onvergelijkbare Cornelius Postma
4et belang van Paul van Ostaijen
JlHolsb
Tussen
ergen
melk
an
Queridi
j
:RDAG 22 APRIL 1978
Trouw/Kwartet
17
or G. Kruis
betrapt jezelf er steeds op. Telkens als je weer eens op een tentoonstelling verzeild raakt waar
rken geëxposeerd worden die, hoe fijn je ze ook vindt om te zien, toch echte vragen oproepen, ga
„indelen". En goed beschouwd lukt dat gelukkig eigenlijk nooit helemaal.
em nu zo'n kunstenaar als de vo-
jaar op 74-jarige leeftijd overle-
Cornelius Postma, van wiens
rk tot 12 mei een overzicht ge
ïnd wordt bij de Kunsthandel E. J.
iWisselingh en Co, Rokin 78. Am-
rdam. Niet zo algemeen bekend in
vaderland, omdat hij de laatste
rtig jaar van zijn leven in Parijs
foond heeft.
irrealist
in de helft van de jaren twintig
hij nog in de hoek van het
amse expressionisme, maar na
ringende contacten met het werk
kunstenaars als o.a. Dali, Ernst
en vooral Magritte, zwaaide hij om.
Surrealist dus.
Volgens de voorman van die bewe
ging, de sterk door Freud beïnvloede
arts André Breton, is surrealisme:
„een zuiver psychisch automatisme,
met behulp waarvan men mondeling
of schriftelijk of op een andere wijze,
de feitelijke werkzaamheid van het
denken tot uitdrukking wil brengen.
Dictaat van het denken zonder enige
controle van de kant van de rede,
vrij van estetische of morele vooroor
delen".
Niettegenstaande dit soort nauw
keurig gestelde definities en niette
genstaande alle collectieve manifes
ten en programma's, was het surrea
lisme, net als overigens alle stromin
gen in de moderne kunst een veran
derlijke groep van zeer uiteenlopen
de individualistea
Na Magritte vind ik Postma wel één
van de meest uitzonderlijken.
Hij hield zich zo al niet aan Bretons
eerder aangehaalde „eerste gebod".
Maar het surrealisme werd ook ge
kenmerkt door een minachting voor
leerstellingen en zo zou je Postma
dus met evenveel recht heel conse
quent in de leer kunnen noemen: hij
hield zelfs geen rekening met de leer
stellingen van zijn „eigen" groep.
Bij Postma ligt alles trouwens
anders.
In zijn werk word je zelden of nooit
geconfronteerd met bepaalde ge
drochtelij kheden en fantasieschep
selen waaraan het surrealisme eigen
lijk zijn (algemene) bekendheid
heeft te danken (Denk aan Dali of
Max Ernst).
Vreemde combinaties
Op zijn schilderijen vind je hoofdza
kelijk bestaande voorwerpen, welis
waar dikwijls vreemde, die hij dan
ook nog eens in wonderbaarlijke
combinaties bijeenbracht en dan
schilderde. Of hij voegde ze samen
tot andere objecten, 'n Ei met twee
veertjes als vleugels, „Vliegend Ei"
heet het schilderij; 'n stuk enigszins
op een eend lijkend hout, ook weer
met veren, in een verstild landschap:
„De blauwe eend".
'n Ei kan niet vliegen en zo'n houten
vogel ook niet. Maar als voorwerpen
zoals ze er op het schilderij uitzien,
bestonden ze. En ze vliegen ook niet,
ze zijn alleen maar vliegend geschil
derd. Dat doet denken aan situaties
zoals ook Magritte die uitbeeldde.
Diens schilderij bijvoorbeeld, waar
op uiterst nauwekeurig, zo „echt"
mogelijk een pijp is afgebeeld. Eron
der staat met grote letters „Ceci
n'est pas une pipe". Dit is geen pijp
en het doek kreeg als titel mee „Het
verraad van de voorstelling". Want
een afbeelding van een pijp. van wat
dan ook, is totaal iets anders dan het
voorwerp zélf.
Of Postma laat een heel oude auto
mobiel aanspoelen op een strand,
twee Afrikaanse kralenpopjes
schaatsen, naar een stierengevecht
kijken of duelleren. Hij brengt (in
„De droom van Diogenes", een drie
luik). dingen bijeen, heel fijn geschil
derd. zoals al dit werk. die zo op -het
eerste gezicht helemaal niets met
elkaar te maken hebben.
Maar. en dat is eigenlijk het meest
wonderlijke, 't stoort niet, 't doet
niet ..gezocht", niet in-elkaar-gezet
aan, 't is een prachtig schilderij met
een warm, gevoelig coloriet.
