Amerika heeft Martin Luther King al
bijgezet in ere-tempel
30
>1
JTien jaar na de dood van de zwarte leider: getto's wachten op een nieuwe profeet
Eter dag 25 maart 1978
BUITENLAND
Trouw/Kwartel PS 25 - RH 27
door dr J. W. Schulte Nordholt
Als je iets wezenlijks over Amerika zou willen zeggen, en dat is
niet makkelijk, want het is zo'n ontzettend groot en gevarieerd
land, dan misschien dit: dat alles wat hier gebeurt wordt
bepaald of liever gedreven of voortgestuwd door stemmingen,
emoties, opwindingen (als dat een meervoud mag zijn). Als er
Zulke dingen denk ik in dit voor
jaar, tien jaar na de dood van Mar
tin Luther King. Tien jaar maar
en toch hoe ontzaggelijk lang lijkt
het allemaal geleden. De busboy
cot in Montgomery is 22 jaar gele
den, de glorieuze Mars naar Wash
ington 15 jaar. Die hele stralende
tijd van strijd en overwinning, van
een groot ethisch élan dat zelfs de
hardnekkigste realisten kon mee
slepen, die heldere verdeling van de
werkelijkheid in goed en kwaad
iet als in onze oorlog wat lijkt
t ver weg in dit nu weer zakelijke
ld, geregeerd door technici,
ïdwiliende maar zonder muziek
:oals I. F. Stone onlangs terecht
ver Carter opmerkte).
n omdat het allemaal zo lang gele
ien is kan het nu ook zo afstande-
ijk herdacht worden. Er wordt nu
tllerlei aan de nagedachtenis van
ie profeet gedaan. Er zal over hem
[eschreven worden en de televisie
leeft reeds een groot programma
ran drie avonden aan hem gewijd.
Sen speelfilm over zijn leven, vanaf
lijn studiejaren in Boston tot de
noord in Memphis. Dat werd over-
il groot aangekondigd, het moest
>en bijzondere tv-gebeurtenis wor-
len, want ook de media leven bij
tn van opwinding een herhaling
ran het totale beslag ruim een jaar
geleden door de film „Roots" op de
ïatie gelegd. Dat deed toen de
ABC, nu zou concurrent NBC iets
iergelijks presteren.
foor de gelegenheid huurde ik een
oestel (zwart-wit, want de kleuren
;ijn hier gruwelijk), en met de hulp
iran onze lieve buren konden wij
iet in werking stellen. Drie avon-
len van negen tot elf hebben we
rvolgens aan de beeldbuis ge
duisterd gezeten, zoals dat heet.
:et natuurlijk wel de gestadige
inderbrekingen van de reclames,
ten idioot, ergerlijk systeem, maar
(lijkbaar onverbeterlijk.) Wat de
!ilm zelf betreft, twee goede acteurs
Paul Winfield en Cecily Tyson
speelden King en zijn vrouw, en
rieden dat uitstekend. Wel was Win-
ield veel te groot van gestalte,
naar hij wist toch uitstekend het
inthousiasme van King weer tot
even te brengen. Er was trouwens
leel wat te prijzen in de vertoning.
Als geheel werd een goed beeld
[egeven van de betekenis van
Cing, al werden voor het dramati-
iche effect sommige gebeurtenis-
;en wat doorelkaar gehutseld de
noorden in Philadelphia, Missis
sippi, b.v. vóór de mars naar Wash-
ngton, terwijl ze een jaar later
ilaats vonden. Ook waren niet alle
lortretten van andere historische
iguren erg overtuigend, in het bij
sonder de gebroeders Kennedy
liet.
