We konden alleen maar schieten' )e (zes) mariniers op de Rotterdamse Willemsbrug, mei 1940 iag 12 mei 1978 Trouw/KwartetH11 Zondag is het 38 jaar geleden dat het hart van Rotterdam verwoest werd tijdens een bombardement door Duitse vliegtuigen. Hans W. Ledeboer sprak met een van de (zes) mariniers die zich tót dit bombarde ment wisten te handhaven op een pijler van de Rotterdamse Willemsbrug. Daarna spron gen zij te water; vier van hen zwommen terug naar de pijler en werden daar gevangenge nomen. Terwijl Rotterdam brandde, moesten de vier gevangenen even stilstaan, voor een Duitse film. -door H. W. Ledeboer- ROTTERDAM - Het leek wel wat op het kin derlied van de tien kleine negertjes. Maar het was geen sprookje. Het was gruwelijke werkelijkheid op die meidag in 1940 voor de vier laatste ver dedigers van de Willems brug. die na de capitula tie van Rotterdam aan de Duitse parachutisten- generaal Student uit hun schuilhoek waren gehaald. Duitse officieren in hun hoofdkwartier op het Noor dereiland en ook de Neder landse officieren die daar de capitulatie van Rotterdam aanboden, waren verbijsterd. Vier mariniers, met als enige kledingstukken een gehaven de overjas en een helm. Een hunner zwaar gewond, die mocht meteen de verband lost in. „We hadden geen teus," vertelt de nu 59-jarige oud-korporaal der mariniers A. T. S. Clijsen, „we zaten onder het brugdek op een pij ler en we konden geen enkele kant uit. We konden alleen maar schieten en we wisten, dat iedere kogel raak moest zijn." Wellicht hadden de Duitsers, omdat „iedere ko gel raak moest zijn", tot het plaatst in de mening verkeerd dat de Willemsbrug zonder ;ware verliezen onneembaar vas? Ondanks het feit, dat zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde van de brug de Duitsers sterke stellingen hadden? m aten we bij het begin be- s innen," zegt de heer Clijsen, e nu als burger-ambtenaar i i.st is van het ministerie n defensie cn belast is met administratie van de on- d' iciersmess in de Krom houtkazerne van de Konink- .jke T.andmacht in Breda. Voor dal b gin moeten we terug naar de gegevens, die het Historis^:. Museum in Rotterdam ve:c- Td heeft. In Ihet mei-nummer van Maga zijn. het maandblad op kunstgebied van de gemeen te Rotterdam, staat droog datgene wat de staf van het Historisch Museum te weten is gekomen „Begin mei 1940 "lestond de afdeling mari- liers te Rotterdam uit hon derd afgeoefende mariniers, I' honderd mariniers in de ze vende maai' van de oplei- fing en ;.ug eens honderd mariniers in de derde maand van hun opleiding. Een oplei ding die toen twaalf maan den in beslag nam. Verder bevonden zich in Rot terdam naast alle andere le geronderdelen nog een mari ne-depot met 150 mariniers en 600 ongeoefende matro zen. Rotterdam vormde geen versterkte basis; richtlijnen dienaangaande waren dan ook niet verstrekt. Toen 10 mei de Duitsers ons land overvielen gingen de ver schillende onderdelen dan ook zelfstandig tot alarme ring over." Tot zover Maga zijn. b( Het korps mariniers bestond toen uitsluitend uit beroeps militairen. Dienstplichtige mariniers kent Nederland pas na de oorlog. „We lagen." zo vertelt de heer Clijsen, „in de marinierskazerne, in een gebouw aan het Groenendaal en in een school aan de Mec- klenburglaan. In de mari nierskazerne aan het Oost plein lag de opleiding. De an deren waren afgeoefend." Die marinierskazerne was, aldus het Historisch Museum te Rotterdam, drie jaar ouder dan het korps mariniers, dat immers op 10 december 1665 bij resolutie van de Staten van Holland werd opgericht. „Ik was marinier derde klas se," vertelt de heer Clijsen, „en ik lag in de marinierska zerne aan het Oostplein. Op 12 mei 1940 om elf uur werd die als een van de eerste ob jecten in het bombardement platgegooid. Ik zat in een stelling, ingegraven bij de molen op het Oostplein." Die molen heeft de oorlog en het bombardement overleefd. Pas jaren later is die afge brand. Uitkijkpost De heer Clijsen. „In de molen was een uitkijkpost. Onze commandant was luitenant