Vrouwen in Latijns- Amerika strijden tegen de 'hanigheid' Indonesië helpt Nederland bij probleem met Molukkers Gemeenschappelijke belangen van man en vrouw staan voorop lATEROAG 18 MAART 1978 BUITENLAND Trouw/Kwartet P 21 - RHS 23 pe vrouwen in Nederland hebben het goed. Zii kunnen zich de luxe permitteren zich af te zetten tegen de mannenmaatschappij. In La- tijns-Amerika is dat wel even an ders. De vrouwen in dat werelddeel hebben die ruimte niet. Elke dag Üampen zij zich weer met alle ener- pe die ze in hun lijf hebben vast aan je rand van het bestaan om er niet af te vallen. feministische kreten hoor je in Latijns- Amerika alleen maar van rijke vrouwen, frouwen die geld genoeg van hun man crijgen om er huishoudeljk personeel op ia te houden, kunnen het zich veroorloven eministische taal uit te slaan. Maar zij formen maar een hele kleine bovenlaag. 3e meeste vrouwen hebben domweg niet eens tijd om zich te verzetten tegen on recht dat hen treft. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat hebben ze elke minuut nodig om te zorgen dat er eten komt. Als haar man al het geluk van een vaste baan reeft, dan verdient hij vaak niet genoeg voor het onderhoud van zijn gezin. Daar om zal de vrouw steeds proberen ergens werk te krijgen als schoonmaakster of huishoudelijke hulp. Buiten de steden ver lorgen de vrouwen vaak het eigen stukje land, terwijl de man de bezittingen van een grootgrondbezitter bewerkt Ontwikkeling In cijfers uitgedrukt is het aantal econo misch actieve vrouwen in Latijns-Amerika niet groot. Het gemiddelde cijfer van eco nomisch actieve vrouwen, zoals weergege ven in tabellen van de Internationale Ar beidsorganisatie (ILO), bedraagt in La- tijns-Amerika 12,2 procent tegen 28,5 pro cent gemiddeld in de hele wereld. Dat lage percentage houdt verband met de econo mische ontwikkeling die in dit deel van de wereld aan de gang is. In de landbouw worden de kleine bedrijfjes geleidelijk ver drongen door grote gemechaniseerde land bouwbedrijven. Tijdens het oogstseizoen werkt de vrouw vaak met haar man mee op deze bedrijven. In het algemeen kan men 2eggen dat de deelname van de vrouw in het arbeidsproces in de landbouw groter is naarmate de landbouw kleinschaliger is. In een land als Haïti, waar 90 procent van de mannen werkzaam is in de landbouw en waar dit bedrijf nog op zeer traditionele manier beoefend wordt, is volgens de cij fers van de ILO maar liefst 53,8 procent van de vrouwen economisch actief. In lan den waar de gemechaniseerde landbouw sterk is opgekomen, is dit percentage vele malen lager. door Herman Amelink Amparo Lopera Schoonmaken Een zelfde verhaal is voor de industrie te vertellen. De veranderingen in de tech niek. die snelle, efficiënte, arbeidsbespa rende methodieken hebben veroorzaakt, drukken de oude huisindustrieën, die voor namelijk dreven op de arbeidskracht van vrouwen, geheei uit de markt. Tussen 1940 en 1960 werd het aantal vrouwen dat in Peru in de textielindustrie werkzaam was gehalveerd. Vrouwen zijn goedkopere ar- leidskrachten dan mannen, maar wanneer e ze helemaal kunt afschaffen, ben je als Dndernemer nog voordeliger uit. De tech nische ontwikkeling vergroot ook de Werk- oosheid onder de mannen, die dan ge dwongen worden voor lagere lonen te gaan werken, waardoor ze vrouwen uit bepaalde banen verdringen. In de steden van Latijns-Amerika neemt het aantal vrouwen dat deelneemt aan het arbeidsproces echter toch toe, omdat er wel steeds meer werk ontstaat in de dien stensector. Het percentage in de industrie, werkzame vrouwen daalde tussen 1940 en 1960 met de helft, maar het percentage