daar al met al zag je hier toch, als
e je tenminste niet al te goed her-
nnerde, de Martin Luther King, die
e je voorstelde, edel, bezield, moe-
lig. Er waren wel stemmen dat hij
e menselijk was afgebeeld, te bang
ip bepaalde momenten, maar dat
[af nog gelukkig enigszins een
nenselijk accent aan wat toch al
en beetje een tv-heiligenleven
ferd. Er waren natuurlijk ook nog-
1 wat critici die hun eigen rol in
iet grote drama van toen wat meer
lelicht hadden willen zien. Maar er
fas ook veel instemming, zij het
liet van het grote publiek, want de
ijkdichtheid benaderde niet van
erre die van verleden jaar. Voor de
IBC werd het een „flop".
letekent dat dat de interesse voor
Cing niet meer zo levend is? Of
[ewoon dat de film te goed was
oor de verloederde smaak van de
nassa? Voorzover ik het kan waar-
>emen is, de grote dominee inder-
laad bijgezet in het nationale
lantheon, van zowel negers als
ilanken. Er zijn straten naar hem
moemd en hij staat op postzegels,
lij is zeer in ere, maar zoals het
iligen en nationale helden past,
dood. geheel en al voorbij. De
fraag die dan ook gesteld moet
6
lei
lg
'ra;
-
Die drie muren om de zwarte mens
heen stonden twintig jaar geleden
nog ongebroken. Zij leken bijeen te
horen, een grote architectuur van
ontrechting. Maar de vraag is of
dat eigenlijk wel juist was. Want
als we nu achteraf kijken dan zien
we dat de eerste twee muren aardig
zijn afgebrokkeld, zij het nog niet
helemaal geslecht, maar dat de
laatste nog overal overeind staat.
Daarin schuilt dan ook de oorzaak
van King's verandering. Tenslotte
begon hij te geloven dat het niet
ging om een legale of politieke
maar om een sociale omwenteling.
Het is eigenlijk tekenend dat hij de
eerste twee muren met bazuinge
schal ten val kon brengen. En wat
dat betekend heeft voor het dage
lijkse leven van de zwarten in Ame
rika daarover moet men niet gering
denken.
Voor wie, zoals ik, heeft meege
maakt, dagelijks om zich heen ge
zien, wat segregatie voor een druk
was, een constante, openlijke,
schaamteloze, onmenselijke verne
dering voor de zwarten, is de veran
dering werkelijk een zegen. Weer
denk ik aan dat zuiden van voor
1954, zoals ik het gezien heb, weer
zie ik die oude zwarte dame die niet
naast mij durfde te zitten in de bus,
en me vervolgens, toen ik haar ver
telde dat ik me schamen zou als ze
opstond, uitvoerig opsomde hoe
erg elke dag weer de gekwetstheid
iets tot stand is gekomen en er is tenslotte in enkele eeuwen
een heel continent gevuld met vrije en grotendeels welvarende
mensen dan is het wel mogelijk om daar over te praten als
ware het de onverbiddelijke gang der geschiedenis, maar als je
nader kijkt zie je dat het altijd met horten en stoten is gegaan.
worden nu is wat zijn rol en beteke
nis in de Amerikaanse geschiedenis
geweest is. En daar moet dan eigen
lijk een andere vraag aan vooraf
gaan: over welke King hebben we
het dan?. Het lijkt namelijk dat er
in het leven van de zwarte marte
laar een duidelijke ontwikkeling te
bespeuren is, van gematigd en echt
Amerikaans optimisme naar steeds
radicaler sociaal bewustzijn. De
jonge King, dat is de leider die nog
geloven King in een welhaast ne
gentiende eeuws liberaal idealisme
dat het stemrecht alle euvelen
van discriminatie kan opruimen.
En de man die bij de Mars naar
Washington de honderdduizenden
bezielt is nog dezelfde, zij het wat
dieper, aanhanger van de Ameri
kaanse droom, en geestelijke af
stammeling van Thomas Jefferson
en de onafhankelijkheidsverkla
ring.
