ifoap van der Burg heeft
igen militaire museum
E0
vervloeiing naar eenheid in
lijn voor man en vrouw
De krekel
MO
D
E door Annemarie Lücker
PROBLEEM 00K HET ONZE
it nu als show overkomt had vroeger een functie'
Modebeeld jaren zeventig:
Nieuwe
boeken
AG 8 MEI 1978
VARIA
Trouw/Kwartet
an V(
koitt
•roi I h
ijred Lammers
rde
merlr
isoi
at zt
spee
Cap
rk<
neg|
)e
kes vi
n 3ERGEN „Collectieve
'^re traditie Jaap van der
staat in strakke letters
bordje, bevestigd aan de
•an het witte huis op de
ran de Prins Hendriklaan
Hoofdstraat in Drieber-
degenen die deze
Jndiging over het hoofd
~vier een nog meer in het
^ringende blikvanger: een
geschilderd
he|huisje, dat in de tijd van
kuch en bonen dienst
gedaan in de Haarlemse
rda-kazerne.
5 nieuwsgierig geworden door
rekpleisters besluiten eens ver
kijken (uitgezonderd op maan-
j kan dat elke middag tussen
en zes uur, op zaterdagen en
gen zelfs al vanaf twaalf uur)
jzich het daaropvolgende uur
{niet vervelen, vooral niet als
van der Burg zelf, pas twintig
iden en vijfde jaars leerling at-
im aan het Doornse Revius Ly-
voor de toelichting zorgt. Als
et thuis is doet broer Kees van
n dat. Ook zus Cathy van 22
Zich in de loop der jaren aardig
cialiseerd als het op het ont-
!n van bezoekers aankomt. Dat
trouwens ook voor vader en
er van der Burg en zus Hetty
Jie in Utrecht woont en altijd
fl is als reserve in te springen,
ilijk is het hele gezin van der
verslingerd aan de hobby waar
acht jaar geleden mee begon.
was tijdens een vakantie in
marken, na een bezoek aan een
^ir museum in Kopenhagen,
k zei: zoiets kan ik ook wel bij
ir brengen. Niemand nam die
den serieus. De eerste tijd,
In ik alles ging verzamelen wat
i militair gebied maar te pakken
krijgen, dachten ze trouwens
dat het net zo iets was als siga-
andjes en suikerzakjes sparen,"
jlt Jaap. Toch kwam die militai-
elangstelling niet uit de lucht
ai. „Ik kom uit een echt militair
icht. Mijn grootvader, mijn over-
tvader, mijn bet-overgrootvader
elfs generaties daarvoor waren
haal in het leger, zowel bij de
derie, de artillerie als de marine,
zit me dus in het bloed.
i ik met deze verzameling begon
ie mijn grootvader nog. Hij heeft
die eerste jaren reuze gehol-
Dankzij de relaties die hij als
in bij de artillerie had, heb ik
collectie snel kunnen uitbrei-
Het duurde niet lang of ik heb
vader de garage van het huis in
waar we toen woonden, uitge
om daarin alles te kunnei
len." Arnhem is een oude ga'-
instad en van het een kwam let
tr. Sommige bezoekers, die na
telefoontje de collectie e:ns
|men bekijken, bedaclten
ens dat ze thuis op zolder ooi1 nog
nodige hadden dat Jaap mis-
len wel kon gebruiken.
izaren-pelerine
lis in de loop der jarej enorm veel
(gegooid, maar ik len er zeker
dat je met wat in lederland nog
tolders ligt tenmin/te drie musea
it vullen. Het ongdukkige is dat
(liet weet waar jr moet zoeken,
hs vis je net acfter het net. Zo
am er een poosjf geleden hier in
lebergen, waar i: sinds vier jaar
on, een oude dane op bezoek die
terloops vertede juist twee da-
1 tevoren een üt de vorige eeuw
lerende huzarinpeltrine aan de
Idenman te lebben meegegeven,
t was een unformonderdeel waar
al jaren tevegeefs naar zocht. Als
dat hoort faat er wel even iets
Or je heen. *Iaar gelukkig heb ik
er precies o'n pelerine op de kop
hnen tikke
lt pakt O'k wel eens anders uit,
Voorbeeli met het oude mannetje
t vertelé thuis nog een oud uni
te lebben dat ik wel mocht
iben. Rt was een uniform van de
rijdrs met de paardemest er
aan.De laatste keer dat de man
had jedragen was hij in de mest
JAAP VAN DEN BURG militaire traditie
gevallen. Mijn moeder heeft het ge
reinigd en nuis het een topstuk in de
collectie." De collectie is onderge
bracht op de benedenverdieping van
de ouderlij le woning. De ruimte die
Vroeger eennotariskantoor huisvest
te, huurt Jiap van zijn ouders voor
het symboische bedrag van één gul
den per jiar.
