Tussen gelach en applaus
'Studenten slechte schrijvers'
Ook vloei
baar biedt
Pokon
de meest
ideale
planten
voeding!
POKON
De Wereld
raad en de
bewapening
Osbomc
sherry,
omuderest
te doen
vergeten.
Een dagje
praten in
Genève
IDAG 26 MEI 1978
TROUW/KWARTET P13 RH 17 S 15
loor Okke Jager
'aarheden beginnen vaak hun weg als
Eiligschennis Sociale veranderingen
arten als scabreuze voorstellen. Toen
mand met een nieuw idee op het
ibied van de kernfysica aankwam, zei
iels Bohr: wat u daar zegt, is onzinnig
maar niet onzinnig genoeg.
én van de ideeën die wij enkele jaren
■leden alleen nog maar onzinnig
jnden en waarvan wij later zullen
izien dat ze niet onzinnig genoeg zijn,
het gewaarborgd inkomen (GI): een
in de beroepsarbeid losgekoppelde
linimum-uitkering. We zitten nu in de
issenfase: het wordt niet meer met
:hamper gelach, maar ook nog niet
iet applaus begroet. Het GI is voor
et eerst voorgesteld in 1888, later door
heobald, en sinds 1972 bepleit door J.
Kuiper en anderen, zoals J. Pasveer
ie het in „Werkloosheid Is geen werk"
?n voorwaarde noemt voor de
!chtvaardiging van de werkloze én de
erkende
ij de politieke partijen is het de PPR,
ie pleit voor een stapsgewijze
ivoering van een GI, iets hoger dan de
ijstandsuitkering, voorlopig
ekoppeld aan bereidheid tot
•lfgekozen onrendabel, maar
laatschappelijk-nuttig werk
edurende enkele dagen per week. We
unnen daarbij denken aan
lilieuvriendelijke landbouw,
mbachtelijke nijverheid,
lusjesdiensten, straatmuziek,
emieuwing van de woonomgeving,
anvulling van het openbaar vervoer of
erzorging van kleine kinderen.
Ook in christelijke kring staan de
Gl-voorstanders niet geheel alleen. Het
CNV dacht in 1974 al aan betaalde
ouderlingen en voorzitters van
hengelaarsverenigingen, het ls dan nog
maar één stap naar betaalde oprichters
van vrouwenpraatgroepen en opjutters
van buurtacties. Ook Albeda ziet iets
in een GI, al denkt hij voorlopig aan
bepaalde categorieën (jongeren onder
25 jaar, ouderen vanaf 55 jaar,
invaliden, huisvrouwen onder
bepaalde voorwaarden). Volgens prof.
A. J. Vermaat zitten er enkele
interessante elementen in een GI, al
acht hij de ideeën nog niet voldoende
rijp. Ds. T. Harder betoogt in
„Werk-Woord" dat er meer over
nagedacht moet worden.
Aanvankelijk kon men het GI met
gegiechel afdoen, als een droom van
radicale utopisten. Maarzo onzinnig
als het eerst leek, kan het moeilijk zijn:
intussen heeft de Internationale
Arbeidsorganisatie in Genève (de
belangrijkste wereldorganisatie voor
sociale vraagstukken) zich voor een GI
uitgesproken. En zelfs nuchterlingen
van het Koninklijk InsUtuut voor
Ingenieurs hebben ervoor gepleit: een
GI moet een grotere individuele
keuzevrijheid mogelijk maken, al moet
het wel laag genoeg zijn om voldoende
prikkel tot werken over te laten.