Maar de King van de laatste jaren-
en hoe ongelooflijk is het dat hij
dan nog maar midden in de dertig
is-gaat de sociale problemen cen
traal stellen en wordt tegelijk kri
tisch over zijn land. Zijn stelling
nemen tegen de oorlog in Vietnam
tekent die verandering, en zijn laat
ste plannen, door zijn dood ge
fnuikt, waren gericht op een orga
nisatie der armen, van iedere
huidskleur, die samen naar Was
hington zouden gaan en het land
veranderen. In al die actie hoedde
King zich, van het begin tot het
eind, voor racisme. Van zwart be
wustzijn, gegrond in Afrikaanse
herkomst, wilde hij niets weten, en
Black Power en alles wat daar uit
volgde, verwierp hij principieel.
Des te meer stond hij open voor een
humanistisch socialisme. Maar
was, of is. Amerika daar aan toe?
De strijd om gelijkheid die in de
jaren vijftig begon met de beslis
sing van het Hooggerechtshof over
de schoolintegratie in 1954 en de
busboycot in Montgomery in 1955-
56, moest eigenlijk trachten drie
grote barrières te doorbreken.
Allereerst de directe barrière van
segregatie (Jim Crow, zoals dat in
het spraakgebruik heette) het sys
teem van apparte scholen, zieken
huizen, kerken, wachtkamers,
plaatsen in de bus, enz. In de twee
de plaats de politieke barrière, de
„disfranchisement", de handige
manier waarop blanken, vooral in
het zuiden, er in slaagden de zwar
ten het stemrecht te onthouden. En
in de derde plaats de sociale barriè
re, de practische alledaagse, niet op
wetten maar op gebruik berusten
de, scheiding van zwarten en blan
ken in de omgang, de achteruitzet
ting van negers bij werkgelegen
heid.
van de zwarten was. Weer hoor ik
die goedwillende blanke zuiderlin
gen, degenen die ik ontmoette, die
uit wilden leggen wat ze niet verde
digen konden en die me gelijk ga
ven toen ik zei dat hun opschriften
me herrinnerden aan de bordjes
„verboden voor Joden".
Wie begrijpen wil wat er is veran
derd moet eens letten, dit verkie
zingsjaar, op de verkiezingen in zui
delijke staten als Zuid-Carolina en
Mississippi. Daar willen twee oude
rotten van politici herkozen wor
den voor de Senaat, waarin ze al
zo'n dertig jaar zitting hebben.
Strom Thurmond en James East
land heten ze. In de goeie oude tijd
hebben ze al hun verkiezingen ge
wonnen met behulp van de blanke
suprematie. Thurmond was de man
die in 1948 uit de democratische
conventie en partij wegliep, toen
Hubert Humphrey daar de burger
rechten tot een punt in het pro
gramma wist te maken. Hij voerde
toen een aparte zuidelijke partij en
werd later republikein en één van
de steunpilaren van Nixon. East
land heeft jarenlang de volstrekte
segregatie in Mississippi gehand
haafd, in de Senaat het zuidelijk
manifest verdedigd, en eindloze fi
libusters (redevoeringen om de
stemming uit te stellen) gevoerd
tegen de wetten van 1964 en 1965
voor gelijke rechten. Die beide
wakkere grijsaards zijn nu warme
vrienden van de zwarten, want in
Zuid-Carolina en Mississippi, waar
twintig jaar geleden nog niet één
procent van de negers stemrecht
had, is nu de hele bevolking inge
schreven in de stemregisters. En al
gaan ze niet allemaal, er zijn er
zoveel, (in beide staten meer dan 30
procent van de bevolking), dat
geen politicus meer zonder ze kan.
Maar, zal een lezer vragen, zijn die
zwarten dan vergeten hoe het vroe
ger was? Dat niet, maar de zwarten
willen het wel vergeten, willen het
politieke spel wel meespelen, heb
ben er zelfs wel een zeker plezier in
te zien hoe ze nu meetellen en hoe
hun vroegere vijanden nu bekeerd
zijn.
