Zwakzinnigenzorg stelt zelf inrichtingen ter discussie DICHTBIJ 1 ERD ER tekening van een lezer ifrouw commentaar rbeidsplaatsenplan (1) Tweedaagse conferentie in Noordwijkerhout •beidsplaatsenplan (2) Uw nieuwe buurman? Brazilië: goedkoper uranium uit Rusland Lentelucht nazi-archief eindelijk open? hemtunnel alfred moet de deur uit levensecht koebel ==JNDERDAG 20 APRIL 1978 BINNENLAND Trouw/Kwartet5 de indiening \an een arbeids- I (tsenplan voor het onderwijs ft de Nederlandse federatie van fcrwijsvakorganisaties (NFO) lister Pais de helpende hand toe- iken. Als deze straks zijn actie- tegen de werkloosheid moet llen, hoeft hij alleen nog maar te schrijven. De NFO heeft I reeds op een briefje gegeven je in het onderwijs 50.000 be- - iede arbeidsplaatsen kunt den- redenering van de FNO is zo ipel als het maar kan. Doordat de btenarensalarissen de trend in bedrijfsleven volgen en die trend laatste jaren gericht was op mati- hebben de onderwijsgeven- reeds hun aandeel gegeven aan bezuiniging. Zoals de vakbonden v n werkgevers verwachten dat zij wijze van tegenprestatie werkge- s je legenheid garanderen, zo mogen de leerkrachten nu van de overheid vragen het behoud van arbeidsplaat sen te verzekeren. Het tweede argument is zo mogelijk nog simpeler. Het aantal leerlingen zal de komende jaren met e in kwart teruglopen. Als er geen maatregelen worden genomen, zal dat in de jaren tachtig automatisch leiden tot een overeenkomstige daling van het aan tal leerkrachten. Voor de begroting van onderwijs, die voor 85 procent uit salarissen bestaat, betekent dit een besparing van enkele miljarden. Wel nu, zegt het NFP, besteed het vrijkomende geld aan de verbete ring van het onderwijs en schep zo nieuwe werkgelegenheid. Gebeurt dat niet, zo voegt de federatie er dreigend aan toe, dan zullen enorme bedragen nodig zijn voor werkloos heidsuitkeringen. ie aantrekkelijk de redering van FO ook is, zij roept toch enkele en op. In het bedrijfsleven irdt bij arbeidsplaatsenovereen- -/nsten ook gesproken over extra everen, als in een bepaalde be- y jfstak de werkgelegenheid op het L cl staat. Is het dan reëel dat de t Merwijsorganisaties niet meer bie- i dan de normale bijdragen aan algemene matiging? Is het echt nogelijk dat de best betaalden i t onderwijs iets extra's inleveren wille van het behoud van arbeids- atsen9 Helaas biedt de houding de onderwijsbonden tegenover salarisverlaging voor jonge aca- nici in dat opzicht nog weinig •f- )p' i uit 'ck al twee(*e vraa8 's °f ie zonder then er kunt ste"en dat het aandeel lCh i onderwijs in de rijksbegroting I mag dalen. Het is begrijpelijk de bonden juist nu aandringen verbetering van het onderwijs, ^dTa ^at hiervoor nu mankracht en at de d beschikbaar komt. Vele van de jrgestelde maatregelen zijn zin- kuni I, sommige zelfs hard nodig. Maar nu w inen het geheel der overheidsta- n moet toch nog een andere afwe- irtuig '8 worden gemaakt. vel het aantal leerlingen zo snel in hu lit als nu is te voorzien, moet de e ner erheid ook kijken of in andere lield. ;loren van maatschappij niet 'ted< uwe behoeften zijn ontstaan waar sgeid sschien een deel van de vrij ko mende middelen moet worden aan gewend. Stel, dat het aantal scholieren af neemt en het aantal bejaarden groeit, dan ligt een verschuiving van de bestedingen van de overheid voor de hand. Ook in zo'n geval worden nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd, alleen minder in het onderwijs en meer in de bejaardenzorg. Dit alles neemt niet weg, dat wij hopen dat minister Pais het arbeids plaatsenplan van de NFO serieus zal bestuderen en zoveel mogelijk, aan gerechtvaardigde wensen van de fe deratie tegemoet zal komen. Tenslotte een detail. De NFO sug gereert onder andere het wekelijks aantal lesuren in het voortgezet on derwijs wel verhoogd kan worden van 30 tot 31. Dat extra uur zou bijvoorbeeld besteed kunnen wor den aan expressievakken. Winst voor de leraren: drieduizend