inderen bouwen dorp op Ambon na Zerk van redacteur en geestelijke nauw verwant Kernenergie aan bom ontworsteld? Dag, elektro-auto! Bi--Ü n y 'e ly y n Schaar, lijm en karton gebruikt bij cultuurvergelijking Huizen en straten ingevuld met mensen 'p v SSfiMsa Wetenschap en techniek door Rob Foppema Vieze bromfiets Voor of na het eten :aDAG 18 MAART 1978 BINNENLAND Trouw/Kwartet 17 Jan Sloothaak "PloHecjfftfid vcm Ril on g EN Weinig Nederlanders n ooit gehoord hebben van w Dat kan echter wel eens. veranderen. Allang is een e op Ambon. Gelegen tus- ezee en met dicht oerwoud de bergen, koestert het in de tropenzon. Het is deze netting die centraal staat les-serie die op het ogen- ontwikkeld wordt aan de gogische academie „De lorst" in Assen, een zoge nd bi-cultureel onderwijs- ct. leraren, Kees-den Boer (peda- en Joop Neuteboom (cultureel joloogi houden zich er met een roepje van Zuidmolukse en Ne- idse studenten mee bezig. De tfeuteboom maakte al een con- van één van de lessen. De serie eerste instantie worden afge- op het niveau van vijfde en klas basisschool. iu toe blijft het op scholen met se kinderen vaak bij ..bijspij- sussen Het gaat er dan vooral Zuidmolukse kinderen het Ne- ids eigen te maken. De nieuwe rordt veel breder opgezet en zal :ericht zijn de Zuidmolukse kin- te steunen bij het vinden van reg op de grenslijn tussen twee en. Joop Neuteboom: „Het gaat dat deze kinderen iets van de ur die ze thuis hebben leren ken- p school terugvinden. Daar kun- dan thuis weer over praten en :rgemakkelijkt de relatie ouders- L" Kees den Boer: „Tegelijk is n belang voor Nederlandse kin- Die worden ook geconfronteerd en andere cultuur en leren zich nt op te stellen tegenover ande arden en normen. De eigen nor- worden ter discussie gesteld." itraal kozen voor dit project het dorp iderwerp, omdat dit een centrale inneemt in de Molukse cultuur nenleving. Dit geldt voor de situ- de Molukken en voor de Neder- situatie. Zo gaan in Nederland nilies uit hetzelfde Molukse dorp natig met elkaar om. Voorts het dorp een rol in de zoge de pela-relaties, die op hun beurt elangrijk onderdeel vormen van uwelijkssysteem", zo staat in de twoording bij het door Neute- gemaakte concept. Aan de hand leze les krijgt men al vast een van wat de makers voor ogen „We kozen ook voor het dorp fr—w pr" "ril V- oaca EGOD Tinrs''"1 nnnan 12 irr*r?j IcrvJBl rl 1. WoonXu,s vV dorpshoofd a School S. Boilci bfergoderplools v-d.dorp&rood AKerk }euqd gebouw Winkel (coöperatie) q. VrouioeQ badhuis 10. Tïusl kamer vrouwen. 11. Ru%±komer rhannen. 12. "Parochie. Xt kNmflnri Scholieren zullen straks, gewapend met schaar en lijm, het dorp Allang op. Ambon nabouwen, als onderdeel van ken nismaking met de Zuidmolukse cultuur. De tekening toont het concept van een knipplaat. it het een concreet aanknopings- is voor de bestudering en verge- g van culturen." iroject kan op verschillende ma il gebruikt worden. Het geeft Mo- kinderen achtergrondinformatie hun eigen cultuur, en biedt voor gemengde klassen een mogelijkheid tot cultuurvergelijking. Een derde doel kan zijn het kennismaken met het leven in een dorp of streek van de derde wereld. Dit maakt de lessen serie ook nuttig voor scholen die niet door Molukse kinderen worden i bezocht. Aan de Assense academie is al wat geëxperimenteerd. Er is een maquette te zien van Allang. De scholieren die straks de lessen gaan vólgen, zullen gewapend met schaar en lijm Allang en omgeving van karton kunnen na bouwen. Langzaam zal „Allang, een christelijk dorp", zoals het in de les heet, voor hen gaan leven. Mensen Het blijft niet bij het rangschikken van wat huizen en straten. Het dorp wordt ingevuld met mensen, die