Naarmate de verzameling groeide is
Jaap zien gaan specialiseren. „Alles
wat op het buitenland betrekking
heeft, <p een serie onderscheidings
tekenel na, heb ik van de hand ge
daan. ik ben me geheel gaan richten
op de militaire traditie. Dat is een
tereii waar andere militaire musea
in ois land zich maar heel zijdelings
mee bezig houden, vandaar dat ik
goeie contacten heb met het Leger
museum in Leiden, het marinemu-
seim in Den Helder, het marechaus-
semuseum in Buren en de corps-
iiusea."
Dat neemt niet weg dat Jaap colle
ga's wel eens vliegen afsnoept. Zo
kreeg hij onlangs een stuk of twintig
zelfgemaakte miniatuurtjes van bri
gade-generaal De Bruyn, de com
mandant van de koninklijke mare
chaussee. ten geschenke, waar het
Legermuseum in Leiden al jaren te
vergeefs naar had gehengeld. „Maar
ze misgunnen het me niet, iedereen
heeft wel eens een buitenkansje."
Etalagepoppen
Zo'n buitenkansje was ook het ca
deau dat Jaap vlak voor zijn vertrek
uit Velp kreeg van een winkelier in
Arnhem: acht etalagepoppen. „Pas
achteraf heb ik beseft wat voor een
enorme gift dat is geweest. Nu etala
gepoppen hoe langer hoe meer door
stalen frames worden vervangen, be
taal je al gauw duizend gulden voor
een goede pop."
In het museum van Jaap bewijzen ze
uitstekende diensten om de oude,
historische uniformen uit het grijze
verleden, zoals het ceremonieel te
nue van een luitenant van de infan
terie uit 1899 en het uniform van een
overste uit dezelfde periode te kun
nen uitstallen. Maar de recentere
tijd is eveneens vertegenwoordigd.
Om een paar voorbeelden te noe
men: het uniform van een brigade
generaal van de generale staf uit
1963, een generaal-majoor-vlieger
van de koninklijke luchtmacht in
„avondbaadje" uit 1970 en de kle
ding van een schrijver tweede klas
van de marva uit 1955. Opvallend is
dat die militaire kledij in de loop der
jaren steeds soberder is geworden.
„Hoe ouder, hoe mooier die unifor
men waren." zegt Jaap en dat is een
element dat hem bijzonder aan
spreekt. Het is een gegeven dat velen
juist tegenstaat. Het militaire gedoe
is niet iets om mee te pronken, maar
een noodzakelijk kwaad. Vandaar de
dalende belangstelling en groeiende
aversie tegen parades en taptoes.
Jaap kan daar wel een beetje inko
men. Toch vindt hij dat mensen die
zo praten de zaken uit hun verband
trekken.
Show
vVelen zeggen: weg met die pracht
en praal. Van medescholieren heb ik
vroeger ook wel eens opmerkingen in
die geest te horen gekregen. Ze
scholden me zelfs uit voor „fascist".
