Lachen en huilen tegelijk Hadden ze dan anders gedacht? V Rapport over Aruba staat op te smalle basis IIJDAG 31 MAART 1978 TROUW/KWARTET PS 13 - RH 15 door Henry C. Faas Statenverkiezingen zijn niet best voor het aanzien van politici en journalisten. De glans van hun objectiviteit wordt er niet opvallender door. Op het achterbalkon, in de trein, achter werkbank en bureaus worden harde woorden gesproken. Zoals: „Wat zaten ze weer te draaien" of „Kunnen ze nou nooit eens iets duidelijks toegeven?" en nog erger „Wat een volksverlakkerij". En inderdaad, de commentaren gaan soms regelrecht tegen elkaar in. zodat er slechts weinig touwen aan zijn vast te knopen. Rivalen claimen allebei overwinningen. Verliezers leggen uit waarom zij eigenlijk gewonnen hebben. Die dingen gebeuren altijd wel een beetje, maar bij Statenverkiezingen stijgt de verwarring ten top. Dat is niets nieuws. Ik heb er de commentaren eens op nagelezen van bijna 25 jaar geleden, na de Statenverkiezingen van april 1954. Het is haast griezelig om te zien hoe sterk de conclusies van toen lijken op die van deze week woensdagavond en gisterochtend. De PvdA, die bij de Tweede j Kamerverkiezingen van 1952 de grootste partij was geweest, werd i bij de provinciale verkiezingen van 1954 weer voorbijgestreefd door de KVP. j Het Vrije Volk. toen nog officieel orgaan van de PvdA, was niettemin tevreden. De doorbaak ging door. De bewering, dat de socialisten slechts gasten zijn in Limburg was volgens Het Vrije Volk „klinkend weerlegd". De PvdA had haar positie geconsolideerd. En wat die winst van de KVP betreft: die kwam vooral van rechts (de toen gehavende Katholieke Nationale Partij van de heer Weiter). Alom prezen ook toen de partijen zichzelf, dat zij zich zo aardig staande hadden gehouden, ondanks de verachtelijke propaganda van de tegenstander. De Volkskrant, indertijd KVP-gezirid, sprak er in 1954 haar vreugde over uit, dat het katholieke saamhorigheidsgevoel bevestigd was. De KVP had zich hersteld ondanks het feit, dat de bisschoppen zich dit keer niet in de strijd hadden gemengd. Dat zowel KVP als PvdA wonnen, ontlokte de Volkskrant de opmerking „De KVP heeft meer dan voorheen haar stempel kunnen drukken op de kabinetspolitiek en de vruchten daarvan smaken de kiezers wel". Waar hebben we dat recentelijk meer gehoord? Trouw was teleursgesteld over een lichte achteruitgang van de ARP maar blij over het in toom houden van de doorbraak. Gemengde gevoelens dus. Het liberale Algemeen Handelsblad tenslotte was eveneens zowel droevig als blij. Droevig over het gebrek aan vooruitgang van de VVD, verheugd over het feit. dat bijna twee derde van de kiezers toch maar een socialistisch dirigistisch beleid, zoals voorgestaan door de PvdA, hadden afgewezen. Dit laatste werd bijnq letterlijk deze week woensdagavond enkele malen op de televisie gezegd. blijdschap en teleurstelling? Is het inderdaad verlakkerij? Ik geloof het niet, al zal er natuurlijk wel enige oppoetsenj bij komen. Immers, zelfs bij kiesstelsels, die duidelijke uitslagen opleveren (zoals die in het buitenland voorkomen) valt het verliezers moeilijk zichzelf met hun commentaren geheel in de puree te drukken. De duidelijke overwinnaars zoals dit keer het CDA laten we even buiten beschouwing. Zij kunnen gewoon juichen. De partijen, die van de aardbodem zijn weggevaagd, hebben het eveneens makkelijk. Zij kunnen slechts huilen. Zij hebben het iets moeilijker dan de overwinnaars, want zij kunnen zich niet meteen opheffen maar