ar beidsplaatsen. Men zal zich herinneren hoe de lesweek werd teruggeschroefd van 32 tot 30 uur, toen minister Van Veen in 1971 moest bezuinigen. Nu wordt opnieuw vanuit economische motieven juist een verlenging van de lesweek voorgesteld. De NFO be pleit dat deze mogelijkheid onder zocht wordt. Misschien is er best wat voor te zeggen maar dan lijkt het wel reëel dat ook de wensen van scholieren in dat onderzoek worden betrokken. Per slot van rekening is het hun werkweek. door Kees de Leeuw AMSTERDAM Zwakzinnig heid is een verschijnsel, dat meer voorkomt dan algemeen wordt aangenomen. Naar schatting is twee procent van de Nederlandse bevolking in lichte of ernstige mate geeste lijk gehandicapt. Dat kan va riëren van enigszins debiel tot diepgestoord of idioot. Op dit moment wonen er zo'n 26.500 zwakzinnigen in inrichtingen, van wie de meesten voorgoed. In Noordwijkerhout wordt vrijdag en zaterdag een conferentie gehouden over de toekomstige plaats en taak van deze inrichtingen binnen het ge heel van de zwakzinnigenzorg. Aan de conferentie nemen 350 mensen deel, die betrokken zijn bij de zorg voor zwakzinnigen: ouders, werkers en vertegenwoordigers van de minis teries van volksgezondheid en CRM. In dit rijtje ontbreekt de zwakzinni ge zelf en dat is een bekend pro bleem, omdat deze en zeker de inrichting-behoeftige niet in staat is voor zichzelf op te komen. Dit laatste gebeurt door de ouders en door de werkers in de instituten. Het Nederlandse genootschap ter bestudering van de zwakzinnigheid en de zwakzinnigenzorg en de negen tigjarige Johannes-stichting, beheer der van de instituten „Hooge Burch" in Zwammecdam en ..Sterrenbeug" in Huis ter Heide, hebben het initia tief genomen tot deze bijeenkomst. Conferentieleider is dr. J. Hoeing, inspecteur voor de zwakzinnigenzorg van de geneeskundige hoofdinspec tie. In discussiegroepen zal over vier onderwerpen worden gesproken: plaatsing uit huis. inhoudelijke en levensbeschouwelijke aspecten, ruimtelijke vormgeving en interne en externe organisatie. ver van de bewoonde wereld in een bosrijke omgeving met (toen nog) frisse buitenlucht Deze niéuwe opvattingen hebben niet ten onrechte geleid tot kritiek op de bestaande inrichtingen en het bouwen van nieuwe (grote) inrichtin gen. Ook wel zwakzinnigenfabrieken geheten. Het is duidelijk, dat daar aan in Nederland geen behoefte meer is. temeer daar er in dit land zo goed als voldoende plaatsen zijn voor zwakzinnigen, die echt moeten worden opgenomen. Bezinning op de toekomstige plaats en taak van de zwakzinnigeninrichtingen is dan ook geen overbodige luxe. maar drin gend noodzakelijk. Daarvan zijn ook de organisatoren wel doordrongen. Achtergrond De bezinning op de taak en de plaats van de zwakzinnigen-inrichtingen moet gezien worden tegen de achter grond van ontwikkelingen, die zich de laatste jaren hebben voorgedaan en voordoen binnen de zwakzinni genzorg. Zo zijn er naast de inrichtin gen ook dagverblijven, gezinsver vangende tehuizen (GVT's) en vor men van begeleid wonen gekomen als mogelijkheden voor opvang bui tenshuis. Ook is er een steeds sterker Omslag van de brochure van de vereniging Johannes-stichting, die ter gelegen heid van haar negentig-jarig bestaan één van de organisatoren is van de bijeenkomst over zwakzinnigenzorg. Foto: Ronald Sweering. de richting van een andere kijk op de geestelijke gehandicapten. Men krijgt hoe langer hoe meer oog voor hun mogelijkheden en voor het waardevolle van hun relaties met de mensen met wie zij samenleven. Steeds minder worden ze gelukkig gezien als patiënten, die moeten wor den opgenomen en behandeld we gens hun tekortkomingen. Deze visie heeft lange tijd ten grondslag gele gen aan het stichten van internaten, streven om geestelijke gehandicap ten in de maatschappij te laten mee doen lintegratie) en hen zoveel mo gelijk een normaal leven te laten leiden (normalisatie). De organisato ren hebben een viertal stukken op