inderen bouwen dorp op Ambon na
Zerk van redacteur en geestelijke nauw verwant
Kernenergie aan
bom ontworsteld?
Dag, elektro-auto!
Bi--Ü
n
y 'e
ly
y
n
Schaar, lijm en karton gebruikt bij cultuurvergelijking
Huizen en straten ingevuld met mensen
'p
v
SSfiMsa
Wetenschap en techniek
door Rob Foppema
Vieze bromfiets
Voor of na het eten
:aDAG 18 MAART 1978
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
17
Jan Sloothaak
"PloHecjfftfid vcm Ril on g
EN Weinig Nederlanders
n ooit gehoord hebben van
w Dat kan echter wel eens.
veranderen. Allang is een
e op Ambon. Gelegen tus-
ezee en met dicht oerwoud
de bergen, koestert het
in de tropenzon. Het is deze
netting die centraal staat
les-serie die op het ogen-
ontwikkeld wordt aan de
gogische academie „De
lorst" in Assen, een zoge
nd bi-cultureel onderwijs-
ct.
leraren, Kees-den Boer (peda-
en Joop Neuteboom (cultureel
joloogi houden zich er met een
roepje van Zuidmolukse en Ne-
idse studenten mee bezig. De
tfeuteboom maakte al een con-
van één van de lessen. De serie
eerste instantie worden afge-
op het niveau van vijfde en
klas basisschool.
iu toe blijft het op scholen met
se kinderen vaak bij ..bijspij-
sussen Het gaat er dan vooral
Zuidmolukse kinderen het Ne-
ids eigen te maken. De nieuwe
rordt veel breder opgezet en zal
:ericht zijn de Zuidmolukse kin-
te steunen bij het vinden van
reg op de grenslijn tussen twee
en. Joop Neuteboom: „Het gaat
dat deze kinderen iets van de
ur die ze thuis hebben leren ken-
p school terugvinden. Daar kun-
dan thuis weer over praten en
:rgemakkelijkt de relatie ouders-
L" Kees den Boer: „Tegelijk is
n belang voor Nederlandse kin-
Die worden ook geconfronteerd
en andere cultuur en leren zich
nt op te stellen tegenover ande
arden en normen. De eigen nor-
worden ter discussie gesteld."
itraal
kozen voor dit project het dorp
iderwerp, omdat dit een centrale
inneemt in de Molukse cultuur
nenleving. Dit geldt voor de situ-
de Molukken en voor de Neder-
situatie. Zo gaan in Nederland
nilies uit hetzelfde Molukse dorp
natig met elkaar om. Voorts
het dorp een rol in de zoge
de pela-relaties, die op hun beurt
elangrijk onderdeel vormen van
uwelijkssysteem", zo staat in de
twoording bij het door Neute-
gemaakte concept. Aan de hand
leze les krijgt men al vast een
van wat de makers voor ogen
„We kozen ook voor het dorp
fr—w
pr" "ril
V-
oaca
EGOD
Tinrs''"1
nnnan
12
irr*r?j
IcrvJBl
rl
1. WoonXu,s vV dorpshoofd
a School
S. Boilci bfergoderplools v-d.dorp&rood
AKerk
}euqd gebouw
Winkel (coöperatie)
q. VrouioeQ badhuis
10. Tïusl kamer vrouwen.
11. Ru%±komer rhannen.
12. "Parochie.
Xt
kNmflnri
Scholieren zullen straks, gewapend met schaar en lijm, het dorp Allang op. Ambon nabouwen, als onderdeel van ken
nismaking met de Zuidmolukse cultuur. De tekening toont het concept van een knipplaat.
it het een concreet aanknopings-
is voor de bestudering en verge-
g van culturen."
iroject kan op verschillende ma
il gebruikt worden. Het geeft Mo-
kinderen achtergrondinformatie
hun eigen cultuur, en biedt voor
gemengde klassen een mogelijkheid
tot cultuurvergelijking. Een derde
doel kan zijn het kennismaken met
het leven in een dorp of streek van de
derde wereld. Dit maakt de lessen
serie ook nuttig voor scholen die niet
door Molukse kinderen worden i
bezocht.
Aan de Assense academie is al wat
geëxperimenteerd. Er is een maquette
te zien van Allang. De scholieren die
straks de lessen gaan vólgen, zullen
gewapend met schaar en lijm Allang
en omgeving van karton kunnen na
bouwen. Langzaam zal „Allang, een
christelijk dorp", zoals het in de les
heet, voor hen gaan leven.
