Vee! stemmen op vrouwen Harteljk bedankt voor 't aanbod, ik loop liever Innovatie: voer voor economen fel Wisselen van de wacht of een overval? Wetenschap en techniek door Rob Foppema TET H ATERDAG 8 APRIL 1978 BINNENLAND Trouw/Kwartet 13 Aantal vrouweliice statenleden weer flink gestegen oor Cisca Dresse>uys MSTERDAM Al een pleis- r op de wond, ze moet me- ouw M. HollermEikenberg, VD-wethouder in jolde de 967 )orkeurstemmen iie men in lar kieskring bij ci laatste ver ezingen op haariitbracht, ge leld hebben. Zij voor de der- maal gekozen als WD-sta- nlid in de proincie Drente, orte tijd tevorn had zij in tar eigen woonjiaats de teleur- elling moeten /erwerken, dat door haar e?en partij, niet s lijsttrekker oor de gemeen- raadsverkieziigen gekozen erd. Omdat nevrouw Hollema t als een getek aan vertrou- en beschouwde, heeft zij zich slemaal terggetrokken voor gemeentraadsverkiezingen i in het toaal zes jaar in de oldense plitiek te hebben neegedraaü", waarvan vier ar als webouder. k ben erg bi met die voorkeurstem en: in heelDrente heb ik er 1266 ihad. Ik vim dat toch een teken dat gewaardefd wordt en dat je werk et onopgeierkt is gebleven. Er zal ker een antal voorkeurstemmen, Doral van aensen hier uit het dorp. mij zijniitgebracht, omdat ze het in nare zak vonden hoe ik hier uit plaatsiijke politiek gemanoeu- eerd ber Want. wanneer ze iemand, e vier >ar wethouder is geweest, et als lijttrekker willen plaatsen bij verkieingen, kun je natuurlijk wel treken (ver een gebrek aan vertrou- n. Daaom heb ik de tweede plaats, ie mij verd aangeboden niet aan- ard". wild lijsttrekker zijn of anders ks. Ze vonden dat ik geen goeie temmeitrekker zou zijn. Het is niet iardop lezegd, maar ik heb toch wel et gevcel, dat hier mijn vrouw-zijn en rol sieelt. En dat spijt mij bijzon- er, voonl van een partij als de VVD. (ie toch niet zou mogen meewerken En een cergelijke discriminatie. Maar ze zulcn vast wel ontkennen, dat t is, oirdat ik een vrouw ben, want joiets kua je tegenwoordig niet meer Iardop ztggen. zonder voor zeer be- loudend versleten te "worden en dat lillen de heren natuurlijk niet." Ik vind let jammer, dat ik nu uit de pad ga, is had nog graag een nieuwe krmijn meegemaakt. Daarom ben ik &g blij, dat ik mijn werk in de staten rel kan voortzetten. Dat heb ik altijd rg fijn werk gevonden. Nu ik uit de tad wegga, betekent dat tegelijk dat r geen vrouw uit de raad meer in het ollege van B en W komt en ook geen rouw meer op een verkiesbare plaats p de VVD-lijst staat. Jammer hoor". levrouw Hollema is een van de 10? 'ederlandse vrouwen, die bij de laat te verkiezingen in de besturen vai nze elf provincies gekozen zijn. De» eer zullen er aanzienlijk meer vroi- en in dit politieke werk meedraaim. an in de vier jaar daarvoor: vóór Je erkiezingen zaten er 85 vrouwen irde rovinciale staten (op een totaal an 93 statenleden), dat worden er n. de erkiezingen 109 (op een totaal van 05 statenleden). Dat betekent dus en stijging van meer dan 28 prcent. .indelijk wordt politiek ook (een leetje) een vrouwenzaak. >ntdekte je in de oude provnciale taten één vrouw op de acht. ro is dat én vrouw op de zes geworde. Wan- leer je bedenkt, dat de helft en onze evolking uit vrouwen bestast, is dat og steeds een onevenredige ertegen- roordiging. Maar in ieder g^al zit er ooruitgang in en de verenigng Vrou- 14 De vrouw, die op de negentiende plaats staat, heeft er weer 175. Een duidelijke voorkeur dus. waarschijn lijk vooral afkomstig van de vrouwe lijke kiezers. Bij de PvdA in deze kieskring is het precies hetzelfde, alleen staat daar „al" op de zesde plaats een vrouw, die 1161 