Het beproefde gemoed van eenlandsvader Carter beducht voor wespennest Zaïre Kernenergie nog steeds tijdbom onder het burgerlijke kabinet ZWEDEN Weer een 'oorlog die de Verenigde Staten kan verscheuren'? ZATERDAG 27 MEI 1976 BUITENLAND Trouw/Kwartet 27 Men is het er in Stockholm nog steeds niet over eens of de zeer persoonlijk getinte crisis, waarin premier Thorbjörn Falldin Zweden begin deze maand een week lang gevangen hield hem op de lange termijn goed of kwaad zal doen. Zullen de kiezers hem als ze volgend jaar herfst weer naar de stembus gaan beoordelen als iemand, die een stukje menselijke tragiek in de harde politieke wereld durfde te introduceren of als een figuur, die de boel kennelijk niet aankan en dus ongeschikt is voor het beroep van landsleider? Spectaculair was het in ieder geval wel. Kranten, radio en tv stonden dagenlang bol van de gebeurtenis sen, die zoals het grote liberale dag blad van Zweden Dagens Nyheter het uitdrukte huns gelijke niet ken den in de politieke geschiedenis van het land. De oorzaak lag dieper maar de aanleiding was in elk geval een satirisch artikel in het sociaal democratische avondblad Afton- bladet een aantal maanden gele den. Falldin werd hierin afgebeeld als een seniele oude man, opgeslo ten in een psychiatrische inrichting en bovendien verslaafd aan de alcohol. Het artikel was niet leuk maar grof, zo vonden ook Falldins politieke tegenstanders. Zelfs de hoofdre dacteur van Aftonbladet kwam tot de overtuiging dat de betreffende redacteur te ver was gegaan en bood daarom in de editie van de volgende dag zijn verontschuldi gingen aan voor het artikel. Maar staatsminister Falldin was niet te vreden en bracht de zaak voor de rechter. Het ging hem er vooral om te weten hoever de media mogen indringen in het niet-poltitieke dus persoonlijke leven van openbare fi guren zoals bewindslieden. Zijn eis was dan ook slechts een symboli sche genoegdoening van één Zweedse kroon. rt v -■-j door Be an Panhuis Persvrijheid Het viel de eerste minister bitter tegen toen hij door de rechtbank in het ongelijk werd gesteld. De rede nering van de jury, die het oordeel velde, wat dat de schade aan de premier toegebracht niet opwoog tegen de aantasting van de pers vrijheid. Falldin kreeg zijn kroon niet maar moest in tegendeel de proceskosten 20.000 kronen betalen, een bedrag dat zijn partij genoten spontaan hebbben verza meld. Hoe hoog de kwestie Falldin zat bleek wel uit een vraaggesprek op 6 mei met Dagens Nyheter. Het was de verslaggever helemaal niet om de kwestie-Aftonbladet te doen maar toen hij de deur van de pre mierswoning achter zich sloot had hij sensationeel nieuws op zak: F&lldin wilde gaan aftreden als eer ste minister. De eerste minister had in zijn gezin een funeste uitwerking bespeurd van de kwestie met Af tonbladet. Zijn vrouw Solveig en zijn drie kinderen werden met een scheef oog aangekeken en omdat Falldin alleen op zondag op de fa milieboerderij in Ramvik in het hoge noorden kan zijn had hij niet de gelegenheid hen bij te springen. Ik dreig het contact met mijn gezin te verliezen en ik vraag me af of mijn politieke loopbaan die prijs waard is, verzuchtte de premier. Hij zou er nog eens over nadenken en zijn besluit al dan niet aftre den meedelen op het congres van zijn Centrumpartij begin juni. Consternatie Het vraaggesprek veroorzaakte een grote consternatie in politiek Stockholm. Parlementsleden uit het regeringskamp overwogen een wetsvoorstel in te dienen, die de staatsminister moest vrijwaren van spot en Falldin werd overstelpt met steun vanuit zijn partij maar vooral ook met de aanmoediging om door te gaan. Vanuit het oppo sitiekamp kreeg hij felle verwijten van de oud-premiers Olof Palme de huidige oppositieleider en Tage Erlander. Beiden zeiden dat het geen pas gaf het land een maand lang in de onzekerheid te laten over het al dan niet aanblij ven van de man, die de leider van het volk heette te zijn. Ze begrepen Falldin wel, per slot van rekening hadden ze zelf enige malen met het plan rondgelopen