ifoap van der Burg heeft igen militaire museum E0 vervloeiing naar eenheid in lijn voor man en vrouw De krekel MO D E door Annemarie Lücker PROBLEEM 00K HET ONZE it nu als show overkomt had vroeger een functie' Modebeeld jaren zeventig: Nieuwe boeken AG 8 MEI 1978 VARIA Trouw/Kwartet an V( koitt •roi I h ijred Lammers rde merlr isoi at zt spee Cap rk< neg| )e kes vi n 3ERGEN „Collectieve '^re traditie Jaap van der staat in strakke letters bordje, bevestigd aan de •an het witte huis op de ran de Prins Hendriklaan Hoofdstraat in Drieber- degenen die deze Jndiging over het hoofd ~vier een nog meer in het ^ringende blikvanger: een geschilderd he|huisje, dat in de tijd van kuch en bonen dienst gedaan in de Haarlemse rda-kazerne. 5 nieuwsgierig geworden door rekpleisters besluiten eens ver kijken (uitgezonderd op maan- j kan dat elke middag tussen en zes uur, op zaterdagen en gen zelfs al vanaf twaalf uur) jzich het daaropvolgende uur {niet vervelen, vooral niet als van der Burg zelf, pas twintig iden en vijfde jaars leerling at- im aan het Doornse Revius Ly- voor de toelichting zorgt. Als et thuis is doet broer Kees van n dat. Ook zus Cathy van 22 Zich in de loop der jaren aardig cialiseerd als het op het ont- !n van bezoekers aankomt. Dat trouwens ook voor vader en er van der Burg en zus Hetty Jie in Utrecht woont en altijd fl is als reserve in te springen, ilijk is het hele gezin van der verslingerd aan de hobby waar acht jaar geleden mee begon. was tijdens een vakantie in marken, na een bezoek aan een ^ir museum in Kopenhagen, k zei: zoiets kan ik ook wel bij ir brengen. Niemand nam die den serieus. De eerste tijd, In ik alles ging verzamelen wat i militair gebied maar te pakken krijgen, dachten ze trouwens dat het net zo iets was als siga- andjes en suikerzakjes sparen," jlt Jaap. Toch kwam die militai- elangstelling niet uit de lucht ai. „Ik kom uit een echt militair icht. Mijn grootvader, mijn over- tvader, mijn bet-overgrootvader elfs generaties daarvoor waren haal in het leger, zowel bij de derie, de artillerie als de marine, zit me dus in het bloed. i ik met deze verzameling begon ie mijn grootvader nog. Hij heeft die eerste jaren reuze gehol- Dankzij de relaties die hij als in bij de artillerie had, heb ik collectie snel kunnen uitbrei- Het duurde niet lang of ik heb vader de garage van het huis in waar we toen woonden, uitge om daarin alles te kunnei len." Arnhem is een oude ga'- instad en van het een kwam let tr. Sommige bezoekers, die na telefoontje de collectie e:ns |men bekijken, bedaclten ens dat ze thuis op zolder ooi1 nog nodige hadden dat Jaap mis- len wel kon gebruiken. izaren-pelerine lis in de loop der jarej enorm veel (gegooid, maar ik len er zeker dat je met wat in lederland nog tolders ligt tenmin/te drie musea it vullen. Het ongdukkige is dat (liet weet waar jr moet zoeken, hs vis je net acfter het net. Zo am er een poosjf geleden hier in lebergen, waar i: sinds vier jaar on, een oude dane op bezoek die terloops vertede juist twee da- 1 tevoren een üt de vorige eeuw lerende huzarinpeltrine aan de Idenman te lebben meegegeven, t was een unformonderdeel waar al jaren tevegeefs naar zocht. Als dat hoort faat er wel even iets Or je heen. *Iaar gelukkig heb ik er precies o'n pelerine op de kop hnen tikke lt pakt O'k wel eens anders uit, Voorbeeli met het oude mannetje t vertelé thuis nog een oud uni te lebben dat ik wel mocht iben. Rt was een uniform van de