Mensen
Het blijft niet bij het rangschikken
van wat huizen en straten. Het dorp
wordt ingevuld met mensen, die lief en
leed delen. „De meeste inwoners zijn
boer en tegelijk visser. Vis wordt in zee
gevangen. Het boerenwerk gebeurt op
de akkers die in het bos zijn aange
legd. Deze akkers heten ladang." Zo
wordt Allang een gemeenschap van
mensen en kinderen. Er worden be
langrijke specerijen verbouwd, vooral
kruidnagel en nootmuskaat. Ook
wordt verteld dat er soms te weinig
voor de specerijen werd betaald. De
boeren die zonder werk kwamen te
zitten, trokken weg. „Zo hebben veel
Molukkers hun brood verdiend als sol
daat en onderwijzer. De meeste ou
ders van de Zuidmolukkers waren sol
daat voordat ze naar Nederland kwa
men." Op deze manier worden de kin
deren geconfronteerd met een stuk
geschiedenis dat er toe leidde dat Mo
lukkers nu in Nederland leven, in de
hoop eens terug te kunnen keren naar
een vrije republiek.
Ook de politieke achtergrond komt
aan de orde. In de serie wordt deze
echter niet diep uitgespit; het gaat om
het inzicht geven in de culturele ach
tergrond.
Concreet
De serie wordt opgebouwd via concre
te situaties. Allang is gekozen omdat
er toevallig veel over bekend is. Een
Amerikaanse antropoloog heeft er al
eens een onderzoek aan gewijd. De
lesserie is doorweven met levensver-
Kelcoipalm.
'halen van enkele Zuidmolukkers: het
wonen op Ambon, de komst naar Ne
derland en het wedervaren nadien.
Levensgeschiedenissen en -ervaringen
worden op bandjes ingesproken. De
len daarvan zullen ook weer in de
geschreven tekst worden opgenomen.
Ook zal worden gewerkt met een dia
serie. „Verschillende mensen hebben
al dia's aangeboden," aldus Den Boer
en Neuteboom. Er wordt geprobeerd
om via verschillende ingangen de cul
tuur in beeld te brengen en er inzicht
in te geven. Dat kan door speelse
situaties. Dans en spel (toneel) bij
voorbeeld bieden daartoe mogelijkhe
den. Kleding en modeshow geven een
ander aangrijpingspunt. Belangrijk is
inzicht geven in de familiestructuur.
Dat kan aanschouwelijk worden ge
maakt door bijvoorbeeld een verhaal
over „Jan gaat bij Emi op verjaarsvisi
te". Sociale en maatschappelijke ge
bruiken kunnen onder meer aan de
orde komen via onderdelen als bejaar
denzorg en beschrijving van begrafe
nissen.
Taal
De taal maakt ook deel uit van de
lessen. Het komt erop aan dat taalles
gegeven wordt door een leraar die niet
alleen Maleis en Nederlands spreekt,
maar die ook voldoende kennis heeft
van de structuur van beide talen om
een goede taalvergelijking mogelijk te
maken en daardoor inzicht te ver
schaffen. Aan de Asser academie
hoopt men de serie deze zomer in
zoverre te kunnen afronden dat het
volgende schoolseizoen al op basis
scholen in Assen en Bovensmilde kan
worden geëxperimenteerd. Daarna
kan een definitieve versie worden
gemaakt.
Het experiment zal ook worden inge
bracht bij een onlangs ingestelde
werkgroep die gaat onderzoeken wel
ke mogelijkheden er zijn voor onder
wijsprojecten onder Zuidmolukkers.
Met de oprichting van deze werkgroep
(Zuidmolukkers en Nederlanders sa
men) werd ingehaakt op de onlangs
verschenen regeringsnota. Deze nota
stelde onder meer acht miljoen gulden
voor onderwijsprojecten in het voor
uitzicht.
Dat het Juist de pedagogische akade-
mie „De Eekhorst" is die probeert een
verantwoord project met betrekking
tot de Zuidmolukkers van de grond te
krijgen, is geen toeval. „Onze school
heeft veel Zuidmolukse jongeren op
geleid. Dat komt door de ligging bij
grote Zuidmolukse wijken in Assen,
Bovensmilde en Hoogeveen", zegt
Den Boer. Bekende Zuidmolukse
jongeren die deze Akademie hebben
bezocht zijn Noes Solissa, vaak woord
voerder van de jongeren, en zijn zuster
die nu les geeft aan onder meer Zuid
molukse kinderen in Zwolle.