Iedereen is nu bekeerd, lijkt het
wel, president Carter stuurt vice-
President Mondale (let wel de be
schermeling van Humphrey) naar
Mississippi om Eastland te steu
nen, en jawel, daar verscheen de
progressieve Fritz met Eastland en
de zwarte leiders, allemaal broeder
lijk samen op de televisie om het
nieuwe zuiden te laten zien. Waar
om Carter dat deed? Als Eastland
verslagen zou worden, zou, volgens
de regels van senioriteit, Edward
Kennedy één van de machtigste
mannen van de Senaat worden, en
Carter ziet zo'n concurrent niet
graag in zijn Democratische partij.
King heeft echt bestaan, daar is
geen twijfel aan, maar de politiek is
politiek. Wat er veranderd is zijn
niet de mensen, maar tenminste de
regels, en ik moet bekennen dat ik
conservatief genoeg ben om dat
een geweldige vooruitgang te vin
den. De zwarten in het zuiden wor
den niet meer door de apartheid
gekweld, zij zijn in staat om naar
de stembus te gaan, zij kunnen hun
stemmen verhandelen, verkwanse
len, bij opbod verkopen etc., en
daar heel wat beter van worden. Zij
kunnen een belangrijke rol gaan
spelen en dat ziet men dan nu ook
gebeuren, overal in het zuiden,
overal in het land. De buitenste
muren zijn geslecht, de binnenste
muur sta^t nog. Ten dele tenmin
ste. Men kan niet zeggen dat die
drie muren geheel los van elkaar
stonden, maar ook niet dat ze één
geheel vormden.
De wetgeving tegen discriminatie,
de eis tot evenredigheid tussen
blank en zwart in het hele
overheidsapparaat, direct en indi
rect en in de scholen en universi
teiten, de wil om eindelijk wat te
doen voor de achteruitgestelden,
dat alles heeft geleid tot een opko
men van een zwarte middenstand,
tot een geweldige vooruitgang ook
op sociaal gebied. Zwarten zijn, om
het anders te zeggen, zichtbaar ge
worden zij verschijnen dagelijks op
het netvlies van de blanken in alle
kantoren en winkels, op de televi
sie, overal. Het is nauwelijks in te
denken» hoe groot het verschil is
tussen nu en zeg 1948, dertig jaar
geleden, of zelfs 1958.
Maar! Ja nu komt het maar, zoals
altijd als men over Amerika praat.
Maar hoe zit dat dan met de ghet
to's waar we allemaal van lezen in
de krant, en die echt bestaan, al
zien de meeste blanke Amerikanen
ze nimmer, uit angst, afkeer, onwil
of wat dan ook? Daar wonen dui
zenden, honderdduizenden, zwar
ten, in alle grote steden, in armoe
de, vervuiling, ordeloosheid, mis
daad, één barre ellende, een dage
lijks verlies aan talent, energie,
menselijkheid dat nauwelijks te
becijferen valt. Daar ziet men een
wereld zo verward, zo hopeloos, zo
getekend nog altijd door de ver
woestingen en rampen van de jaren
zestig. Daar staat de muur van so
ciale ongelijkheid nog helemaal
hoog omheen.
Tien jaar geleden nu we toch aan
het herdenken zijn verscheen,
kort voor de moord op Martin Lut
her King, een officieel regerings
rapport over de toestand van de
zwarten in de ghetto's. President
Johnson had, geschokt door de ver
schrikkelijke botsingen tussen de
rassen en daarmee gepaard gaande
vernietiging van hele stadswijken,
bijvoorbeeld in Newark en Detroit,
een speciale commissie ingesteld
onder het voorzitterschap van de
gouverneur van Illinois, Otto Ker-
ner, en dan ook naar hem ver
noemd. Die commissie bracht een
uitvoerig rapport uit, heel eerlijk
en heel somber, heel leesbaar ook.