rijdrs met de paardemest er aan.De laatste keer dat de man had jedragen was hij in de mest JAAP VAN DEN BURG militaire traditie gevallen. Mijn moeder heeft het ge reinigd en nuis het een topstuk in de collectie." De collectie is onderge bracht op de benedenverdieping van de ouderlij le woning. De ruimte die Vroeger eennotariskantoor huisvest te, huurt Jiap van zijn ouders voor het symboische bedrag van één gul den per jiar. Naarmate de verzameling groeide is Jaap zien gaan specialiseren. „Alles wat op het buitenland betrekking heeft, <p een serie onderscheidings tekenel na, heb ik van de hand ge daan. ik ben me geheel gaan richten op de militaire traditie. Dat is een tereii waar andere militaire musea in ois land zich maar heel zijdelings mee bezig houden, vandaar dat ik goeie contacten heb met het Leger museum in Leiden, het marinemu- seim in Den Helder, het marechaus- semuseum in Buren en de corps- iiusea." Dat neemt niet weg dat Jaap colle ga's wel eens vliegen afsnoept. Zo kreeg hij onlangs een stuk of twintig zelfgemaakte miniatuurtjes van bri gade-generaal De Bruyn, de com mandant van de koninklijke mare chaussee. ten geschenke, waar het Legermuseum in Leiden al jaren te vergeefs naar had gehengeld. „Maar ze misgunnen het me niet, iedereen heeft wel eens een buitenkansje." Etalagepoppen Zo'n buitenkansje was ook het ca deau dat Jaap vlak voor zijn vertrek uit Velp kreeg van een winkelier in Arnhem: acht etalagepoppen. „Pas achteraf heb ik beseft wat voor een enorme gift dat is geweest. Nu etala gepoppen hoe langer hoe meer door stalen frames worden vervangen, be taal je al gauw duizend gulden voor een goede pop." In het museum van Jaap bewijzen ze uitstekende diensten om de oude, historische uniformen uit het grijze verleden, zoals het ceremonieel te nue van een luitenant van de infan terie uit 1899 en het uniform van een overste uit dezelfde periode te kun nen uitstallen. Maar de recentere tijd is eveneens vertegenwoordigd. Om een paar voorbeelden te noe men: het uniform van een brigade generaal van de generale staf uit 1963, een generaal-majoor-vlieger van de koninklijke luchtmacht in „avondbaadje" uit 1970 en de kle ding van een schrijver tweede klas van de marva uit 1955. Opvallend is dat die militaire kledij in de loop der jaren steeds soberder is geworden. „Hoe ouder, hoe mooier die unifor men waren." zegt Jaap en dat is een element dat hem bijzonder aan spreekt. Het is een gegeven dat velen juist tegenstaat. Het militaire gedoe is niet iets om mee te pronken, maar een noodzakelijk kwaad. Vandaar de dalende belangstelling en groeiende aversie tegen parades en taptoes. Jaap kan daar wel een beetje inko men. Toch vindt hij dat mensen die zo praten de zaken uit hun verband trekken. Show vVelen zeggen: weg met die pracht en praal. Van medescholieren heb ik vroeger ook wel eens opmerkingen in die geest te horen gekregen. Ze scholden me zelfs uit voor „fascist". Dat heb ik altijd over me heen laten gaan. Degenen die dat zeggen, weten niet dat wat nu als show overkomt niet is uitgevonden omdat het zo mooi was. Het had vroeger allemaal een functie. Je moest toen als mili tair opvallen, indruk maken. Van daar die beremutsen in de tijd waar in je maar eens per minuut een schot kon lossen. Tegenwoordig geldt, hoe minder je als militair de aandacht trekt hoe beter. Die ontwikkeling in de uniformen is een stukje geschie denis. Zo bekijk ik het. Of je nu voor of tegen een leger