Wij hebben de langste adem nodig Preken van Okke Jager De kerkgang van mevrouw Bakhuizen van den Brink Het nieuwe boek van dr Herman Wiersinga n VANDAAG Voorbijgangers PREDIKANT, Reformatie is „zoet rusten 7ATERDAG 27 MEI 1978 KERK Trouw/Kwartet door drs H. Steendam In 1971 maakte prof. Berkou- wer in zijn toespraak na de promotie van dr Wiersinga hem attent op de brief aan de He breeën Dat typeerde prof. Berkouwer: allerlei vragen over ..leven en geloven moeten christenen er altijd weer toe dringen opnieuw te gaan luiste ren naar het bijbels getuigenis Loopt niet als een rode draad door zijn theologisch werk het gebed van de jonge Samuël: Spreek. Heer. uw knecht hoort? Het is ook typerend voor Herman Wiersinga. dat hij dit advies heeft opgevolgd. En hij heeft er geen spijt van: ..toen had ik geen vermoeden van de rijkdom van deze bron", schrijft hij in het voorwoord van zijn nieuwe boek: ..Je kunt beter geloven." Wiersinga heeft zich met het advies van zijn promotor niet op zijn stu deerkamer teruggetrokken. In ge sprekken met studerende Jongeren is hem gebleken, dat ..de bijbeltaal ons meer en meer vreemd geworden is En daarvoor hoef je bepaald niet alleen bij studerende jongeren te zijn" Tegelijk is Wiersinga ervan overtuigd. ..dat de bijbeise getuigen met hun boodschap toch betekenis voor ons hebben." De uitdaging is clan en daar staan allen voor. die de evangelische boodschap moeten overdragen als die taal ons vreemd geworden is en tóch beteke nis voor ons heeft, wélke betekenis heeft die boodschap dan nu? Om die betekenis voor nii Je achter halen. moet de lange weg afgelegd worden, die veel stadia doorloopt van ..lezen" via ..luisteren", via ver talen" naar „vertolken". Om meer dan één reden heeft Wiersinga de brief aan de Hebreeén gekozen om ons. mensen van deze tijd. aan een nieuw „geloofsmodel" te kunnen hel pen Hij bedoelt daarmee ons een kaart aan te reiken, waarop we kun nen aflezen waar we vandaan ko men. waar we nu zijn en waar we naar op weg zijn. De Hebreeënbrief biedt zeU voor de tweede generaüe christenen zo'n nieuwe kaart, die voluit rekening houdt met de situa Ue waarin déze christenen van het tweede uur zich bevinden. In het bijbels getuigenis zélf ligt dus het recht te zoeken naar een nieuwe ge- loofstaal ..naar de hedendaagse situ atie. met gebruikmaking van ons le vensgevoel en van onze terminologie en beeldapparatuur Belijden bete kent voor mijn besef niet een repete ren van letter en voorstelling van bestaande confessies, maar een her formulering van datzelfde geloof in de taal van onze tijd. Willen wij hetzelfde zeggen als onze „vaders", dan zullen we het anders moeten zeggen, terwille van de verstaan baarheid en de herkenbaarheid We zullen een taal van hoop en vrede moeten gebruiken die ónze hoop uit spreekt en ónze vrede mededeelbaar maakt De machtiging daartoe ligt in het bijbels getuigenis zélf. Overeenkomst De situatie van de mensen tot wie deze Hebreeënbrief zich richt én de situatie waarin wij ons bevinden, la ten duidelijk overeenkomst zien. „Hebreeén is gericht aan mensen die vertrouwd waren met de filosofie van het hellenisme en rekenschap had den af te leggen ln een rationele sfeerEn wij worden ln onze situatie genoodzaakt „tot een nieuwe reken schap van geloven, gebruikmakend van de taal en beelden waarmee wij vandaag ook buiten de geloofssfeer communiceren." En niet alleen an deren atheïsten, aanhangers van andere religies, en allen, die er niets ln zien maar ook wijzelf, die ons christen noemen, moeten ons op nieuw verantwoorden, want wij ken nen de twijfelvraag: Waar blijven we in deze tijd met wat ons is doorver teld? Komen wij én onze kinderen ermee uit? Er is