der mariniers Van Velzen, die later in Indonesië een been heeft verloren en die ridder Militaire Willemsorde is ge worden. Wij liepen patrouille op de Goudsesingel en wer den naar het Maasstadion ge dirigeerd. toen bleek dat er zich scherpschutters in de daar vlakbij gelegen sigaren fabriek hadden verschanst. Die sluipschutters waren de eerste Duitsers met wie wij contact kregen. Het waren parachutisten of zij waren af komstig van de watervlieg tuigen, die op de Nieuwe Maas waren geland." „Wij mariniers werden op nieuw ingedeeld. Er werd een compagnie gevormd onder bevel van kapitein Schuylen- burgh, er werden gevechts groepen van veertig tot vijf tig man gevormd, elk met een eigen opdracht. Die ge vechtsgroepen werden naar verschillende objecten gedi rigeerd De groep waarin ik was ingedeeld moest onder bevel van sergeant Zimmer man naar de Maasbruggen. Bij de Vier-Leeuwenbrug passeerden we een stelling van onze mariniers met daar vlakbij enige gesneuvelde Duitsers. Die groep had dus al gevechtssaanraking ge had. Bij het Witte Huis kwa men wij onder vuur. Sergeant Zimmerman verdeelde onze groep, achter het Witte Huis kwamen we weer bij elkaar. We constateerden dat het ge bouw van de Nationale Le vensverzekering even ten oosten van de Willemsbrug, in handen van de Duitsers was We kregen van daaruit mitrallleurvuur." Uit de gegevens van het His torische Museum blijkt, dat de post in dit verzekerings kantoor de enige Duitse post De spoorbrug-over de Nieuwe Maas in Rotterdam (links) met daarnaast de Willemsbrug (rechts) in de situatie van mei 1940. De foto is genomen van het Witte Huis op de noordelijke Maasoever uit. Geheel links het Bolwerk, rechts van het noorderhoofd van de Willemsbrug is de Boompjes te zien, de kade waar de sleepboot ligt. De gevechtsgroep-Zimmerman was gesplitst in twee delen, het ene deel naderde de brug via het Bolwerk, het andere via de Boompjes. Vlak naast de spoorbrug is (lichtgrijs) de achterkant te zien van het gebouw van de Nationale Levensverzekeringsbank, waarin verbitterd is gevochten met een zich daar bevindende Duitse post. Dit is het enige Duitse steunpunt op de noordelijke Maasoever dat niet kon worden heroverd door de mariniers. Het kleine groep je van marinier Clijsen naderde dus de brug van rechts en bereikte de eerste pijler, de plaats daarvan is te zien waar het noordelijke en middelste van de drie delen van de Willemsbrug bij elkaar kwamen. De situatie is nu nog dezelfde, de tramsporen op Boompjes en Bolwerk en op de Willemsbrug zijn echter opgeruimd. Op de achtergrond het Noordereiland met daarachter de bruggen naar Feijenoord. Het Noordereiland was geheel in Duitse handen, de Duitsers konden de Willemsbrug echter niet passeren. op de noordelijke Maasoever was, die de Nederlanders niet in handen zullen krijgen. Alle andere Duitse posten in de Rotterdamse binnenstad zijn vóór de capitulatie op de Duitsers veroverd. Hels vuur De heer Clijsen: „We staken met behulp van daar liggen de roeiboten de Wijnhaven over naar de Boompjes, waar we met een hels vuur werden ontvangen. Hier sneuvelden de eersten van onze gevechts groep, onder anderen Ben Bosse, die vlak voor me liep. We hadden niet in de gaten wat er achter ons gebeurde en we wilden in dekking in de kelders onder de oprit van Boompjes en Bolwerk. Daar bleken ook al Duitsers te zit ten. we kwamen erin na een hevig gevecht, waarin we met tien mariniers het contact met de rest van de gevechts groep-Zimmerman verloren, al begrepen we dat die ande ren aan de andere kant van de oprit moesten zitten. In ieder geval, de marinier eer ste klasse Meulmeester was onze „hoogste". Hij nam de leiding en hij zond ons de stenen trap op naar de Wil lemsbrug." „Die trap ligt er nu nog net zo als toen. Meulmeester zei: „Jongens, niet bang zijn. we moeten erop af, we kunnen nu niet meer terug." Dat was z'n laatste bevel, hij stierf bo ven aan de trap. De anderen kwamen boven, als eerste de marinier eerste klasse Van Gassel met zijn mitrailleur, zo'n Lewis, met