in de dienstensector verdubbelde. Het schoonhouden van kantoren op vaak on tijdige uren en het werken in de huishou ding van een rijke familie wordt weliswaar slecht betaald, maar levert desondanks een welkome aanvulling op het inkomen van de man op. En het geeft nog enig uithoudingsvermogen als de man werkloos is. Een goede verstandhouding met een rijke familie levert bovendien wel eens wat extra's op: afgedragen kleren of schoenen voor de kinderen. Machismo Eind november vorig jaar werd in San José, de hoofdstad van Costa Rica een congres van werkende vrouwen gehouden, dat plaats vond tijdens het congres van de Latijnsamerikaanse vakbeweging CLAT. Het was een congres van vrouwen uit vrij wel alle landen van Latijns-Amerika. On der werkende vrouwen werden niet alleen de economisch actieve vrouwen verstaan, maar evenzeer de vrouwen die thuis sloof den voor man en kroost. Een van de problemen die tijdens dit con gres ter sprake kwamen was het „machis mo", wat ik niet anders kan omschrijven als de „hanigheid" van de man. Zolang een Latijnsamerikaanse vrouw niet getrouwd is, zal haar vriend haar met alle egards omringen. Hij is vriendelijk, beleefd, ga lant en ontstellend jaloers en zal alles doen om te voorkomen dat hij zijn verloofde verliest. Na het huwelijk verandert dat veelal zeer ingrijpend. De vrouw wordt zijn huisslaaf en de verzorgster van zijn kinde ren. De man werkt van 's morgens vroeg tot 's avonds laat en bemoeit zich niet met het opgroeien van zijn kinderen. Als de vrouw ook buitenshuis werkt, dan heeft ze in feite twee banen: de betaalde baan en haar eigen huishouden, want de man steekt daarin traditiegetrouw geen hand uit. Het verhaal gaat, dat op Cuba een actie werd gevoerd om de mannen te bewe gen op één afgesproken dag eens de was voor hun vrouwen te doen in het kader van het opvijzelen van het revolutionaire mo reel. Toch waren het allemaal vrouwen, die op die dag de was ophingen. De mannen wilden die was dan nog wel een keertje doen, maar ze geneerden zich voor hun buurman om die was op te hangen. Zo zeer wordt huishoudelijk werk als „manon- waardig" gevoeld. Een van de deelnemers aan dit vrouwen congres was Amparo Lopera, een Colombi aanse onderwijzeres, die zich bezighoudt met vormingswerk in de Colombiaanse vakbond CGT, die is aangesloten bij de vakcentrale CLAT. Zij noemt de uitbui ting van de vrouw door het „machismo" van de man een gevolg van het econo misch stelsel van Latijns-Amerika: „Het kapitalistische systeem werkt met rollen. In dat rollensysteem is de vrouw degene die als meid moet werken en die kinderen moet baren. Dat systeem wordt versterkt door de godsdienst, die de vrouw in een minderwaardige positie laat. Daardoor wordt de vrouw ook in andere opzichten gediscrimineerd. Ze krijgt politiek geen kans en ze hoeft ook geen opleiding te volgen, want voor een huwelijk heb je geen diploma nodig. Als de vrouw niet in het huishouden, maar in de produktie' werk zaam is, dan krijgt ze een loon dat veel. lager ligt dan van de man. In geen enkel Latijnsamerikaans land is er gelijke belo ning van mannen en vrouwen, hoewel dat een universeel recht is". Anti-man Toch wil Amparo Lopera zich in de strijd voor de positie van de vrouw niet tegeno ver de man opstellen. Zij beschouwt de noodtoestand van de Latijnsamerikaanse vrouw als een onderdeel van een veel om vangrijker noodsituatie: „De specifieke noden van de vrouw zijn onderdeel van de veel bredere nood van de Latijnsameri kaanse arbeider en boer. Om die situatie te verbeteren, is het noodzakelijk, dat we ons verenigen in de strijd. Doen we dat niet, dan