bent, je kunt de geschiedenis niet ontkennen, even min dat militairen altijd nodig zijn geweest en altijd nodig zullen blij ven. Het Nederlandse volk wil als er een oorlog is geweest, alles wat met soldaten heeft te maken graag zo snel mogelijk vergeten. De lijfspreuk van generaal Spoor, die hij aan zijn mannen liet uitdelen, is volkomen waar: „Wij wenden ons tot God en Jan Soldaat, Als hoge nood en bitt're strijd ons wacht. De nood voorbij, het land in vredes- staat. Vergeten wordt de Heer en Jan Sol daat veracht." Je kunt leren van het verleden, al lijkt het er vaak op dat het Neder landse volk wat dit betreft nooit leert. Men heeft pas geld voor het leger over als het te laat is. Rond speciale data worden herdenkingen gehouden en praten we over deze zaken, maar anders willen we er niet aan herinnerd worden dat een oorlog tot de reële mogelijkheden behoort. Door middel van mijn collectie en de uitleg die ik er bij geef wil ik de ideeën over het leger en het houden van parades bij ceremoniële gelegen heden proberen positief te beïnvloe den," zegt Jaap. Waterloo Verhelderend werkt in elk geval de uitgebreide toelichting die Jaap bij zijn zelfgemaakte 1700 figuurtjes omvattende maquette van de Slag bij Waterloo geeft. „Het beeld dat de meeste mensen nu van Waterloo hebben is het opgeblazen Engelse standpunt. De meeste boeken die over Waterloo zijn geschreven ko men uit Engeland en hebben het over de glorie van de Britten. Over de Nederlanders die daar streden wori t nauwelijks gerept. De Engel sen vertrouwden ons niet, vonden die Hollanders en stel slampampers. Vandaar ook dat ze werden ver spreid over diverse regimenten en de kroonprins die actief was bij Water loo, zelfs geen landgenoot onder zijn bevel had." Jaap laat zien dat deze medaille ook een keerzijde heeft. In een gestencild boekje „De veldtocht van 1815", waarin hij resultaten van persoonlij ke ondkerzoekingen, ook in het hui dige Waterloo waar de kitsch hoogtij viert, heeft vastgelegd, staat dat alle maal te lezen. Aan historievervalsing werd in de vorige eeuw trouwens ook door Ne derland zelf gedaan. Zo beeldde de beroemde schilder Pieneman in zijn schilderij over de slag bij Waterloo, dat in paleis Soestdijk hangt, de latere koning Willem de Tweede die in de strijd gewond raakte, af terwijl hij op een brancard werd weggedra gen." In werkelijkheid heeft de prins helemaal niet op een brancard gele gen, maar is hij door twee sergeanten uit het strijdgewoel gesleept. Dat vond men echter niet eervol om te worden uitgebeeld," ontdekte Jaap van der Burg. In Driebergen krijgt men het haarfijn te zien, een gele genheid die onlangs ook door NAVO- se c re taris-gene raai mr Luns en de heer Pieter van Vollenhoven is benut. Een helm uit de tijd van prins Mau- rits, oude zakboekjes maar ook met uiterste zorg aangeklede soldaten- poppen (het werk van Jaaps moeder, die er soms stad en land voor afreist om een stukje vilt van een bepaalde kleur te vinden omdat alles voor honderd procent historisch verant woord moet zijn) vragen de aan dacht. Komisch zijn de Stockvisch- orders, herinnerend aan de traditie die in de vorige eeuw in het Neder landse leger gold, dat op Goede Vrij- dat allen op stokvis werden ont haald. Jaap heeft de orders die in 1850 daartoe werden uitgevaardigd voor de infanterie door de toenmali ge minister van oorlog. „Het zal mij aangenaam zijn dat de manschap pen zich voor de properheid en goede orde van een vork