trommels. Ik had een aantal mitrailleurs- trommels. reikte deze telkens aan Van Gassel. die direct zijn mitrailleur in stelling had gebracht en vuur gaf. Hij lag naast twee dode Duitsers. Ook in de nis naast het brug wachtershuisje die nis is er nog steeds lagen gesneu velde Duitsers. Verder lag er nog een tram ondersteboven, waar de oprit naar de brug boog." Zware verliezen „De Duitsers waren doodge schoten van het gebouw van de Nationale Levensverzeke ring uit. Kijk, de Duitsers hebben dat. zoals ons later bleek, veroverd op de mari niers. Dat gebeurde met heel zware verliezen van beide kanten. Wij kregen vuur van de overkant, van het Noor dereiland dus, en ook van de spoorbrug Ik dook over de leuning tussen brugdek en fietspad. Van Gassel bleef vuren tot alle mitrailleurmu nitie op was. Hij werd ernstig gewond, toen hij dekking wil de zoeken, bleef voor ieder onbereikbaar en hij stierf in de nacht. Ik kreeg een kogel in mijn knie. hoorde Van Gassel roepen, probeerde de brug op te komen om hem en de mitrailleur te bereiken, maar ik kreeg een schot door mijn linkeronderbeen en door mijn rechteroor „Toen kon ik niet meer om hoog komen. Mijn maats dekten me met vuur. Ik raak te een beetje de tel kwijt, ik weet nog dat we met zes man over waren Toen kregen we contact met de anderen van de gevechtsgroep-Zimmer man. die lagen aan de oost kant bij het Bolwerk. Maar wij konden niet bij elkaar ko men. Marinier eerste klasse Ezechiël probeerde van de andere kant af naar ons toe te komen, maar hij werd zwaar gewond. Maar ieder van ons had de gelegenheid goed gericht vuur te geven en daardoor kregen de Duitsers op het Noordereiland blijk baar de indruk dat het onmo gelijk was de Willemsbrug te passeren Ons vuur was veel beter gericht dan dat van de Duitsers, vrijwel elke kogel van een van ons trof doel. Nou, en als je niets kon ra ken. schoot je eenvoudig niet Onze munitie was te kostbaar om te verspillen!" Stalen platen „Tussen de weg over de brug en het fietspad liggen stalen platen. Die liggen los voor mensen die onder de brug werkzaamheden moeten ver richten. We konden hier niet blijven, moesten ergens naar toe Een van ons trok zo'n dekselplaat weg en via dat gat bereikten we. nog steeds onder zwaar vuur. een brug- pijler. Maar op andere pijlers bleken Duitsers te zitten, het vuurgevecht ging onder de brug rustig verder Marinier Rozenburg slaagde erin daar aan met goed gerichte scho ten een eind te maken. Ik kon niet veel doen. had helse pijn. Het bleek dat we met vier man onder de brug zaten: de mariniers Timmermans Seegers. Van Ombergen en ik Later kwamen Roosenburg en Bernou bij ons. toen zaten we met ons zessen. Toen Roosenburg erin slaagde de Duitse schutters op een an dere pijler neer te halen, kre gen we wat lucht. Van dat ogenblik moesten we de ope ning naar het brugdek in de gaten houden, om ervoor te zorgen dat er geen Duitser bij kwam. Dat is ons gelukt ook!" Mortiervuur „Toen kregen we het danig benauwd, want wij dachten dat de Duitsers de brug gin gen bombarderen. Maar al die herrie bleek mortiervuur te zijn van soldaten van onze landmacht, die de Duitse stellingen onderhanden na men. De situatie werd hoe langer hoe gekker, wij kwa men zelfs een keer rug aan rug met Duitsers te staan met maar een halve meter metselwerk tussen ons in! Er waren openingen in die muur, wij konden Duitse be velen en gesprekken horen. Maar we konden niet bij el kaar komen. „Waarom die Duitsers niet een handgranaat door een opening in die muur hebben geworpen, heb ik nooit begre pen Misschien hadden deze Duitsers geen handgranaat meer Maar als ze het zouden hebben gedaan, had niemand van ons het naverteld. On dertussen verging ik van de pijn in m'n wonden, die ik niet kon verzorgen, we had den er niets voor De nacht bleven we wakker, de volgen de middag was het bombar dement van Rotterdam, waarvan wij niets hebben kunnen zien. we wisten niet eens dat het gebeurde We konden ook geen uitval doen. omdat we niet uit onze schuilplaats konden en ook al omdat