICI O bedo* >3 v»«
ie ver* de *aers ie assen met de
hfut eilervs d« het ch'dtendom aan
m^vee heeh nege«aten E* dee* aateen
Mc*m*a*ig bevatten met een wexfrng
n trnp en een twgra'.sche analyse van
Dr P H Esser
ALCOHOL EN DRUGS het drama der
mateioaen
0 - uai* f. s "/ge 'echt urf de prattvA
ke/enjgöeer m de boaahandtl
1^20 KOK KAMPEN
door dr C. Rijnsdorp
Dr Okke Jager heeft een aantal preken over levensvragen,
alsmede een inleiding voor een Leerhuis van Joden en christe
nen, gebundeld onder de titel Een tijd van twijfel (uitg. Kok,
Kampen, 126 blz., 13,90).
Nu is het met predikaties zo gesteld,
dat ze eigenlijk alleen echt leven
wanneer ze worden uitgesproken in
de samenkomst van een gemeente
Dan is er de entourage van toehoor
ders. het kader van een liturgie, dan
zijn er Schriftlezing, gebed en ge
zang Er is bij voorbaat al op zijn
minst kans op sfeer.
Een gedrukte preek mist de kleuren
en is zwart wit. Daarom ook is het
voor een nlet-vakgenoot soms moei
lijker een prekenbundel te recense
ren dan een dik. geleerd boek In de
preken van dr Jager meen ik drie
lagen te onderscheiden. De onderste
laag is het studieuze, de neerslag van
onderzoek, nadenken en combine
ren De auteur maakt ergens de op
merking. dat een preek nu eenmaal
geen notenapparaat en geen litera
tuurlijst kent. In een gedrukte preek
zou dat er bij kunnen, maar natuur
lijk speelt op de achtergrond een
geheel fonds van kennis mee. bezon
ken lectuur en overdenking, waar
van de oorsprongen niet meer pre
ties zijn na te gaan Hoe ouder deze
gekelderde wijn wordt, hoe beter
Een tweede laag is het anekdotische.
Dat zijn wat wel eens misprijzend de
..verhaaltjes" wordt genoemd. Maar
ik zal zo'n verhaaltje citeren en u
zult toestemmen dat deze anekdote
een diepe zin heeft. Op blz. 92 leest
men: „Toen bij een diplomatieke
ontvangst de opperrabbijn van Pa
rijs op het punt stond de eetzaal
binnen te gaan tegelijk met de latere
paus Johannes, een jonge nuntius
toen nog. wilde de een de ander voor
laten gaan. Maar de nuntius duwde
de rabbi zachtjes naar binnen met de
woorden: het oude testament komt
voor het nieuwe. Ik zou haast zeg
gen. toen begon er een nieuwe perio
de in de kerkgeschiedenis Tijdens
het diner zat er een dame tussen hen
m. die zei: ik voel me nu net een
biadzij tussen het oude en het nieu
we testament. Waarop de rabbi zei:
mevrouw, die pagina is meestal
leeg."
Dit gaat allemaal in de trant van
Iemand zei eens" enz Uitspraken
dus. vragen en antwoorden, zoals
men dat ook vindt bij ds S J Pop
ma. als hij over literatuur schrijft.
Men zou hier ook van een illustratief
element kunnen spreken. Hier gaat
de prediker terug niet op een fonds
van kennis, maar op een archief van
aantekeningen, of fiches, of op knip
sels. Men kan vermoeden dat het een
uitgebreid archief ls. rijker dan bij
vele college-predikanten. De boven
ste laag is de taalbehandeling. Deze
is typisch Jager. Man kan hier weer
twee zaken onderscheiden: speels
vernuft en dichterlijkheid. Het eer
ste springt het meest ln het oog. Het
leidt mede tot een aforistisch taalge
bruik. Enkele voorbeelden. „Het
loopt Hem niet uit de hand; dat
wil nog niet zeggen dat alles uit zijn
hand komt" (blz. 36). „Ze zijn boos
als niet gezegd wordt dat ze zich
moeten bekeren, maar nog bozer als
gezegd wordt waarvan ze zich moe
ten bekeren" (40). „De samenleving
heeft evenzeer randfiguren nodig als
steunpilaren" (43). „Vroeger moest
een dominee zoveel weten, dat het de
mensen een schok gaf als hij een
keer iets niet wist" (55). „We kunnen
vaak meer leren van eerlijke twijfe
laars dan van vrome betweters" (65).
„Laten we nu het ontmaskeren zelf
ook eens een keer ontmaskeren" (87).
Profeten maken bekeerlingen of
vijanden" (73). Misschien staan de
aardigste voorbeelden nog wel ver
derop in dit boek. maar ik moet er nu
mee stoppen.
Ook de intelligente luisteraar kan al
dit vernuft en gestoei met de taal
ADVERTENTIE
Kent u
WOORD EN GEEST
hel orgaan v d Vereniging lol bevordering v.h.
geretormeerd kerkei;|k leven'
Voor abonn. en proefnrs Driehoek 29, Ede.
MOEDERLIJK
Sion: De Heer heeft mij verlaten,
mijn God heeft mij vergeten
De Heer: Kan een vrouw
haar zuigeling vergeten?
Kan een moeder
zich niet meer ontfermen
over het kind van haar schoot?
Ook al zou een moeder
haar kind vergeten,
nee.
Ik vergeet jullie nooit!
(Jesaja49.14-15)
Een prachtig stuk dat de nieuwe
kerkelijke Jaarorde voor morgen
uitkoos. Een kleine tweespraak.