Er zijn ook „gewone" schilderijen,
een bloemstuk. „Anemonen", enkele
stillevens waaronder de zogenaamde
industrieschilderijen, die hij voor en
kele grot$, bedrijven schilderde, een
dode vogel in een onafzienbaar win
ters landschap, een rood vogeltje op
een paar dode takken in de sneeuw.
Toch is er dan ook steeds iets. dat je
niet helemaal duiden kan. Je weet
niet wat, je komt er zelf, alleen, niet
achter en je moet er, geloof ik, niet te
lang naar zoeken. Want bij deze
schilderijen, zal ontraadseling mis
schien ook wel tot ontluistering
leiden
Droomherinnering
Bij Cornelius Postma's kunst sta je
eigenlijk met je mond vol tanden. Je
kunt het misschien nog het best ver
gelijken met dat gevoel dat je 's
morgens wel eens hebt. na een
droom. Er is iets van herinnering,
maar je kunt die met geen mogelijk
heid in reëele termen vertalen. Je
hebt het gevoel, dat je het zo zou
kunnen zeggen, maar dat kun je niet.
Soms ook zijn er situaties, waarvan
je plotseling het gevoel krijgt ze,
precies eender, al eerder te hebben
meegemaakt. Terwijl je er ander
zijds van overtuigd bent, dat het
absoluut onmogelijk is. Zo'n indruk
maakte dit werk op me.
De tentoonstelling omvat meer dan
zestig werken en wordt begeleid door
een uitstekende verzorgde catalogus
met dertig afbeeldingen in kleur.
ir R. L. K. Fokkema
^^%'tig jaar geleden overleed op 32-jarige leeftijd Paul van Ostaijen in een klein sanatorium in de
[dennen aan longtuberculose. Weinigen beseften toen dat deze dichter wereldberoemd zou zijn
fwordenl, wanneer hij in een andere taal dan het Nederlands geschrevenzoü hebben. Zijn poëzie
^_Jzijn theoretische verhandelingen passen in het kader van het Europees modernisme, dat met
IjHorlopers in de romantiek, tot volle wasdom komt in de jaren twintig. Veel opvattingen over
ëzie die men thans bij voorkeur weghaalt bij Amerikaanse of Russische theoretici bf ontleent
n buitenlandse dichters kan men aantreffen in het kritische werk van Paul van Ostaijen.
22 februari 189S werd hij in Ant-
pen geboren ais zoon van een
dgieter. Tijdens de Eerste Werel-
rlog groeide hij uit tot een ver-
ADVERTENTIE
U, lezer, vindt nu in
dere boekhandel de
euwe roman van J.W.
olsbergen. Tussen melk
i bit ter heeft een dame
i twee heren als cen-
aal, duivels trio dat de
idere figuren in zijn
lete of kwellende ban
left.
Lees dit boek. Koop
:t voor f19,90. U, nu.
0
uerido van Singel 262 Achtergrond
nieuwer van de Nederlandse poëzie
met de publikatie van zijn bundels
Music-Hall (1916) en Het sienjaal
(1918).
Aan het eind van de oorlog vluchtte
hij. wegens zijn actief aandeel in de
Vlaamse beweging, naar Berlijn,
waar hij midden tussen de stormach
tige ontwikkelingen op het gebied
van kunst en politiek terecht kwam.
Vanuit Berlijn probeerde hij tever
geefs de Nederlandse literatuur van
impulsen te voorzien, zoals iemand
als Marsman ook heeft geprobeerd.
Later krijgt hij contact met De Stijl
en probeert hij met zijn opstellen,
besprekingen en'lezingen het Neder
lands publiek te doordringen van het
belang van de moderne kunst.
Ontwikkelingsgang
Zo heeft hij talrijke bijdragen gele
verd aan een beter begrip van de
moderne kunst in het algemeen, en
van zijn eigen poëzie in het bijzon
der, die zich ontwikkelde van een
humanitair expressionisme naar een
organisch expressionisme, van belij-
denis-poëzie naar zuivere lyriek. Het
is nu deze ontwikkeling die exempla
risch is voor de ontwikkeling van
veel moderne poëzie.
De poëzie is te lezen in de uitgave
van het verzameld werk die door
Gerrit Borgers is bezorgd in 1955 en
1963. Ook in twee delen is (in 1956)
Van Ostaijens proza uitgegeven. De
twee delen poëzie zijn thans aan hun
vijfde druk toe; het (derde) deel met
verhalen beleefde een tweede druk,
en thans is het vierde deel met het
kritisch proza herdrukt. Dit deel is
geen bloemlezing meer, maar een
complete uitgave. Van Ostaijens
vroegere artikelen over beeldende
kunst, de Vlaamse beweging, letter
kunde en toneel zijn thans toege
voegd. Voorts zijn de puntige boek
aankondigingen opgenomen en is
zijn belangrijke lezing Le renouveau
lyrique en Belgique nu beschikbaar.