stemmen krijgt, terwijl de man boven haar er maar 147 heeft. Dat het niet alleen in de stad zo is gegaan, maar ook in de kleinere plaat sen. bewijzen de uitkomsten van de kieskring Wijchen. Daar zien we dat mevrouw Verhees (op de elfde pla s) 540 stemmen krijgt, tegenover 367 stemmen voor de boven haar staande heer Geenen. Bij de PvdA in deze kieskring zien we 318 stemmen voor mevrouw Van Riemsdijk (op de acht ste plaats) tegen 51 voor de op de zevende plaats staande heer Van der Horst. Bij de WD hetzelfde verhaal: 231 stemmen voor mevrouw Van den Broek (op de vierde plaats) tegen 38 stemmen voor de heer Haagsma (op de derde plaats.) Ook Cora Smit op de vijfde plaats bij de PPR kreeg aan zienlijk meer stemmen (119) dan Jan Ramaker, die op de vierde plaats stond (16). Cijfers wenbelangen en de Rooie Vrouwen, die al enkele jaren de actie „stem op een vrouw" organiseren, kunnen toch wel een beetje tevreden zijn. Er zijn namelijk over de hele linie erg veel voorkeurstemmen op vrouwen uitge bracht. Verkiesbaar Overigens is het niet zo, dat de vrou wen, die nu gekozen zijn, dat te dan ken hebben aan enorme aantallen voorkeurstemmen, die hen van een onverkiesbare plaats naar „hogere heerlijkheid" zouden hebben gesleept. Alle vrouwen, die gekozen zijn, ston den keurig op verkiesbare plaatsen op de lijsten van hun partijen. Dat bete kent, dat niet alleen de kiezers, maar ook de partijen eindelijk doordrongen zijn van het feit, dat politiek ook een vrouwenzaak is. Met name de Partij van de Arbeid heeft in veel grotere mate dan tot nu toe, vrouwelijke kandidaten op ver kiesbare plaatsen op de lijsten gezet. Deze partij had vóór de verkiezingen in het totaal 32 vrouwelijke statenle den in de elf provincies, na de verkie zingen waren dat er 52. De totale winst van 24 vrouwelijke statenleden in het hele land, blijkt dus voor verreweg het grootste deel (twintig) te danken te zijn aan de Partij van de Arbeid. Het CDA kreeg er vier vrouwelijke staten leden bij, bij de WD bleef het aantal gelijk, in enkele provincies kwam D'66 met een vrouw in de staten, die de plaats innam van een vrouwelijke sta tenlid van de PPR of de CPN, dat verdween. Provincies Over het algemeen is de stijging van het aantal vrouwen in de politiek het grootst in die provincies, waar tot nu toe juist weinig vrouwen in het provin ciaal bestuur zaten. In de provincies Noord- en Zuid-Holland is de situatie bij vier jaar geleden vergeleken, nau welijks veranderd (in Noord-Holland zelfs met een terug), maar in provin cies als Overijssel en Friesland^ie je dat de vrouwen er goed aan te pas gaan komen: in Overijssel steeg het aantal vrouwen van drie naar negen en in Friesland van zes naar tien. Op alle hoofd-stembureau's in de pro vincies is het de stemmentellers opge vallen, dat er zoveel voorkeursstem men op vrouwen zijn uitgebracht. In Friesland, waar men vijf kieskringen had, bleken in vier van de kieskringen verreweg de meeste voorkeursstem men naar vrouwen gegaan te zijn. Al leen in de kieskring Dokkum haalden de vrouwen deze top niet, dankzij een klaarblijkelijk zeer populaire heer. Meestal gaan de meeste voorkeurs stemmen naar de eerste vrouw, die op de kandidatenlijst voorkomt. Maar ook vrouwen, die lager op de lijst staan, springen er, vergeleken met de mannen, die vlak boven en onder hen staan, nog flink uit. Arnhem Wij hebben een aantal willekeurige uitslagen erbij gehaald: van de kies kring Arnhem bijvoorbeeld. Daar zie je op lijst 1 van het CDA dat de eerste vrouw op de lijst (die trouwens pas op de zeventiende plaats staat) 188 stem men krijgt, terwijl de man op de zes tiende maar acht