wordt onze macht verdeeld en dan maakt de strijd tegen de onderdrukking veel minder kans. Het oprichten van een eigen zelfstandige vrouwenorganisatie naast de bestaande bewegingen zou de kans op de bevrijding van de vrouw alleen maar verkleinen". Amparo Lopera geeft toe dat ze binnen de vakbeweging, waarin zij werkzaam is, wel hevig te kampen heeft met het „machis mo". maar zij onderstreept telkens op nieuw in het gesprek dat het een algemeen cultureel probleem is, dat wezenlijk hoort bij de kapitalistische samenleving. Ze zegt: „Ik sluit niet uit dat onze vrienden in de vakbeweging door jaloersheid de posi tieverbetering van de vrouw in de bewe ging trachten tegen te werken. Maar dat probleem los je niet op door als vrouw alleen naar je rechten te grijpen. We moe ten vooral onze eigen verantwoordelijk heid in het oog krijgen. De vrouw is name lijk zelf verantwoordelijk voor de positie waarin zij terecht gekomen is. Zij heeft zich in het verleden gecompromitteerd. Ze heeft zich nooit verzet tegen de vooroorde len die in de maatschappij tegen vrouwen bestaan. Ze voedt haar kinderen zó op, dat de bestaande opvattingen over vrouwen helemaal niet veranderen. Een groot pro bleem binnen de vakbeweging is verder, dat vrouwen vaak genoegen nemen met tweederangs functies en dat nog wel ter wijl zij het werk dat zij doen vaak veel nauwkeuriger verrichten dan mannen dat zouden doen." Kader „Binnen dat CLAT hebben we tijdens het vrouwencongres wel een aparte vrouwen commissie opgericht die zich gaat bezig houden met de problematiek van de vrouw in heel Latijns-Amerika. De bedoeling is de kaders te vormen, die nodig zijn om de vrouwelijke deelname aan het vakbonds werk te versterken. Alleen mensen met capaciteiten kunnen binnen de organisatie de confrontatie met de mannen aan. Er is een eisenplan ingediend met specifieke verlangens voor de positie van de vrouw. Het probleem is echter dat de vrouw wel eist, maar verder weinig uitvoert. Ik ben al jarenlang actief in de vakbeweging om begrip te krijgen voor de positie van de vrouw, maar ik krijg daarop vaak zo weinig reacties van werkende vrouwen." Amparo Lopera is afkomstig uit een Co lombiaanse boerenfamilie met een langdu rige revolutionaire traditie. Vroeger werk te ze als onderwijzeres aan een privé- school. Daarna werkte ze enkele jaren voor de boerenbeweging ANUC. Via dat werk werd ze geconfronteerd met de positie van de vrouw en gingen haar de ogen open. Later sloot ze zich aan bij de vakbeweging CGT, waarvoor ze werd afgevaardigd naar het congres van de CLAT in San José. De vraag hoe zij dat nu zelf in haar gezin heeft mogelijk gemaakt, brengt haar aan het lachen: „Het probleem van de macht is in ons huis al lang opgelost. De verplichtin gen van het huishouden zijn de verant woordelijkheid van ons beiden. Nu ik hier ben, zorgt hij voor het huishouden en voor ons kind van anderhalf. Dat heeft hij altijd al moeten doen. want vijftien dagen nadat we getrouwd waren, werd ik voor de eerste keer in de gevangenis gezet wegens mijn vakbondsactiviteiten. Daarna is me dat nog verscheidene malen overkomen, toen Ik deelnam aan demonstraties. De langste periode die ik in de gevangenis zat, was elf dagen. Hij is er dus aan gewend dat ik af en toe een poosje weg ben." Overleven De echtgenoot van Amparo Lopera is kunstcriticus en hij kan het zich veroorlo ven een groot deel van de dag thuis te werken. De meeste Latijnsamerikaanse echtgenoten hebben die ruimte niet. Zij zijn van vroeg tot laat bezig om in het onderhoud van hun gezin te voorzien en de gedachte dat ze hun vrouw wel eens zou den kunnen