geen reden om Je uit het ge sprek met „buitenstaanders" terug te trekken. Als je vandaag geen ant- woord weet. vraag je dan eens af of je niet „beter" moet leren geloven dan Je tot nu tot deed. Je hoeft ook niet in de twijfel om te komen je künt „beter" leren geloven. Dit is een eer ste motief, dat Wiersinga uit de He breeën-brief opdiept en dat voor hem het hoofdaccent krijgt in de titel van zijn boek. We krijgen even een blik in wat Wiersinga zélf ln zijn pastoraal optreden beweegt, als hij schrijft: „De lezers van deze latere generatie worden om zo te zeggen niet vastgeprikt op het feit dat ze nu eenmaal bij de christelijke gemeente horen. Er wordt niet uitgegaan van het vanzelfsprekend delen van de christelijke overtuiging. Alsof je een Dr H. Wiersinga soort verraad zou plegen als je toegaf er niets meer in te zien. Nee. de schrijver annexeert zijn lezers op geen enkele manier. Hij neemt ze serieus in hun aarzeling en twijfel, in hun traagheid en treuzelen. Bekijkt het gerust opnieuw, volg de gedach- tengang, de vingerwijzingen. Is dit niet beter?" Ditzelfde warme en tegelijk redelijke pleidooi onderkent Wiersinga in de Nederlandse geloofsbelijdenis 1561). waar in artikel 26 gevraagd wordt waar ter wereld iemand te vinden is die zó voor ons opkomt als onze middelaar en voorspraak Christus? In de 16e eeuw ging het erom mensen ervan te overtuigen, dat je echt „be ter" kunt geloven door al je kaarten op Christus te zetten in plaats van op de heiligen. Voor mensen uit de eerste, de zestiende en de twintigste eeuw geldt: „Je kunt beter geloven dan onder het oude verbond met Israël geloofd werd. Je kunt ook be ter geloven dan in de christelijke gemeente rond de zestiende eeuw geloofd werd. Je kunt ook beter gelo ven dan je tot nog toe vandaag deed of je nu een kerkelijke opvoeding kreeg dan wel niet-kerkelijke antece denten hebt. Misschien dat iemand ook vandaag, behalve op je hart. een appèl doet op je redelijk inzicht." In hun situatie Een tweede motief, dat volgens Wier singa voluit te denken geeft in ver band met ons geloven nti is. de situa tie. waarin deze mensen zich bevin den Tot hen wordt niet het woord van boven- en van buitenaf gericht afgezien van hun situatie, maar in hun situatie. En voordat zij op weg geholpen worden, wordt eerst hun situatie en hun positie daarin diep gepeild. In één woord: die situatie is bedreiging. Van buitenaf komt die op hen af door vervolging in de vorm van arrestatie, verbeurd verklaring van bezittingen en veroordeling ter dood. Maar daar blijft het niet bij: de bedreiging van buiten krijgt een bondgenoot van binnen. Ik heb daar dikke strepen onder gezet. „De angst die binnensluipt en zich ophoogt. Meer nog: de vermoeidheid en de frustratie die zich van je meester maken als de bedreiging voortduurt. De lange tijd dat het diiürt roept vragen op. Vragen of doorgaan met verzet wel zin heeft." De tweede generatie ziet niet gebeu ren wat de getuigen van het eerste uur in het vooruitzicht hebben ge steld. Je herkent het in jezelf, maar je ziet het ook om je heen: allerlei vernieuwingsbewegingen en actie groepen dreigen het hoofd ln de schoot te gaan leggen. De schampere glimlach van buiten óók uit „eigen christelijke kring" vindt weer klank in je binnenste: „Je kunt maar beter leren leven met het bestaande en gaan slapen, dan je blijven verzet ten en nooit meer slapen!" Tegen die geest van vergaande vermoeidheid, die uitmondt in twijfel aan wat be loofd is het einde is „afval"! tegen die geest neemt de schrijver het voor de mensen en hun toekomst op: de hoop, die zich richt op de Zoon. We zijn onderweg, maar wor den op déze weg de weg van Jezus! niet alleen gelaten. Hij heeft