stemmen kreeg en de man op de achttiende plaats maar Om te zien hoe de positie van de vrouwen in de verschillende provin cies geworden is na de verkiezingen, volgen hier de cijfers: Groningen had vóór de verkiezingen acht vrouwelijke statenleden (4 PvdA, 3 WD en 1 CDA) en na de verkiezin gen tien (5 PvdA, 3 WD en 2 CDA). Friesland ervoor: zes vrouwen (3 CDA, 2 PvdA, 1 WD) en erna tien (6 PvdA, 2 CDA, 1 WD en 1 Friese Nationale Partij). Drente ervóór: tien vrouwen (4 PvdA, 3 WD. 2 CDA en 1 PPR) en erna negen vrouwen (4 PvdA, 3 WD. 1 CDA en 1 D'66). Overijssel ervóór: drie vrouwen (2 CDA en 1 WD) erna: negen vrouwen (4 CDA, 4 PvdA en 1 WD). Gelderland ervóór: vijf vrouwen (3 WD, 1 CDA en 1 PvdA), erna: acht vrouwen (3 PvdA, 3 CDA en 2 WD). Utrecht ervóór: acht vrouwen (3 PvdA, 3 WD en 2 CDA) erna twaalf vrouwen (6 PvdA, 3 WD, 2 CDA en 1 D'66). Noord-Holland ervóór vijftien vrou wen (7 PvdA. 4 WD, 1 CDA, 1 PSP. 1 CPN, 1 PPR) en erna: veertien (6 PvdA, 3 WD, 1 CDA. 1 CPN, 1 PPR, 2 D'66). Zuid-Holland ervóór: twaalf vrou wen (6 PvdA, 3 WD. 2 CDA, 1 CPN) erna: twaalf vrouwen (8 PvdA, 3 WD) en 1 CDA). Zeeland, ervóór: vier vrouwen (3 PvdA, 1 WD), erna: zeven vrouwen, (4 PvdA. 1 CDA, 1 WD. 1 D'66). Noord-Brabant, ervóór: acht vrouwen (5 CDA. 1 PvdA, 2 WD) erna: elf vrouwen (5 CDA, 4 PvdA, 1 WD, 1 D'66). Limburg ervóór, zes vrouwen (3 CDA, 1 PvdA, 1 WD. 1 PPR) en erna zeven vrouwen (4 CDA, 2 PvdA en 1 WD). Gedeputeerden De Provinciale Staten vormen eigen lijk het algemeen bestuur van een provincie, maar daarboven heb je nog het dagelijks bestuur, de zogenaamde gedeputeerden. Elke provincie heeft zes gedeputeerden (er wordt een wets wijziging voorbereid, waarin grotere provincies een of twee meer gedepu teerden mogen hebben dan kleine pro vincies). Nederland kent dus 66 gede puteerden en daarvan zijn er nu maar twee vrouwen: mevrouw mr Ciathrien Venzelaar-de Boer, die PvdA- gedepu teerde is in Utrecht en mevrouw mr Johanna van Driel CDA-gedeputeerde in Gelderland. In september zullen de nieuwe gedeputeerden gekozen wor den. Het is te hopen, dat er dan ook in deze, tot nu toe typisch mannelijke bestuurscolleges, eens wat meer vrou wen terecht zullen komen. loor J. G. A. Thijs )e afstand tussen mty woning en de ilaats vanwaar het opnbaar vervoer n de richting van mijidagelijks werk- errein vertrekt bedaagt ongeveer wee kilometer. Een iooi eindje, niet illeen omdat de weg - met een keurig ietegeld voetpad ereast langs een iraaie oude trekvaa» voert, maar ook omdat de afstandjuist geschikt is mor tweemaal daa6 een wandelinge tje van een minuu of twintig. Over mits het werk op en kranteredactie de mens het leuwedeel van de arbeidstijd aan en stoel pleegt te kluisteren en het chaam dus de nodi ge beweging dre?t te ontberen, zijn die wandelingejes mooi meege nomen. Een afstand vaitwee kilometer is ook genoeg om te e/aren dat de moderne tijd geheel eigfl problemen met zich brengt. De we' langs de trekvaart is ook toegankebk voor die produkten van vernuft e welvaart die we met een veel te rooi woord „automobie len" noemen.Vooral in de uren, dat half Nederlad op weg is naar zijn werk of daaran naar huis terugkeert, beweegt zicheen schier onafgebroken rij lawaai e stank voortbrengende vehikels lans het water. Wie veron derstelt datriegenen. die het mecha niek van dze voertuigen bedienen, hun snelhel althans enigszins aan passen aarde wat smal uitgevallen weg en aarhet feit dat het water van de vaart bevolkt wordt door veel gevo gelte zoals eenden en waterhoentjes, vergist zich deerlijk. Men jakkert er vaak zo onbehouwen en wild op los dat het de wandelaar bang te