Franse
hoogmoed in
architectuur
door Erik Terlouw
TROUW/KWARTET 25
ITERDAG 13 MEI 1978
Wie vandaag via de périphérique (de ringweg) het centrum van Parijs wil bereiken begeeft
zich in een wereld van asfalt en beton. In de jaren na de tweede wereldoorlog hebben de
steden van Frankrijk zich zeer snel uitgebreid. Parijs is een immense metropool geworden
waarin een argeloze toerist ondanks de moderne wegaanduidingen, snel de weg kwijt kan
raken. Maar voor hen die zich erin wagen zal het een enerverende belevenis zijn, want het
nieuwe Parijs heeft vele architectonische uitschieters. Een van de meest bekende daarvan
is wel het kunstcentrum Georges Pompidou. Dit kunstbolwerk, alweer meer dan een jaar
open, blijkt nu al meer bezoekers te trekken dan het Louvre, de Eiffeltoren en het kasteel
van Versailles samen. Veel minder in de belangstelling maar even belangwekkend is het
zakencentrum La Dêfense. Een explosie van moderne architectuur en monumentale kunst
aan de westelijke oever van de Seine. Een gigantisch project dat voorlopig nog niet voltooid
is maar nu al grote indruk maakt. Hieronder over beide projecten een korte beschouwing.
Het super-museum Ge
orges Pompidou (ook wel
Beaubourg genoemd) is
in alle toonaarden beju
beld en verguisd. Tegen
standers vergelijken het
bouwwerk met een olie
raffinaderij, en vinden
dat het er uitziet alsof
het nog niet af is.
i Dat mag dan wel zo zijn,
zeggen de voorstanders,
l maar we leven nu een-
maal in de tijd van de
machine, en daarom is
het centrum Beaubourg
juist een prachtige ui
ting van deze tijd.
Maar hoe je het voor en
tegen ook wilt afwegen, qua
publieke belangstelling is
Beaubourg een overweldi
gend succes. Per dag wordt
het centrum door zo'n twin
tigduizend mensen be
zocht. Deze enorme aan
trekkingskracht ligt waar
schijnlijk aan de extrava
gantie van het bouwwerk.
Vanuit de oude straten van
Parijs openbaart zich in
eens een immense, fel ge
kleurde constructie van
glas en staal. Het gebouw,
dat van buiten een bonte
wemeling is van kleuren en
vormen, valt van binnen ei
genlijk een beetje tegen.
Conventioneel
Het plan van de architecten
Piano en Rogers om één
grote overkoepeling te bou
wen met daarin verschillen
de ruimtelijke mogelijkhe
den is in de huidige indeling
toch weer wat conventio
neel uitgevallen. Het mu
seum voor de beeldende
kunst blijkt gewoon een
orthodox museum. De
ruimten zijn met verschil
lende schotten afgezet en
de kunstwerken worden
door middel van spotjes
niet al te best verlicht. Het
overvloedige licht dat via
de glazen wanden naar bin
nen komt moet door zonwe
ringen getemperd worden
zodat het of te donker of te
licht wordt in de grote
ruimten. Langs de plafonds
loopt een netwerk van bui
zen. Deze zijn karakteris
tiek voor het hele gebouw.
Zowel binnen als buiten ko
men ze in zicht, fel ge
kleurd, dik en dun. Het sta
llen frame, waaraan het ge
hele gebouw als het ware is
opgehangen, heeft geen
kleur. De constructie van
hoofd-, zij- en tussenverbin-
den vormt aan de buiten
kant een bijzonder ritmisch
geheel. Als je van onder
naar boven of omgekeerd
de hoofdpijlers met het oog
altast dringt pas goed tot je
door wat voor een architec
tonisch hoogstandje hier
Roltrappen overdekt met plexiglas (centrum Pompidou)
gemaakt is. Elke verbin
ding is een wonder van
techniek en vormgeving.
Op de punten waar de
steunpilaren kruisen met
de overkoepelende dwars
verbindingen vormen zich
een soort knopen. Elke
knoop is een sculptuur ge
worden. De opeenvolging
van deze knopen doet sterk
denken aan een gestileerde
wervelkolom van een dino
saurus.
Roltrappen
ters, straatzangers en ko
medianten vermaken er het
publiek dat zich, van bo-
ven-af gezien, als mieren in
groten getale in en uit het
centrum beweegt. In de zo
mer worden er verschillen
de openluchtvoorstellingen
gegeven. Er is volop leven
in en om het Centre Natio
nal d'Art et de Culture Ge
orge Pompidou. De droom
van de overleden president
leeft; zijn portret in de hal
van het museum, gemaakt
door de kunstenaar Vasare-
ly, is er een stille getuige
van.
Het is een wonderlijke erva
ring om je langs deze im
mense constructie te laten
bewegen via de aan de bui
tenkant van het gebouw
aangebrachte, en door
plexiglas overkoepelde rol
trappen. Vanuit deze koe
pels heeft men een uitzicht
over het plein, waar zich,
als het weer dat toelaat,
van alles afspeelt. Vuurvre
Inmiddels is de buurt waar
in het centrum staat zich
snel aan het aanpassen. Er
komen cafétheatertjes, res
taurantjes. boetiekjes en
galerieën, alles in het klein.
De renovatie is er in volle
gang, vaak ten koste van de
oorspronkelijke bewoners.
De nieuwe Parijse attractie
heeft zo ook minder mooie
Hoofd en zijverbindingen (centrum Pompidou)
kanten. Maar wie eenmaal
na een dag kijken besluit te
gaan uitrusten in het res
taurant op de bovenste ver
dieping, met dakterras en
uitzicht over het oude Pa
rijs, zal daar niet over in
zitten.