het gehaald en de hoop op Hem houdt ons in onze situatie op de been. t Derde motief Het derde motief, dat Wiersinga treft in de Hebreeën-brief en weer in zijn betekenis voor ons nü is de wijze waarop onze schrijver over Je zus spreekt. Hij introduceert Jezus niet als de gemakkelijke oplossing van alle vragen. Hij legt het oor te luisteren bij zijn optreden, zijn om gaan met mensen, zijn strijd en angst, zijn verdragen van tegenstan ders. Hoe verheven ook de termen zijn waarin hij schrijft over Jezus als de glorierijke: dat was hij niet naast zijn aards-menselijk bestaan, zijn één-van-ons-zijn. Juist daarin beantwoordde Jezus volkomen aan de bedoelingen, die God met alle mensen heeft. „Jezus" verhoging lijkt niet maar een fase die op de vernedering volgt, want de verhoging is een wezenlijke dimensie van de solidariteit. Naast fle menen staan is naast God zitten." In het vage blijft de betekenis van Jezus niet: hij bevrijdt van de doods angst: hij bevrijdt van het zonde- komplex; en hij bevrijdt tot vrijmoe dige kommunikatie. „Jezus is onze voorganger: een mens die ons be staan deelde; die als eerste deelde in de goddelijke glorie; als hogepriester ging hij met zijn bloedige levensin zet ons voor tot in het heiligdom van God: en hij is de grote bevrijder van angst en verlamming: aanvoerder van de stoet en voorloper van de troep." Geloof en geloven Als vierde motief wordt Wiersinga in de Hebreeënbrief geraakt door de wijze waarop over „geleof" en „gelo ven" gesproken wordt. Zoals „zonde" ln deze brief verstaan moet worden als „de trektocht opgeven" en „te rugvallen in het oude, vertrouwde" patroon van leven als slaven onder de dekmantel van „Egypte's" econo mische en militaire macht, zo krijgt „geloven" de kleur van: het leven ln een bedreigde situatie (de kurkdroge woestijn met bijbehoren) uithouden, er niet onderdoor gaan, op de stad van de toekomst gericht voluit le ven. Geloven is dan de goede keus voor de samenleving in gerechtig heid, die wenkt en het daarop hou den, en zonde is dan: stap voor stap uit de koers gaan. In een voortduren de herinnering aan die Ene, die „in de woestijn" de beproeving door staan heeft tot het bittere einde. Of zoals Wiersinga aan Dorothee Sölle het woord geeft, als zij schrijft. Wij hebben de langste adem wij hebben de betere toekomst nodig bij ons horen mensen met erger pijn de slachtoffers van het kapitaal bij ons heeft al eens iemand brood verdeeld dat voldoende was voor allen. Als laatste motief ziet Wiersinga: de levensstijl van vreemdelingen. „Als geloof je leven redt, wordt de vraag van belang hoe je leven er komt uit te zien door te geloven. Als „je kunt beter geloven" betekent dat je beter kunt léven, wordt het interessant om over de implikaties van het geloof voor het leven te denken." Je komt in een „nieuwe vrijheid" te staan, die de inzet kan worden van een nieuwe stijl van leven. Maar daarmee word je op een heel bepaal de manier een „vreemde". Je bent in de wereld, maar niet van de wereld Je bent niet de eerste. Maar ook niet de enige, want juist als het om de nieuwe levensstijl gaat „in het hartje van de woestijn" komt de gemeente in het vizier met zijn koinonia (ge meenschap), zijn diakonia (onderlin ge dienstverlening, bijzonder aan ontheemden, ontrechten, gevange nen). zijn vieringen. Het beeld, dat Wiersinga voor de gemeente lief is. Is dat van de stoet. Eén brede en tegelijk lange optocht. Daarover kan hij, aangestoken door de schrijver van de Hebreeënbrief lyrisch worden: „De stoet is niet maar een precies «geprogrammeerde opeenvolging van onderdelen, op ge lijke afstand van elkaar om elkaar niet voor de voeten te lopen, met het gelijkmatige van een lopende