voorzien" liet hij weten. Staring, destijds reserve offi cier, maakte er later de nodige spot prenten bij. die ook in Jaaps mu seum te kijk hangen. door Mink van Rijsdijk Toen Rie het beest in de douchecel zag zitten, wist ze heel zeker: dit is nou een krekel. Ze voelde zich wat geagiteerd, een krekel, stel je voor, eindelijk zag ze er dan een. Het was begonnen toen ?e zeventien jaar was. Hand in hand en enorm verliefd had ze gewandeld met Hans. Het was allemaal heel romantisch geweest. Een zomeravond, wuivend koren en een nonstop concert van krekels. Ze waren ergens gaan zitten. Hans had haar plagerig gekriebeld met een grasje. Ze hadden elkaar geliefkoosd en gekust. „Wat een gek idee," had ze gezegd, „al die zingende krekels zien ons zitten, maar wij zien geen van hen."' Hans had verteld hoe een krekel eruit zag. Wat wist hij veel, had ze bewonderend gedacht. Samen luisterden ze naar het veelstemmige koor, dicht tegen elkaar aan, de armen om elkaar heen. Toen had Hans haar de fabel van de krekel en de mier verteld. Ze werd er een beetje sentimenteel van en zei: „Ik kies voor de krekel. Springen en zingen en genieten en later wel verder zien. Heerlijk." Het was een volmaakte avond geworden, bij het afscheid had Hans gefluisterd: „Slaap wel, kre keltje Toch was het nooit echt iets geworden tussen hen. Rie wilde wel, maar misschien dat Hans haar toch een beetje te lichtzinnig had gevonden. Zag hij haar teveel als een krekel die spingen en zingen wilde? Ze waren elkaar uit het oog verloren. Zij was getrouwd met Barend, nu al ruim veertig jaar. Ze woonden in een serviceflat. Barend en Rie, een solide echtpaar, een gelukkig stel, ook nu ze niet meer tot de jongsten behoorden. Rie had dat springerige gehouden en dat vond Barend nog altijd haar grootste charme. Voorzichtig schoof ze dc krekel in een lucifersdoosje. „Zo zie je er dus uit," zei ze, „eindelijk weet ik dat dan." Barend kwam binnen. „De kogel is door de kerk," berichtte hij, „de keuringsdienst heeft de keuken geïnspecteerd, en er is inderdaad sprake van een krekelplaag. Z ;i zitten overal in. Als je de deuren van de ovens opendoet, springen er links en rechts rissen over je handen. Het zijn vreemde beesten. Als je ze dooddrukt, blijft er een hoopje gortdroge poten en sprieten over. Verder niets." Wat afwezig hoorde Rie het verhaal aan. De ontsmet- tingsdienst zou komen, de keuken moest een paar dagen dicht. Alles was goed geregeld, het eten zou door „Avondzon" verzorgd worden. „En natuurlijk wordt iedere bewoner dringend ver zocht goed op te letten of er geen krekels in de kamers zijn binnengedrongen." Rie's hand klemde zich om het lucifersdoosje heen. „Natuurlijk." zei ze en ze dacht: gelukkig dat ik een paar gaatjes in het schuifje prikte, dan stikt ie tenminste niet. Die middag leefde ze in herinneringen. Ze was weer jong en wandelde met Hans langs het koren. Hij vertelde over de krekel en de mier met achtergrond muziek van honderden sjirpende krqkels. Ze glim lachte om haar luchthartige woorden van toen. Als ze Hans had willen behouden, wist ze nu. had ze heel anders moeten praten, serieuzer en overwogener. Bij Barend kon ik tenminste mezelf zijn. was haar konklusie. Maar hoe goed haar leven ook geworden was, de herinneringen aan die zomer waren verrukke lijk. Die avond moest Barend weer vergaderen. ..Zit je weer alleen," meende hij. maar zij wapperde zijn bezwaren weg onder het motto dat dat nu eenmaal de konsekwenties