gesteld. bedoeld als leidraad voor de discussie, waarin dieper wordt inge gaan op de thema's van deze confe rentie. Hoewel die nog geen gemeengoed is, gaan de pleidooien meer en meer in lat. M )at vi Tekeningen, bij voorkeur in liggend formaat, sturen aan Trouw, jury politieke prent. Postbus 859, Naam en adres aan achterzijde vermelden Voor geplaatste prenten is er een boekenbon "STER-RECLAME" HET WEER door Hans de Jong Als de noordenwind maar een maal pleite is. is het leed gele den. Dat blijkt in letterlijke zin deze week vooral in het noord oosten zonneklaar. Direct nadat de wind de zuidoosthoek had opgezocht, zat er al een stijging in de temperatuur, weliswaar een kleine, denk aan de 11 gra den maximaal van maandag, maar het was toch een onweer staanbare stijging. Dinsdag, ik heb het u verteld, klom het kwik in mijn thermometerhuisje tot ruim 14 graden en na een nacht met slechts +2 graden Celsius minimaal kon er gistermiddag zowaar 18 graden af (in het vrije veld 17). Nu nog een klein rukje en de lentevlag (20 graden) kan officieel uit. Zou het lukken? Gezien de toevoer van wat meer vocht in de middelbare lagen waardoor een wat grotere be scherming tegen nachtelijk warmteverlies, moet het kun nen. vooropgesteld dat de zon net zo mooi blijft doorgaan als de afgelopen dagen en een bui niet te veel gaat storen. In Zuidhorn is het gisteren 16.5 graad geworden, in Roosendaal 14 graden en daar viel ook een buitje. Het is dus uiteindelijk net zo gelopen als mij vorige week don derdag al voor de geest stond. Er waren toen aanwijzingen dat het winterse regime begon te wankelen en dat in de huidige week de lente zijn opwachting kon maken. Die gedachte is toen verwoord in de Trouw-kQlom- men en vrijdagmorgen voor de NCRV-microfoon. Er is toen ook gerept van de mogelijkheid van 20 graden in een later stadium. Een relatie van mij in Bilthoven maakte de opmerking dat ik eind vorige week mijn nek toch wel wat erg ver had uitgestoken en dat de grootste voorzichtig heid betracht moet worden bij verwachtingen op langere ter mijn. Ik beaam dat ten volle, maar er doen zich op bepaalde ogenblikken in het jaar situaties voor, dat het nek-uitsteken toch een iets minder groot risico lijkt in te houden dan gewoonlijk. Dat je, althans persoonlijk ge zien, kunt spreken van een aan vaardbaar risico. In feite doen we dat soms toch ook met bij voorbeeld de verwachting voor „morgen" en „overmorgen". Af gelopen zomer heeft aange toond dat de weerssituatie op kortere termijn zo onduidelijk kan zijn. dat het geven van een prognose voor de tweede en der de dag in feite een te groot risico is. Maardie verwachting moet er komen. Stel je trouwens voor dat De Bilt zou zeggen: sorry mensen, maar ik weet het niet meer Anderen vinden misschien dat er in deze rubriek net iets te veel gejongleerd wordt met de ter mijnverwachtingen van Brack nell, geldig voor een termijn van een maand vooruit. Ik ben het daar mee oneens. Londen maakt deze verwachting, anders dan het KNMI. openbaar. En wat zou er van mijn kant dan tegen zijn, weer te geven, wat die En gelse verwachting op lange ter mijn te zeggen heeft Nu het sterke Scandinavische hogedrukgebied de natte zones van Ierland tot de Middellandse Zee de baas is geworden, is weer voorspellen opeens een koud kunstje geworden. En gaat nu veel meer van een leien dakje. De overgang naar een lente-ach- tiger weertype is voorbij, regen valt er afgezien van een bui wei nig, en tot en met het weekeind houdt de zon goed zicht op ons. Deze opeenvolging van stadia doet wat denken aan wat de luisteraar muzikaal ondergaat bij een pianist in spe. De over gangen in z'n stuk zijn het moei lijkst, daar broddelt hij. Maar dan komen weer de bekende rechtuit-rechtaan stukjes en onze vingeroefenaar voelt zich ineens weer een hele Wayen- berg. Vrij warme lucht in Oost-Euro pa kan vooreerst niet tot West- Europa doordringen. Die was gistermiddag alleen nog in het uiterste noordoosten van