Er zijn volgens mij naast twaalf
voordelen meer dan twintig
tegenwerpingen tegen de gebruikelijke
bezwaren te noemen. Ik zal die hier
niet herhalen: na enkele eerste
pogingen in AR-Staatkunde, Voorlopig
en het VU-magazine heb ik ze ten slotte
op een rijtje gezet in „Schrale troost ln
magere jaren". Maar sindsdien
kwamen mij nieuwe bezwaren onder
ogen. Die van Jonker, Velema en
Nijkamp hoop ik later nog eens ter
sprake te brengen: nu wil ik mij
beperken tot enkele vragen die op deze
Ook in vloeibare vorm
heeft Pokon de hoogste
voedingswaarde. Wie een
garantie wil voor gezonde,
sterke kamerplanten
kiest daarom altijd Pokon.
Al bijna 50jaar het merk
met de meeste
groeikracht-nog
nóóit overtroffen!
DOET MEER VOOR UW PLANTEN
Podium-pagina zijn gesteld door de
oud-staatssecretaris Van Rhljn.
HIJ gaat uit van een GI waarbij er twee
groepen zijn: GI-trekkers zonder
beroep en hoger beloonden mét
beroepsarbeid. Hij vraagt zich af:
hoeveel GI-trekkers zullen zich
aanmelden? Hoe zullen zij hun tijd
doorbrengen? Voelt de mens zich niet
overbodig, als hij niets meer móet?
Komt er een nieuwe
klassentegenstelling: tussen
GI-trekkers en beroepsarbeiders? Het
GI gaat zijns inziens volkomen voorbij
aan de zedelijke verantwoordelijkheid
van allen die kunnen werken voor een
behoorlijke nationale produktie.
C
Moeten bij een onvoldoende produktie
gastarbeiders de financiële kastanjes
voor de GI-trekkers uit het vuur halen?
Krijgen we dan niet weer de
misstanden van het kapitalisme uit de
vorige eeuw?
Het zijn stuk voor stuk belangrijke
vragen. Maar de Gl-voorstanders
willen nu juist iets doen tegen de
misstanden van het kapitalisme in
déze tijd. Dóór moeten we van
uitgaan: dat de huidige toestand
onhoudbaar is. Is er alleen maar een
gezamenlijke verantwoordelijkheid
voor de nationale produktie? Zijn wij
niet ook met elkaar verantwoordelijk
voor een leefbare omgeving,
menselijke contacten,
recreatie-mogelijkheden en
tientallen andere „onproduktieve"
behoeften van de samenleving?
Zouden allen die zulke
verantwoordelijkheden op zich willen
nemen, werkelijk bij hun
niet-betaalde arbeid het gevoel
hebben dat „de mens niets meer
móet"? Is het moeten-verdienen het
enige moeten, waardoor de mens zich
niet overbodig voelt? Wil de moderne
mens niet steeds meer aangesproken
worden door een beroep op zijn eigen
verantwoordelij kheid?
De Nota Werkgelegenheid uit 1975
sprak zeer opvallend over „WILLEN
werken": „De regering wenst de
mogelijkheden van een betere
verdeling van schaarse
werkgelegenheid over hen die
willen werken, ernstig te
onderzoeken." Betekent dat: de
onwilligen moeten het zelf maar
weten? Of zag de regering iets
betuttelends in de oude manier van
uitdrukken, zoals in de taakstelling
van arbeidsbureaus: „meteen grootst
mogelijk rendement benutten van
alle arbeidskrachten?" Mogen de
arbeidskrachten zélf nog iets zeggen?
Voor jongeren geldt: hoe minder
„plicht", des te méér inzet! Als zij een
rechtop inkomen krijgen in plaats
van een recht op (in de praktijk: de
plicht tot) arbeid, kon hun
motivering om te gaan werken wel
eens toenemen. Ook nu willen
de meeste ontvangers van een
uitkering toch graag óók nog
creatieve arbeid verrichten? Dat
altijd de geldprikkel nodig is. is een
redenering vanuit de tijd vóór de
welvaart: nii wensen velen allereerst
interessant werk. Hoevéél mensen er
zonder geldprikkel willen werken, zal
nog moeten blijken. Het kón alleen
blijken, als het experiment gewaagd
wordt met ingebouwde garanties
tegen te grote risico's.