helpen komt bij hen niet op. als ze eens even vrijaf hebben. Van die schaarse momenten maken ze liever ge bruik om in het koffiehuis op de hoek bij te praten met de buren. Zolang de positie van de Latijsamerikaanse man er niet op voor uit gaat, hoeft de Latijnsamerikaanse vrouw niets van haar echtgenoot te ver wachten. Daarom strijdt ze niet tegen de man, maar voor haar gezin in de hoop te overleven tot betere tijden. foor Johan ten Hove Dialoog mag eenheidsstaat niet in gevaar brengen Ondanks het toenemend aan tal Zuidmolukkers dat vanuit Nederland een bezoek brengt aan Indonesië en ondanks de grotere bereidwilligheid van de Indonesische ambassade hierbij behulpzaam te zijn, is het officiële standpunt van de Indonesische regering ten op zichte van de Zuid-Molukken en de Zuidmolukse gemeen schap in Nederland door de jaren heen niet wezenlijk ver anderd. ,Er is binnen de Republiek Indone sia geen ruimte voor welk streven naar een afzonderlijke staat dan ook. De Indonesische eenheids- I staat wordt niet meer verbroken. ™De RMS, de Republik Maluku Se latan, was een door het Koloniale Nederland gevoede opstandige be weging. die deze eenheid wilde aan tasten. En als zodanig werd deze opstand neergeslagen. Er bestaat op de Molukken geen. RMS, en die .JZuidmolukkers in Nerderland die l3]Zo'n ideaal nog steeds koesteren jagen hersenschimmen na. Voorzo ver deze groep problemen maakt, moet de oplossing daarvan in Ne derland gezocht worden." Met variërende felheid en hardheid en zo nu en dan verschillende ac centen is dit standpunt steeds ver kondigd. Vaak wordt nog steeds dezelfde terminologie gebruikt als .in de woelige en voor de Indonesi sche nationalisten traumatische ja ren van kort na de soevereiniteits overdracht op 27 december 1949. Nog steeds worden republikeinen ij en separatisten tegenover elkaar geplaatst, goede loyale Indonesi- :he staatsburgers tegenover „ver raderlijke" elementen die de Indo nesische staat wilden afzwakken tot een machteloze natie met een federale structuur, of zelfs geheel onafhankelijk hun gang wilden gaan. met de huidige minister van onder wijs Gerrit Siwabessy, die vanaf het begin aan de republikeinse kant stond, en generaal Joost Mus- kita, die een hoge post bekleedt op het ministerie van handel en onge veer 28 jaar geleden als kapitein van het republikeinse leger de op stand in de Molukken bedwong. Sleeptouw Lange strijd We ebben jarenlang gevochten voor de eenheidsstaat, van Sabang tot Merauke, wij zullen nooit tole reren dat een afscheidingsbewe ging als de RMS deze eenheid aan tast", aldus generaal Soedarmo Jayadiwangsa. voorzitter van de re patriëringscommissie in Jakarta, die zich bezig houdt met de proble men en vraagstukken in verband met de Zuidmolukkers. De gene raal herhaalde deze uitspraak te genover de twee jonge radicale Zuidmolukkers Noes Solisa en Theo Tehenoe, die eind vorig jaar 'n het kader van een voorzichtig begonnen dialoog naar Indonesië togen. Daar hadden zij ook gesprekken Beide mannen zijn Molukkers in hart en nieren en hebben met hun uitspraken veel indruk gemaakt op hun beide volksgenoten uit Bo- vensmilde. Ook Siwabessy haalde de oude be grippen van stal. In een bewogen gesprek zei hij dat nog steeds sepa ratisten en republikeinen niet naast elkaar kunnen leven. Beide mannen zijn het eens dat achter de proclamatie van de RMS Neder landse koloniale belangen schuil gingen. „De KNIL-leiding zat ach ter de proclamatie, ze hebben een aantal Zuidmolukkers die zich in de koloniale tijd vereenzelvigd had met de Nederlanders zover weten te krijgen". En volgens Siwabessy waren dat geen