waren van zijn bestuursfuntkie. Die vergadering schikte haar prima. Behoedzaam sloop ze het huis uit. Het was nog koud voor de tijd van het jaar, ze knoopte haar kraag hoog dicht. Ik lijk wel gek, dacht ze, ik loop hier kou te lijden voor een krekel. Morgen worden er honderden vergast en ik laat er clandestien eentje los. Ze koos een bosje met bloeiende krentenbomen, keerde het doosje,om tus sen de bloesem. „Vaarwel, ga jij maar lekker zingen en springen." Op de terugweg vroeg ze zich af of ze nou goed of verkeerd had gehandeld. Ze kwam er niet uit. Ik moest het gewoon doen, wist ze, niet uit liefde tot dc krekel, maar als een knipoog naar toen. Marlène Dietrich veroorzaakte in haar jonge jaren grote beroering bij het publiek door op te treden in een rokkostuum, compleet met hoge zijden hoed. Zo'n dertig jaar geleden moesten meisjes die uit praktische overwegingen 's winters een broek naar school aantrokken er in ieder geval een rok overheen doen. omdat het dragen van een lange broek als onzedig werd beschouwd. Normen zijn verlegd en de vernieuwingen binnen het modegebeuren volgen steeds sneller. Daardoor is een „chaos" ontstaan waarin alles mag zolang men zich er prettig onder voelt. Waren het vroeger de grote Parijse couturiers die de toon aangaven over vrijwel de hele wereld, tegenwoordig is het de mode van de straat of van een idool die de ontwerpers beïnvloedt. De grote trendsetter Kenzo Takada is de meest gekopieerde ontwerper van de laatste jaren, alhoewel het soms enige seizoenen duurt voor zijn ideeën in gematigde vorm worden overgenomen. Kenzo was een van de eersten die tijdens zijn veel bejubelde circusachtige vertoningen mannen en vrouwen in dezelfde woeste kledij liet lopen, en dus de uni-sex-idee consequent vorm gaf. Mannelijke helden zoals Robin Hood en Don Quichotte stonden model met beenkappen, veel leer, hoge wijde laarzen met omslagen, veters, franje en veren. Kleren waarmee zowel vrouwen als mannen uit de voeten kunnen. De vrouwenmode begint te vermannelijken. Op het ogenblik is de mannenmode als in de vijftiger jaren terug te vinden in zowel de mannenmode en in de vrouwenmode. Vrouwen gaan naarstig op zoek in tweedehands winkels of graaien gretig in de kleerkasten van hun mannen. De vervrouwelijking in de mannendracht, van strakke spijkerbroeken en getailleerde bloemetjesoverhemden zoals we die jaren langzaam maar zeker geaccepteerd zagen, is (tijdelijk?) omgeslagen in de richting van vermannelijking en versobering binnen de vrouwenmode. De aanzet daartoe was de overall, de leger- en de werkkleding die al gauw door beide seksen werden gedragen. Een aardige graadmeter om te kijken wat er aan de hand is, zijn de in snel tempo wisselende rages bij scholieren. Het vrij recente punk is alweer aan het afnemen. De zielig uitziende jongens en meisjes, in kapotte armetierige kleren met afstotende wit opgemaakte gezichten, met kort plukkerig haar en ritsen veiligheidsspelden liepen er deze zomer nog bij als weelderige zigeunerinnen en als Presley fans. Fong Leng toonde dit seizoen voo* het eerst naast haar exotische collectie van kant. plissé, stroken, bewerkt leer. goud en zilver, een serie hoofdzakelijk witte en zwarte nappaleren pakken die zowel door mannen als vrouwen gedragen worden. Ze noemt deze dracht „s'exchangeables". F.clke de Jong. Mae West in Giet hoorn; veehoudersdagboek; met 6 prenten van Jan Cremer. Amster dam. Loeb, 1978. 