om af te treden. Maar die mogelijkheden waren steeds binnenskamers besproken en niet via de media in het volle licht van de publiciteit gebracht. Vooral in het oppositiekamp werd ephter ook gezegd dat Falldin han dig. een persoonlijke affaire benut om er politieke munt uit te slaan. Wat was namelijk het geval? De aanhang van de eerste minister be gon zowel onder de kiezers als in de eigen partij enigszins terug te lo pen en dit voornamelijk in verband met zijn zig-zag-beleid rond de kernenergie, het onderwerp waarop Falldin de verkiezingen van sep tember 1976 heeft gewonnen. En omdat het kabinet de komende vijf, zes maanden met concrete voorstellen over dit hete hangijzer moet komen was de premier er al les aan gelegen de gelederen weer zo gesloten te hebben als maar mo gelijk was. Bordelen-debat Het is natuurlijk maar een soort gevoel en een partijgenoot van Falldin bezwoer bij hoog en bij laag dat er geen dubbele bodem in de ?aak zat en dat de premier er juist zo mee in de openbaarheid was getreden omdat hij nu eenmaal zo'n ongecompliceerd en open ka rakter had. De eerste vruchten wa ren diezelfde week echter al te plukken tijdens het zogeheten bor delen-debat. Dat ging over een memo, dat Falldin in 1976 van zijn voorganger Palme gekregen had en waarin volgens een politierapport invloedrijke politici op de klanten lijst stonden van een luxe prostitu- ée. Zowel regering als oppositie we zen het rapport als „vals" van de hand en Falldin stelde verontwaar digd dat hij zelfs zijn eigen naam was tegen gekomen. Zeker binnen het regeringskamp was de eensge zindheid en dus de steun voor de premier groot. Het was hét klimaat voor Falldin om een beslissing be kend te maken. „Na overleg met mijn gezin heb ik besloten door te gaan. We zullen moeten leren leven met de nadelen van het staats ambt" deelde hij aan het eind van de week mee. De crisis was voorlo pig voorbij. Kernenergie Voorlopig, want het zal de huidige regeringscombinatie van Centrum partij, Conservatieven en Liberalen heel wat moeite kosten om een politieke crisis over het kernener giebeleid te vermijden. De proble men liggen daarin dat de partij van Falldin in tegenstelling tot de an dere grote groeperingen, onder wie de sociaal-democraten, een fali- kant tegenstander is van uitbrei ding van het aantal kerncentrales in Zweden. De Centrumpartij is zeer tegen de zin van de fel anti- nucleaire minister van energie Olof Johansson in al enigszins terug gekomen op haar standpunt van voor september 1976. Toen was het: de vijf nu in gebruik zijnde kern centrales moeten per 1985 zijn ont manteld en de acht. die in aanbouw zijn of op de tekentafel liggen mo gen er niet komen. De toen nog aspirant-premier Falldin verzeker de zijn gehoor: „Geen minister spost is mij zoveel waard dat ik het er voor op een akkoordje zal gooien met mijn geweten" en hij had het toen over de kernenergie. De toe stand is nu dat er naast de vijf reactoren van september 1976 een zesde in gebruik is genomen, de zogeheten Barseback II, nabij Mal- mö en recht tegenover de Deense hoofdstad Kopenhagen. De start van Barseback n gebeurde welis waar onder speciale condities neer gelegd in de Voorwaardenwet onder meer dat een bevredigende oplossing wordt gevonden voor de opslag van het afval en het draai en heeft, althans op papier, een voorlopig karakter. Maar hoe om streden de Barseback-beslissing was blijkt wel uit het feit dat nota bene Falldins partijgenoot en mi nister van energie Johansson mee deed aan een demonstratie tegen het kernenergiebeleid. De coalitie partners waren, het valt niet moei lijk te raden, zeer boos over deze actie van Johansson. Het zal ook deze oud-voorzitter van de Cen trumjongeren zijn die gaat probe ren Ffilldin te behoeden voor ver der afdwalen op de weg naar het nucleaire verderf. De eerste kern kwestie hierbij is het al dan niet verlenen van een staatskrediet voor de bouw van centrale nummer II, de Forsmark II. Met name de reactorindustrie en de vakbonden dringen aan op een snel besluit maar Johansson