Dat heb ik altijd over me heen laten
gaan. Degenen die dat zeggen, weten
niet dat wat nu als show overkomt
niet is uitgevonden omdat het zo
mooi was. Het had vroeger allemaal
een functie. Je moest toen als mili
tair opvallen, indruk maken. Van
daar die beremutsen in de tijd waar
in je maar eens per minuut een schot
kon lossen. Tegenwoordig geldt, hoe
minder je als militair de aandacht
trekt hoe beter. Die ontwikkeling in
de uniformen is een stukje geschie
denis. Zo bekijk ik het. Of je nu voor
of tegen een leger bent, je kunt de
geschiedenis niet ontkennen, even
min dat militairen altijd nodig zijn
geweest en altijd nodig zullen blij
ven. Het Nederlandse volk wil als er
een oorlog is geweest, alles wat met
soldaten heeft te maken graag zo
snel mogelijk vergeten. De lijfspreuk
van generaal Spoor, die hij aan zijn
mannen liet uitdelen, is volkomen
waar:
„Wij wenden ons tot God en Jan
Soldaat,
Als hoge nood en bitt're strijd ons
wacht.
De nood voorbij, het land in vredes-
staat.
Vergeten wordt de Heer en Jan Sol
daat veracht."
Je kunt leren van het verleden, al
lijkt het er vaak op dat het Neder
landse volk wat dit betreft nooit
leert. Men heeft pas geld voor het
leger over als het te laat is. Rond
speciale data worden herdenkingen
gehouden en praten we over deze
zaken, maar anders willen we er niet
aan herinnerd worden dat een oorlog
tot de reële mogelijkheden behoort.
Door middel van mijn collectie en de
uitleg die ik er bij geef wil ik de
ideeën over het leger en het houden
van parades bij ceremoniële gelegen
heden proberen positief te beïnvloe
den," zegt Jaap.
Waterloo
Verhelderend werkt in elk geval de
uitgebreide toelichting die Jaap bij
zijn zelfgemaakte 1700 figuurtjes
omvattende maquette van de Slag
bij Waterloo geeft. „Het beeld dat de
meeste mensen nu van Waterloo
hebben is het opgeblazen Engelse
standpunt. De meeste boeken die
over Waterloo zijn geschreven ko
men uit Engeland en hebben het
over de glorie van de Britten. Over
de Nederlanders die daar streden
wori t nauwelijks gerept. De Engel
sen vertrouwden ons niet, vonden
die Hollanders en stel slampampers.
Vandaar ook dat ze werden ver
spreid over diverse regimenten en de
kroonprins die actief was bij Water
loo, zelfs geen landgenoot onder zijn
bevel had."
Jaap laat zien dat deze medaille ook
een keerzijde heeft. In een gestencild
boekje „De veldtocht van 1815",
waarin hij resultaten van persoonlij
ke ondkerzoekingen, ook in het hui
dige Waterloo waar de kitsch hoogtij
viert, heeft vastgelegd, staat dat alle
maal te lezen.
Aan historievervalsing werd in de
vorige eeuw trouwens ook door Ne
derland zelf gedaan. Zo beeldde de
beroemde schilder Pieneman in zijn
schilderij over de slag bij Waterloo,
dat in paleis Soestdijk hangt, de
latere koning Willem de Tweede die
in de strijd gewond raakte, af terwijl
hij op een brancard werd weggedra
gen." In werkelijkheid heeft de prins
helemaal niet op een brancard gele
gen, maar is hij door twee sergeanten
uit het strijdgewoel gesleept. Dat
vond men echter niet eervol om te
worden uitgebeeld," ontdekte Jaap
van der Burg. In Driebergen krijgt
men het haarfijn te zien, een gele
genheid die onlangs ook door NAVO-
se c re taris-gene raai mr Luns en de
heer Pieter van Vollenhoven is
benut.
Een helm uit de tijd van prins Mau-
rits, oude zakboekjes maar ook met
uiterste zorg aangeklede soldaten-
poppen (het werk van Jaaps moeder,
die er soms stad en land voor afreist
om een stukje vilt van een bepaalde
kleur te vinden omdat alles voor
honderd procent historisch verant
woord moet zijn) vragen de aan
dacht. Komisch zijn de Stockvisch-
orders, herinnerend aan de traditie
die in de vorige eeuw in het Neder
landse leger gold, dat op Goede Vrij-
dat allen op stokvis werden ont
haald. Jaap heeft de orders die in
1850 daartoe werden uitgevaardigd
voor de infanterie door de toenmali
ge minister van oorlog. „Het zal mij
aangenaam zijn dat de manschap
pen zich voor de properheid en goede
orde van een vork voorzien" liet hij
weten. Staring, destijds reserve offi
cier, maakte er later de nodige spot
prenten bij. die ook in Jaaps mu
seum te kijk hangen.
door Mink van Rijsdijk
Toen Rie het beest in de douchecel zag zitten, wist ze
heel zeker: dit is nou een krekel. Ze voelde zich wat
geagiteerd, een krekel, stel je voor, eindelijk zag ze er
dan een.