moeten een slag om de arm houden vanwege de inspraak van de achterban. Daar tussenin bevinden zich de groepen die terecht of ten onrechte volhouden dat zij eigenlijk ook tot de overwinnaars moeten worden gerekend, dan wel dat zij zich zo voortreffelijk gehandhaafd hebben of dat zij dik tevreden zijn over het feit, dat hun verlies tenminste niet gegaan is naar de felste tegenstander doch naar een bondgenoot. Het is allemaal zo moeilijk bij de Statenverkiezingen omdat er geen objectieve maatstaven te vinden zijn. Met welke vorige verkiezing moet je vergelijken, de vorige provinciale of de laatste voor de Tweede Kamer? Men weet het niet en dus wordt beide gedaan. Wie probeerde de uitslagen via de radio te volgen, waar de statenverkiezingen van de vorige keer het vergelijkingsmateriaal vormden, kreeg woensdag een heel ander beeld dan de TV-kijker Wie zowel radio als televisie volgde, kon daar makkelijk kierewiet van worden. De politici, die ook beide vergelijkingen maken, putten daaruit beurtelings hoop en teleursteling. Daar komt bij. dat bij Statenverkiezingen traditioneel een anders gekleurd publiek gaat stemmen dan bij Kamerverkiezingen. Kiezers die in linkse richting zweven hebben kennelijk, als het om de Staten gaat, minder impulsen om de warme kachel te verlaten teneinde zich door regen en wind naar de school te begeven. Het is begrijpelijk, dat linkse partijen de gevolgtrekking maken, dat het hen beter is vergaan dan de cijfers aangeven. Hun tegenstanders hebben minder neiging daarop de nadruk te leggen. Belangrijker nog is waarschijnlijk de verwachtingen, de hopen en vrezen, die de politici en de begeleidende journalisten hebben gehad. Politici zijn ook maar mensen van vlees en bloed en nog zowat. Ze hebben zich wekenlang rotgesjouwd en maakten zich de sabbels. Als ze dan op verkiezingsavond voor de TV-camera zitten, wonen twee zielen in hun borst. Ze zitten het volk niet te vemachelen. Ze likken hun wonden of peppen zichzelf op. Het is niet zo verschrikkelijk als zij gevreesd hadden, maar meestal ook niet zo mooi als zij droomden. Ik geloof, dat bij voorbeeld de WD-ers natuurlijk liever niet hadden willen verliezen, maar dat zij oprecht blij zijn, dat het CDA, hun coalitie-genoot, het er tenminste goed heeft afgebracht. Lachen en huilen tegelijk dus. Hetzelfde beeld bij de PvdA. Uiteraard had de PvdA zeer graag gezien, dat de regeringspartijen samen een groot oplawaai hadden gekregen. Tegelijk echter is er Innige tevredenheid in socialistische kring over het feit dat de enorme uitschieter van het vorig jaar geen tijdelijke prestatie was, slechts te danken aan de gijzelingen of het aureool van Den Uyl. En zij kunnen zich zelf verzekeren, dat zij de grootste zouden zijn geweest als het om de Kamer was gegaan. Ik geloof ook, dat partijen als D'66 het eerlijk menen als zij opgewekt doen over hun consolidatie. Zij hebben hem geknepen, dat het zonder Terlouw op de lijst beroerder zou gaan. En dat de kleintjes met fracties van percenten verlies of winst tevreden zijn, is ook begrijpelijk. Zij hebben liggen woelen in hun bedjes, denkend aan het perspectief van hun totale ondergang, en danken nu op hun blote knietjes. Wat zijn we mild vandaag. Dat mag ook wel eens—zeker bij Statenverkiezingen. Kijkers, lezers en luisteraars gaan in huichelarij geloven als zij merken hoe bijna elk cijfer verschillend wordt uitgelegd. Het regent opmerkingen als „Ja dat is uw uitleg, maar ik vind..." en „Jawel, maar daar staat tegenover" en „ik zie dat toch