is er tot nu toe in geslaagd de zaak uit te stellen en overeengekomen is dat de beslis sing zal worden ingepakt in het algemene energiebeleid, dat het ka- Oskarshamnsverket I en II, de eerste Zweedse kerncentrale, die nu reeds zes jaar draait. binet per 1 september zal moeten presenteren. Open houden Van groot belang, in feite ook een kernkwestie, is wat minister Jo hansson gaat doen met het rapport van de door Falldin speciaal inge stelde energiecommissie. Van de 15 deskundigen uit de commissie leden van alle politieke partijen, de industrie en de bonden vinden 12 (de twee Centrumpolitici en de ene communist zijn tegen) dat tot 1990 alle mogelijkheden voor energie- produktie dus ook de kernener gie open moeten worden gehou den omdat er nu nog te weinig inzicht is in het voor en tegen van de diverse methoden. Het sociaal democratische parlementslid en één van de „12" Birgitta Dahl over de achtergronden van deze conclu sie: „Willen we in de toekomst de goede leefvoorwaarden van nu kunnen handhaven dan is het noodzakelijk dat we een wijs en effectief gebruik maken van de energie. Dat kan door geen energie te verspillen, door de optwikkeling van een betere technologie en door minder afhankelijk te worden van de olie Momenteel is Zweden voor zeven tig procent van zijn energie afhan kelijk van te importeren olie. Dat is om diverse redenen onaanvaard baar: uit een oogpunt van interna tionale solidariteit want ontwik kelingslanden zijn helemaal aange wezen op olie om de druk, die de import geeft op de economie en om de consequenties voor milieu en gezondheid." Volgens mevrouw Dahl kun je niet nu al één van de belangrijke bron nen voor energieproduktie, de kernenergie, uitschakelen omdat je niet kunt overzien hoe de situatie in 1990 zal zijn. „Je kunt wel zeg gen: we gaan ons richten op water kracht, maar als je alleen al kijkt naar de weerstand daartegen onder het publiek vanwege de milieu-as pecten. Dus menen wij dat alle mogelijkheden open moeten blij ven. Daarnaast moet je de econo mische aspecten niet uit net oog verliezen. Het stilleggen van de kerncentrales is desastreus en zal 30 tot 50 miljard gulden vergen. Dat geld zullen we de komende tijd nodig hebben voor economische maatregelen zoals de herstructure ring van de industrie." Driekwart voor Met het rapport van de energie commissie achter de hand en gelet op de verhoudingen in het parle ment moet het naar de mening van mevrouw Dahl mogelijk zijn de re gering tot een wijziging van haar energiebeleid te dwingen. „Van de kiezers en het parlement is drie kwart voor het oude beleid!" Dat is ook de mening van Ygle Feuk, de secretaris van de commissie. Vol gens hem zal de regering niet om het rapport en de mate waarin het door parlement, industrie en vak bonden wordt ondersteund heen kunnen. Daarnaast zijn ook delen van Falldins eigen partij onder hand van mening veranderd en me nen ze dat er een compromis moet worden gesloten. „Als ik het goed taxeer zal het gaan om de vraag of er in totaal elf of twaalf centrales zullen komen." Minister Olof Jo hansson lijkt niet warm of koud te worden van de druk, die op hem wordt uitgeoefend. „De commissie is effectief bezig geweest, heeft goed werk verricht. Ik ben ervan overtuigd dat we op grond van het rapport en de reactie van de 200 organisaties, die het moeten beoor delen met een kabinetsvoorstel zul len komen." Alleen denkt hij in een wat andere richting dan de meer derheid van de commissie. „Er is, helaas moet ik zeggen, nog geen eindrapport over het aspect van de veiligheidsmaatregelen voor de kerncentrales. En dan, als de com missie zegt dat je alle mogelijkhe den open moet houden dan moet je niet nu al gaan investeren in kern energie." Volgens minister Johans son kan Zweden het af met de huidige kernenergieproduktie. „Theoretisch is het mogelijk dat we alsnog tot uitbreiding zouden over gaan Maar het is niet nodig om daar nu al over te beslissen, zeker als je in gedachten houdt dat het elektrici teitsgebruik al achterblijft bij de prognoses." Hij meent