Het was begonnen toen ?e zeventien jaar was. Hand
in hand en enorm verliefd had ze gewandeld met
Hans. Het was allemaal heel romantisch geweest. Een
zomeravond, wuivend koren en een nonstop concert
van krekels. Ze waren ergens gaan zitten. Hans had
haar plagerig gekriebeld met een grasje. Ze hadden
elkaar geliefkoosd en gekust. „Wat een gek idee,"
had ze gezegd, „al die zingende krekels zien ons
zitten, maar wij zien geen van hen."' Hans had verteld
hoe een krekel eruit zag. Wat wist hij veel, had ze
bewonderend gedacht. Samen luisterden ze naar het
veelstemmige koor, dicht tegen elkaar aan, de armen
om elkaar heen. Toen had Hans haar de fabel van de
krekel en de mier verteld. Ze werd er een beetje
sentimenteel van en zei: „Ik kies voor de krekel.
Springen en zingen en genieten en later wel verder
zien. Heerlijk."
Het was een volmaakte avond geworden, bij het
afscheid had Hans gefluisterd: „Slaap wel, kre
keltje
Toch was het nooit echt iets geworden tussen hen. Rie
wilde wel, maar misschien dat Hans haar toch een
beetje te lichtzinnig had gevonden. Zag hij haar
teveel als een krekel die spingen en zingen wilde? Ze
waren elkaar uit het oog verloren. Zij was getrouwd
met Barend, nu al ruim veertig jaar. Ze woonden in
een serviceflat. Barend en Rie, een solide echtpaar,
een gelukkig stel, ook nu ze niet meer tot de jongsten
behoorden. Rie had dat springerige gehouden en dat
vond Barend nog altijd haar grootste charme.
Voorzichtig schoof ze dc krekel in een lucifersdoosje.
„Zo zie je er dus uit," zei ze, „eindelijk weet ik dat
dan." Barend kwam binnen. „De kogel is door de
kerk," berichtte hij, „de keuringsdienst heeft de
keuken geïnspecteerd, en er is inderdaad sprake van
een krekelplaag. Z ;i zitten overal in. Als je de deuren
van de ovens opendoet, springen er links en rechts
rissen over je handen. Het zijn vreemde beesten. Als
je ze dooddrukt, blijft er een hoopje gortdroge poten
en sprieten over. Verder niets."
Wat afwezig hoorde Rie het verhaal aan. De ontsmet-
tingsdienst zou komen, de keuken moest een paar
dagen dicht. Alles was goed geregeld, het eten zou
door „Avondzon" verzorgd worden.
„En natuurlijk wordt iedere bewoner dringend ver
zocht goed op te letten of er geen krekels in de kamers
zijn binnengedrongen." Rie's hand klemde zich om
het lucifersdoosje heen. „Natuurlijk." zei ze en ze
dacht: gelukkig dat ik een paar gaatjes in het schuifje
prikte, dan stikt ie tenminste niet.
Die middag leefde ze in herinneringen. Ze was weer
jong en wandelde met Hans langs het koren. Hij
vertelde over de krekel en de mier met achtergrond
muziek van honderden sjirpende krqkels. Ze glim
lachte om haar luchthartige woorden van toen. Als ze
Hans had willen behouden, wist ze nu. had ze heel
anders moeten praten, serieuzer en overwogener. Bij
Barend kon ik tenminste mezelf zijn. was haar
konklusie. Maar hoe goed haar leven ook geworden
was, de herinneringen aan die zomer waren verrukke
lijk.
Die avond moest Barend weer vergaderen. ..Zit je
weer alleen," meende hij. maar zij wapperde zijn
bezwaren weg onder het motto dat dat nu eenmaal de
konsekwenties waren van zijn bestuursfuntkie.