Het boek werd een bestseller. Uit
een overstelpend materiaal van fei
ten trok de commissie de conclusie
dat er in feite twee Amerika's be
stonden, een blank en een zwart,
die ver uit elkaar waren gegroeid
en, als er niet wat aan gedaan werd,
nog veel verder uit elkaar zouden
groeien. Verdere explosies waren te
verwachten.
Het rapport was indrukwekkend,
maar er werd niets, geheel niets
gedaan. Johnson zelf was beledigd
dat zijn grote verdiensten niet ex
tra waren vermeld en legde het
opzij. Kerner werd enkele jaren la
ter veroordeeld wegens corruptie
en stierf in de gevangenis. King
werd vermoord, twee maanden na
het verschijnen van het boek, en
dat betekende dat weer hele wijken
van de steden, waaronder Washing
ton, in vlammen opgingen. Robert
Kennedy, de hoop van progressief
Amerika, werd ook vermoord in dat
rampzalige jaar. En Nixon werd
president, en stopte alle verbeterin
gen, want hij wilde het zuiden aan
zijn kant krijgen. Niet alle waren ze
te stoppen.
Hoe bitter dit verhaal ook is, de
emancipatie der zwarten was op
gang gekomen. Wat er gebeurd is is
dit: een deel. maar nog niet eens de
helft, van de zwarten is ontsnapt
uit de ghetto's, is respectabel ge
worden, ook naar de „suburbs", de
voorsteden, getrokken en net zo
Amerikaans geworden als de ande
re Amerikanen. Zo aardig, zo com
fortabel, zo individualistisch. En de
.rest is achtergebleven in diepere
ellende dan ooit, erbarmelijk, hope
loos. Waar dat heen moet weet nie
mand en wat er aan gedaan moet
worden weet ook niemand. Is het
een kwestie van geld? Er zijn er die
nog meer federale actie willen,
maar wat er al in de ghetto's is
gestopt, geïnvesteerd kan men het
nauwelijks noemen, loopt in de mil
joenen zonder dat het baat.
Geweldige welzij nspro gramma's
breken op corruptie, bureaucratie
onbegrip. En men kan trouwens
dunkt mij, in een land dat leeft van
„free enterprise" en ieder voor zich,
geen eilanden van de welvaartstaat
oprichten. Daar kan geen verband
tussen die twee zijn. Niemand weet
ook. wat de toekomst zal brengen.
Er wordt veel gesproken over het
dynamiet in de getto's, de uitbar
sting die elk ogenblik kan komen.
Maar het lijkt mij dat dat alleen
gebeuren zal als er hoop wordt ge
wekt. De toestand nu is er een van
particuliere hoop. maar geen alge
mene. Enkelingen slagen er voort
durend in uit de belemmering van
het getto te ontsnappen en zij wor
den, zoals gezegd, Amerikaanse
burgers. De rest wacht op een pro
feet die er voorlopig niet is. Om
wentelingen in de geschiedenis vin
den nimmer plaats vanuit de totale
„Verelendung"; de apathie is geen
grond voor vereet. Alleen als er
iemand op zou staan met zoveel
kracht en zoveel charisma als King
zou hij misschien in staat zijn de
zaak in beweging te brengen.
Geleidelijke verandering is goed
voor de enkelingen, hier en daar,
maar betekent niets voor de rest
van de zwarten. De armoede, de
misdaad, de werkeloosheid, de
ziekten, in alle statistieken zijn ze
twee tot vijf maal zo groot onder de
zwarten in de getto's dan onder de
rest van de Amerikanen. En het
land berust daarin, want, zo hoort
men alom zeggen: er is al zoveel
extra gedaan voor de zwarten, nu
moeten ze zich waarachtig zelf toch
eens weten te helpen. Als we ze nog
langer voortrekken betekent dat
omgekeerde discriminatie. Zo staat
het bij voorbeeld met de zaak-Bak-
ke (waarover ik in het najaar ver
slag heb gedaan). Moeten er vaste
percentages van de minderheden
(negers, Portoricanen, Indianen
etc.) worden vastgesteld bij de toe
lating tot de scholen en universitei
ten? Worden zo de blanken niet
achtergesteld?
