De rechten van de scholier
,De wet
loopt altijd
achter'
Als je werk maakt van je tijdelijke baan,
ben je welkom bij Randstad.
Gut wat aardig.
Mevrouw dr M. Rood-de Boer
6
DINSDAG 4 APRIL 1978
TROUW/KWARTET 17
Vervolg pagina 13
Het gaat bij ons veel beter dan op andere
scholen. Wij hebben niet te mopperen."
Thijs: „Nee, een scholierenstatuut hoeft
voor mij niet."
Wim: „Er zijn een paar ongeschreven
wetten waar iedereen zich aan houdt. Zo
is het de gewoonte dat er maar één proef
werk wordt gegeven."
Miro: „Alleen bij een luistertoets, dat ook
een soort van proefwerk is, wordt nog wel
eens een tweede proefwerk gegeven.
Maar alles gaat in overleg."
Wim: „Daar komt de kwestie van rede
lijkheid weer om de hoek kijken".
Miro: „Een scholierenstatuut is voor onze
schooi niet nodig".
Wim: „Daar moet je je niet op verkijken.
Ook al hebben wij het hier fijn, toch
moeten we een scholierenstatuut niet
direct opzij schuiven. We moeten ons niet
te gauw in slaap laten sussen. Het is best
goed om er per school over te praten. Het
probleem van een scholierenstatuut is
dat er geen sancties zijn. Wat moet je
doen als een leraar het hele statuut naast
zich neer legt? Wat is de waarde van zo'n
papier als er geen andere sanctie bestaat
dan rotzooi trappen? Het schoolparle-
ment ligt nergens vast. Toch werkt het
bij ons. Maar wat moet je doen als er een
andere rector komt, die van inspraak
niets wil weten? Dan kun je alleen de
school bezetten. Het is dus wel belangrijk
dat er iets op papier komt te staan."
Thijs: „Het kan geen kwaad als we er
over praten"
Machtspositie
Miro: „Er zou in kunnen staan dat een
leraar moet luisteren naar een leerling"
Wim: „Hij moet zorgen voor een goede
sfeer. En niet tegen een leerling zeggen
dat-ie een stom rund is. Sommigen kun
nen daar wel tegen, maar juist dat stille
meisje niet. Maar hieruit blijkt wel dat
het ontzettend moeilijk is om zoiets in
een statuut vast te leggen. Hoe moet je
dat nou omschrijven? Dat een leraar een
leerling respecteert? Hem of haar niet
belachelijk maakt? Een leraar heeft een
geweldige machtspositie. Hij kan kraken
wie hij wil."
Miro: „Leerlingen kunnen een nieuwe
leraar het leven zuur maken"
Wim: „Een leerling kan een leraar nooit
kraken. Andersom wel."
Miro: „Leerlingen kunnen wel degelijk
een leraar door de mangel halen."
Wim: „Wat ik bedoel is het systematisch
ondermijnen van het zelfvertrouen. Als
leerling ben je erg kwetsbaar. Doe ik het
wel goed? Kan ik het wel? Het zijn vra
gen die je je zelf toch regelmatig stelt.
Een leraar kan je in zo'n onzekere positie
gemakkelijk voor schut zetten. Hij reali
seert zich amper hoe lullig zo'n opmer
king over komt."
Miro: „Als het anderen overkomt lach je
met de rest mee."
Wim: „Een leraar heeft een machtsposi
tie die een leerling niet heeft. Een scholie
reninstituut brengt daar weinig verande
ring in. Maar het is wel zinnig om er over
te praten."
Miro: „Er zou in kunnen staan dat onver
wachte proefwerken verboden zijn."
Wim: „Dat weet ik nog niet."
Miro: „Ik vind onverwachte proefwerken
afschuwelijk."
Wim. „Maar ze dienen als controle."
Miro: „Maar met 30 uur per week kun je
niet altijd verwachten dat iedereen voor
alle vakken huiswerk maakt."
Wim: „Is het de taak van de leraar om er
voor te zorgen dat het huiswerk zoveel
mogelijk wordt gemaakt?
In hoeverre zijn we volwassen? Kunnen
we ons eigen leven uitstippelen en er ook
de verantwoording voor dragen? Op wel
ke leeftijd moet je daarmee beginnen?
Op je achttiende0 Je twaalfde? Wat is
redelijk? Wij hebben gemakkelijk pra
ten. Op onze school is overleg altijd mo
gelijk. Maar kun je zoiets in uniforme
regels vastleggen Het zou goed zijn om
er met andere scholen over te praten.
Dan kunnen we van eikaars ervaringen
profiteren. Een scholierenstatuut moet in
eerste instantie van de leerlingen komen.
Zij moeten het belang er van inzien. Dat
is niet van bovenaf te droppen. Dat zag je
wel bij het schoolparlement. Als de leer
lingen het niet zelf willen. Over een scho
lierenstatuut zal uitgebreid gepraat moe
ten worden. Bijvoorbeeld in het stedelijk
overleg. Wantsamen sta je sterker En als
je de goede leraren van het belang kunt
overtuigen, krijg je zo een geweldige
macht in handen."
Uiteindelijk is ze hier maar
tijdelijk, dat Randstad-meisje. En dan
toch trakteren op haar verjaardag.
Nou ben ik niet zo op taartjes, maar toch.