Die vergadering schikte haar prima. Behoedzaam
sloop ze het huis uit. Het was nog koud voor de tijd
van het jaar, ze knoopte haar kraag hoog dicht. Ik lijk
wel gek, dacht ze, ik loop hier kou te lijden voor een
krekel. Morgen worden er honderden vergast en ik
laat er clandestien eentje los. Ze koos een bosje met
bloeiende krentenbomen, keerde het doosje,om tus
sen de bloesem. „Vaarwel, ga jij maar lekker zingen
en springen."
Op de terugweg vroeg ze zich af of ze nou goed of
verkeerd had gehandeld. Ze kwam er niet uit. Ik
moest het gewoon doen, wist ze, niet uit liefde tot dc
krekel, maar als een knipoog naar toen.
Marlène Dietrich veroorzaakte in
haar jonge jaren grote beroering bij
het publiek door op te treden in een
rokkostuum, compleet met hoge
zijden hoed. Zo'n dertig jaar geleden
moesten meisjes die uit praktische
overwegingen 's winters een broek
naar school aantrokken er in ieder
geval een rok overheen doen. omdat
het dragen van een lange broek als
onzedig werd beschouwd. Normen
zijn verlegd en de vernieuwingen
binnen het modegebeuren volgen
steeds sneller. Daardoor is een
„chaos" ontstaan waarin alles mag
zolang men zich er prettig onder
voelt. Waren het vroeger de grote
Parijse couturiers die de toon
aangaven over vrijwel de hele
wereld, tegenwoordig is het de mode
van de straat of van een idool die de
ontwerpers beïnvloedt. De grote
trendsetter Kenzo Takada is de
meest gekopieerde ontwerper van de
laatste jaren, alhoewel het soms
enige seizoenen duurt voor zijn
ideeën in gematigde vorm worden
overgenomen. Kenzo was een van de
eersten die tijdens zijn veel
bejubelde circusachtige vertoningen
mannen en vrouwen in dezelfde
woeste kledij liet lopen, en dus de
uni-sex-idee consequent vorm gaf.
Mannelijke helden zoals Robin Hood
en Don Quichotte stonden model
met beenkappen, veel leer, hoge
wijde laarzen met omslagen, veters,
franje en veren. Kleren waarmee
zowel vrouwen als mannen uit de
voeten kunnen. De vrouwenmode
begint te vermannelijken. Op het
ogenblik is de mannenmode als in de
vijftiger jaren terug te vinden in
zowel de mannenmode en in de
vrouwenmode. Vrouwen gaan
naarstig op zoek in tweedehands
winkels of graaien gretig in de
kleerkasten van hun mannen. De
vervrouwelijking in de
mannendracht, van strakke
spijkerbroeken en getailleerde
bloemetjesoverhemden zoals we die
jaren langzaam maar zeker
geaccepteerd zagen, is (tijdelijk?)
omgeslagen in de richting van
vermannelijking en versobering
binnen de vrouwenmode. De aanzet
daartoe was de overall, de leger- en
de werkkleding die al gauw door
beide seksen werden gedragen. Een
aardige graadmeter om te kijken
wat er aan de hand is, zijn de in snel
tempo wisselende rages bij
scholieren. Het vrij recente punk is
alweer aan het afnemen. De zielig
uitziende jongens en meisjes, in
kapotte armetierige kleren met
afstotende wit opgemaakte
gezichten, met kort plukkerig haar
en ritsen veiligheidsspelden liepen er
deze zomer nog bij als weelderige
zigeunerinnen en als Presley fans.
Fong Leng toonde dit seizoen voo*
het eerst naast haar exotische
collectie van kant. plissé, stroken,
bewerkt leer. goud en zilver, een
serie hoofdzakelijk witte en zwarte
nappaleren pakken die zowel door
mannen als vrouwen gedragen
worden. Ze noemt deze dracht
„s'exchangeables".
F.clke de Jong. Mae West in Giet
hoorn; veehoudersdagboek; met 6
prenten van Jan Cremer. Amster
dam. Loeb, 1978. 102 blz. 17,50.