Dat is dan de eeuwige vraag naar
de wortels van het recht. Wordt dat
absoluut gesteld of historisch be
paald? Is een blanke met betere
cijfers die bij een neger wordt ach
tergesteld op grond van zo'n vast
percentage, niet wezenlijk beroofd
van zijn constitutionele rechten?
Of is er niet zoiets als een absoluut
recht, zijn alle bepalingen van de
wet afhankelijk van historische si
tuaties? Met de grootste spanning
kijkt Amerika uit naar de uit
spraak van het Hooggerechtshof in
dezen, in het voorjaar waarschijn
lijk te verwachten. Als daar Bakke,
(de blanke medische student in spé
die geweigerd is aan de universiteit
van California, ondanks zijn goede
cijfers, omdat alle plaatsen gevuld
waren, 12 percent daarvan met
kleurlingen) als deze Bakke gelijk
krijgt, dan is de derde muur rond
om het getto, maar niet jroor alle
zwarten, weer wat hoger geworden.
Het rassenprobleem in de Verenig
de Staten is eigenlijk aan het ver
schuiven tot een strijd tussen ar
men en rijken, waarbij er kleurlin
gen staan aan beide zijden van de
barrière. Het is daarmee ontzet
tend vastgelopen, erg uitzichtloos
geworden. En al is hij nog zo dood.
men vraagt zich nu toch wel af, wat
zou King doen als hij was blijven
leven, daaraan hebben kunnen
doen. Dat is zo'n onmogelijke
vraag in de geschiedenis, als, ja als
het anders was gegaan Maar hij is
vermoord, hij is echt dood, tien jaar
al. En omgekeerd krijgt men op het
ogenblik eerder de beklemmende
gedachte: heeft hij ooit bestaan?
Zo somber is de toestand, zo
verward.
Als het waar is dat in Amerika alles
alleen maar met horten en stoten
kan gaan, zoals alle grote verbete
ringen in het verleden: revolutie.
burgeroorlog. New Deal, Burger
rechtswetgeving. dan is het ook
waar dat er een groot man nodig is
om dat te leiden: Washington, Lin
coln. Roosevelt, King. Dan zou er
iemand moeten opstaan die de
dode beenderen weer leven in zou
blazen. Maar hoeveel offers zouden
er nodig zijn voor zo'n grote om
wenteling? Of zou het met een
vreedzame revolutie kunnen?
Zoals het nu staat kunnen we al
leen maar vaststellen dat wij in het
dal zijn geraakt. Amerika ligt vre
dig en onwrikbaar van kust tot
kust, is geluk voor miljoenen en
ongeluk voor andere miljoenen,
welvaart voor de meesten en apa
thie voor de minderheden. Het
vreet zijn energie en zoekt zin voor
zijn bestaan. Het herdenkt zijn pro
feten, maar het kan ze, gelukkig
niet creëren. Het is geheel afhanke
lijk. zoals wij allen, van een ondoor
grondelijke gang der geschiedenis.
Het lijkt wel een wat sombere ma
nier van herdenken zo; maar ik
meen dat dat nu Juist het bijzonde
re van een profeet is. van King is
geweest, dat hij tenslotte, in wezen,
niet verklaard kan worden, niet uit
gelegd als een exponent der om
standigheid, maar dat hij geroepen
is. Als het er op aan komt gaat de
geschiedenis boven' ons uit, sleept
ons mee, en dan pas zal het zin
hebben om de vlaggen van de be
vrijding te zwaaien. Zo nu en dan,
als de golven der geschiedenis, die
aan geen structuur beantwoorden,
op worden gestuwd en een man als
Martin Luther King in het licht
stellen.