wat anders". Kwaad opzet is het meestal niet. Politici en journalisten zijn niet vrij van de behoefte zichzelf koekjes te verkopen. Bij Statenverkiezingen staat een grote schaal koekjes voor het grijpen. Toegegeven: de uitslag van PSV was duidelijker, maar die groep kwam op mijn kiesbiljet niet voor. door H. J. Neuman Stel nu eens dat ik een vijand heb en dat ik iedere dag van de daken schreeuw hoe doortrapt en hoe wreed hij wel is. Stel verder dat ik het op zekere dag niet langer wens te nemen en dat ik hem te lijf ga. Dat zullen toch allen die mij in het verle den hebben horen roepen uitgaan van de veronderstelling dat ik weet wat ik doe en dat ik bij het afwegen van de voor- en nadelen van mijn actie zeker ook in aanmerking heb genomen de eigenschappen van mijn vijand die juist ik als geen ander heb geopenbaard. Zo is het toch? Zeker zullen de omstanders verbaasd opkijken, mis schien zelfs in de lach schieten als naderhand blijkt dat het mij met mijn actie niet naar den vleze gaat en als ik dan moord en brand begin m te roepen over de wreedheid en de doortraptheid van mijn vijand. Ze zullen misschien zelfs zeggen dat ik blijkbaar de enige was, die destijds mijn eigen aantijgingen niet au sé- rieux heb genomen. Het geval dat ik schilder draagt een volstrekt hypothetisch karakter. Maar steeds vaker krijgen we te ma ken met varianten die zo uit het het volle leven op ons afkomen. De poli tieke terroristen die actief zijn of waren in de westelijke wereld heb ben zelden een gelegenheid voorbij laten gaan om de onder democrati sche controle staande gezagsdragers in hum omgeving uit te maken voor bourgeois-bandieten, zwijnen en fascisten. Maar niet zodfa vallen ze in handen van die gezagsdragers, of ze beklagen zich er (rechtstreeks of via hun advocaten) in alle toonaar den over dat het optreden van die gezagsdragers verre van smetteloos Men begrijpe mij goed: ik verfoei iedere inbreuk op de rechtsorde, ook en ik zou haast zeggen juist als die begaan wordt aan gevangen terroris ten. Maar waar ik niet goed raad mee weet, dat is die toon van verbijste ring en woede die de gevangenen in kwestie zelf aanslaan. Hadden ze dan in het diepst van hun hart mis schien gedacht dat al die scheld- woorden van weleer zwaar overdre ven waren en hadden ze erop gere kend dat die burgelijke zwijnen in het gebruik best zouden meevallen? Het antwoord op beide vragen zal vermoedelijk ontkennend moeten luiden. Woede en verbijstering wor den door de gevangen terroristen, zeker ten dele, geacteerd en voorge wend om op die manier ook vanuit de gevangenis de bourgeoisbandie- ten, zwijnen en fascisten nog nadeel te kunnen berokkenen. Maar als ik zoéven zei dat ik ernstige bezwaren heb tegen inbreuken op de rechtsorde, ook en vooral als ze be gaan worden aan gevangen terroris ten, dan was dat mede omdat ik zo graag eens de uitdrukking van hun echte woede en van hun echte ver bijstering zou willen vernemen, na melijk als hun zou blijken dat de laat-kapitalistische gezagsdragers zelfs plegers van de gruwelijkste da den op een humane wijze kunnen behandelen. Als, met andere woor den, zou blijken dat de scheldwoor den van weleer inderdaad kant noch wal raakten. leis dergelijks geldt voor een aantal van de nationale bevrijdingsbewe gingen die in deze wereld van zich doen spreken. Het Patriottische Front van Zimbabwe en de zgn. frontlijn-staten die de strijd van dat front ondersteunen laten zich wer kelijk geen kans ontglippen om de buitenwereld ervan te doordringen