Mae West heet het kalf dat Eelke de
Jong boer en auteur te Giethoorn
op z'n achtendertigste verjaardag
cadeau krijgt van de heren Jan Cre
mer en Hans Sleutelaar. De volgende
dag start hij een „Veehoudersdag
boek", dat als feuilleton van 1973-
1974 in de Haagse Post verschijnt en
de basis vormt voor het thans ver
schenen boekje. Mae West speelt er
geen overwegende rol in, zij staat
eigenlijk voor het landleven. De
Jong maakt notities in en rondom de
boerderij: dood en geboorte, de bu
ren. het dorpscafé, de verre grote
stad in oppositie tot het land. De
Giethoornse onderafdeling van De
Kring (Rijk. Peter, HP) komt ger-
dgeld met een drankje over de vloer.
De Jong typeert zichzelf als een door
treurnis belaagde melancholicus, die
hèt harde landwerk, in combinatie
met het geploeter met woorden, als
een alibi beschouwt, dat zijn .zondig
gedrag" camoufleert. In een brief
aan Peter (van Straaten) zet hij deze
kwestie uiteen en hij besluit met:
„De grote gedachte ontbreekt eigen
lijk". Zo is het precies. Op een enkele
aardige passage na is dit veehou
dersdagboek onwaarschijnlijk onin
teressant. De Jongs stijl een zake
lijke, die echter nogal nadrukkelijk
impliciet blijft levert niet veel
meer dan oppervlakkigheid op.
VRAGEN ultaluitand m envelop «turen neer poatbu* 407. Voorburg
Pe' vraeg een gulden in postzegel* het liefat In waarden van SS an
45 eta bi|voegen. en beada' niet aan de buitenkant opplakken
Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzl|de gelegd
lAiG: Waarom liggen de vizieren
n le stuwen van Driel, Maurik en
«pstein niet tégen de stroom in.
ar met de stroom mee? Zo'n vizier
bch sterker als de ronding tegen
ptroom in ligt?
TWOORD: Vizieren tegen de
bom in zijn drukbogen. Deze kun-
I ook van beton gemaakt worden,
leren met de stroom mee zijn
kbogen Ze worden door de water-
Ik op trek belast en worden van
ia! gemaakt. Staal kan op trek ten
Je benut worden en knikt niet. Bij
kzou beton wèl'gaan uitknikken.
(AAG: Wij hebben een paar boe
met perkamenten kaft. Ze zijn
en het perkament is keihard.
lie (stond al jaren lang in een medi
cijnkastje) de band weer heel presen
tabel gemaakt.
'OORD: Wij zijn ook eens aan
experimenteren geslagen met
(dergelijk oud boek: Met een paar
ppels alcohol ging het vuil er vlot
Toen alles goed droog was, heb-
n we met een ietwat vochtig werk-
«kje (zo'n blauw ding uit een enve-
pje) en een paar d.uppels wondero-
VRAAG: Bij het graven in mijn tuin
(Deventer) vond ik een merkwaardi
ge penning of munt. Aan de ene kant
een leeuw met de pijlen in de ene
poot en een weegschaal in de andere.
Omschrift: Non telis primis septem-
plicis armis en het jaartal 1647. Aan
de andere zijde staan 7 wapenschil
den met het omschrift: Sed constant
libra libera regna pari. Wij zijn zeer
benieuwd wat dit alles te betekenen
heeft.
ANTWOORD: Uw penning (geen
munt) is een zg. rekenpenning. Deze
penningen werden bij bijzondere ge
legenheden (nieuwjaar bijv) gesla
gen. In dit geval betreft het de voor
bereidingen van de Vrede van Mun
ster (1648), waarmee de 80-jarige oor
log beëindigd zou worden. De tekst
begint aan de kant, waarop de leeuw
staat, met de gebundelde defensie
van de 7 gewesten en de weegschaal,
waarmee de gerechtigheid en het on
partijdige recht gesymboliseerd
wordt Aan de keerzijde de 7 wapens
van de gewesten. De spreuk: Niet
door pijlen, de eerste wapenen van
het zevenvoudige Nederland (De
lage landen werden vaak naar de
vroegste bewoners Belgia genoemd)
maar door een onpartijdige weeg
schaal bestaan vrije regeringen. Vol
gens mevr. v d. Meer (Kon. Penning
kabinet) zijn deze penningen niet
zeldzaam. Het was echter voor mij de
eerste keer. dat er naar gevraagd
werd.