Uw boekverkoper heeft
)k Salamanders
Om het belang van de uitgave te
beklemtonen, stip ik hier een aantal
dingen aan die mij bij (her)lezine
troffen. In de eerste plaats is het zo
dat Van Ostaijens kritische proza
niet alleen de periode van vernieu
wing van binnenuit beschrijft, maar
ook in die beschrijving de achter
grond geeft waartegen veel heden
daagse kunst nog steeds oplicht.
Zijn proza verschaft een uitstekend
zicht op wat kunstenaars vroeger en
nu beweegt.
In de tweede plaats zijn zijn artike
len van belang om hun besef van
Europeesheid, waarnaar de kunste
naar dient te streven. Dat geldt ook
voor politieke bewegingen, zoals het
flamingantisme dat is geweest De
Groot-Nederlandse beweging zag
Van Ostaijen binnen de algemene
Europese cultuurbeweging, zij
mocht niet leiden tot provincialisme.
De kunstenaar moet verder zo schrij
ven dat een buitenlander niet gehin
derd wordt door provincialismen,
waarin de Nederlandse literatuur
(nog steeds) zo sterk is. De schrijver
moet schrijven vanuit een algemeen-
Europese problematiek.
Van Ostaijen wordt bij het lezen van
romans vaak herinnerd aan het feit
dat het verhaal in Gouda, Alkmaar,
Oegstgeest speelt, niet omdat de
handeling daar toevallig zich af
speelt, maar omdat de voorstelling
van de auteur niet verder reikt. Zijn
strijd tegen het provincialisme en de
loodzware Hollandse ernst krijgt in
1925 steun van zijn vrienden Burs-
sens en Du Perron, terwijl ook Mars
man zich gaat afvragen hoe zo te
schrijven dat een buitenlander zich
niet verveelt
in de gaten heeft dat ouwe schoenen
evengoed een lyrisch thema kunnen
zijn als welke zielesmart dan ook.
Zijn vernieuwing die een aanpassing
is aan het gewone, aan de realiteit,
wordt door zijn tegenstanders gezien
als een afwijking van het gewone.
Het is een verschijnsel dat zich tel
kens weer voordoet. Bij de doorbre
king van conventies beroepen de
creatieve en de ontvangende partij
zich altijd op de imitatie-theorie om
het nieuwe procédé af te wijzen of te
verdedigen. De auteur ziet de afwij
king van de conventie als een toena
dering tot de werkelijkheid, terwijl
de conservatieve reactie in de defor
maties vertekeningen ziet van de
werkelijkheid.
De doorbreking van het verwach
tingspatroon, van de conventie,
blijkt trouwens, ook bij Van Ostaij- DgCOr
en, vaak een teruggrijpen op oudere,
vergeten conventies. Dan is verder
duidelijk dat een vernieuwer als Van
Ostaijen niet maar wat aanrotzooit,
maar wel degelijk uiterst intelligent
zijn procédé weet te verdedigen, zo
dat zonneklaar is dat hij zijn experi
menten weldoordacht heeft uitge
voerd.
zucht naar exclusiviteit en hij sluit
er niet in de eerste plaats mee aan bij
modernismen die de snelheid of de
techniek verheerlijken. Hij is niet
iémand als Marinetti die een snelle
sportwagen een fraaier kunstwerk
vindt dan de Venus van Milo.
Het gaat Van Ostaijen niet om het
voorwerp, maar om de wijze van
voortbewegen over het land. Zoals
men in het landschap kan wandelen,
zo kan men er in fietsen. Zijn gedicht
„Fietstoch" is geen lofzang op de
fiets, maar wordt tot een lied aan het
land waar de fiets overheen rijdt.
Dat lijkt niet bijzonder, maar ik
maak mij sterk dat er nog steeds
lezers zijn die struikelen over onder
werpen, beelden, woorden die zij
niet-poëtisch vinden omdat zij er
(nog) niet mee vertrouwd zijn.
Rets
In 1915, wanneer hij 19 jaar oud is,
introduceert Van Ostaijen de fiets in
de Nederlandse poëzie. Hij kiest dit
moderne vervoermiddel niet uit
In de jaren twintig gaat het erom de
dynamiek van het moderne leven
een equivalent te geven in de dyna
miek van de kunst, maar daarbij
gaat het nog meer om de dynamiek
van de geest gestalte te geven: „Wij
willen geven de ontwikkeling van
onze geest tegenover de samenhang
van de gebeurtenissen die ons van de
buitenwereld toekomt."