moede wordt. En aangezien eenden en water hoentjes in tegenstelling tot veel men sen geen verkeersles genoten hebben vallen er onder hen veel slachtoffers. Met name in het voorjaar als de dieren voorbereidingen treffen zich te verme nigvuldigen kan het gebeuren dat je op één tocht twee of drie „vers" aange reden. nog bloederige vogels ziet lig gen. Een afschuwelijke aanblik, die echter niet lang blijft: een dag later zijn de slachtoffers al zo goed als plat- gereden. ze lijken één met de weg geworden. Een paar veertjes zitten met de uiteinden nog aan het asfalt vastgeplakt en worden door de wind heen en weer bewogen. Vreemd Wie zich door dergelijke taferelen en door de decibellen motorlawaai niet laat afschrikken en zich toch te voet op weg begeeft, kan voor andere ei gentijdse problemen geplaatst wor den. Want een wandelaar kan kenne lijk een vreemde aanblik bieden aan wie zich met motorkracht voortbe weegt; zelfs schijnt hij een gevoel van medelijden te kunnen opwekken. Op een morgen gebeurde het dat een van de blikken voertuigen die mij pas seerde stopte. Het claxongeluid dat weerklonk was kennelijk bedoeld om mijn aandacht te trekken. Achter het stuur ontwaarde ik een bekend ge- Foto uit. 1929 of 1930: een automobiel geparkeerd voor een houten politiepost waar de toen 8 jaar oude „zeeweg" eindigt bij „Bioemendaal aan Zee". zicht: iemand, wiens woning zich niet ver van de mijne bevond, riep mij hartelijk uitnodigend, toe dat daarbin nen best ook plaats 'was voor mij Kon ik dat aanbod om mee te rijden afwijzen? Overwegingen voor en tegen flitsten door mij heen, maar tijd voor diepgaand beraad met mezelf ont brak. Ik hakte de knoop door. ant woordde wat onhandig dat ik graag liep en dat ik dusDe vriendelijke kennis trok een gezicht alsof hij een wonderlijk verschijnsel opmerkte, mompelde dat ik het natuurlijk zelf moest weten en vervolgde, ten af scheid opnieuw de claxon indruk kend. zijn rit. Een dag of wat later herhaalden zich de gebeurtenissen: weliswaar een andere kennis, maar hetzelfde claxongeluid, hezelfde jovia le aanbod en dezelfde wat ongelovige reactie toen de wandelaar onwillig bleek. Weer een paar dagen later maar ik zal mijn verhaal niet. zoals Multatuli, eentonig doen worden en slechts vermelden dat sindsdien ver scheidene hulpvaardigen hun aanbod om mij gastvrijheid in hun vierwieler tezagen afgewezen. Als nu in mijn nabijheid langs de trekvaart een auto stopt, raak ik even in verwarring: zou soms weerAu tomobielen kunnen, overweeg ik dan, niet alleen door hun physieke aanwe zigheid hinderlijk zijn, soms heeft het er veel van weg dat ze gevaarlijk dicht in de buurt komen van wat met je geestelijke vrijheid te maken heeft: word je niet met zachte drang tóch het automobiel ingewerkt? Iets dat op vertroosting lijkt zou je zoals zo vaak in het verleden kun nen vinden: ook toen ergerden men sen zich veelvuldig aan het blikken vierwielig tuig. In het tijdschrift De Wandelaar van oktober 1929 komt al de klacht voor'dat wie uit de stad Breda langs „den grooten weg" gaan de het liefelijke Liesbosch wil berei ken in „voortdurend levensgevaar" verkeert. En van het feit dat de wereld nu niet bepaald uitsluitend vóóruit- gaat was menigeen ook toen al door drongen: in „De Wandelaar" van ruim een Jaar later schrijft Jan P. Strijbos (naar aanleiding van de fel bekritiseer de plannen van Bioemendaal om stro ken grond langs de van Overveen naar zee aangelegde „zeeweg" te bebou- wem):.,Onze kinderen en zij die de vroegere gesteldheid en toestand van deze duinen hebben gekend, kunnen zich onmogelijk een denkbeeld vor men van den achteruitgang, de ont