dat Zweden om twee redenen niet op de kern energie hoeft terug te vallen: 1) lagere economische activiteit en 2) een andere opbouw van de indu strie met meer nadruk op sectoren die energie-arm werken. Daarbij kan het Zweedse volk door middel van de belastingpolitiek tot een ander energiegebruik worden ge dwongen. Referendum? Men kan zich echter niet aan de indruk onttrekken dat geen van beiden voor- en tegenstanders van kernenergie naar het andere kamp is over te halen. Johansson voelt nog niets voor een dergelijke knieval. „Wij hebben in september 1976 al een gebaar gemaakt, laten nu de anderen maar eens komen" grijnst hij en hij doelt dan niet op de oppositie maar de coalitiegeno ten. Het is nog volslagen duister hoe de ontknoping zal zijn. Zal de Centrumpartij overstag gaan en zich bij een deel van de kiezers onmogelijk maken? Houden Con servatieven en Liberalen voet bij stuk en laten ze het op een crisis aankomen met vervroegde verkie zingen, die de sociaal-democraten weer aan de macht kunnen bren gen en Palme de gelegenheid geven een door de Conservatieven ver foeide economische politiek voort te zetten? Of grijpt F&lldin zoals hij al meermalen heeft laten doorsche meren naar het wapen van het refe rendum? In het verleden is zo'n volksraadpleging altijd tegenge vallen voor degene, die het hanteer de. Maar als het Zweedse volk, om economische of welke andere reden ook. alsnog de kernenergie zou ac cepteren dan kunnen F&lldin. Jo hansson en al die andere Centrum politici in ieder geval bij de verkie zingscampagne van volgend jaar weer met opgeheven hoofd de strijd aanbinden tegen het nucleai re monster. door Rimmer Mulder Cyrus Vance, minister van buitenlandse zaken van de Verenig de Staten, is nooit een groot voorstander geweest van het Amerikaanse militaire ingrijpen in Vietnam. Al in 1965 liet hij zich eens publiekelijk bezorgd uit over het effect dat de Vietnamese oorlog in de Verenigde Staten zou kunnen hebben. Vance, toen als onderminister in dienst van president Johnson, waarschuwde voor een „oorlog, die de Verenigde Staten uiteen kon scheuren". Hopelijk heeft Cyrus Vance de afge lopen dagen nog eens terug gedacht aan deze wijze woorden. Want er is in Washington weer heel wat afgetobd over de vraag of er nog eens Ameri kaanse troepen moeten worden inge zet bij een oorlog in een andere we relddeel. De directe aanleiding is het oplaaien van de strijd in Zaïre. De diepere oorzaak is de vrees dat de Sowjet-Unie het Afrikaanse conti nent heeft uitgekozen voor een nieu we ronde in de strijd om de macht in de derde wereld. De oorlog in Zaïre heeft de regering van president Carter opnieuw onder zware druk gezet. Er is in de Verenig de Staten een sterke stroming die vindt dat de Amerikaanse adelaar nu maar eens zijn klauwen moet laten zien aan de Russische beer. die steeds brutaler rond danst in de Afri kaanse oerwouden. Voor deze groep is de ellende begonnen met de onaf hankelijkheid van Angola in 1975 Nog voordat Öe gemiddelde Ameri kaan dit land op de kaart had kun nen vinden had de Sowjet-Unie de burgeroorlog aldaar al beslist, met behulp van een Cubaans expeditiele- ger. in het voordeel van de linkse MPLA. De Verenigde Staten hadden het nakijken Angola bleef buiten de Westerse invloedsfeer. Ethiopië Een paar jaar later w aren het diezelf de Cubanen d:e Ethiopië aan de overwinning hielpen in zijn strijd tegen Somalië. Door de woelingen in dit deel van Afrika waren de Soma- liërs plotseling aan de kant van het Westen komen te liggen en ze klop ten prompt bij Washington aan voor hulp. De Amerikanen deden erg zui nigjes. de Russen en Cubanen aan de andere kant niet. De regering-Carter kreeg daarover ernstige verwijten. Werd het niet de hoogste tijd weer eens ouderwets op te treden om paal en perk te stellen aan het opdringen de communisme in Afrika? De voorstanders van deze harde aan pak waren snel klaar met hun con clusies toen de eerste berichten bin nenkwamen over een invasie in het zuiden van Zaïre. Daar zaten de Cu banen en Russen