„Confrontatieschool"
Bovendien is „De Eekhorst" een „con
frontatieschool". „Dat wil zeggen dat
we opleiden voor het openbaar zowel
als het christelijk onderwijs", zegt
Den Boer. Ook wordt gedacht aan
voorzieningen voor het begeleiden van
humanisten en katholieken.
„Wij willen aan de Eekhorst vooral
vormend werken", aldus Den Boer.
Dat vormde een goede bedding om
ook de confrontatie van twee culturen
aan te gaan. Enkele jaren geleden
kwam dat al tot uiting in een thema-
week, later gevolgd door een tweede.
Het centrale thema was: „Nederland
op weg naar een pluriforme samenle
ving". De nadruk kwam te liggen op
de situatie in de school door de aanwe
zigheid van Zuidmolukse leerlingen.
Max Tetelepta, mede-organisator van
de themaweek: „Het was voor mij een
hele ervaring dat de Molukse cultuur
zo'n aandacht kreeg". Ook Martin Ma-
nuhutu ervoer het als positief. „Ik
vond het nuttig. Je ziet dat Nederlan
ders zich met je geschiedenis bezig
houden en interesse tonen".
Stance Pattislna voelde die positieve
waardering ook wel, maar zij vindt
toch dat de aandacht meteen na de
themaweek weer wegviel. Er had op
één of andere manier een vervolg op
moeten komen. Kees den Boer: „Toch
is het wel zo dat studenten dankzij de
themaweek geïnteresseerd raakten en
contact zochten met bijvoorbeeld de
werkgroep Handa Maluku. Het is wèl
gaan leven, maar je mag niet verwach
ten dat ledereen zich er intensief mee
gaat bezighouden".
Rein van Dijk, die als Nederlands stu
dent meedeed, bezocht enkele lagere
scholen met Molukse kinderen en
kwam tot de conclusie dat de op zich
zelf wel positieve benadering toch in
derdaad bleef hangen in de sfeer van
de „bijspijkercursus", en dat er niet
sprake was van bi-cultureel onderwijs.
Het bleef min of meer bij taallessen,
hoe nuttig ook. Zo groeide uit die
themaweek het besef dat een bredere
benadering wenselijk was, in de nieu
we lesserie.
annende dagen, zoals we er deze
een paar beleefden, lijkt het
onvermijdelijk: autoriteiten
en met haastige spoed voor de
Ibuis gehaald en ook al hebben ze
nauwelijks gelegenheid gehad
enige bijzondere kennis te ver
en met betrekking tot de plotse-
ontstane situatie, ze moeten en
i hun zegje doen. Waartoe dat
eiden bleek onder meer maandag
vooravond. Minister De Ruiter
justitie had nauwelijks ontken-
geantwoord op de vraag of hij
welke groep jongeren de actie in
ondernomen had of dezelfde
aggever vuurde de vraag op hem
hij dan soms wist wat deze jonge-
•ewoog. De uiterlijk onbewogen
her kon weinig anders doen dan
>uw „nee" zeggen.
op zo spannende ogenblikken
en ondervraagd worden zou je
het medium televisie wel willen
hakelen om de nu vaak zeer ge-
e sprekers buiten de felle lampen
de publiciteit waar te kunnen
n. Misschien zou je dan beter
ze écht zijn, met alle emoties
relingen die ze nu (wellicht met
te» weten te verbergen.