In dezelfde geest als mr. Van Rhljn
opperde ook prof. Roscam Abbing
enkele bezwaren tegen de
ontkoppeling van arbeid en
bezoldiging. Zijn praktische bezwaar
is, dat er niet minder arbeid (b.v.
vanwege de mechanisatie), maar
juist méér arbeid nodig is (b.v.
vanwege milieu- en
energieproblemen en hulp aan de
derde wereld). Maar wij hebben te
maken met het feit dat een steeds
groter deel van de bevolking niet
meer of slechts tijdelijk aan het
arbeidsproces deelneemt. Bovendien
wordt de huidige generatie van het
personeelsbestand binnen vijf tien
jaar vervangen door een Jongere
generatie, die sterker gemotiveerd is
voor een ruimere visie op arbeid en
een lossere band met de
arbeidsmarkt. Er is zeker méér nodig
maar dan juist ook niet-betaalde
arbeid.
Het ideële bezwaar van Roscam
Abbing is. dat een GI een
ontkoppeling van arbeid en
verantwoordelijkheid tot gevolg kan
hebben. Maar dat wij via arbeid tot
verantwoordelijkheidsbesef komen,
wil toch niet zeggen dat pas het loon
ons dit besef bijbrengt? Is er in ons
huidige systeem werkelijk zo'n sterke
band tussen arbeid en
verantwoordelijkheid, als de kosten
van het massale ziekteverzuim bij
Philips hoger zijn dan die van de
grootste staking bij welke
onderneming ook? Is ons
„verantwoordelijk" werk niet
a-sociaal, als wij geen tijd
overhouden voor het voorzien in
andere wezenlijke behoeften van de
samenleving?
Zijn wij ook niet verantwoordelijk
voor hen die hun
verantwoordelijkheid zó serieus
nemen dat zij één van de vele
on-zedelijke manleren van werken
voor een nationale produktie
afwijzen?
Van Rhljn en Roscam Abbing vrezen
asociaal gedrag door veel vrije tijd.
Zulke gevaren moeten zeker
gesignaleerd worden; maar is het
niet juist de koorts van de arbeid, die
uitbreekt in het exceem van de
verveling?
door prof. dr R. Bakker
porten laat vaak veel te wensen
over."
den. Ook al is een student nog zo
bekwaam in zijn vakgebied en heeft
hij inhoudelijk de vruchten van zijn
universitaire studie rijkelijk geplukt,
dan zal hij van zijn verworven kennis
weinig profijt hebben als hij dit bezit
niet op de juiste wijze dat is taal
kundig en stillistisch tot uitdruk-*-
king kan brengen.
Veronachtzaming
Reeds vele malen heb ik gewezen
op de verloedering van onze taalge
bruik. Men kan en mag zich van
déze ontluistering niet afmaken
met de veel gehoorde opmerking
dat deze formele zaken er niet zo
veel toe doen, als men de zin en
bedoeling maar weet te geven, de
rest is maar een willekeurig omhul
sel. Maar dit komt neer op een
verregaande veronachtzaming van
onze cultuur. Het valt mij telkens
op hoe zorgvuldig onze Oosterbu
ren in het spraakgebruik hun
naamvallen gebruiken en hoeveel
waarde de Fransen hechteh aan de
orthografie, de kunst van het goed
spellen.
Natuurlijk hangen deze onvol
maaktheden samen met de gebrek
kige voorlichting terzake van het
Nederlands op onze middelbare
scholen. Hier ligt het grote knel
punt. Op veel scholen wordt aan de
meer dan noodzakelijke zinsontle
ding niets meer gedaan en het ge
volg is dat het aanleren van vreem
de talen in de slop geraakt. En dit
heeft weer als consequentie dat we
tenschappelijke samenwerking op
internationaal niveau steeds moei
lijker wordt, terwijl juist door aller
lei universitaire instanties op sa
menwerking in Europees verband
wordt aangedrongen.