natuurlijk weer achter. Onmiddellijk werd er geroe pen om een ferme Amerikaanse te genzet. En weer was de regering- Carter zeer zuinigjes. Toch al toege zegde militaire goederen ter waarde van twintig miljoen dollar werden in versneld tempo verscheept naar Zaïre. Vervolgens stelden de Vei nigde Staten voor de evacuatie van blanken uit zuidelijk Zaïre negen tien transporttoestellen beschik baar. Daar bleef het bij. Koor van haviken Dat had best wat meer mogen zijn, vinden kennelijk heel wat Amerika nen Binnen de regering, in het Con gres en in de pers is de afgelopen dagen openlijk gepleit voor veel krachtiger steun aan de Zaïrese pre sident Moboetoe. Zelfs een blad als de Washington Post, dat toch door gaans tot de gematigde stroming in de Amerikaanse politiek behoort, mengt zich in het koor van de havi ken. In een hoofdartikel stelde de Post maandag vast dat het publiek zich goed bewust is geworden van de Russisch-Cubaanse rol in Afrika. Daarom moet het voor de Ameri kaanse regering niet moeilijk zijn „de steun van het publiek te winnen voor een weloverwogen militaire steun-operatie in kritieke Afrikaan se situaties." „Wij denken aan steun voor bedreigde vriendschappelijke regeringen, zoals in Zaïre," voegde de Washington Post daar voor alle duidelijkheid nog aan toe. Tot nu toe heeft president Carter zich niet laten meeslepen door deze stemming van „sla der nou maar eens op". Waarschijnlijk zijn er on der zijn adviseurs verscheidene met een gretig oor voor deze ferme taal. Aanvoerder van deze groep is Zbig Brzezlnski, hoofd van de Nationale Veiligheidsraad. Brzezlnski heeft mooie dingen gezegd en geschreven over de betrekkingen tussen de Vere nigde 8taten en de landen van de derde wereld. Hij vindt dat Amerika zijn invloed in die derde wereld moet winnen langs de weg van de redelijk heid. dus niet met geweld. Maar Brzezlnski is van huis uit een felle anti-communist. Hij neigt daarom snel naar een harde confrontatie met de Sowjet-Unie. Tijdens de Ethiopi sche oorlog pleitte hij voor een op schorting van de onderhandelingen over de strategische bewapening (SALT) als de Russen in Afrika niet wilden inbinden. Nu behoort hij vol gens de Amerikaanse pers tot dege nen die Zaïre zonder aarzelen te hulp willen komen. Goede naam Binnen de Amerikaanse regering stuit Brzezlnski daarbij op verzet van minister Vance en ambassadeur Andrew Young. De groep rondom dit tweetal houdt om verschillende re denen de Amerikaanse mariniers voorlopig liever wat uit de buurt van Afrika. Deze groep gaat ervan uit dat de Verenigde Staten door hun steun aan bevrijdingsbewegingen in Rho- desië en Namibië net bezig zijn een wat betere naam te krijgen in Afrika. Dat is zo weer te bederven met steun aan een verdacht regime, zoals in Zaïre. Anti-Amerikaanse sentimen ten kunnen in Afrika gemakkelijk hoog oplaaien en dat zou de Sowjet- Unie Juist aardig in de kaart spelen. Daar komt bij dat helemaal nog niet zo zeker is of de Russen en Cubanen op langere termijn nu wel zoveel hebben gewonnen in Afrika met hun optreden tot nu toe. De grote meer derheid van Afrikaanse landen be kijkt het optreden van het Cubaanse leger met weinig vreugde. En wat als de Cubanen eens verzeild raken in een oorlog, die niet in een handom draai is te winnen? Dat risico lopen zij bij voorbeeld in Eritrea, waar een taaie afscheidingsbeweging de Ethiopische strijdkrachten nu al meer dan tien Jaar te slim af is. De Amerikanen hebben zich in Indochi na eens in een guerrilla verslikt. Waarom zou de Cubanen zoiets in Afrika nooit kunnen overkomen? Nee. Afrika is voor het westen nog lang niet verloren. Daarom heeft de regering-Carter, ondanks alle druk, Zbig Brzezinski weinig haast om zich nu in het wes pennet Zaïre te steken. De Amerika nen kunnen beter hun handen nog wat vrij houden als straks blijkt dat het regime van Moboetoe toch niet te redden is. Aan een nieuwe, lang durige oorlog „die de Verenigde Sta ten kan verscheuren" heeft Carter kennelijk geen zin.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 27