lief en leed delen. „De meeste inwoners zijn boer en tegelijk visser. Vis wordt in zee gevangen. Het boerenwerk gebeurt op de akkers die in het bos zijn aange legd. Deze akkers heten ladang." Zo wordt Allang een gemeenschap van mensen en kinderen. Er worden be langrijke specerijen verbouwd, vooral kruidnagel en nootmuskaat. Ook wordt verteld dat er soms te weinig voor de specerijen werd betaald. De boeren die zonder werk kwamen te zitten, trokken weg. „Zo hebben veel Molukkers hun brood verdiend als sol daat en onderwijzer. De meeste ou ders van de Zuidmolukkers waren sol daat voordat ze naar Nederland kwa men." Op deze manier worden de kin deren geconfronteerd met een stuk geschiedenis dat er toe leidde dat Mo lukkers nu in Nederland leven, in de hoop eens terug te kunnen keren naar een vrije republiek. Ook de politieke achtergrond komt aan de orde. In de serie wordt deze echter niet diep uitgespit; het gaat om het inzicht geven in de culturele ach tergrond. Concreet De serie wordt opgebouwd via concre te situaties. Allang is gekozen omdat er toevallig veel over bekend is. Een Amerikaanse antropoloog heeft er al eens een onderzoek aan gewijd. De lesserie is doorweven met levensver- Kelcoipalm. 'halen van enkele Zuidmolukkers: het wonen op Ambon, de komst naar Ne derland en het wedervaren nadien. Levensgeschiedenissen en -ervaringen worden op bandjes ingesproken. De len daarvan zullen ook weer in de geschreven tekst worden opgenomen. Ook zal worden gewerkt met een dia serie. „Verschillende mensen hebben al dia's aangeboden," aldus Den Boer en Neuteboom. Er wordt geprobeerd om via verschillende ingangen de cul tuur in beeld te brengen en er inzicht in te geven. Dat kan door speelse situaties. Dans en spel (toneel) bij voorbeeld bieden daartoe mogelijkhe den. Kleding en modeshow geven een ander aangrijpingspunt. Belangrijk is inzicht geven in de familiestructuur. Dat kan aanschouwelijk worden ge maakt door bijvoorbeeld een verhaal over „Jan gaat bij Emi op verjaarsvisi te". Sociale en maatschappelijke ge bruiken kunnen onder meer aan de orde komen via onderdelen als bejaar denzorg en beschrijving van begrafe nissen. Taal De taal maakt ook deel uit van de lessen. Het komt erop aan dat taalles gegeven wordt door een leraar die niet alleen Maleis en Nederlands spreekt, maar die ook voldoende kennis heeft van de structuur van beide talen om een goede taalvergelijking mogelijk te maken en daardoor inzicht te ver schaffen. Aan de Asser academie hoopt men de serie deze zomer in zoverre te kunnen afronden dat het volgende schoolseizoen al op basis scholen in Assen en Bovensmilde kan worden geëxperimenteerd. Daarna kan een definitieve versie worden gemaakt. Het experiment zal ook worden inge bracht bij een onlangs ingestelde werkgroep die gaat onderzoeken wel ke mogelijkheden er zijn voor onder wijsprojecten onder Zuidmolukkers. Met de oprichting van deze werkgroep (Zuidmolukkers en Nederlanders sa men) werd ingehaakt op de onlangs verschenen regeringsnota. Deze nota stelde onder meer acht miljoen gulden voor onderwijsprojecten in het voor uitzicht. Dat het Juist de pedagogische akade- mie „De Eekhorst" is die probeert een verantwoord project met betrekking tot de Zuidmolukkers van de grond te krijgen, is geen toeval. „Onze school heeft veel Zuidmolukse jongeren op geleid. Dat komt door de ligging bij grote Zuidmolukse wijken in Assen, Bovensmilde en Hoogeveen", zegt Den Boer. Bekende Zuidmolukse jongeren die deze Akademie hebben bezocht zijn Noes Solissa, vaak woord voerder van de jongeren, en zijn zuster die nu les geeft aan onder meer Zuid molukse kinderen in Zwolle. „Confrontatieschool" Bovendien is „De