Aardig, hoor.
ir randstad uitzendbureau
iNSPRMK VAN 11-13 JAfitf L&KUNUN w BemnlN6Spci£ip
VAN VAST MN T£ STBUJtN
■pocenTW... HÊM.MM6N
Tekening uit het weekblad van het NGL
AMSTERDAM - „Minderja
righeid is zo'n statisch begrip.
Of je twee bent of twintig, voor
de wet ben je even handelings
onbekwaam. Je mag niet zelf
beslissingen nemen die rechts
kracht hebben. Je ouders dra
gen alle verantwoordelijkheid.
Hierin begint verandering te
komen. In de praktijk zie je
ook dat leerlingen van een
school zelf de feestavonden or
ganiseren. De cola bestellen of
de beatband regelen. Formeel
zouden ze het niet mogen doen,
maar er is geen rector of ouder
die bezwaar maakt."
Mevrouw dr. M. Rood-de Boer, bui
tengewoon hoogleraar in het jeug
drecht aan de rijksuniversiteit
Utrecht en aan de katholieke hoge
school Tilburg, heeft uitgesproken
ideeën over de mondigheid van de
minderjarige. In haar proefschrift
uit 1962 over ouders en kinderen
komt de emancipatie van het min
derjarige kind voor het eerst ter
sprake. Ze was lid van de staatscom
missie-Wiarda, ingesteld in 1965, die
over minderjarigheid en gezag een
aantal voorstellen heeft uitgewerkt.
Een ervan was de invoering van een
zogenaamd trappensysteem. BIJ een
bepaalde leeftijd zouden bepaalde
rechten en plichten gaan behoren.
Het werk van de staatscommissie en
het pre advies dat de Nederlandse
Juristenvereniging over dit onder
werp heeft uitgebracht, heeft nog
niet tot wetswijziging geleid. Twee
wetsontwerpen zijn voor advies naar
de Raad van State. Een derde is in
het voorbereidende stadium. Zolang
de wet niet is veranderd, blijft alles
bij het oude. Dat wil zeggen dat de
ouders voor alle beslissingen van
hun kinderen verantwoordelijk blij
ven tot de leeftijd van 21 is bereikt
„De wet loopt altijd achter", zegt
mevrouw Rood. „Dat is haast per
definitie zo. Maar in de praktijk is al
veel veranderd. In veel gezinnen en
op een flink aantal scholen heeft de
verticale gezagsstructuur al lang
plaats gemaakt voor een horizontale.
Overleg, Inspraak, het samen beslis
singen nemen, die dingen raken al
aardig ingeburgerd. Maar toch vind
ik dat het wettelijk geregeld moet
worden. Bij conflictsituaties trekt
anders de minderjarige altijd aan
het kortste eind. Niet dat minderjari
gen altijd gelijk hebben, maar het is
geen goede zaak dat bij conflicten
terug gegrepen kan worden naar het
Burgerlijk Wetboek."
Een scholierenstatuut, waarin de
rechten en plichten van de scholie
ren tussen de 12 en de 18 worden
vastgelegd, maakt haar niet direct
enthousiast. „Het is een beperkte
groep", zegt ze. „De werkende Jonge
ren vallen er buiten. Een dergelijk
statuut kan bovendien de goede ver
houdingen op een school ondergra
ven. Veel is namelijk gebaseerd op
onderling vertrouwen. Als je teveel
in regels gaat vastleggen, wil het de
gang van zaken wel eens frustreren.
Maar eerlijk gezegd, mogen die argu
menten geen beletsel zijn voor een
scholierenstatuut. Mijn mening is
wel dat het een wetswijziging, waar
in alle rechten van de minderjarigen
worden vastgelegd, niet in de weg
mag staan. Ik vrees namelijk dat
met een scholierenstatuut het den
ken over mondigheid voor een aan
tal jaren wordt vastgelegd."
Mevrouw Rood oppert nog een be
zwaar. „Ook met een statuut is de
afhankelijkheid van de leraar niet
verminderd. De werking van een der
gelijk statuut hangt af van de welwil
lendheid van de leraren en de rector.
Ze kunnen er hartelijk aan meewer
ken. maar er zijn geen wettelijke
sancties. Het Burgerlijk Wetboek is
immers niet veranderd."
Als ik vertel over de drie leerlingen
van het 8tedelijk Gymnasium in
Haarlem, die een leerlingenstatuut
als discussiemateriaal toejuichen,
zegt ze: „Als punt voor discussie is
het ook heel waardevol. Ik herinner
het me nog van mijn eigen kinderen,
toen die nog op de middelbare
school zaten. Het nadenken over de
eigen positie is zeer waardevol. Je
ziet de leerlingen groeien. Als didac
tisch proces is het erg zinvol om er
over te praten."
„Het is in feite heel fascinerend",
zegt mevrouw Rood. „Als Je naar de
grondwet kijkt heeft iedereen in Ne
derland, ook de minderjarige, gron
drechten als vrijheid van vereniging
en vergadering, vrijheid van gods
dienst, vrijheid van meningsuiting
enzovoort. Dat is niet gebonden aan
geslacht noch aan leeftijd Elk kind
kan lid van een voetbalclub worden
zonder dat de ouders dat kunnen
verbieden. Ze kunnen alleen weige
ren het lidmaatschap te betalen.
Hetzelfde geldt voor het schrijven in
een schoolkrant. Volgens de grond
wet kan elke leerling schrijven wat
hij wil, alleen de rector kan hem
daarin frustreren door het nummer
van de schoolkrant in beslag te laten
nemen, als de tekst hem niet bevalt