luistering. maar wij die dit unieke gebied bewandelden in den goeden ouden tijd en de pracht ervan leerden waarderen, kunnen niet anders dan met ergernis de toenemende aftake ling vaststellen en volgen." Wanneer economen wat met de handen in het haar zitten bij het verklaren van de huidige stagnatie en het aandragen van recepten om er uit te komen, dan komt •dat doordat zij het karakter van de industriële innova tie onvoldoende in hun gedachtenwereld hebben be trokken. Deze stelling komt mijnerzijds misvormd en aangescherpt uit het aprilnummer van TNO Project, dat over weinig anders dan innovatie handelt. De verleiding van het tover woord is daarbij bekwaam weerstaan industriële vernieu wing wordt neergezet als een veeleisend en riskant proces. En tussen op de praktijk ge richte en geënte verhalen springt één theoretische be schouwing er duidelijk uit. Die komt dan ook uit de afdeling beleidsstudies van de groep strategische verkenningen, zeg maar de denktank van TNO De jonge econoom dr. F Prak- ke begint zijn verhaal nog langs tamelijk conventionele lijnen, door ons even te herin neren aan het historisch uit zonderlijke van de economi sche groei in de laatste kwart eeuw 11948-'73). In de geïndu strialiseerde wereld produceer den we met z'n allen gemid deld elk jaar vier of vijf pro cent meer dan het vorige. Zelfs in de ontwikkelingslanden ging het hard, maar daar werk ten bevolkingsaanwas en on gelijke inkomensverdeling veelal tegen. Bij ons steeg het vrij besteedbare deel van het inkomen (voor andere dan eer ste levensbehoeften) van ge middeld 17 naar 33 procent. Bij het verklaren en sturen van die groei, meent Prakke, zijn zijn vakgenoten er gemakshal ve van uitgegaan dat technolo gische vooruitgang een soort natuurverschijnsel was Dat bleef gewoon doorgaan, wan neer je wat geld voor onder zoek uittrok, dat speelde in de modellen niet zo n duidelijke rol. Uniek Die vereenvoudiging kunnen de economen zich niet meer veroorloven. Die kwart eeuw van unieke groei, hing samen met een even unieke techni sche ontwikkeling, die aller minst vanzelfsprekend door gaat. Het voortdurend verder uitbuiten van schaalvergro ting in de produktie, hield ver band met de groei van afzet markten door vrijere wereld handel en stijging van de vraag bij verbruikers. De com binatie van stijgende lonen en concurrentie uit landen met zeer lage arbeidskosten leidt tot een grote nadruk op me chanisatie meer dingen ma ken met minder mensen en meer machines. Dat lijkt over te gaan, aldus Prakke Dat Amerika al een paar jaar kampt met een vrij geringe toename van de pro- duktiviteit (de produktie per werknemer) „kan uitgelegd worden als een teken dat er bepaalde reële grenzen be staan aan de mogelijkheden van een aantal hiermee ver bonden technologische ont wikkelingstrajecten. hetzij in de technische hetzij in de psy chologische sfeer". Maar er is meer aan de hand. Prakke signaleert dat de na oorlogse groei vooral berustte op de beschikbaarheid van een aantal vooroorlogse ..basisin novaties". zoals de straalmo tor. de halfgeleider (televisie, computers), synthetische ve zels. En je hoort nogal eens dat onderzoek en ontwikkeling in de industrie zich steeds meer toespitsen op kleine verbete ringen van het bestaande, „en dat nieuwe basisinnovaties ontbreken". Zwerm Dat zou kunnen kloppen met de overigens omstreden waar neming van de Duitser G Mensch, dat zulke basisinno vaties optreden in geconcen treerde zwermen, die zich zo om de vijftig jaar voordoen Prakke bekijkt vervolgens de natuurlijke levensloop van zo n basisinnovatie, samenge vat in de sierlijke curven die de Amerikanen