102 blz. 17,50. Mae West heet het kalf dat Eelke de Jong boer en auteur te Giethoorn op z'n achtendertigste verjaardag cadeau krijgt van de heren Jan Cre mer en Hans Sleutelaar. De volgende dag start hij een „Veehoudersdag boek", dat als feuilleton van 1973- 1974 in de Haagse Post verschijnt en de basis vormt voor het thans ver schenen boekje. Mae West speelt er geen overwegende rol in, zij staat eigenlijk voor het landleven. De Jong maakt notities in en rondom de boerderij: dood en geboorte, de bu ren. het dorpscafé, de verre grote stad in oppositie tot het land. De Giethoornse onderafdeling van De Kring (Rijk. Peter, HP) komt ger- dgeld met een drankje over de vloer. De Jong typeert zichzelf als een door treurnis belaagde melancholicus, die hèt harde landwerk, in combinatie met het geploeter met woorden, als een alibi beschouwt, dat zijn .zondig gedrag" camoufleert. In een brief aan Peter (van Straaten) zet hij deze kwestie uiteen en hij besluit met: „De grote gedachte ontbreekt eigen lijk". Zo is het precies. Op een enkele aardige passage na is dit veehou dersdagboek onwaarschijnlijk onin teressant. De Jongs stijl een zake lijke, die echter nogal nadrukkelijk impliciet blijft levert niet veel meer dan oppervlakkigheid op. VRAGEN ultaluitand m envelop «turen neer poatbu* 407. Voorburg Pe' vraeg een gulden in postzegel* het liefat In waarden van SS an 45 eta bi|voegen. en beada' niet aan de buitenkant opplakken Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzl|de gelegd lAiG: Waarom liggen de vizieren n le stuwen van Driel, Maurik en «pstein niet tégen de stroom in. ar met de stroom mee? Zo'n vizier bch sterker als de ronding tegen ptroom in ligt? TWOORD: Vizieren tegen de bom in zijn drukbogen. Deze kun- I ook van beton gemaakt worden, leren met de stroom mee zijn kbogen Ze worden door de water- Ik op trek belast en worden van ia! gemaakt. Staal kan op trek ten Je benut worden en knikt niet. Bij kzou beton wèl'gaan uitknikken. (AAG: Wij hebben een paar boe met perkamenten kaft. Ze zijn en het perkament is keihard. lie (stond al jaren lang in een medi cijnkastje) de band weer heel presen tabel gemaakt. 'OORD: Wij zijn ook eens aan experimenteren geslagen met (dergelijk oud boek: Met een paar ppels alcohol ging het vuil er vlot Toen alles goed droog was, heb- n we met een ietwat vochtig werk- «kje (zo'n blauw ding uit een enve- pje) en een paar d.uppels wondero- VRAAG: Bij het graven in mijn tuin (Deventer) vond ik een merkwaardi ge penning of munt. Aan de ene kant een leeuw met de pijlen in de ene poot en een weegschaal in de andere. Omschrift: Non telis primis septem- plicis armis en het jaartal 1647. Aan de andere zijde staan 7 wapenschil den met het omschrift: Sed constant libra libera regna pari. Wij zijn zeer benieuwd wat dit alles te betekenen heeft. ANTWOORD: Uw penning (geen munt) is een zg. rekenpenning. Deze penningen werden bij bijzondere ge legenheden (nieuwjaar bijv) gesla gen. In dit geval betreft het de voor bereidingen van de Vrede van Mun ster (1648), waarmee de 80-jarige oor log beëindigd zou worden. De tekst begint aan de kant, waarop de leeuw staat, met de gebundelde defensie van de 7 gewesten en de weegschaal, waarmee de gerechtigheid en het on partijdige recht gesymboliseerd wordt Aan de keerzijde de 7 wapens van de gewesten. De spreuk: Niet door pijlen, de eerste wapenen van het zevenvoudige Nederland (De lage landen werden vaak naar de vroegste bewoners Belgia genoemd) maar