Polen te vinden waar het 18 graden was, in Bialystok bij noordoos ten wind tegenover 12 graden in Warschau en 3 graden in Leba en Noord-Polen. Bij het warm- tefront kwam in Oost-Polen on weer voor. Moskou had het met 10 graden even fris als Cher bourg, Praag meldde 13 graden. Oostenrijk gaf 8 tot 14 graden, Hongarije 8 tot 10. Zuidwest- Duitsland plaatselijk 16 tot 17 graden en in der Duitse Bocht 8 graden Celsius. Op Duitslands hoogste berg, de Zugspitz was het bij zwakke zuidenwind -6 graden. Aantal zonnevlekken gisteren 174, 10 cm straling 133, een zon nevlam in het zuidwestelijke kwadrant (voor ons het zuidoos telijke deel). Staatssecretaris mevrouw Ve der-Smit opent morgen in Noordwijkerhout een tweedaag se conferentie over de toekom stige plaats en laak van de zwakzinnigen-inrichtingen. Op de conferentie, die geleid wordt door dr J. Hoeing, inspecteur voor de zwakzinnigenzorg, zal gepraat worden over een aantal aspecten aangaande deze tak van zorg binnen de instituten. In bijgaand verhaal wordt nader ingegaan op de laatste ontwik kelingen in de zwakzinnigen zorg. Uit huis Uit huis is één van de problemen, waarmee ouders worden geconfron teerd, die een zwakzinnig kind heb ben. Dit is vaak een moeilijke beslis sing. die met veel emoties gepaard gaat. In het discussiestuk hierover wordt onder meer gezegd, dat een eventuele plaatsing uit huis pas aan de orde moet komen, als blijkt dat de problemen niet kunnen worden opgelost via andere middelen, als materiële hulp, gezinshulp, begelei ding van het gezin en een aanvullen de voorziening voor dagopvang. Bo vendien moet niet al te snel de con clusie worden getrokken, dat juist dit lid van het gezin uit huis zou moeten, of vriendelijker gezegd zou moeten „verhuizen". Denkbaar is ook, dat in bepaalde situaties bijvoorbeeld in grotere gezinnen met andere opgroeiende kinderen één of meer andere ge zinsleden, die „buigzamer" en daar door meer opgewassen zijn tegen een nieuwe leefsituatie, elders gaan wo nen. Het is tevens van belang, dat ouders en hun geestelijk gehandi capt kind tevoren de verschillende mogelijkheden leren kennen, voor dat er een beslissing wordt genomen. Gebeurt dit op de juiste manier, dan wordt een dergelijk besluit door de ouders niet (meer) gezien als een „afscheid" van hun kind, maar meer als een stap in het gehele levenspro ces van het gezin. Het is bovendien een stap waarvan het nog helemaal niet zeker is of die voor altijd zal zijn. De sociaal-pedagogische dienst (SPD), die bij dit alles een belangrij ke rol speelt, moet terughoudend zijn plaatsing uit huis als „ideale" oplossing „aan te reiken". Bij zorg vuldige afweging is de verwachting gerechtvaardigd, dat er minder gauw wordt verwezen naar grotere instituten en eerder naar kleine leef eenheden als gezinsvervangende te huizen voor kinderen en naar even tuele andere experimentele woon vormen. Inrichtingen lopen in hun streven naar zo goed mogelijke ontwikke lingskansen van de zwakzinnige het risico hem via school, arbeidsthera- pie en creatieve vaardigheid te „overvoeren". Daarbij komt door een concentratie van wonen, leren, allerlei activiteiten en het inzetten van veel overigens nogal eens wis selende beroepsbegeleiders, het leefmilieu meer dan eens in de knel. Massaliteit en uniformiteit van leef regels maken dat er in de praktijk te weinig rekening kan worden gehou den met de individuele behoeften van de geestelijke gehandicapten. Niet het „zorgen voor" zal voorop moeten staan, maar het „wonen en leven" en dat dan verspreid en in kleine eenheden Kleiner wonen Dit laatste sluit ook aan bij datgene wat in het discussiestuk over „orga nisatie" wordt gezegd: het verdient aanbeveling te onderzoeken of de inrichtingszorg met kleinere woon- gelegenheden kan worden opgezet Het wonen van geestelijk gehandi capten krijgt wellicht meer kansen in een geografisch verspreide inrich ting. waarbij de wooneenheden wor den ingepast in de bestaande