ons duidelijk was dat de Duitsers niet wisten waar we zaten. Zij durfden daarom de brug niet over Sprong in de Maas „Timmerman ontdekte een reddingboei, die dingen han gen immers op regelmatige afstanden onder de brug met het oog op ongelukken van brugwerklieden. Wij kleed den ons uit. sprongen de Maas in. terwijl de brug stond te schudden in het bombardement. Onze gewe ren lieten we op de pijler We wilden naar een schip zwem men. dat aan de Boompjes lag gemeerd Maar we werden beschoten door vliegtuigen. de jagers die de bommenwer pers begeleidden Toen we vlak bij het schip waren, viel daarop een bom. de hele zaak ging in brand Toen konden we niet meer uit het water en wij moesten terugzwemmen naar onze pijler Ik kon er niet op komen, ik kon m'n gewonde benen niet meer be wegen Met een touw van een van de onder de brug hangen de reddingboeien hebben mijn maats me toen uit het water gehesen. Allen Roosen burg en Bernou zwommen verder, zij slaagden erin een bootje te bereiken Ik heb een veldfles Maaswater gedron ken. nou dat heb ik geweten' Toen ben ik blijkbaar een tijd buiten bewustzijn geraakt. „Na het bombardement be sloten we maar via het door ons opengelegde deksel naar boven te gaan Wat ervan kwam. zouden we wel zien De Duitsers stonden met de bajonet op het geweer rond het gat ons op te wachten Toen heb ik de stad voor het eerst zien branden Terwijl we werden afgevoerd was er een Duitser aan het filmen Wij moesten voor zijn film even blijven staan We wer den naar het Duitse hoofd kwartier op het Noorderei land gebracht, daar moest ik meteen de eerste-hulppost in. van daaruit moest ik naar het ziekenhuis en van daaruit ge raakte ik krijgsgevangen Bronzen kruis Marinier Bernou kreeg voor zijn optreden het bronzen kruis. De anderen, ook Clij sen, kregen geen bijzondere Nederlandse onderscheiding. „We werden wel voor de com missie geroepen." vertelt de heer Clijsen. „maar in 1952, toen de procedure nog gaan de was, werd het bureau dat de voor mei 1940 te bestem men onderscheidingen moest regelen, opgeheven. Maar wij kregen alle zes later het Croix des Combattants de l'Euro- pe, een hoge EEG-onder- scheiding. Een Franse gene raal kwam ons dat uitreiken. En later kreeg ik de ereme daille in brons verbonden aan de orde van Oranje-Nas- sau." Met zijn krijgsgevan genschap waren de oorlogs- avonturen van de heer Clij sen nog niet afgelopen Drie keer poogde hij te ontvluch ten. de derde poging slaagde Met een trawler uit Oostende kwam hij in Engeland, waar hij direct weer bij de mari niers werd ingelijfd Na de 'oorlog, in 1947, werd hij als korporaal der mariniers naar Indonesië gezonden. Na te rugkomst kreeg hij op ei gen verzoek ontslag om als burgerambtenaar in dienst van het ministerie van defen sie te blijven- Contact „Ons kleine groepje heeft nog regelmatig contact." zegt de heer Clijsen „We komen telkens bij elkaar En dan is er nog het bekende Contact Oud-Mariniers, de vereniging die elk jaar bij elkaar komt. Herhaaldelijk heeft de heer Clijsen met zijn kameraden de Willemsbrug bezocht. Bij zo'n bezoek behoort, on danks het dan te dragen „nette pak" onverbrekelijk een afdaling vla het gat naar de pijler, waar de zes zo veel bange uren hebben doorge maakt In De Dubbele Palmboom, de vestiging van het Histo risch Museum in de oude Rotterdamse stadswijk Delfshaven. is van 18 mei af een expositie over „De mariniers van het Oost plein". der eerste Rotterdamse gebouwen die het .slachtoffer werden van het bombardement op 12 mei 1940. (Foto Magazijn, uitgave der gemeente Rotterdam) De marinierskazerne aan het Oostplein, die in 1662 werd gebouwd, drie jaar vóór het korps mariniers officieel werd opgericht. De marinierskazerne was een Het Oostplein vóór 1940, het hart van het korps mariniers. Geheel links de oude marinierskazerne, rechts de molen, die oorlog en bombardement over leefde en die pas vele jaren later door brand werd verwoest. (Fot Magazijn, uitgave gemeente Rotterdam.) I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 11