Oplossing
Is nog wel een therapie mogelijk?
Of moeten we het maar bij deze
schrijnende diagnose laten? Op ge
vaar af in brede onderwijskringen
kritiek te oogsten waag ik het er op
twee opmerkingen te maken die
een misschien wat anti-progressief
en anti-democratisch karakter
hebben.
1. Bij de correctie van scripties en
andere schriftelijke werkstukken
zal door de docent veel meer moe
ten worden gelet op vormgeving en
taalbeheersing. Het aantal onder
wijskundigen neemt toe. 8traks zal
ex-minister Van Kemenade het le
gioen van onderwijskundige docen
ten in Groningen versterken. Zou
den nu werkelijk al deze mensen
niet in staat zijn. dit sombere getij
te keren? Spreekvaardigheid alleen
is niet voldoende.
H. J. Neuman is op reis. Daarom
onderbreekt hij vandaag (en vol
gende week) zijn reeks wekelijk
se beschouwingen.
Het soort taalfouten dat vroeger
aan het eind van een lagere school
opleiding en anders zeker na de
onderbouw van de middelbare
school niet meer werd gemaakt is
nu vrijwel normaal. Het mag niet
voorkomen dat iemand op een ten
tamen antieke filosofie schrijft;
„Plato zij dat. of „Hij be
doeld
2. De steeds meer gewenste contrö-
le van de universiteit op het mid
delbaar onderwijs zal, daar de te
genwoordige eindexamens geen
voldoende garantie meer geven,
naar mijn mening moeten toegroei
en naar een vernieuwd toelatinsg-
beleid, dat wellicht betere voor
waarden biedt voor de kennis van
onze taal, die veel te wensen over
laat
Dr. R. Bakker is hoogleraar in de
wijsbegeerte te Groningen.
door Rla Beckers
Vrijdag 12 mei, tien uur in de morgen. In de stromende regen
komt een PPR-delegatie aan bij het imposante gebouw van de
Wereldraad van Kerken ln Genève.
Partijvoorzitter Herman Verbeek, Eerste-Kamerlid Boy Trip
en ik zelf zullen daar spreken met dr Konrad Raiser, plaatsver
vangend secretaris-generaal en met de directeur van de com
missie voor Internationale Zaken, dr Leopoldo Niilus en zijn
staf. Zij hebben alle tijd voor ons.
Waarom is de PPR op bezoek gegaan
bij de Wereldraad van Kerken? Aller
eerst uit zorg over de overbewape
ning. De nieuwe gegevens van het
Instituut voor Vredesvraagstukken
(SIPRI) in Stockholm over bewape
ning en ontwapening in de wereld zijn
alarmerend en geven reden tot grote
bezorgdheid. Bijna 400 miljard dollar
wordt er in één Jaar aan bewapening
uitgegeven. Het meest verontrustend
is het gevaar van verdere versprei
ding van kernwapens en de sterke
groei van de bewapeningsuitgaven in
de landen van de derde wereld. Drie
kwart van al het verhandelde zware
oorlogsmaterieel gaat naar de derde
wereld, ongeveer de helft van de tota
le wapenexport naar het Midden-
Oosten. En al twintig ontwikkelings
landen bezitten een eigen zware
wapenindustrie. In deze omstandig
heden is deze week de speciale zitting
van de V.N. over ontwapening be
gonnen.
Beweging
Een tweede aanleiding voor ons be
zoek was dat er de laatste tijd in ons
land beweging ls gekomen in het den
ken over kernbewapening. De impas
se die er jarenlang is geweest, lijkt
voorbij. Twee kleinere politieke par
tijen begonnen een actie tegen de
neutronenbom, die ten slotte 'door
meer dan een miljoen Nederlanders
werd gesteund. Het Interkerkelijk
Vredesberaad (IKV) kreeg onder het
motto „Help de kernwapens de we
reld uit,om te beginnen uit Ne
derland" meer dan honderd groepen
op de been, die bezig zijn met deze
problematiek. Dat zijn duidelijke
openingen. De situatie is zó ernstig
dat wij vinden dat elke kans benut
moet worden om het denken over
vrede en veiligheid verder te brengen.