band. Nee, de stoet is eén optocht met gejuich en gedrang, soms ook met hele lege, nog invulbare stukken. Maar vooral: het is een optocht met mensen die eens komen kijken aan de kant en er dan soms langs lopen, zodat de golf toch één beweging maakt, de kop kan de staart worden en andersom. Wie voorging gaat in zekere zin achter, als het om de toe komst gaat. En wie achteraan kwam gaat voorop als het om het bereiken van het einde gaat. Maar in elk geval kun je zo'n stoet „beter geloven". In Rotterdam gaat in september a s. een programma van start onder de titel: Samen geloven. In dat kader kan dit „geloofsmodel" goede dien sten bewijzen. Overal in het land werken kleine groepen in één ver band met „Amnesty International". Voor hen is de Hebreeënbrief van daag geschreven om de moed niet te verliezen, als resultaat uitblijft. En kele honderden groepen vragen zich af wat een nieuwe stijl van leven konkreet betekent. Ze kunnen hier een diepere motivatie opdoen. Moge lijkheden te over om eens opnieuw naar deze brief te gaan luisteren. Zou het toch waar Zijn. dat de gemeente onderwég na Pinksteren geen adem tekort komt? Drs H. Steendam. gereformeerd stu dentenpredikant in Rotterdam, be spreekt: „Je kunt beter geloven" door dr Herman Wiersinga (uitg. Ten Have. Baarn, 167 pag.. prijs 17,50). door A. J. Klei Tekening van Herman Nauta uit een brochure van de Leidse studentenecclesia. In „In-formatie", het mededelingenblad van de Leidse studentenecclesia. staat een heel aardig vraaggesprek met mevrouw L Bakhuizen van den Brink-Knoop Koopman. Zij is de 82-jarige echtgenote van de geëmeriteerde kerkhistoricus professor dr. J. N. Bakhuizen van den Brink en zij bezoekt sinds een jaar of acht regelmatig de diensten van de genoemde ecclesia. In dit laatste vond de redactie van „In-formatie" aanleiding, met haar te gaan praten en zo zien we. dat trouwe kerkgang soms reeds op aarde wordt beloond met een interview. Wanneer interviewster Ans Jansen lucht heeft gegeven aan haar verbazing over de omvang van de professorale woning aan het Rapenburg, stelt zij vast dat haar gastvrouw iedere zondag ter kerke gaat. Mevrouw Bakhuizen van den Brink antwoordt: „Ja, ik word altijd gehaald door professor Brunstlng en zijn vrouw. Ik vind in de ecclesia veel. héél veel. De sfeer, de gezindheid, de ruimte. Maar eigenlijk ligt het allemaal nog dieper. Mag ik er wat van vertellen? Weet u, ik vind er zo ontzettend veel in terug van mijn jeugd. Ik zei u al dat ik doopsgezind ben opgevoed. De kenmerken daarvan waren eenvoud, soberheid en anti-militarisme. Dat zijn evangelische waarden, die ik erg hoog acht en in de ecclesia kom ik ze heel sterk tegen. De ecclesia kiest, vind ik. ook duidelijk voor de vrede. Verder vind ik dat je je in de ecclesia ook vrij kunt voelen, vrij ln je denken. Het is er niet zo dogmatisch." Tot zover „In-formatie". Mijn tekst voor hedenmorgen vindt u in het u geciteerde interview-gedeelte en wel de woorden: „Ik vind er zo ontzettend veel in terug van mijn jeugd." Uit deze opmerking van mevrouw Bakhuizen van den Brink leid ik af dat zijom van de door haar opgesomde doperse waarden te genieten, blijkbaar niet bij de plaatselijke doopsgezinde gemeente terecht kan. anders vroeg ze de heer Brunsting wel haar dóórheen te brengen. Hoe komt dat? Of, om de vraag breder te stellen: hoe komt het dat wat in de kerk aan vernieuwing gaande is, niet bij het ondogmatisch christendom is te vinden, maar bij calvinisten en katholieken, die elkaar desgewenst met belijdenisuitspraken en encyclieken om de oren kunnen slaan? Ik bedoel dit. Het is toch denkbaar, dat er geen basisgroepen, kritische gemeenten of ecclesia's nodig waren, omdat je