Eekhorst" een „con frontatieschool". „Dat wil zeggen dat we opleiden voor het openbaar zowel als het christelijk onderwijs", zegt Den Boer. Ook wordt gedacht aan voorzieningen voor het begeleiden van humanisten en katholieken. „Wij willen aan de Eekhorst vooral vormend werken", aldus Den Boer. Dat vormde een goede bedding om ook de confrontatie van twee culturen aan te gaan. Enkele jaren geleden kwam dat al tot uiting in een thema- week, later gevolgd door een tweede. Het centrale thema was: „Nederland op weg naar een pluriforme samenle ving". De nadruk kwam te liggen op de situatie in de school door de aanwe zigheid van Zuidmolukse leerlingen. Max Tetelepta, mede-organisator van de themaweek: „Het was voor mij een hele ervaring dat de Molukse cultuur zo'n aandacht kreeg". Ook Martin Ma- nuhutu ervoer het als positief. „Ik vond het nuttig. Je ziet dat Nederlan ders zich met je geschiedenis bezig houden en interesse tonen". Stance Pattislna voelde die positieve waardering ook wel, maar zij vindt toch dat de aandacht meteen na de themaweek weer wegviel. Er had op één of andere manier een vervolg op moeten komen. Kees den Boer: „Toch is het wel zo dat studenten dankzij de themaweek geïnteresseerd raakten en contact zochten met bijvoorbeeld de werkgroep Handa Maluku. Het is wèl gaan leven, maar je mag niet verwach ten dat ledereen zich er intensief mee gaat bezighouden". Rein van Dijk, die als Nederlands stu dent meedeed, bezocht enkele lagere scholen met Molukse kinderen en kwam tot de conclusie dat de op zich zelf wel positieve benadering toch in derdaad bleef hangen in de sfeer van de „bijspijkercursus", en dat er niet sprake was van bi-cultureel onderwijs. Het bleef min of meer bij taallessen, hoe nuttig ook. Zo groeide uit die themaweek het besef dat een bredere benadering wenselijk was, in de nieu we lesserie. annende dagen, zoals we er deze een paar beleefden, lijkt het onvermijdelijk: autoriteiten en met haastige spoed voor de Ibuis gehaald en ook al hebben ze nauwelijks gelegenheid gehad enige bijzondere kennis te ver en met betrekking tot de plotse- ontstane situatie, ze moeten en i hun zegje doen. Waartoe dat eiden bleek onder meer maandag vooravond. Minister De Ruiter justitie had nauwelijks ontken- geantwoord op de vraag of hij welke groep jongeren de actie in ondernomen had of dezelfde aggever vuurde de vraag op hem hij dan soms wist wat deze jonge- •ewoog. De uiterlijk onbewogen her kon weinig anders doen dan >uw „nee" zeggen. op zo spannende ogenblikken en ondervraagd worden zou je het medium televisie wel willen hakelen om de nu vaak zeer ge- e sprekers buiten de felle lampen de publiciteit waar te kunnen n. Misschien zou je dan beter ze écht zijn, met alle emoties relingen die ze nu (wellicht met te» weten te verbergen. verlangen moge onvervulbaar zo vreemd is het niet. De PvdA- rhandelaar tijdens de maanden- formatiebesprekingen van vorig Ed van Thijn, vertelt in zijn on- verschenen dagboek dat hij iVan Agti in werkelijkheid sympathieker vond dan deze tij- hjn optreden voor de televisie door J. G. A. Thijs leek. „Ik betrap me erop dat ik Dries in levenden lijve zo veel aardiger vind dan via de beeldbuis", noteert Van Thijn de ene dag, en de andere merkt hij weer „dat verschil in reactie" bij zichzelf: „Die verstarring als ik hem op de beeldbuis zie. En dan die ont spanning als ik hem in eigen persoon ontmoet. Ik vraag me af: zijn er twee Driesen, of zijn er twee Edden?" Ik moet er wel bij vertellen dat Van Thijn dit soort notities (ergens heeft hij het over het „verrassend Dries-gevoel") vooral maakt in het eerste deel van zijn boek. als het overleg nog meer kans op resultaat schijnt te hebben en de meestal in een vaste tafelschikking geplaatste stoelen nog niet zo heel erg „gesleten zijn tot loopgraven".