verlangen moge onvervulbaar
zo vreemd is het niet. De PvdA-
rhandelaar tijdens de maanden-
formatiebesprekingen van vorig
Ed van Thijn, vertelt in zijn on-
verschenen dagboek dat hij
iVan Agti in werkelijkheid
sympathieker vond dan deze tij-
hjn optreden voor de televisie
door J. G. A. Thijs
leek. „Ik betrap me erop dat ik Dries
in levenden lijve zo veel aardiger vind
dan via de beeldbuis", noteert Van
Thijn de ene dag, en de andere merkt
hij weer „dat verschil in reactie" bij
zichzelf: „Die verstarring als ik hem
op de beeldbuis zie. En dan die ont
spanning als ik hem in eigen persoon
ontmoet. Ik vraag me af: zijn er twee
Driesen, of zijn er twee Edden?" Ik
moet er wel bij vertellen dat Van Thijn
dit soort notities (ergens heeft hij het
over het „verrassend Dries-gevoel")
vooral maakt in het eerste deel van
zijn boek. als het overleg nog meer
kans op resultaat schijnt te hebben en
de meestal in een vaste tafelschikking
geplaatste stoelen nog niet zo heel erg
„gesleten zijn tot loopgraven".(om een
beeld van Van Thijn te gebruiken)
Heel wat
Maar goed, met een middagkrant op
tafel die het nieuws uit Assen welis
waar met grote koppen maar toch
maar vrij kort vermeldde, was je
maandagavond voor een groot deel
afhankelijk van wat via het glazen oog
in de huiskamer tot je kwam en
alles bij elkaar was dat toch heel wat.
Het deed daarom vreemd aan toen de
Groningse media-socioloog dr P. Hof
stede aan het eind van de avond voor
de NOS-radio nogal negatief deed
over die ruime, snelle berichtgeving.
De Zuidmolukkers hadden maar op de
knoü te drukken, zo betoogde hij on
geveer, en kranten, radio en televisie
haastten zich om hun alle mogelijke
publiciteit te bieden.
Nu zal niemand wel de stelling verde
digen dat alle soorten nieuws altijd de
ether of de krant in moeten. Elk „me
dium", of het nu tv, krant of radio is,
maakt nu eenmaal een keus uit een
enorme nieuwsstroom en legt daarbij
bepaalde normen of criteria aan,
waarbij beperktheid in ruimte of tijd
een vaak niet geringe rol speelt. Ook
zullen we het er snel over eens zijn dat
er uitzonderlijke omstandigheden
kunnen zijn waarin je een bericht niet
onmiddellijk wereldkundig kunt ma
ken. Zo zweeg de radio dinsdagmid
dag. het werd in deze krant al gezegd,
terecht een poosje over de aanval die
de mariniers ingezet hadden op het
Asser provinciehuis. Maar het ge
makkelijke wijzen op de negatieve
kanten van „de publiciteit" (waarbij
dan gezwegen wordt over het feit dat
een publieke zaak is die ons allemaal
aangaat) zal bij veel mensen die met
die publiciteit moeten werken, ver
keerd vallen, vooral als het gaat om
journalisten die zich veelvuldig afvra
gen wat voor effect datgene wat zij op
het publiek „loslaten" kan hebben.
En dat betere soort dagbladschrijvers
heeft in de vaderlandse journalistiek
van oudsher niet ontbroken. Dr. P. H.
Ritter senior (de vader van de beken
de radiospreker dr. P. H. Ritter junior;
hij was Jarenlang hoofdredacteur van
„Het Nieuws van den Dag" en werd
later hoogleraar) wees in het begin van
deze eeuw in een hoofdartikel op de
nauwe relatie tussen het werk van
journalisten en geestelijke leidslie
den: „Groot is de verwantschap tus-
schen het ambt van redacteur en dat
van geestelijke. Belden hebben te
spreken over den mensch met al zijn
omstandigheden, zijn zonden en zijn
wonden, zijn wel en zijn wee, zijn
zwakheid en zijn kracht. En beiden
hebben woorden te spreken naar hun
beste weten en geweten, woorden van
qadenken, woorden met zout be-
sprengd, boven alles woorden uit en
tot het hart. Geen van beide mag ooit
versagen."
'Verbroedering'
Nu zag Ritter senior de dingen wel wat
al te idealistisch en te mooi. Zo schreef
hij op 6 december 1897. „Een geest
van verbroedering maakt zich meester
van alle harten. De standen vloeien
ineen. Handen die elkander vroeger
niet ontmoetten worden in onze tijd
ineengeslagen". En in deze tijd vlak
voor de verkiezingen zou je willen dat
een ander verschijnsel dat hij in 1897
signaleerde zich krachtiger doorgezet
had: „Daarenboven ontwaakt het po
litieke leven. Het is wel nog maar
eventjes, maar het ontwaakt dan toch.
Er zijn thans veel meer menschen dan
vroeger die belang stellen in 's lands
zaken en die samenkomsten bijwo
nen. aan die zaken gewijd."