echte Ambonezen. Het feit dat niet de eerste de beste Indonesische autoriteit dit zegt, maar Indonesische burgers die er prat op gaan Molukker te zijn, moet bij beide jongens hard zijn aangekomen en in een later stadi um nog harder bij de Molukse ge meenschap in Bovensmilde en Assen. Was de proclamatie van de RMS al een omstreden zaak. de handha ving van het RMS-ideaal bij de gemeenschap die in 1951 naar Ne derland kwam, is dat evenzeer. Ook hier werden Molukse leiders bijzon der snel op sleeptouw genomen door Nederlanders uit de rechter hoek en door de al voor de procla matie opgerichte „Stichting door de Eeuwen Trouw". se protestantse kerk aandrang uit geoefend op de RMS-leiding en de stichting om het ideaal op te geven. De toenmalige RMS-top, onder lei ding van ir. Manusama was zeer onder de indruk van dit verzoek van Molukse zijde in Indonesië en was bereid er over na te denken. Het waren de leden van de Stich ting door de Eeuwen Trouw die toen met kreten als „meneer de president, wij staan achter u" dit proces van bezinning bij de RMS- leiding meteen de grond in boor den. Met alle gevolgen vandien. Mochten de oudere leiders van de Molukse gemeenschap, als Manu sama, Metiary, Lokollo en Kuhu- wael nog het idee hebben dat de verwezenlijking van het ideaal op vreedzame wijze tot stand ge bracht diende te worden, de tweede generatie, de hier geboren Moluk kers, dacht (en denkt) daar duide lijk anders over. Te lang was er volgens de jongeren door de RMS-leiding gepraat, te groot was het verlangen naar de op Ambon-avonden veelvuldig bezon gen Molukse stranden en te verlei delijk het ogenschijnlijk succes van de „harde acties" van verschil lende groepen in de jaren zestig. Dieptepunt Aandrang Deze Nederlanders hebben al het mogelijke gedaan het streven naar eer te stimuleren. Al in 1953 werd er bij monde van dominee Marantika van de Moluk In 1970 volgde de aanval op de ambtswoning van de Indonesische ambassadeur te Wassenaar, waar bij een politieman om het leven kwam. Drie dagen daarna bracht president Soeharto van Indonesië een bezoek aan Nederland. De Mo lukkers eisten dat hij een gesprek zou hebben met ir. Manusama. Die eis werd afgewezen. Waarschijnlijk vormde dit bezoek een dieptepunt in het begrip dat van de zijde van de Indonesische regering nog voor de Zuidmolukse problematiek in Nederland kon worden opgebracht. De president verklaarde ronduit dat zijn rege ring pas bereid was naar een oplos sing van het probleem te zoeken als de Molukkers Indonesisch staats burger zóuden worden. Zolang zij dat niet deden, zouden zij als verra ders van de Indonesische eenheids staat beschouwd worden. Dit De Ambonese KNIL-soldaat. „Oom Ambon" voor vele Zuidmolukkers. Voor veel Indonesische nationalisten het symbool van de koloniale onderdrukking. standpunt is formeel niet gewij zigd, maar in de loop der jaren is de benadering van het probleem wel wat soepeler geworden. De stelling dat het om een puur Nederlands probleem gaat, waar in Nederland een oplossing voor moet worden gevonden verschoof gelei delijk naar de opvatting dat hoewel Indonesië dan wel geen deel van het probleem is, misschien wel kan bijdragen aan een deel van de op lossing. Het feit dat Indonesië graag goede betrekkingen met Nederland on derhoudt zal hier niet vreemd aan pijn. En dit kan, afgezien van histo rische banden (en belangen) niet los gezien worden van het feit dat Nederland sinds jaar en dag het voorzitterschap bekleedt van de IGGI, tot op heden de grootste geldschieter van Indonesië. (IGGI: Intergouvernementele Groep voor Indonesië, bestaande uit de meeste EG-landen, de