Utterback en Ab- ernathy daarvoor tekenden. Fasen De verdere vernieuwing geldt in de eerste fase het produkt zelf Een goed voorbeeld is de auto. Aanvankelijk werden zo wel auto's die op stoom, als op elektriciteit, als op benzine re den. geproduceerd De ver scheidenheid in uitrusting en uiterlijk was zeer groot. Tegen woordig zijn wezenlijke veran deringen in auto's relatief zeld zaam en treedt vooral in de populaire klasse het verschijn sel op dat verschillende fabri kanten sterk op elkaar gelij kende modellen produceren De manier waarop ze gemaakt worden, vertoont een andere innovatiecurve In het begin is dat hoogwaardig maar ongeor ganiseerd knutselwerk, later wordt met een serie innovaties het produktleproces gestroom lijnd. In de derde fase nadert die ontwikkeling haar grenzen „Zowel een dalende winstmar ge als een wellicht verzadigde markt bedreigen de lust tot investeren en verder innova ties" Bovendien „Produktivi- teitsverbeteringen ten gevolge van een procesinnovatie lijken in de praktijk dikwijls be grensd te zijn door de groei van de afzetmarkt Een snellere produktiestijging zou immers Inkrimping van het bedrijf in houden." Nu zijn we dicht bij huis gekomen, hier staan on miskenbaar arbeidsplaatsen op de tocht. En als Mensch gelijk heeft met zijn innovatie- zwermen dan zitten we met die hele vooroorlogse zwerm lang zamerhand in fase 3 (En Kon- dratieff, de uitvinder van dr 50-jarige conjunctuurgolf lacht in zijn vuistje Afwachten Wanneer Prakke in dr indu strie om zich heen kijkt, ziet hij bar weinig nieuwe groei punten die weer in zo n gezelli ge en actieve fase 1 kunnen beginnen. Wat moet je nu als econoom, vraagt hij zich af. wanneer deze visie waar zou zijn. Om te beginnen kun je afwachten tot het over gaat Als de industrie geen brood meer in de platgetreden paden ziet, komt er volgens Mensch een nieuwe zwerm basisinno vaties. Je kunt zelfs actief af wachten. door voor die zwerm de akkers geploegd te houden (laboratoria vitaal, het klimaat voor kleine bedrijfjes met nieuwe ideeën gezond i Maar je kunt meer. vindt Prak ke in een uitdagende stoeipar tij met de gedachtenwereld van Galbraith „Een tweede mogelijke strategie is het in grijpen in de richting van de economische ontwikkeling We hebben gezien dat deze in het derde kwart van de twintigste eeuw werd gekenmerkt door een toename van materiële welvaart en een groei van het vrij besteedbare inkomen in het bijzonder Analoog aan Galbraith, schrijft hij, kunnen we spreken van een rijkdom aan technolo gische innovatie in de particu liere sector en een armoede daaraan in de publieke sector ..De trein heeft zich minder snel ontwikkeld dan de auto De telefoondienst kan de ont wikkeling in computer termi nals niet bijhouden De stads verwarming heeft het niet ge haald ten opzichte van de in troductie van de centrale ver warming. De preventieve ge neeskunde loopt achter bij de ontwikkeling van nieuwe far maceutische wondermid delen." Gegeven het feit, aldus Prak ke. dat de vraag naar produk ten en diensten de belangrijk ste factor is In het innovatie proces, zouden we kunnen zeg gen dat de publieke behoefte gebrekkig tot uitdrukking wordt gebracht En hij pleit dan voor socialisatie van de vraag naar innovaties „niet alleen een poltieke leus. maar ook een middel tot stagnatie in de economische en technologi sche ontwikkeling te door breken." Een innoverende beschou wing, hoewel ik het door Prak ke gebruikte woord „innovati- viteit" liever niet meer tegen zou komen. proctMnnoiviiK fa*: I introductie fa* ontwikkeling f.isc 7 volwassenheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 13