voor heroriëntering en experimenten kon aankloppen bij kleine, niet door leerstelligheden en kerkvorsten gehinderde gemeenschappen. Je zou zeggen dat zo'n handzame doopsgezinde of remonstrantse gemeente een ideale plek oplevert om eens wat te probéren, zonder dat de omstanders terstond van slag raken. Maar wat zien we? Dat de doopsgezinde en remonstrantse gemeenten verpieteren (daarom zijn ze in Leiden maar bij elkaar gekropen) en dat de leden ervan welwillend of huiverig, al naar hun aard, kijken naar wat elders van de grond komt. Sommigen van hen doen mee. maar dan ervaar je ze toch niet als typisch dopers of remonstrants Daarover gesproken, ik heb laatst iemand versteld doen staan met de mededeling dat dr. H. M. de Lange, die je her en der in de weer kunt aantreffen, remonstrants is; hij had altijd gedacht dat de heer De Lange een doorgebroken gereformeerde was! Het komt me voor. dat de vroeger bij doopsgezinden en remonstranten nogal hoog genoteerde vrijzinnigheid verbleekt is tot vriendelijke vrijblijvendheid óf verstard tot knorrig liberalisme. En voor meedoen aan een basisbeweging moet je in elk geval zó recht in de leer zijn. dat je het vertikt genoegen te nemen met een christendom, dat zich al dan niet met een beroep op ons zondig hart neerlegt bij of aanpast aan bestaande toestanden. Hieruit verklaar ik de zondagse keus van mevrouw Bakhuizen van den Brink bij wie, als ik goed begrijp, iets van het oorspronkelijk dopers radicalisme stevig overeind is gebleven boekennieuws Nieuwe beken BIOGRAFISCH LEXICON VOOR OE GE SCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDSE PROTESTANTISME Oeel 1 *4* e./ gco I 77 50 -l«t e*"."» nee' van drt maguiraie siandaard- ca' o-vnrsbaai «s vpo- a en o* be- >e(Hna ve <y u4.oeiangsifeii.ng «n mei Ce *ertgci.:n-eaen.s be/ig houden Redactie P'oi d' D Hauta dr A de Groot p'ol d> O j he Jo~g prot dr S wan dar Lmde prol dr G H M Posthumus Matras Gisbertus Voetius GODZALIGHEID TE VERBINDEN MET OE WETENSCHAP •t tui I 24 50 inaugweie -ede gehouden aan de pki- v Schooi ie Utrecnt de 2tste augustus 1634 Latijnse leks» new uigegeven me' Nede>«andse vertaling m»e«*ng er> •oeecblngen doo» dr Aart de G'oof Kiasve* Document in de gejcNedemj /an de nadere reformatie Or Cornells Pieter ven Andel ONTMOETING MET JOOOCUS VAN LO- DENSTEIN f ba 14 90 m de s»« ONTMOETIN GEN MET MYSTICI O bedo* >3 v»« ie ver* de *aers ie assen met de hfut eilervs d« het ch'dtendom aan m^vee heeh nege«aten E* dee* aateen Mc*m*a*ig bevatten met een wexfrng n trnp en een twgra'.sche analyse van Dr P H Esser ALCOHOL EN DRUGS het drama der mateioaen 0 - uai* f. s "/ge 'echt urf de prattvA ke/enjgöeer m de boaahandtl 1^20 KOK KAMPEN door dr C. Rijnsdorp Dr Okke Jager heeft een aantal preken over levensvragen, alsmede een inleiding voor een Leerhuis van Joden en christe nen, gebundeld onder de titel Een tijd van twijfel (uitg. Kok, Kampen, 126 blz., 13,90). Nu is het met predikaties zo gesteld, dat ze eigenlijk alleen echt leven wanneer ze worden uitgesproken in de samenkomst van een gemeente Dan is er de entourage van toehoor ders. het kader van een liturgie, dan zijn er Schriftlezing, gebed en ge zang Er is bij voorbaat al op zijn minst kans op sfeer. Een gedrukte preek mist de kleuren en is zwart wit. Daarom ook is het voor een nlet-vakgenoot soms moei lijker een prekenbundel te recense ren dan een dik. geleerd boek In de preken van dr Jager meen ik drie lagen te onderscheiden. De onderste laag is het studieuze, de neerslag van onderzoek, nadenken en combine ren De auteur maakt ergens de op merking. dat een preek nu eenmaal geen notenapparaat en geen litera tuurlijst kent. In een gedrukte preek zou dat er