dat de blanke minderheid in Rhode- sië wordt geleid door een stelletje geboefte van uiterst weerzinwek kend allooi. Ze verwijten bisschop Moezorewa en Ndabandingi Sithole een paar maal per dag dat ze zo stom zijn geweest dat niet in te zien. Nu behoor ik bepaald niet tot de fans van Ian Smith c.s. Maar ik bespeur er toch een zekere gekunsteldheid in, als het Patriottrische Front en de frontlijn-staten zich geschokt en ver ontwaardigd tonen als spectaculaire guerrilla-daden hunnerzijds worden beantwoord met een paar onscrupu leuze uitvallen door Smith c.s. Neem de Palestijnen. Het is voor hun lood om oud ijzer wie er regeert in Jeruzalem: of dat nu Begin is of Rabin, Weizman of Peres. Het zijn in hun ogen allemaal zionistische gangsters die weigeren terug te ge ven wat ze zich wederrechtelijk heb ben toegeëigend. Doortrapt en wreed, dat zijn ze, volgens zowel de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie als de clubs aan haar linkerzijde. Zonder schroom eist zo'n organisatie dan ook de verantwoordelijkheid op voor een terreurdaad, waarbij tus sen Haifa en Tel Aviv enkele tiental len onschuldige mensen van het le ven worden beroofd. Maar als Israël dan terugslaat en nu laat ik even in het midden, of dit terugslaan poli tiek verstandig was of niet dan is Leiden in last. Als medemens en tijdgenoot voel ik mee met de Palestijnen, die als ge volg van de Israëlische tegenactie vader, moeder, man, vrouw of kind hebben verloren. De op drift geraak te massa vluchtelingen gaat mij aan het hart, stoort mij in mijn nacht rust. Maar het stuit mij tegen de borst als nu uitgerekend de P.L.O. probeert mijn verontwaardiging op te wekken en mijn medelijden te stimuleren. Wat hadden ze dan an ders verwacht de Israëliërs? Waar om hebben ze zich niet door hun eigen propaganda laten waarschu wen? Toen ze hun commando's de Istraëlische kust opjoegen moeten ze zeker geweten hebben wat ze deden. In de Engelse taal bestaat een uit drukking, waar ik zo gauw geen pas sende Nederlandse vertaling voor weet te vinden: ,,to show the coura ge of one's convictions". Een bruik bare omschrijving is misschien, dat je trouw moet blijven aan je overtui ging bij al je ageren en reageren. Een aantal van de groepen en orga nisaties die ik in het bovenstaande heb genoemd hebben hun specifieke vijanden jaren achtereen gedemoni- seerd, d.w.z. volgehouden dat ze het niet verdienden met een menselijke maatstaf te worden gemeten. Maar als ze dan met die vijand in frontale botsing komen, dienen ze hun be klag in zodra hij de menselijke spel regels niet tot de laatste letter en komma nakomt. Nogmaals: ik praat geen enkele in breuk op de rechtsorde goed, maar de klager toont in dit geval bepaald niet de moed van zijn ovetuiging. Had hij dan soms anders gedacht? door drs. H. M. Franssen Het Institute of Social Studies in Den Haag heeft Aruba, het tweede eiland in grootte van de Nederlandse Antillen, uitgeko zen voor een deelstudie, ten eerste omdat dit instituut geïnte resseerd is in de problemen van de economieën van kleine eilanden, maar ook omdat het bestuurscollege van het eiland Aruba dat plezierig vond en omdat in Nederland ten aanzien van Aruba in het verleden niet de beste beslissingen genomen zouden zijn. Het instituut denkt met dit „rapport in eerste aanleg" deze lacune op te vullen. Aruba kwam vorig jaar in het nieuws door de Arubaanse politieke partij, de MEP (de Movlmlento Electoral di Pueblo de verkiezingsbeweging van het volk), die onder leiding van Betico