bebou wing. Dat de inrichtingen nu vaak (te) ver van de bewoonde wereld af staan heeft alles te maken met de manier, waarop de maatschappij re ageerde op zwakzinnigen: namelijk uitstoten. Dit is echter in strijd met het idee van een veelvormige samen leving. waarin iedereen „normalen en abnormalen" op gelijkwaardige wijze zijn plaats kan vinden Werkgelegenheid Het verplaatsen van inrichtingen zou echter enorme problemen ople veren. De gangbare denktrant wordt in hoge mate bepaald door het be lang van het individuele instituut, waarbij werkgelegenheidsaspecten steeds vaker een grote rol spelen. Die aspecten mogen, aldus dr Hoeing, geen argument zijn om vernieuwin gen in de richting van kleinere woon- en leefeenheden tegen te houden. „Het ziet er naar uit. dat wij aan de vooravond staan van belangrijke veranderingen in de Nederlandse zwakzinnigenzorg" staat in één van de stukken voor de conferentie. Dat is natuurlijk prachtig, maar daarbij moet de realiteit niet uit het oog worden verloren. Het huidige finan cieringssysteem (inrichtingen uit de AWBZ. andere voorzieningen via de CRM-begroting, waarop beknibbeld moet worden) bevordert de neiging het bestaande te handhaven en heeft daardoor een weinig stimulerende invloed op vernieuwingstendenzen Dat blijkt ook wel uit het persbe richt van het Nationaal Orgaan Zwakzinnigenzorg, waarin als expe rimenten Nieuw-Dennendal en De Hafakker worden genoemd. Het eer ste is min of meer de nek omge draaid en het proces-Hafakker is niet bepaald van een leien dakje gegaan, hoewel er dan nu kan wor den begonnen. Daarmee zijn de ex perimenten kennelijk op Oe maatschappij Verder moet niet worden vergeten, dat het de maatschappij waarin we leven is, die in belangrijke mate be paald in hoeverre de zwakzinnigen kunnen worden opgenomen. Die maatschappij zal en moet de ver draagzaamheid kunnen opbrengen •om de geestelijke gehandicapte te accepteren als „een van ons". Dat dat nog iets van lange adem is, zullen ook de deelnemers aan deze confe rentie wel (moeten) beamen II i [[onder redactie van Loes Smit >kind Jmge« Hu* klei* 1.3! e* ;n (Lat e A mo uten, om i Tel leleij» ilsafd Geboortedatum: 20.4.'89. Lidmaat schapsnummer: 1. Naam: Hitier, Adolf. Het gele archiefkaartje, met blau we inkt ingevuld, is een van»de 10.700.000 originele kaartjes van le den van Hitiers nazi-partij, de N8DAP. Ze maken deel uit van het uitgebreide archief dat onder beheer van de Amerikanen nog altijd bewaard wordt in Zehlen- dorf, een voorstadje van West-Be- rtijn. Het archief is opgeslagen in een voormalig geheim hoofdkwar tier van de SS. van waaruit de .leheime politie slachtoffers van het regime bespioneerde en hun telefoongesprekken afluisterde. Het gebouw is nog steeds door prik keldraad omgeven Aan het eind van de oorlog kregen de Amerikaanse troepen het ar chief in handen en tot nog toe heb ben ze het ook niet meer uit handen fcgeven, uitzonderingen daargela ten. heeft niemand toegang tot ae documenten. Vlak na de oorlog hebben ze het zelfs zo hermetisch gesloten gehouden, dat de toenma lige hoge commissaris van de VS voor bezet Duitsland nu toegeeft, dat daardoor een aantal Duitse oorlogsmisdadigers heeft kunnen ontsnappen. Wel heeft het archief steeds goede diensten bewezen bij processen tegen voormalige com mandanten en bewakers van con centratiekampen. Er schijnen nu onderhandelingen tussen Duitsland en Amerika gaan de te zijn over een eventuele over dracht van het nazi-archief. Bijzon derheden daarover wil nog nie mand geven, maar wel is in kringen van de Duitse sociaal-democraten deining ontstaan na uitlatingen van partijlid Karl-Heinz Jansen. Voor de Britse televisie heeft die verklaard dat de Westduitse rege ring geweigerd heeft het documen tatiecentrum over te nemen, omdat het de reputatie van veel invloed rijke ex-nazi's zou sthaden en ope ning van het archief een politiek schandaal zou veroorzaken. De lei ding van de partij reageerde daar op