bij kunnen, maar natuur lijk speelt op de achtergrond een geheel fonds van kennis mee. bezon ken lectuur en overdenking, waar van de oorsprongen niet meer pre ties zijn na te gaan Hoe ouder deze gekelderde wijn wordt, hoe beter Een tweede laag is het anekdotische. Dat zijn wat wel eens misprijzend de ..verhaaltjes" wordt genoemd. Maar ik zal zo'n verhaaltje citeren en u zult toestemmen dat deze anekdote een diepe zin heeft. Op blz. 92 leest men: „Toen bij een diplomatieke ontvangst de opperrabbijn van Pa rijs op het punt stond de eetzaal binnen te gaan tegelijk met de latere paus Johannes, een jonge nuntius toen nog. wilde de een de ander voor laten gaan. Maar de nuntius duwde de rabbi zachtjes naar binnen met de woorden: het oude testament komt voor het nieuwe. Ik zou haast zeg gen. toen begon er een nieuwe perio de in de kerkgeschiedenis Tijdens het diner zat er een dame tussen hen m. die zei: ik voel me nu net een biadzij tussen het oude en het nieu we testament. Waarop de rabbi zei: mevrouw, die pagina is meestal leeg." Dit gaat allemaal in de trant van Iemand zei eens" enz Uitspraken dus. vragen en antwoorden, zoals men dat ook vindt bij ds S J Pop ma. als hij over literatuur schrijft. Men zou hier ook van een illustratief element kunnen spreken. Hier gaat de prediker terug niet op een fonds van kennis, maar op een archief van aantekeningen, of fiches, of op knip sels. Men kan vermoeden dat het een uitgebreid archief ls. rijker dan bij vele college-predikanten. De boven ste laag is de taalbehandeling. Deze is typisch Jager. Man kan hier weer twee zaken onderscheiden: speels vernuft en dichterlijkheid. Het eer ste springt het meest ln het oog. Het leidt mede tot een aforistisch taalge bruik. Enkele voorbeelden. „Het loopt Hem niet uit de hand; dat wil nog niet zeggen dat alles uit zijn hand komt" (blz. 36). „Ze zijn boos als niet gezegd wordt dat ze zich moeten bekeren, maar nog bozer als gezegd wordt waarvan ze zich moe ten bekeren" (40). „De samenleving heeft evenzeer randfiguren nodig als steunpilaren" (43). „Vroeger moest een dominee zoveel weten, dat het de mensen een schok gaf als hij een keer iets niet wist" (55). „We kunnen vaak meer leren van eerlijke twijfe laars dan van vrome betweters" (65). „Laten we nu het ontmaskeren zelf ook eens een keer ontmaskeren" (87). Profeten maken bekeerlingen of vijanden" (73). Misschien staan de aardigste voorbeelden nog wel ver derop in dit boek. maar ik moet er nu mee stoppen. Ook de intelligente luisteraar kan al dit vernuft en gestoei met de taal ADVERTENTIE Kent u WOORD EN GEEST hel orgaan v d Vereniging lol bevordering v.h. geretormeerd kerkei;|k leven' Voor abonn. en proefnrs Driehoek 29, Ede. MOEDERLIJK Sion: De Heer heeft mij verlaten, mijn God heeft mij vergeten De Heer: Kan een vrouw haar zuigeling vergeten? Kan een moeder zich niet meer ontfermen over het kind van haar schoot? Ook al zou een moeder haar kind vergeten, nee. Ik vergeet jullie nooit! (Jesaja49.14-15) Een prachtig stuk dat de nieuwe kerkelijke Jaarorde voor morgen uitkoos. Een kleine tweespraak. Bijna van mystieke aard. Maar wel uit een stuk dat gaat over een volk dat spreekt met zijn God. Een volk in ballingschap en wanhoop. In de mystiek speelt die verlating een belangrijke rol. Er is dan allerlei soort verlating. Wie verlaat wordt verlaten. Maar ook zonder dat kan een gevoel van verlatenheid optreden. De ontstane distantie moet tot een opnieuw zoeken van de relatie leiden. En is, wie zich werkelijk verlaten voelt, wel werkelijk van God verlaten? Hij is dichter bij God dan menigeen. Maar hier gaat het vooral om het lied van i Gods trouw. God als moeder, een beeld dat ons vandaag meer kan toespreken. Inniger kan de verhouding niet worden getekend Bij ?oiets intiems is alle vergeten en verlaten volstrekt ondenkbaar. Een 1 moeder die haar kind vergeet is een uiterste van nood en pijn. 