door een onpartijdige weeg schaal bestaan vrije regeringen. Vol gens mevr. v d. Meer (Kon. Penning kabinet) zijn deze penningen niet zeldzaam. Het was echter voor mij de eerste keer. dat er naar gevraagd werd. VRAAG: Wat is dat toch voor een gezeur met die moederdag? De win keliers zijn er goed mee. maar wie begon met die onzin? A NTWOORD: Mag ik met het laatste stukje van uw vraag beginnen? Ik denk dat een kind begon, bloempjes voor haar moeder te plukken en dat om die bloemetjes heen een vaasje groeide (dat kan niet, maar we ver mijden woorden als evolueren en derg. hiermee). Dat vaasje werd een mandje en een bloemstukje en toen kwam er een leuke foto bij, met een mooi lijstje, dat als maar groeide, tot een lampje voor de goede verlichting ook noodzakelijk was, en er kwam nog een ding dat moeder om haar hals kon hangen en zo ging het maar door terwijl ieder mee ging doen en daar werd aan verdiend (en voor betaald). We hebben wel eens ge hoord, dat het vieren van een specia le feestdag voor moeders een over blijfsel zou zijn van Mariaverering, speciaal in de maand mei en van nog oudere vruchtbaarheidsfeesten. Onze vrienden van het zulvelbureau schreven, met een knipoog in hun pen. over een collectief schuldcom plex. dat op deze feestdag afgerea geerd wordt en ze gaven daar een paar recepten bij! En als u het aan mij zelf vrr agt, kan ik u, niet als problemenmevrouw, maar als moe der en grootmoeder zeggen, dat het voor mij de fijnste dag van het Jaar is. maar dat het niet de grote en dure dingen zijn, die daartoe bijdragen. VRAAG: Wat maakt u van mijn vij zel: Koper met oortjes van een vis volgt beschrijving opschrift en afbeeldingen: een halve zon met leeuwtjes en aan de andere kant twee duifjes met een soort bootje. Hoe, oud is deze vijzel? ANTWOORD: Ongev. 1950 kochten we precies zo'n vijzel ergens in de Hoogstraat in Den Haag. Beslist niet antiek, maar wel aardig om te heb ben. Men kan de nieuwe vijzels di rect herkennen aan de slordige af werking van de aansluiting van de twee giethelften, waardoor op de zelfde vijzel soms twee verschillende jaartallen (1595 en 1611) voorkomen, ook aan de minder gladde binnen kant. Wij lezen het opschrift: „Ins jaaren 1595 Aan de voet „Spes mea in Deo" (mijn hoop is op God). De leeuwtjes flankeren een gladge- schuurd wapen, aan de andere kant twee engelfiguurtjes eveneens met een onduidelijk wapen. De „oortjes" waarmee men de vijzel vastzet, wor den gevormd door twee dolfijnen. Wij nemen aan. dat het de nagegoten vorm van een oud kanon is (mortier). De bodem is aan de onderkant grof bijgeschuurd. Indertijd betaalden ^e er 35 40 gulden voor Nu zal het driemaal zo veel zijn (dit is geen bruikbare taxatie!). VRAAG: Uit Engeland brachten we een schaaltje mee in Imitatie Imari, gemerkt aan de achterkant Turner's Patent, anders niet. We betaalden er 25 pond voor. Is dat redelijk? ANTWOORD: De naam Turner (Sto ke on Trent) en na 1787 als Turner Turner tot 1806, waarbij het merk Turner's Patent van 1800-1805. in rood op aardewerk ook voorkomt, is heel bekend. Echter werd dit merk in schrijfletters en niet in drukletters aangebracht. Staffordshire <8toke) was en is bekend door het vele porse lein en aardewerk, dat daar vandaan komt. Uw schaaltje zou ongeveer l'/« eeuw oud kunnen zijn. Als het onbe schadigd is, hoeft u zich niet bekocht te voelen. Imari werd in Engeland veelvuldig geïmiteerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 7