scherp en prees zichzelf om haar onbesmette politieke verleden. Een feit is in elk geval zeggen de Amerikanen dat tal van voor aanstaande Duitsers in diverse de len van de wereld er heel wat voor over zouden hebben om de nazi archieven gesloten te houden. „De nieuwe tunnel komt in de plaats van de Hembrug. Deze Hem- brug breken ze af en leggen de brokken ergens onder het zand neer en dan heeft niemand er last van. De Hemtunnel is anderhalve kilometer lang heb die vrouw ver telt. Het is echt hartstikke leuk Daarna moesten we naar buiten en kreeg die mevrouw een plant Bui ten liet ze ons zien hoe dik het beton was. Het was ongeveer 3 m dik. Ze liet ons ook nog andere dingen zien en toch mochten we naar huis" (Schoolkinderen over Kijk Hem. de tentoonstelling over de Hemspoor tunnel, in Profiel, personeelsblad van Verkeer en Watentfaat). Typisch Engels: een oude auto met een jongensnaam, die door een oude dame wordt vertroeteld. De laatste is de XJ-jarige Marjorie Machin uit Charing in het Engelse graafschap Kent, alleen op de wereld en daarom meer dan gehecht aan „Alfred". haar auto. Ruim vijftig jaar koestert ze haar lieveling al, sinds die dag (in 1927) dat haar vader de wagen voor zo'n 750 voor haar aanschafte. Miss Machin is intussen te oud geworden om nog achter het stuur te kruipen en bovendien is ze ziek en moet ze verzorgd worden. Ze wil er niet aan denken ooit zonder Alfred verder te moeten, zegt ze. maar niettemin staat Alfred nu op een veiling1 in Londen te koop. „Kijk", zei een bezoekster van het New Yorkse Witney-museum, „dat vind ik nou de enige die er niet zo echt uitziet als de rest". Een lelijke vergissing, want het Jongetje op wie ze doelde, was nou net het enige echte mensje tussen alle ten toongestelde figuren. Met een kop als vuur liep de dame weg, toen het negenjarige jongetje gierend van het lachen tussen de kunststukken van de 53-jarige/-Ouane Hanson vandaan kroop. Dat de dame zich zo vergiste was overigens best te begrijpen. De zevenentwintig ten toongestelde namaakmensen huisschilders, oude mensen op bankjes, winkelende mensen bela den met pakjes en zakken, sup poosten en nog veel meer gewone s,mensen" zien er levensecht uit. veel echter dan een wassenbeeld Ze dragen de bij hun verschijning passende kleren, hun armen zijn behaard, hun gezichten gerimpeld, je ziet de plooien en aderen in hun nek. hun hoofdhaar is zorgvuldig ingeplant en de materialen waar van ze gemaakt zijn fiberglas en polyester zijn zo perfect in vlees- kleur bijgeschilderd, dat ze vrijwel niet van echt vlees te onderschei den zijn. De horden mensen die Hansons produkten komen bekij ken, vinden allemaal dat het zelfs- van dichtbij moeilijk te zeggen is of daar een meru staat of een pop. Elke dag gebeurt het wel dat bezoe kers beleefd „neem me niet kwa lijk" mompelen tegen Hansons fi berglazen suppoost. Kunstcritici kunnen het er overigens niet over eens worden, of ze Hansons super realistische poppen kunstwerken moeten noemen of gewoon een grapje. Ook met zo'n originele koebel uit Zwitserland thuisgekomen? Dat zal in de toekomst niet zo eenvou dig meer zijn. Want de Zwitsers zijn boos, omdat er steeds meer koeien onder het grazen van hun mooie, oude bellen beroofd worden. De Zwitsers vinden het nog niet eens zo verschrikkelijk dat de gestolen bellen hun geld kosten, maar wel dat ze hun koeien bij slecht weer of in dikke mist niet meer terug kun nen vinden; daar dienen de bellen in eerste instantie voor. Voortaan zal de Zwitserse douane toeristen die koebellen mee naar huis ne men. stenger aanpakken. Wie een bel bij zich heeft, zal een kwitantie moeten tonen. Souvenirwinkels die grote koebellen verkopen zullen verplicht worden de verkochte exemplaren van een nummer te voorzien dat ook op de kwitantie moet staan. En wie niet kan bewij zen op een eerlijke manier aan zijn bel gekomen te zijn, kan op een forse boete rekenen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 5