Twee lijnen liggen dan voor de hand:
verbreding van discussie en actie in
ons eigen land èn daarvoor mogelijk
heden zoeken buiten de Nederlandse
grenzen. Anders gezegd: een „nee"
tegen de neutronenbom kan niet an
ders dan een „nee" tegen alle kernwa
pens zijn. En dat lukt alleen als vre
desbewegingen, kerken, vakbonden,
actiegroepen èn politieke partijen het
daarover samen eens worden. Op dit
moment komt zo'n breed anti-kern-
wapen-overleg hier voorzichtig van
de grond.
Maar daarmee zijn we er niet. Want
als Nederland „nee" zegt tegen de
neutronenbom, bepaalt dat nog niet
de beslissing van de Verenigde Sta
ten (of van Frankrijk) om dat wapen
al of niet te gaan produceren. Discus
sie en actie tegen de bewapenings
wedloop moeten internationaal ge
voerd worden.
Uitwisselen
Tegen die achtergrond leek het zinvol
om Informatie uit te wisselen en naar
mogelijkheden te zoeken met de We
reldraad van Kerken. Te meer omdat
de Wereldraad ook de Chili- en de
Zuid-Afrika-actie (banken-boycot)
heeft gevoerd.
De Commissie voor Internationale
Zaken (CCIA), waarmee we spraken,
bestaat uit dertig leden, die samen
een afspiegeling vormen van de bij de
Wereldraad aangesloten kerken. Zij
houdt zich sinds 1946 bezig met vrede
en veiligheid, waarbij ze zich aanvan
kelijk vooral richtte op de verhou
ding oost-west en op de mensenrech
ten in engere zin, het recht met name
op godsdienstvrijheid. Ze had sterke
banden met de Verenigde Naties en
zocht in New York contact met politi
ci, diplomaten en deskundigen, met
de bedoeling om zo een mentaliteits
verandering op gang te brengen
Na de Assemblee van de Wereldraad
ln Upsala (1966) werd er voor het eerst
een grondige studie gemaakt van de
onrechtvaardigheid ln de wereld en
de economische problematiek. Het
Noord-Zuld-conflict werd „ontdekt".
En het begrip „mensenrechten"
kreeg geleidelijk een bredere inhoud.
Nu is er veel aandacht voor het we
reldvoedselprobleem, en voor martel
praktijken en onderdrukking.
Niet gemakkelijk
De positie van de Wereldraad is niet
gemakkelijk. Wat dr. NlDus daarover
vertelde klonk ons vertrouwd in de
oren. „Het is onmogelijk altijd „ob
jectief" of „neutraal" te zijn. Er moe
ten keuzes gemaakt worden, ook al is
de dialoog uitgangspunt." Dat roept
vaak kritiek op Mensen storen zich
eraan dat de kerken opheffing van de
onrechtvaardigheid in de wereld als
wezenlijk onderdeel van hun taak
zien. Bovendien valt nogal eens het
verwijt van „selectieve verontwaardi
ging". Waarom zoveel aandacht voor
Zuid-Afrika en Chili? En de toestand
in de Sowjet-Unle dan'
Tijdens de vijfde Assemblee in Nairo
bi (1975) werd op de Wereldraad een
beroep gedaan om de ontwapenings
problematiek hoogste voorrang te ge
ven. Dat was met name om een pro
gramma te ontwikkelen tegen het mi
litarlsme en tegen de bewapenings
wedloop. Driejaar studie en discussie
ln de aangesloten kerken moeten uit
monden in concrete aanbevelingen
Het centrale comité van de Wereld
raad zal er in januari 1979 over moe
ten beslissen. Het is echter de vraag
of het zover zal komen. Want het
programma dreigt vast te lopen op
gebrek aan financiën. De PPR-dele
gatie heeft toegezegd te zullen doen
wat ze kan om samen met anderen
geld voor dit programma los te
krijgen.