't Kan eigenlijk niet. Denk niet te gauw a; moeders die hun kind te vondeling legden. Het zegt meer van onze maatschappij dan van die moeders wanneer er gedacht wordt aan een maatregel om plekken te scheppen waar ze in dat uiterste van nood hun kind kwijt kunnen. Ik vergeet jullie nooit, zegt deze God. Wij kunnen best wat moederlijks gebruiken BEROEPINGSWERK NED.HERV.KERK Beroepen te Nijkerkerveen J Vroe gindeweij te Katwijk aan Zee Bedankt voor Ermelo: W. L. van dei Geer te Heukelum. GEREF.KERKEN Aangenomen naar Eindhoven G. P v Dam. wetenschappelijk medewen ker aan de Vrije Universiteit, wonen de te Alphen a.d. Rijrv GEREF. KERK EN VRIJG. Beroepen te Musselkanaal-Valthei mond: J. v.d. Wetering kand. te Zwol le. te Pernis: A. v.d. Sloot. kand. t Kampen. Paus: vrije abortus uitdaging aan gelovigen ROME Paus Paulus vindt, dat d abortuswet, die onlangs is aangenc men door het Italiaanse parlemenl en die abortus in de eerste dri maanden van de zwangerschap prat tisch vrij maakt, een uitdaging is aa alle gelovigen om zich nog intensie •ver in te zetten voor de beschermin van het menselijk leven. Hij zei dit tijdens een audientil waarbij ook het Italiaanse episco paat aanwezig was. „Wij allemaal, ij het bijzonder wij bisschoppen, moq ten de legalisering van abortus bj treuren," aldus de paus. ADVERTENTIES De Kerkeraad van de Ned Herv. Wijk- gemeente Bsthlehemhirk-Balksloat te Amsterdam zou graag in kontakt komen mei een die een beroep naar deze wijkgemeen- te in overweging zou willen nemen Onze wijkgemeenle behoort tol de Her vormde Gemeente van Amsterdam- Centrum en ligt in Amsterdam-Noord Inlichtingen kunnen worden aange vraagd bij de scriba van de wijkge- meente. de heer J de Scally, Adelaars- weg 93 le Amsterdam-Noord, tel. 020- 36 10 28 of bij ds C. 8 Roos, vice- voorzitter van de Centrale Kerkeraad, te' 020-10 33 16. Dr O. Jager niet onmiddellijk volgen: het zijn doordenkertjes die dus in dit geval lezing en druk rechtvaardigen, bijna nodig maken. Inhoudelijk lijkt no 9. getiteld: „Is het Oude Testament verouderd?" m.l. de belangrijkste bijdrage. Daarin wordt een eigen vi sie op de heilshistorie ontwikkeld en in verband daarmee op de messiaan- se passages in het O.T. Ik heb zulke passages vaak gezien als een brok gesteente, waarin plotseling glinsterende stukjes óplichten. Het verband met de context ontging mij dan. Deze inleiding is een belangrijk stuk. dat best in een boek zou kun nen worden uitgewerkt. AAN DE GEREFORMEERDEN IN NEDERLAND Wilt u verder nader ingelicht worden over de situatie in onze Geretormeerde Kerken? Bestel dan (gratis)-. 1. De brochure „Gesprek met allen die de Gereformeerde Kerken liefhebben'' (waarin naast de 5 advertenties ook een toelichting van da. H. J. Hegger is opgenomen) 2. Een speclaal-nummer van „Waarhtld t Eenheid" mat ten eert# actuals artike len. Te bestellen (liefst schr of per Giro) bij J. P Wijsman. Korlonjolaan 22 Eindhoven. Penningmeester Ver. „Schrift en Getuigenis" Giro: 1599800 (Tel. 040-113622). na gedane arbeid". van Christus. Maar deze rust is aktief want ze bevn|dt ons van alle krampachtigheid om onszelf waar te maken Het is een rust in Christus, waardoor Zijn eeuwige energie. Zi|h Heilige Geest in ons overgaat die ons aanzet lot voile toewijding aan Gods Konmknjk Steun daarom ons Reformatorisch Centrum in Italië (Er is 165 000 -'nodig) Giro 901 000 tnv In de Rechte Straat te Veip. met vermelding Rel C I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 2