Het mag dan zo zijn, zegt Van Ostaij
en, dat de moderne stad een grote rol
speelt in de nieuwe poëzie, en een
essentieel decor is. maar de stad
blijft decor, zij is niet de essentiële
Reactie
Van Ostaijen laat verder zien hoe
zijn poëzie allereerst ontstond uit
reactie tegen vroegere poëzie, en hoe
experimenteel hij ook lijkt, zijn wens
is het geweest, zoals dat telkens
blijkt bij revoluties in de poëzie, te
rug te keren naar het gewone woord.
Het woord „dis" kon hij niet uit
staan, hij verving het door „tafel".
Deze democratisering van het taal
gebruik gaat gepaard met een ver
langen naar spontaniteit, terwijl hij
gebeurtenis. Uit de realiteit van de
stad rijst de emotie.
Niet het wonder van de stad emotio
neert, maar in die stad de ontmoe
ting met een boom, een park, de reuk
van de zeewind. Zo zijn stad en land
alleen van decoratief belang: „Het
razende leven van de stad zal ons
doen haken naar een glas frisse melk
in een landelijke herberg genoten."
Boven de voorwerpen, boven de stad
gaat nog het licht, het licht is het
meest reusachtige wonder, het licht
is de poëzie zelf, zegt Van Ostaijen.
Licht
De volmaaktheid van het licht, dat
misschien wel-gelijk is te stellen met
het transcendente, poogt Van Os
taijen te evenaren met zijn gedicht.
Voor hem geldt niet het persoonlijk
getuigenis, voor hem geldt als crite
rium de volmaaktheid van het ge
dicht. Hij verwerpt de poëzie waarin
het ethische moment prevaleert bo
ven het esthetische in de kunst.
Zijn gedichten hebben geen inhoud,
maar een thema: „ik schrijf niets
dan een largo, een grave, een alle
gretto", schrijft hij in 1928, wanneer
hij inmiddels is geworden een dood
gewone dichter, „dit is iemand die
gedichtjes maakt voor zijn plezier,
zoals een dulvemelker duiven
houdt."
En verder: „mijn ideaal is dat de
levensbeschouwing (voor mij een
pessimistische) in het gedicht trilt,
zonder datzij nomineelzij uitgespro
ken en deze gedichten zijn mij het
liefst die, zelfs in de allure van een
allegretto.mijn pessimistisch berus
ten besluiten."
Maar dit betekent niet dat hij uit
sluitend zijn aandacht richt op het
formele. Al vroeg schrijft hij dat wat
men geeft toch manifest afhangt van
hoe men geeft.
In het streven naar het volmaakte
gedicht is besloten datgene waaruit
de poëzie uiteindelijk voortspruit:
„uit het heimwee naar een vaderland
van het volmaakte weten en uit het
besef om de IJdelheid van elk mense
lijk pogen daarheen."
Paul van Ostaijen (1896-1928)
Zo onstaat poëzie uit verlangen naar
en uit machteloosheid om het trans
cendente te ontsluieren. Het gedicht
vormt voor Van Ostaijen een brug.
cn het is. als voor iemand als Achter
berg. een nood trap naar het morgen
licht. Bij zijn pogen hecht van Os
taijen veel belang aan het woord, het
lyrische woord kan, in Combinatie
van klank en betekenis het transcen
dente hoorbaar maken.
Van Ostaijen hangt, met andere
woorden en met zoveel ander dich
ters de opvatting aan, dat kunst de
mogelijkheid heeft het transcenden
te zichtbaar te maken. En hoe moei
lijk het soms ook op het eerste ge
zicht te aanvaarden is, de lezer van
Van Ostaijens poëzie en proza kan
de dichter nazeggen dat poëzie een
voudig is „een in het metafysiese
geankerde spel met woorden."
P;ful van Ostaij'en. Verzameld werk.
Proza 2. Bert Bakker, Amsterdam
1977. 568 blz.
ADVERTENTIE
U, lezer, vindt nu in
iedere boekhandel het
nieuwe boek van
J. Bcrnlef, nu geen ro
man, verhalen, toneel
of gedichten. Het ont
plofte gedicht gaat over
zo'n twintig dichters,
Nederlandse en buiten
landse.
Lees het. Koop het
voorf!9,90. U, nu.
Querido van Singel 262
Uw boekverkoper heeft
ook Salamanders
melius Postma: „Epave" (Wrakstuk, strandgoed) 1973, boven
„De sleutels", 1962, rechts