(om een beeld van Van Thijn te gebruiken) Heel wat Maar goed, met een middagkrant op tafel die het nieuws uit Assen welis waar met grote koppen maar toch maar vrij kort vermeldde, was je maandagavond voor een groot deel afhankelijk van wat via het glazen oog in de huiskamer tot je kwam en alles bij elkaar was dat toch heel wat. Het deed daarom vreemd aan toen de Groningse media-socioloog dr P. Hof stede aan het eind van de avond voor de NOS-radio nogal negatief deed over die ruime, snelle berichtgeving. De Zuidmolukkers hadden maar op de knoü te drukken, zo betoogde hij on geveer, en kranten, radio en televisie haastten zich om hun alle mogelijke publiciteit te bieden. Nu zal niemand wel de stelling verde digen dat alle soorten nieuws altijd de ether of de krant in moeten. Elk „me dium", of het nu tv, krant of radio is, maakt nu eenmaal een keus uit een enorme nieuwsstroom en legt daarbij bepaalde normen of criteria aan, waarbij beperktheid in ruimte of tijd een vaak niet geringe rol speelt. Ook zullen we het er snel over eens zijn dat er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn waarin je een bericht niet onmiddellijk wereldkundig kunt ma ken. Zo zweeg de radio dinsdagmid dag. het werd in deze krant al gezegd, terecht een poosje over de aanval die de mariniers ingezet hadden op het Asser provinciehuis. Maar het ge makkelijke wijzen op de negatieve kanten van „de publiciteit" (waarbij dan gezwegen wordt over het feit dat een publieke zaak is die ons allemaal aangaat) zal bij veel mensen die met die publiciteit moeten werken, ver keerd vallen, vooral als het gaat om journalisten die zich veelvuldig afvra gen wat voor effect datgene wat zij op het publiek „loslaten" kan hebben. En dat betere soort dagbladschrijvers heeft in de vaderlandse journalistiek van oudsher niet ontbroken. Dr. P. H. Ritter senior (de vader van de beken de radiospreker dr. P. H. Ritter junior; hij was Jarenlang hoofdredacteur van „Het Nieuws van den Dag" en werd later hoogleraar) wees in het begin van deze eeuw in een hoofdartikel op de nauwe relatie tussen het werk van journalisten en geestelijke leidslie den: „Groot is de verwantschap tus- schen het ambt van redacteur en dat van geestelijke. Belden hebben te spreken over den mensch met al zijn omstandigheden, zijn zonden en zijn wonden, zijn wel en zijn wee, zijn zwakheid en zijn kracht. En beiden hebben woorden te spreken naar hun beste weten en geweten, woorden van qadenken, woorden met zout be- sprengd, boven alles woorden uit en tot het hart. Geen van beide mag ooit versagen." 'Verbroedering' Nu zag Ritter senior de dingen wel wat al te idealistisch en te mooi. Zo schreef hij op 6 december 1897. „Een geest van verbroedering maakt zich meester van alle harten. De standen vloeien ineen. Handen die elkander vroeger niet ontmoetten worden in onze tijd ineengeslagen". En in deze tijd vlak voor de verkiezingen zou je willen dat een ander verschijnsel dat hij in 1897 signaleerde zich krachtiger doorgezet had: „Daarenboven ontwaakt het po litieke leven. Het is wel nog maar eventjes, maar het ontwaakt dan toch. Er zijn thans veel meer menschen dan vroeger die belang stellen in 's lands zaken en die samenkomsten bijwo nen. aan die zaken gewijd." De discussie over kernenergie zou een stuk minder oncomfortabel worden wanneer er een technische bar rière kon worden opgeworpen tussen het bezit van een volwassen atoomindustrie en de technische mogelijk heid om ook kernbommen te maken. Dankzij de Ame rikaanse bezorgdheid op dat punt. zitten we dichter bij dit