Croes de onafhankelijkheid van het nu 62.000 inwoners tellende eiland nastreeft. De centrale regering van de Nederlandse Antillen, die op Curacao zetelt, was en is hier niet erg van gediend. De Nederlandse rege ring wil de volledige onafhankelijk heid van de Nederlandse Antillen overdragen aan die centrale regering, omdat zij zich daartoe gehouden voelt door het Statuut, dat de verhou dingen tussen de Nederlandse Antil len en Nederland regelt. Het rapport van het Institute of Soci al Studies concludeert dat er sprake is van een patstelling en werpt zich op als arbiter. Over de door het ISS aangedragen oplossing straks nog iets. Eerst het rapport zelf. Het rapport heeft stellig verdiensten. Er wordt een historische achtergrond gegeven; de aard van het Arubaanse onafhankelijkheidsstreven wordt goed getekend, de fianciële conse quenties van onafhankelijkheid voor Aruba worden zo accuraat mogelijk berekend. Een bezwaar is, dat de onderzoekers alleen maar lijken te hebben nage gaan wat de stellingen van het rap port kan dienen. Eén van die stellin gen is, dat Nederland zich tot septem ber 1977 niets aan het streven naar onafhankelijkheid van Aruba gele gen heeft laten liggen. Onjuist citaat Maar niets is minder waar. Hoewel de opstellers van het rapport zo nu en dan wel in verslagen van de Tweede Kamer hebben gelezen (eenmaal wordt zelfs in een noot met pagina aanduiding gewerkt) laten zij het ge- lezene als regel buiten beschouwing. Van een zeker Kamerlid Van Lier wordt vermeld, dat hij het proces van onafhankelijkheid wilde versnellen in de richting van volledige onafhanke lijkheid. Waarom niet vermeld, dat Van Lier toen voorzitter was van de vaste commissie uit de Tweede Ka mer voor Surinaamse en Nederlands- Antilllaanse zaken en meer dacht aan Suriname dan aan de Nederlandse Antillen? Een zekere drs. Franssen wordt ken nelijk van horen zeggen en dus geheel onjuist geciteerd, terwijl een officieel en openbaar verslag van de delegatie waarvan hij deel uitmaakte, aanwe zig is. In dat verslag en in dat van volgende bezoeken van Kamerleden aan de Nederlandse Antillen, hadden de opstellers van het rapport kunnen lezen, dat de problemen rond Aru ba ook aan de Kamerleden niet wa ren ontgaan. Paste die informatie niet goed in hun opstelling? Het doet toch op zijn minst merkwaardig aan, wanneer de hele ontwikkelingshulp aan de Nederlandse Antillen op één pagina van het rapport wordt afge- Eenzijdig Aruba wil beëindiging van de voog dij. De centrale regering van de Ne derlandse Antillen spreekt in haar regeringsverklaring wel over een fe deratie van eilanden, maar doet niets Nederland doet evenmin wat Daarom stelt het rapport nu voor ten eerste, onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van de zes Antil liaanse eilanden over de aard van de toekomstige staatsrechtelijke en of volkenrechtelijke structuur, met. na mens Nederland, een kleine commis sie van onafhankelijke deskundigen De eindsituatie zou daarbij open moeten zijn en ten tweede: onderhandelingen van de Nederlandse regering met de Antilli aanse regering en de (vier) eilandbe sturen over overdracht van landsbe- voegdheden en diensten aan de eilan den. Dat streven zou er op gericht moeten zijn de eilanden de volledige zeggenschap te geven over de eigen economische ontwikkeling Nederland zou het initiatief moeten nemen om beide onderhandelingsac tiviteiten gelijktijdig en los van el kaar op gang te brengen Vervolgens noemt het rapport pun ten van onderhandeling; punten die dan