Het centrum functioneert,
duizenden mensen maken
er gebruik van. Tussen de
middag komen veel Parijze-
naars er even hun krant le
zen. Vaak doen ze daarbij
een koptelefoon op, om te
gelijkertijd naar een plaat
van hun keuze te luisteren.
La Défense
Veel minder in trek bij het
grote publiek, maar zeker
even indrukwekkend is het
Parijse zakencentrum La
Défense. De naam La Dé
fense stamt uit het jaar
1875. In dat jaar werd er
aan de westelijke oever van
de Seine een standbeeld op
gericht ter ere van de suc
cesrijke verdedigers van
Parijs; dit beeld droeg de
naam La Défense (de verde
diging). In 1958 kwam het
bestemmingsplan voor de
westelijke regio van Parijs
door de raad. La Défense
werd aangewezen als het
centrum ervan. De opzet
bestond uit het samentrek
ken van alle grote kantoren
in één wijk, en vervolgens
de aanpassing van deze
wijk aan het verkeer. De
verkeersproblemen in het
centrum van Parijs hadden
in 1960 al zo'n omvang, dat
men niet anders kon beslis
sen dan een zo groot moge
lijke concentratie van kan
toren buiten het centrum te
gaan bouwen. Alle ver-
keersvooraieningen zouden
onder de grond komen.
Voor de wind
Deze plannen ontstonden
toen het de Fransen nog
economisch voor de wind
ging. In de afgelopen jaren
is men gaan twijfelen of het
project ooit nog voltooid
kan worden. Maar degene
die vandaag een bezoek
brengt aan dit nieuwe cen
trum kan nu al bijna zijn
ogen niet geloven. Met de
snelle metroverbindingen
kan men vanaf de Place de
l'Opéra in zeven minuten
naar het nieuwe Parijs. Een
Parijs dat niets meer heeft
van de zoveel bezongen ge
zelligheid en intimiteit die
het nog in zijn oude cen
trum heeft. Als je met de
roltrapen op het platform
van La Défense komt, krijg
je even de indruk, in het
Forum Romanum van ons
industriële tijdperk te zijn
beland. Een verblindend
stuk omgeving van allerlei
soorten moderne architec
y Kanioren tn óp mee»! uiteenlopend*
vormen (La Defense)
kan men er op de verschil
lende terrasjes buiten zit
ten. Er worden vele initia
tieven ontplooid om het le
ven er te veraangenamen.
Leren omgaan
De kinderen hebben de
prachtigste speelplaatsten
tot hun beschikking, maar
het liefst spelen ze in de nog
niet afgebroken bouwval op
de al voor een groot deel
braakliggende terreinen in
de omgeving. Maar ook hier
zal het beton snel toeslaan,
aan alle kanten wordt er
gebouwd. Kinderen en vol
wassenen zullen met hun
nieuwe omgeving moeten
leren omgaan. Een omge
ving van roltrappen, liften,
ondergrondse winkelcentra
en parkeergarages. Soms
lijkt het erop of men in La
Défense net zoveel onder de
grond heeft aangelegd als
er boven. Om dat te illustre
ren even een paar getallen:
de wijk biedt in zes lagen
onder de grond parkeer
ruimte aan zo'n 35.000 au
to's. Voor het winkelcen
trum komen daar nog eens
7.000 parkeerplaatsen bij.
De metrotreinen zijn bere
kend op een capaciteit van
50.000 mensen per uur. Elke
werkdag gaan er al zo'n
100.000 mensen naar hun
werk. Ze verdwijnen alle
maal in de kantoorgigan
ten, waarvan er in totaal
dertig zijn gepland. De
hoogste daarvan telt vie
renveertig verdiepingen.
Aan het „Plein der Weer
spiegelingen" staat een ge
heel uit spiegelpanelen op
getrokken rond gebouw.
Als je het op je in laat wer
ken voel je de totale ver
vreemding. Deze immense
spiegel demonstreert nog
eens duidelijk de architec
tonische grootspraak van
Franrijks hoogconjunc
tuur.
La Défense is het gebied
van de bureaucraten ge
worden, een stad sterk
geautomatiseerd, alles in
dienst van de auto. Van
uit de garage per lift
naar je woning, vanaf de
roltrap de metro in. Het
is de angst voor deze effi
ciëntie die je in La Dé
fense bekruipt. Onder
tussen vinden er duizen
den mensen zo hun weg,
maar vele Fransen vra
gen zich af of het wel de
juiste is.
tuur, hoog en laag, het een
nog duurder dan het ander.
Daartussen loopstraten op
verschillende niveaus, fon
teinen en op vele plaatsen
monumentale kunstwer
ken. Wie zich verbaasd
heeft over het kunstcen
trum Pompidou kan zich
hier nog eens verwonderen
over de durf waarmee de'
Fransen bouwen. De gigan
ten van glas en beton doen
in hun onderlinge ordening
niet willekeurig aan. De
hoge, lage, dunne, ronde en
koepelvormige gebouwen
zijn in kleur en volume
prachtig op elkaar afge
stemd.
Om de leefbaarheid van het
geheel te bevorderen, heeft
men tussen de kantoren
ook woonblokken inge
deeld. Of de twintigduizend
bewoners die erin moeten
wonen blij zullen zijn met
hun nieuw aangeboden om
geving is de vraag. Ze doen
er van alles aan om het le
ven toch nog wat kleur te
geven. Vorig jaar werden er
wedstrijden gehouden in
het tuinieren. De mensen
met de mooist aangelegde
balkon- of terrastuin wer
den door een buurtcomité
met prijzen beloond. In de
zomer zijn er regelmatig
openluchtuitvoeringen en