VRAAG: Wat is dat toch voor een
gezeur met die moederdag? De win
keliers zijn er goed mee. maar wie
begon met die onzin?
A NTWOORD: Mag ik met het laatste
stukje van uw vraag beginnen? Ik
denk dat een kind begon, bloempjes
voor haar moeder te plukken en dat
om die bloemetjes heen een vaasje
groeide (dat kan niet, maar we ver
mijden woorden als evolueren en
derg. hiermee). Dat vaasje werd een
mandje en een bloemstukje en toen
kwam er een leuke foto bij, met een
mooi lijstje, dat als maar groeide, tot
een lampje voor de goede verlichting
ook noodzakelijk was, en er kwam
nog een ding dat moeder om haar
hals kon hangen en zo ging het maar
door terwijl ieder mee ging doen en
daar werd aan verdiend (en voor
betaald). We hebben wel eens ge
hoord, dat het vieren van een specia
le feestdag voor moeders een over
blijfsel zou zijn van Mariaverering,
speciaal in de maand mei en van nog
oudere vruchtbaarheidsfeesten.
Onze vrienden van het zulvelbureau
schreven, met een knipoog in hun
pen. over een collectief schuldcom
plex. dat op deze feestdag afgerea
geerd wordt en ze gaven daar een
paar recepten bij! En als u het aan
mij zelf vrr agt, kan ik u, niet als
problemenmevrouw, maar als moe
der en grootmoeder zeggen, dat het
voor mij de fijnste dag van het Jaar
is. maar dat het niet de grote en dure
dingen zijn, die daartoe bijdragen.
VRAAG: Wat maakt u van mijn vij
zel: Koper met oortjes van een vis
volgt beschrijving opschrift en
afbeeldingen: een halve zon met
leeuwtjes en aan de andere kant
twee duifjes met een soort bootje.
Hoe, oud is deze vijzel?
ANTWOORD: Ongev. 1950 kochten
we precies zo'n vijzel ergens in de
Hoogstraat in Den Haag. Beslist niet
antiek, maar wel aardig om te heb
ben. Men kan de nieuwe vijzels di
rect herkennen aan de slordige af
werking van de aansluiting van de
twee giethelften, waardoor op de
zelfde vijzel soms twee verschillende
jaartallen (1595 en 1611) voorkomen,
ook aan de minder gladde binnen
kant. Wij lezen het opschrift: „Ins
jaaren 1595 Aan de voet „Spes mea
in Deo" (mijn hoop is op God). De
leeuwtjes flankeren een gladge-
schuurd wapen, aan de andere kant
twee engelfiguurtjes eveneens met
een onduidelijk wapen. De „oortjes"
waarmee men de vijzel vastzet, wor
den gevormd door twee dolfijnen.
Wij nemen aan. dat het de nagegoten
vorm van een oud kanon is (mortier).
De bodem is aan de onderkant grof
bijgeschuurd. Indertijd betaalden
^e er 35 40 gulden voor Nu zal het
driemaal zo veel zijn (dit is geen
bruikbare taxatie!).
VRAAG: Uit Engeland brachten we
een schaaltje mee in Imitatie Imari,
gemerkt aan de achterkant Turner's
Patent, anders niet. We betaalden er
25 pond voor. Is dat redelijk?
ANTWOORD: De naam Turner (Sto
ke on Trent) en na 1787 als Turner
Turner tot 1806, waarbij het merk
Turner's Patent van 1800-1805. in
rood op aardewerk ook voorkomt, is
heel bekend. Echter werd dit merk in
schrijfletters en niet in drukletters
aangebracht. Staffordshire <8toke)
was en is bekend door het vele porse
lein en aardewerk, dat daar vandaan
komt. Uw schaaltje zou ongeveer l'/«
eeuw oud kunnen zijn. Als het onbe
schadigd is, hoeft u zich niet bekocht
te voelen. Imari werd in Engeland
veelvuldig geïmiteerd.