voor velen begerenswaardige stadium dan een jaar geleden. Politiek gezien is president Carter niet veel verder geko men dan een roepende in de woestijn, die alleen aan het Binnenhof te Den Haag ernstig wordt genomen. Maar de tech nische jongens van het atoom wezen kwamen deze maand in Washington met een nieuwe opwerkingstechniek op de proppen, die je bij wijze van spreken met een schoon gewe ten aan Brazilië zou kunnen verkopen. Het gaat om het, militair ge sproken, meest gevoelige deel van de brandstofcyclus: de chemische fabriek waar de brandstof na gebruik in een kerncentrale in zijn bestand delen wordt gescheiden. Het meeste is ongebruikt uranium, verder zijn er zeer radioactieve splijtingsprodukten gevormd (afval) en wat plutonium. Dat laatste is weer als kernbrand stof te gebruiken, maar kan ook in handen van bommen- bouwers vallen. Het tot nog toe gebruikte pro cédé voor opwerking heet PU- REX. Het woord zegt het al: de nagestreefde eindprodukten zijn zeer zuiver uranium en zeer zuiver plutonium. Het nu in Brits-Amerikaanse samen werking ontworpen CIVEX- procédé heeft een minder per fectionistische doelstelling. Aan de ene kant komt er nog steeds zeer zuiver uranium uit. maar aan de ander kant een ongeregeld mengsel waar ook plutonium in zit. Dat mengsel kan door de exploitant van een snelle kweekreactor met enige moeite herkend worden als bruikbare brandstof voor zijn centrale. Maar voor bommen- bouwers is het precies even bruikbaar als de afgewerkte brandstof die de opwerkingsfa briek binnenkwam, namelijk niet. Het spul is hels radioactief om dat ongeveer een kwart van de splijtingsprodukten er nog in zit. Verder bestaat het uit hooguit twintig procent pluto nium en voor de rest uranium. Om het plutonium in bruikba re (voor een bom) vorm in han den te krijgen, zul je het spul de fabriek uit moeten brengen. Niet in een discrete akten tas. maar vanwege de straling in hetzelfde soort opvallende containers als waarin de afge werkte brandstof binnen kwam. En dan zul je ergens anders alsnog een PUREX-fa- briek moeten bouwen, met al les wat er op en er aan zit. om het daar uit elkaar te plukken. Deze handelwijze zou niet al leen voor eventuele terroris ten, maar ook voor beherende staten een opvallend gedrag zijn. dat door eenvoudige in spectiemaatregelen valt vast te stellen CIVEX heeft vol gens de ontwerpers twee ster ke punten. Nergens tijdens het proces ontstaat zuiver plutoni um. En zou je er de apparatuur in willen installeren die dat wel maakt, dan moet je eerst de halve zaak afbreken. Ook dat belooft een uiterst radioactief karwei te zijn. (De eerste de tails staan in Nature van 9 maart, pagina 117.) Nog een hapje energiebeleid, maar nu op huiselijker niveau. Het Britse onderzoeklaboratorium voor transport en wegenbouw (TRRL) heeft nog eens naar de elektrische auto gekeken en toen het hoofd geschud. Voor bepaalde toepassingen zijn ze best aardig (niet voor niets zoemen er in het Verenigd Koninkrijk al ruim 40.000 bestelwagcntjes en zo op accu's rond). Maar voor een denkbare complete vervanging van de benzine-auto in de verre toekomst zul je toch een netwerk van „tankstations" nodig hebben waar lege accu's gewisseld kunnen worden voor verse. Zo'n accustation, aldus het TRRL in een rapport, gaat tien keer zo duur worden als een benzinestation. In stedelijke gebieden zou dat misschien nog wel te behappen zijn. Maar je bent wel duurder uit dan wanneer je synthetische benzine uit steenkool zou maken, zodat de auto's op vloeibare brandstof uit de pomp kunnen blijven rijden. En een netto energiebesparing zit er ook al niet in, aldus het bericht in de New Scientist. We blijven nog even bij het