De discussie over kernenergie zou een stuk minder
oncomfortabel worden wanneer er een technische bar
rière kon worden opgeworpen tussen het bezit van een
volwassen atoomindustrie en de technische mogelijk
heid om ook kernbommen te maken. Dankzij de Ame
rikaanse bezorgdheid op dat punt. zitten we dichter bij
dit voor velen begerenswaardige stadium dan een jaar
geleden.
Politiek gezien is president
Carter niet veel verder geko
men dan een roepende in de
woestijn, die alleen aan het
Binnenhof te Den Haag ernstig
wordt genomen. Maar de tech
nische jongens van het atoom
wezen kwamen deze maand in
Washington met een nieuwe
opwerkingstechniek op de
proppen, die je bij wijze van
spreken met een schoon gewe
ten aan Brazilië zou kunnen
verkopen.
Het gaat om het, militair ge
sproken, meest gevoelige deel
van de brandstofcyclus: de
chemische fabriek waar de
brandstof na gebruik in een
kerncentrale in zijn bestand
delen wordt gescheiden. Het
meeste is ongebruikt uranium,
verder zijn er zeer radioactieve
splijtingsprodukten gevormd
(afval) en wat plutonium. Dat
laatste is weer als kernbrand
stof te gebruiken, maar kan
ook in handen van bommen-
bouwers vallen.
Het tot nog toe gebruikte pro
cédé voor opwerking heet PU-
REX. Het woord zegt het al: de
nagestreefde eindprodukten
zijn zeer zuiver uranium en
zeer zuiver plutonium. Het nu
in Brits-Amerikaanse samen
werking ontworpen CIVEX-
procédé heeft een minder per
fectionistische doelstelling.
Aan de ene kant komt er nog
steeds zeer zuiver uranium uit.
maar aan de ander kant een
ongeregeld mengsel waar ook
plutonium in zit. Dat mengsel
kan door de exploitant van een
snelle kweekreactor met enige
moeite herkend worden als
bruikbare brandstof voor zijn
centrale. Maar voor bommen-
bouwers is het precies even
bruikbaar als de afgewerkte
brandstof die de opwerkingsfa
briek binnenkwam, namelijk
niet.
Het spul is hels radioactief om
dat ongeveer een kwart van de
splijtingsprodukten er nog in
zit. Verder bestaat het uit
hooguit twintig procent pluto
nium en voor de rest uranium.
Om het plutonium in bruikba
re (voor een bom) vorm in han
den te krijgen, zul je het spul
de fabriek uit moeten brengen.
Niet in een discrete akten tas.
maar vanwege de straling in
hetzelfde soort opvallende
containers als waarin de afge
werkte brandstof binnen
kwam. En dan zul je ergens
anders alsnog een PUREX-fa-
briek moeten bouwen, met al
les wat er op en er aan zit. om
het daar uit elkaar te plukken.
Deze handelwijze zou niet al
leen voor eventuele terroris
ten, maar ook voor beherende
staten een opvallend gedrag
zijn. dat door eenvoudige in
spectiemaatregelen valt vast
te stellen CIVEX heeft vol
gens de ontwerpers twee ster
ke punten. Nergens tijdens het
proces ontstaat zuiver plutoni
um. En zou je er de apparatuur
in willen installeren die dat wel
maakt, dan moet je eerst de
halve zaak afbreken. Ook dat
belooft een uiterst radioactief
karwei te zijn. (De eerste de
tails staan in Nature van 9
maart, pagina 117.)
Nog een hapje energiebeleid, maar nu op huiselijker niveau. Het
Britse onderzoeklaboratorium voor transport en wegenbouw
(TRRL) heeft nog eens naar de elektrische auto gekeken en toen
het hoofd geschud. Voor bepaalde toepassingen zijn ze best aardig
(niet voor niets zoemen er in het Verenigd Koninkrijk al ruim
40.000 bestelwagcntjes en zo op accu's rond).
Maar voor een denkbare complete vervanging van de benzine-auto
in de verre toekomst zul je toch een netwerk van „tankstations"
nodig hebben waar lege accu's gewisseld kunnen worden voor
verse. Zo'n accustation, aldus het TRRL in een rapport, gaat tien
keer zo duur worden als een benzinestation. In stedelijke gebieden
zou dat misschien nog wel te behappen zijn. Maar je bent wel
duurder uit dan wanneer je synthetische benzine uit steenkool zou
maken, zodat de auto's op vloeibare brandstof uit de pomp kunnen
blijven rijden. En een netto energiebesparing zit er ook al niet in,
aldus het bericht in de New Scientist.