Verenigde Staten, Canada, Australië en Japan. Ver der hebben ook de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds en de Aziatische Ontwikkelingsbank zitting.). Instructie De ommezwaai in de benadering (niet in standpunt) valt samen met de komst naar Nederland van de huidige Indonesische ambassadeur Soetopo Yoewono in 1974. Hij kreeg vanuit Jakarta een in structie mee de Nederlandse over heid zoveel mogelijk te steunen in haar beleid ten opzichte van de Zuidmolukkers Het zal ook aan de Indonesische regering niet voorbij zijn gegaan dat de Nederlandse overheid het Zuidmolukse ideaal van een vrije RMS als volstrekt onhaalbaar kenschetste en niet van plan was stappen te onderne men om de verwezenlijking van dit ideaal dichter bij te brengen. Wat dat betreft houdt het „steunen van het Nederlandse beleid" geen enkel gevaar in voor de Indonesische een heidsstaat. Prijsgeven Dit heeft in ieder geval geresul teerd in een voorzichtig op gang gekomen dialoog tussen Zuidmo lukkers hier en Zuidmolukkers in Indonesië én, want dat is onvermij delijk, tussen Zuidmolukkers en Indonesiërs. Duidelijk is dat men van Indonesi sche zijde de dialoog niet schuwt, maar van de RMS, als van ouds, niets wil weten. Wat dat betreft laten uitspraken van ambassadeur Soetopo Yoewo no, die in verband met de dialoog drie maanden langer in Nederland blijft, aan duidelijkheid niets te wensen over. „De RMS-beweging, zijnde in wezen niets anders dan een separatistische activiteit, is in Indonesië verboden. Dus zij die zo'n idee zijn toegedaan, moeten dat idee prijsgeven", aldus de am bassadeur in een vraaggesprek in het door de ambassade uitgegeven blad „Indonesia" van november- december vorig jaar. Het is ook duidelijk wat de Indone sische overheid voor heeft met de dialoog. De Molukkers in Neder land moeten van eigen mensen maar eens horen dat het RMS-ide aal verouderd is en niet meer leeft op de Molukken. Over het ontketenen van een op stand op de Molukken, waarvan jonge Zuidmolukkers in Nederland ook nogal eens dromen, is de am bassadeur zeer kort. Indonesië heeft in de loop der jaren meer opstanden neergeslagen en de situ atie is echt niet meer zoals in de jaren vijftig. Een apparaat dat op de Molukken zo'n opstand zou kun nen ontketenen is volstrekt afwezig. De RMS-leiding is op zoek geweest naar internationale steun. Wilde verhalen hebben de ronde gedaan over contacten van dominee Metia ry met een afgevaardigde uit Viet nam. Soetopo wijst er op dat Indo nesië momenteel uitstekende be trekkingen onderhoudt met Viet nam. waarvan het recente bezoek van de Vietnamese minister van buitenlandse zaken, Ngoejen Duy Trinh, aan Jakarta een uitvloeisel is. Reputatie Ook de Molukkers in Indonesië wir- len best met hun verwanten en kennissen uit het verre Nederland van gedachten wisselen. Natuurlijk gebeurde dit al jaren door briefwis seling en toeristische reizen, maar sinds een aantal maanden heeft het een meer officieel tintje. Deze ontmoetingen, kunnen ook tot pijnlijke confrontaties leiden. De meeste Zuidmolukkers in Indo nesië zijn zeer geschokt en be schaamd over de harde acties van hun broeders in Nederland. De bei de radicale jongeren kregen in ie der geval van Gerrit Siwabessy de wind van voren. Hij was bijzonder kwaad over het geweld Jat volgens hem de reputatie van alle Zuidmo lukkers ook die in Indonesië aan tast. „Acties waarbij kinderen ge gijzeld worden zijn laf en passen niet in de aard van de Molukker. Als Jullie willen vechten kom dan hier". Hopelijk blijft het toch maar bij een dialoog.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 23