weer uitsluitend met een zelf standigheid van Aruba van doen heb ben als regeling van de nationaliteit, defensie en politie, rechtspraak en rechtsbestel, buitenlandse betrekkin gen, munteenheid, ambtelijke pensi oenen. Regelen De door de opstellers zelf ingewonnen informatie lijkt eenzijdig. Eenzijdig naar geografische ligging, hoofdzake-- lijk op Aruba gegaard, maar ook naar de plaats in de maatschappij, te we ten politici en bedrijfsleven. De vak bonden, maar vooral ook de kerken, hadden stellig nuttige gegevens kun nen verstrekken. Daarmee hadden sommige Juiste conclusies nog kunnen worden ver sterkt. Het gaat op Aruba Inderdaad om een bevrijd worden van het opper toezicht van Curacao. Dat is waar. Zou misschien de conclusie gewet tigd zijn, dat in de huidige ministers ploeg van de Nederlandse Antillen personen zitten die nooit en te nim mer de bevoorrechte positie van Cu racao willen prijsgeven? Dat alleen ai had reden moeten zijn om niet zonder diepgaand onderzoek op Curacao zelf aan het rapport te beginnen. Patstelling Zoals gezegd: de opstellers conclude ren dat een patstelling aanwezig is. Het is mij niet duidelijk hoe Neder land die onderhandelingen zou kun nen aanzwengelen, zonder van de Ner derlands Antilliaanse (centralei rege ring het verwijt te krijgen, de klok te willen terugdraaien; weer eens rege lend voor de Nederlandse Antillen te willen optreden. Daaraan doet niets af. dat Nederland in de als eerste punt genoemde onder handelingen niet al partner zou op treden Trouwens, welke waarde zou daarbij Curacao aan zijn stem mogen toekennen ten opzichte van bijvoor beeld die van Saba. daarbij beden kend dat Curacao ruim 156 000 inwo ners telt tegenover Saba nog geen duizend? Terecht wordt gesteld, dat dé frustra tie van de andere eilanden is. dat Curagao 12 van de 22 zetels van het Nederlands Antilliaanse parlement bezet en dus praktisch alles kan te genhouden. Pogingen van Nederland om in die machtspositie wijziging te brengen, moeten altijd falen Dus er is geen enkele oplossing moge lijk? Het is wederom jammer, dat de opstellers van het rapport zich zo weinig van de bemoeienissen van het Nederlandse parlement met de Ne derlandse Antillen gelegen lieten lig gen. ZIJ zouden ln elk geval ook heb ben kunnen bespreken, de, door de voorzitters van de vaste commissies uit beide kamers ln een nota gelan ceerde. idee om in de toekomst de ontwikkelingshulp aan de Nederland se Antillen te stoelen op ontwikke lingsplannen per eiland, opgemaakt door de eilandbesturen zelf. eventu eel met technische hulp van buiten. Op deze wijze zou, binnen het raam van het Statuut, maar ook binnen de mogelijkheden van de regering In Ne derland. een aanzet gegeven kunnen worden tot die zeggenschap over ei gen economische ontwikkeling, met daarna betere voorwaarden voor een wijziging van de staatsrechtelijke bo venbouw Dat is een perspectief voor alle eilanden, dus inclusief Aruba. En wat belangrijker is: een idee. waarin het eilandbestuur van Aruba zich kon vinden. De titel van het ISS-rapport spreekt van een stuk „in eerste aanleg" Het is te hopen dat de opstellers op korte termijn een rapport ln tweede aanleg laten volgen, waartoe zij dan eerst een nog wat wijdere informatie tot zich dienen te nemen. De schrijver van dit stuk ia oud-lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en de blijkena dit atuk verkeerd geciteerde dra Frantaen. Vanwaar toen en nu deze merkwaardige mengeling van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 15