We blijven nog even bij het verkeer en we komen nog dichter
bij huis. Ons eigen Instituur voor wegtransportmiddelen
TNO heeft nog eens naar de bromfiets gekeken, en toen zeer
nadrukkelijk het hoofd geschud. Uit de uitlaatpijp komen
half of helemaal niet verbrande benzinedampen in hoeveel
heden waar een volwassen auto zich voor zou moeten
schamen.
Dat is voor een belangrijk deel
een gevolg van een merkwaar
dige filosofie bij de construc
teurs, die door ir. R. C. Rijke-
boer in het maandblad TNO
Project haarfijn uit de doeken
wordt gedaan. Het komt er
ruwweg op neer dat de con
structeurs hun wettelijke pro
blemen in benzine smoren
Een bromfiets, schrijft Rijke-
boer, moet een goede trek
kracht hebben bij lage toeren,
maar hij mag niet harder rij
den dan 40 kilometer per uur.
Bij het toerental dat met die
snelheid ovéreenkomt, moet
het vermogen van de motor
sterk worden afgeknepen. En
daar is een eenvoudige maar
onhygiënische truc op be
dacht, die veel wordt toege
past. Het brandbare mengsel
van lucht en benzine waar de
motor op draait, wordt radi
caal uit evenwicht gebracht.
Wanneer de berijder „vol gas"
geeft, wotdt er niet meer lucht
aangezogen dan wanneer de
gasschuif tweederde open
staat Alleen de meegezogen»
hoeveelheid benzine wordt ver
der opgevoerd. Er gaat bijna
anderhalf keer zo veel benzine
mee als met de beperkte hoe
veelheid lucht verbrand kan
worden. De motor verslikt zich
daar letterlijk in: de ontste
king lukt nog maar om de an
dere zuigerslag. De benzine
damp van de „dode" slagen
gaat ongebruikt naar buiten.
Ook bij lagere toerentallen
overigens, maken de ontwer
pers gebruik van een overmaat
benzine om uit bepaalde tech
nische problemen te komen.
„Als eerste stap" heeft het
TNO-instituut geprobeërd de
bestaande carburateurs heb
belijker te laten werken zonder
fundamentele wijzigingen in
de (wel erg eenvoudige) con
structie. Dat hielp al heel wat,
meldt men. En het moet nog
een fors stuk beter kunnen.
„Driemaal daags één tablet", het is een van de meest klassieke
opschriften op potjes en doosjes uit de apotheek. Daar is het er
trouwhartig opgezet, omdat de dokter op het recept „3 d.d. 1" had
geschreven. Maar het is als instructie aan de magere kant. Een
ongeluk kan zelfs in een schijnbaar nog onschuldiger hoekje zitlcn>
Wie rillerig van de griep in bed een populair pijnstiltablctje neemt
met een slokje water, maakt al twee kunstfouten. De aanbevolen
actie is rechtop gaan zitten en van dat slokje een heel glas maken.
Anders komt het tabletje soms niet verder dan bovenin de slok
darm, waar het a) niet helpt en b) de slijmvliezen irriteert. Deze en
vele andere wijsheden over de manier van innemen van medicij
nen, zijn op het farmaceutisch laboratorium van de universiteit van
Amsterdam met een stofkam uit de wetenschappelijke literatuur
gehaald.
Vooral over het wenselijke tijdstip van innemen (vóór het eten of
bij het eten) is voor veel geneesmiddelen niets te vinden, omdat het
nooit is uitgezocht, klaagt prof. dr. F. W. H. M. Merkus. En dat is
toch echt belangrijk. Vóór het eten ingenomen, werken ze vaak
snelleren vollediger, omdat het voedsel het transport naar de darm
vertraagt, en daar wordt de zaak in het algemeen opgenomen. Maar
vaak is die haast niet nodig. Er zijn sommige medicijnen die je
beslist niet op jc nuchtere maag moet nemen, omdat je dan geheid
misselijk wordt.
Wat er in de literatuur dan nog wel te vinden was, resulteerde niet
alleen in een kloek overzichtsartikel in het Pharmaceutisch Week
blad, maar ook in een handig geplastificeerd spiekkartonnetje, dat
de daadwerkelijke voorlichting in de apotheek kan ondersteunea
Dat ziet er best handig uit.