Bijna van mystieke aard. Maar wel
uit een stuk dat gaat over een volk
dat spreekt met zijn God. Een volk
in ballingschap en wanhoop. In de
mystiek speelt die verlating een
belangrijke rol. Er is dan allerlei
soort verlating. Wie verlaat wordt
verlaten. Maar ook zonder dat kan
een gevoel van verlatenheid
optreden. De ontstane distantie
moet tot een opnieuw zoeken van de
relatie leiden. En is, wie zich
werkelijk verlaten voelt, wel
werkelijk van God verlaten? Hij is
dichter bij God dan menigeen. Maar
hier gaat het vooral om het lied van i
Gods trouw. God als moeder, een
beeld dat ons vandaag meer kan
toespreken. Inniger kan de
verhouding niet worden getekend
Bij ?oiets intiems is alle vergeten en
verlaten volstrekt ondenkbaar. Een 1
moeder die haar kind vergeet is een
uiterste van nood en pijn. 't Kan
eigenlijk niet. Denk niet te gauw a;
moeders die hun kind te vondeling
legden. Het zegt meer van onze
maatschappij dan van die moeders
wanneer er gedacht wordt aan een
maatregel om plekken te scheppen
waar ze in dat uiterste van nood hun
kind kwijt kunnen. Ik vergeet jullie
nooit, zegt deze God. Wij kunnen
best wat moederlijks gebruiken
BEROEPINGSWERK
NED.HERV.KERK
Beroepen te Nijkerkerveen J Vroe
gindeweij te Katwijk aan Zee
Bedankt voor Ermelo: W. L. van dei
Geer te Heukelum.
GEREF.KERKEN
Aangenomen naar Eindhoven G. P
v Dam. wetenschappelijk medewen
ker aan de Vrije Universiteit, wonen
de te Alphen a.d. Rijrv
GEREF. KERK EN VRIJG.
Beroepen te Musselkanaal-Valthei
mond: J. v.d. Wetering kand. te Zwol
le. te Pernis: A. v.d. Sloot. kand. t
Kampen.
Paus: vrije abortus
uitdaging aan
gelovigen
ROME Paus Paulus vindt, dat d
abortuswet, die onlangs is aangenc
men door het Italiaanse parlemenl
en die abortus in de eerste dri
maanden van de zwangerschap prat
tisch vrij maakt, een uitdaging is aa
alle gelovigen om zich nog intensie
•ver in te zetten voor de beschermin
van het menselijk leven.
Hij zei dit tijdens een audientil
waarbij ook het Italiaanse episco
paat aanwezig was. „Wij allemaal, ij
het bijzonder wij bisschoppen, moq
ten de legalisering van abortus bj
treuren," aldus de paus.
ADVERTENTIES
De Kerkeraad van de Ned Herv. Wijk-
gemeente
Bsthlehemhirk-Balksloat
te Amsterdam zou graag in kontakt
komen mei een
die een beroep naar deze wijkgemeen-
te in overweging zou willen nemen
Onze wijkgemeenle behoort tol de Her
vormde Gemeente van Amsterdam-
Centrum en ligt in Amsterdam-Noord
Inlichtingen kunnen worden aange
vraagd bij de scriba van de wijkge-
meente. de heer J de Scally, Adelaars-
weg 93 le Amsterdam-Noord, tel. 020-
36 10 28 of bij ds C. 8 Roos, vice-
voorzitter van de Centrale Kerkeraad,
te' 020-10 33 16.
Dr O. Jager
niet onmiddellijk volgen: het zijn
doordenkertjes die dus in dit geval
lezing en druk rechtvaardigen, bijna
nodig maken. Inhoudelijk lijkt no 9.
getiteld: „Is het Oude Testament
verouderd?" m.l. de belangrijkste
bijdrage. Daarin wordt een eigen vi
sie op de heilshistorie ontwikkeld en
in verband daarmee op de messiaan-
se passages in het O.T. Ik heb
zulke passages vaak gezien als een
brok gesteente, waarin plotseling
glinsterende stukjes óplichten. Het
verband met de context ontging mij
dan. Deze inleiding is een belangrijk
stuk. dat best in een boek zou kun
nen worden uitgewerkt.
AAN DE GEREFORMEERDEN IN NEDERLAND
Wilt u verder nader ingelicht worden over de situatie in onze Geretormeerde Kerken?
Bestel dan (gratis)-.
1. De brochure „Gesprek met allen die de Gereformeerde Kerken liefhebben''
(waarin naast de 5 advertenties ook een toelichting van da. H. J. Hegger is
opgenomen)
2. Een speclaal-nummer van „Waarhtld t Eenheid" mat ten eert# actuals artike
len.
Te bestellen (liefst schr of per Giro) bij J. P Wijsman. Korlonjolaan 22 Eindhoven.
Penningmeester Ver. „Schrift en Getuigenis" Giro: 1599800 (Tel. 040-113622).
na gedane arbeid". van Christus.
Maar deze rust is aktief want ze bevn|dt ons van alle krampachtigheid om onszelf
waar te maken Het is een rust in Christus, waardoor Zijn eeuwige energie. Zi|h
Heilige Geest in ons overgaat die ons aanzet lot voile toewijding aan Gods
Konmknjk Steun daarom ons Reformatorisch Centrum in Italië (Er is 165 000
-'nodig) Giro 901 000 tnv In de Rechte Straat te Veip. met vermelding Rel C I