verkeer en we komen nog dichter bij huis. Ons eigen Instituur voor wegtransportmiddelen TNO heeft nog eens naar de bromfiets gekeken, en toen zeer nadrukkelijk het hoofd geschud. Uit de uitlaatpijp komen half of helemaal niet verbrande benzinedampen in hoeveel heden waar een volwassen auto zich voor zou moeten schamen. Dat is voor een belangrijk deel een gevolg van een merkwaar dige filosofie bij de construc teurs, die door ir. R. C. Rijke- boer in het maandblad TNO Project haarfijn uit de doeken wordt gedaan. Het komt er ruwweg op neer dat de con structeurs hun wettelijke pro blemen in benzine smoren Een bromfiets, schrijft Rijke- boer, moet een goede trek kracht hebben bij lage toeren, maar hij mag niet harder rij den dan 40 kilometer per uur. Bij het toerental dat met die snelheid ovéreenkomt, moet het vermogen van de motor sterk worden afgeknepen. En daar is een eenvoudige maar onhygiënische truc op be dacht, die veel wordt toege past. Het brandbare mengsel van lucht en benzine waar de motor op draait, wordt radi caal uit evenwicht gebracht. Wanneer de berijder „vol gas" geeft, wotdt er niet meer lucht aangezogen dan wanneer de gasschuif tweederde open staat Alleen de meegezogen» hoeveelheid benzine wordt ver der opgevoerd. Er gaat bijna anderhalf keer zo veel benzine mee als met de beperkte hoe veelheid lucht verbrand kan worden. De motor verslikt zich daar letterlijk in: de ontste king lukt nog maar om de an dere zuigerslag. De benzine damp van de „dode" slagen gaat ongebruikt naar buiten. Ook bij lagere toerentallen overigens, maken de ontwer pers gebruik van een overmaat benzine om uit bepaalde tech nische problemen te komen. „Als eerste stap" heeft het TNO-instituut geprobeërd de bestaande carburateurs heb belijker te laten werken zonder fundamentele wijzigingen in de (wel erg eenvoudige) con structie. Dat hielp al heel wat, meldt men. En het moet nog een fors stuk beter kunnen. „Driemaal daags één tablet", het is een van de meest klassieke opschriften op potjes en doosjes uit de apotheek. Daar is het er trouwhartig opgezet, omdat de dokter op het recept „3 d.d. 1" had geschreven. Maar het is als instructie aan de magere kant. Een ongeluk kan zelfs in een schijnbaar nog onschuldiger hoekje zitlcn> Wie rillerig van de griep in bed een populair pijnstiltablctje neemt met een slokje water, maakt al twee kunstfouten. De aanbevolen actie is rechtop gaan zitten en van dat slokje een heel glas maken. Anders komt het tabletje soms niet verder dan bovenin de slok darm, waar het a) niet helpt en b) de slijmvliezen irriteert. Deze en vele andere wijsheden over de manier van innemen van medicij nen, zijn op het farmaceutisch laboratorium van de universiteit van Amsterdam met een stofkam uit de wetenschappelijke literatuur gehaald. Vooral over het wenselijke tijdstip van innemen (vóór het eten of bij het eten) is voor veel geneesmiddelen niets te vinden, omdat het nooit is uitgezocht, klaagt prof. dr. F. W. H. M. Merkus. En dat is toch echt belangrijk. Vóór het eten ingenomen, werken ze vaak snelleren vollediger, omdat het voedsel het transport naar de darm vertraagt, en daar wordt de zaak in het algemeen opgenomen. Maar vaak is die haast niet nodig. Er zijn sommige medicijnen die je beslist niet op jc nuchtere maag moet nemen, omdat je dan geheid misselijk wordt. Wat er in de literatuur dan nog wel te vinden was, resulteerde niet alleen in een kloek overzichtsartikel in het Pharmaceutisch Week blad, maar ook in een handig geplastificeerd spiekkartonnetje, dat de daadwerkelijke voorlichting in de apotheek kan ondersteunea Dat ziet er best handig uit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 17