Over de actie ln Nederland tegen de
neutronenbom, bleek men nog weinig
geïnformeerd. Zo'n massale actie
„stop de neutronenbom" lijkt in de
V S. niet meer te verwachten. De ker
ken daar hebben heel duidelijk stel
ling genomen, maar ze krijgen het
verwijt dat zij niet solidair zijn met
West-Europa, want West-Europa
heeft de neutronenbom nodig tegen
de Sowjet-Unle. Daarom is het hard
nodig dat deze kerken morele steun
krijgen vanuit Europa. Veel van de
Amerikaanse vredesgroepen richten
zich nu op de speciale zitting van de
Verenigde Naties over ontwapening
Ook de Wereldraad zal zich daar op
nieuw uitspreken tegen de neutro
nenbom, in het kader van haar be
zwaren tegen de gehele kernbewape
ning.
De CCLA-staf was het er helemaal
mee eens dat internationale actie te
gen de kernbewapening dringend
noodzakelijk is. Men is bereid de ln
formatie over de IKV-actie en „stop
de neutronenbom" op grotere schaal
bekendheid te geven, en een initiatief
van één der aangesloten kerken om
internationaal dezelfde actie te voe
ren op te pakken en te ondersteunen
Misschien een mogelijkheid voor de
Nederlandse Raad van Kerken!
Voor het brede overleg tegen de kern
bewapening dat in ons land gaat be
ginnen, heeft men grote belangstel
ling. Dit overleg zou ook intensieve
contacten met de Wereldraad kunnen
onderhouden, zonder dat een en an
der ln de partij-politieke sfeer kan
worden getrokken. Men zal deze Ne
derlandse ontwikkelingen nauwlet
tend volgen. Mogelijk is dit een aan
pak die ook elders bruikbaar is
's Middags om vier uur nemen we als
goede vrienden afscheid Het regent
nog steeds. Al met al- een nuttig
eerste contact, dat hopelijk ln bre
der verband herhaald zal worden
Rla Beckers is voorzitter van de PPR-
fractie in de Tweede Kamer
Wie Spanje kent, kent Osborne sherry.
Bij de stapels papieren die decanen
van faculteiten voor elke maandelijk
se vergadering onder ogen krijgen,
maar vaak ongelezen laten, trof mij
de titel „Studenten slechte schrij
vers". Het was een knipsel uit het
Leidse blad „Mare" en het begon al
dus: „Een afgestudeerde academicus"
is meestal onvoldoende geschoold in
het omgaan met zijn informatiebron
nen. Vooral de vaardigheid in het
opzetten van een eigen documenta
tiesysteem en het schrijven van rap-
Deze onthutsende zaak werd aan het
licht gebracht door een enquête die
de Commissie voor Bibliotheekvraag
stukken van de Academische Raad
samen met de Vereniging van biblio
thecarissen. documentalisten en lite
ratuuronderzoekers verricht heeft
Toen dit punt van de ingekomen
stukken in bespreking kwam, was er
een zekere aarzeling bespeurbaar.
Het onderwijsprogramma slokt alle
tijd op en in herprogrammeringsvoor-
stellen is in de opvulling van deze
leemte niet voorzien. Een voor mij
onbevredigende suggestie was de
door sommige decanen geopperde
mogelijkheid, de student te adviseren
om van boekjes gebruik te maken die
de voornaamste regels van spelling
en stillistische wendigen bevatten. In
ieder geval werd duidelijk dat men
zich niet verdiept had in deze proble
matiek.
Ik ben van oordeel dat tegen deze
houding van apathie en defaitisme
duidelijk stelling genomen moet wor-