Vat bezielt
3oudewijn
Sjollema?
'Onderste steen boven brengen'
)r ir Franssen: waarheid over archeologische vondsten zal zegevieren
OAS 17 MAART 1976
TROUW/KWARTET
)or ds C. M. de Vries
lijn uitgangspunt is dat christen
irden, gericht zijn op Christus, het
mieuwen van verhoudingen tus-
mensen inhoudt: het weer leef-
ir maken van deze wereld. Racis-
t is natuurlijk een van de ergste
christenen dienen we ons dus te verzet-
tegen onderdrukking van het ene ras
pr het andere, en ons in te zetten voor
lelijke verzoening. Dat betekent voor
in het rijke westen het opgeven van
:ht. zonder angst voor het radicale pro
dat het geloof nu eenmaal met zich
ngt- Niet dat wij morgen wel even het
sende Rijk zullen verwezenlijken
:het soort optimisme dat in het veelbe-
gen jaar 1968 hier en daar speurbaar
i, toen sommigen meenden dat we het
isme konden afschaffen zoals we inder-
de slavernij meenden af te schaffen,
lopen nu door een woestijn, zoals Phi-
Potter op de Assemblee in Nairobi zei;
k is veel onzekerder dan vroeger, maar
ut zonder hoop. Alleen: ik vind het
eilijk om me met kleine pasjes naar
en tevreden te stellen, het wordt zo
it een pas-op-de-plaats en dat kan
uurlijk niet in een oecumenische bewe-
g. Eén ding is voor mij erg waar gewor-
i. nl. wat Bonhoeffer gezegd heeft: niet
en hebben de zwakken de sterken no-
maar de sterken ook de zwakken. De
te vraag is: hoe verwerk je dat in een
eld waarin het recht van de sterkste
lt?"
sBoudewijn („Baldwin", voor engelsta-
en) Sjollema (50), rijzig, kalend, bijna op
teersnelheid behoedzaam formulerend,
inds 1 januari 1970 de directeur van het
reldraadprogramma ter bestrijding van
racisme. Hij lijkt in geen enkel opzicht
het portret van de ideologische door-
mmer. dat sommigen van hem hebben
len schilderen:
ben gevoelig voor kritiek, serieuze kri-
it wel te verstaan. Tenslotte gaat het
t om kleinigheden, maar om het leven
ii miljoenen mensen, onderdrukten zo-
I als onderdrukkers. Je moet je dus
Drtdurend rekenschap geven van wat je
et en waarom je het doet. Eelt op de
II Ach. je krijgt een heleboel grove en
gegronde beschuldigingen naar je hoofd
lingerd „moordenaar", en dat soort
igen maar daar scherm je je na enige
I wel tegen af."
aandeweg
s achteraf is hij een duidelijke lijn gaan
kennen in zijn levensloop: afkomstig
een liberaal gezin (vader advocaat en
nonstrants, moeder waals en mede-op-
ltster van de Unie van Vrouwelijke Vrij-
ligers), was Sjollema tijdens zijn school-
i plaatselijk secretaris van de Jonge
leralen. Verdraagzaamheid was thuis
n regelmatig terugkerend gespreksthe-
i Via de jeugdkerk „Christus Victor"
ri ds Stelma raakte hij betrokken bij de
derlandse Hervormde Kerk, waar hij in
15, vlak na de bevrijding, belijdenis
ed. Het actieve deelnemen aan het ge-
tenteleven is voor hem en zijn vrouw Jet,
t wie hij in 1953 trouwde, een belangrijk
ment gebleven, ook in Commugny bij
inève. waar hij nu al vijftien jaar woont,
leteen na mijn kandidaatsexamen soci-
>gie in 1953 ik was ook nog drie jaar in
litaire dienst geweest, nadat ik drie
landen als student in de rechten inge-
ziekten van onze samenleving; het
staat niet alleen de eenheid van
christenen onderling in de weg,
maar het bedreigt ook de wereld
vrede.
schreven was geweest kwam ik in dienst
bij de Stichting Oecumenische Hulp aan
Vluchtelingen, in Utrecht. Ik kreeg de lei
ding van de afdeling die Indische Neder
landers hielp bij hun emigratie naar de
Verenigde Staten. Hoewel ik tijdens mijn
studie een paar maanden gewerkt had in
een vluchtelingenkamp van Kalmukken,
die in Aziatisch Rusland vervolgd en ten
slotte in München verzeild geraakt waren,
leverde mijn werk bij de SOH het eerste
langdurige contact op met gediscrimineer
de mensen. Dat duurde tot 1956. Toen
werd ik gevraagd naar Wenen te gaan als
hoofd van de afdeling Vluchtelingenhulp
van de Wereldraad daar. Dat was vlak na
de Hongaarse opstand. Op 1 januari 1958
begon ik in opdracht van de Wereldraad in
Genève de voorbereiding, gedurende twee
jaar, van een internationale conferentie
over migratievraagstukken. Die is in 1961
inderdaad gehouden, en besloot onder
meer tot een aanbeveling aan de Derde
Assemblee van de Wereldraad, een Migra
tie-afdeling in te stellen als onderdeel van
de afdeling Interkerkelijke Hulp aan Ker
ken en Vluchtelingen. Van 1962 tot 1969
heb ik dat secretariaat beheerd."
Racisme
In die functie was Sjollema, die inmiddels
op aandringen van Visser 't Hooft in 1967
zijn doctoraalexamen sociologie deed, al
betrokken geraakt bij de vraag wat er
diende te gebeuren met het Secretariaat
voor Rassen- en Ethnische Groepenvraag-
stukken, dat zich voornamelijk met stu
dies en min of meer theoretische kwesties
had beziggehouden.
„Toen kwam de explosie van 1968, met in
Uppsala als resultaat de opdracht, een
programma ter bestrijding van het racis
me te ontwerpen. De eerste grote stap was
de bekende consultatie van Notting Hill,
1969. Die leverde een grote schok voor de
mensen, die tot dan de eis tot herverdeling
van de macht alleen maar uit de verte
hadden gehoord. Op de voorlaatste dag
nam een Black Power-delegatie de micro
foons over en eiste herstelbetalingen voor
het aandeel van de kerken in het onrecht
dat de zwarten eeuwenlang is aangedaan.
Zoals je weet zijn herstelbetalingen niet
opgenomen in het Programma ter Bestrij
ding van het Racisme (in het Engels: PCR)
maar dat ultimatum heeft er wel toe
bijgedragen dat het Speciale Fonds van
het PCR in het leven geroepen is. Met dat
Speciale Fonds werd althans symbolisch
(want de Wereldraad beschikt niet over
veel geld) duidelijk gemaakt, dat de Raad
betrokken is bij een herverdeling van de
macht van de machtigen aan de mach
telozen. Maar sindsdien zijn er veel belang
rijker beleidsbeslissingen genomen: het te
rugtrekken van de investeringen in Z.
Afrika; de kwestie van de bankleningen
aan de Z.-afrikaanse regering; het niet-
erkennen van de zg. Thuislanden; het ont
raden van toeristische bezoeken; de reso
lutie tegen wapenleveranties aan en nucle
aire samenwerking met het huidige régime
allemaal dingen die met grote meerder
heid door het Centrale Comité zijn aan
vaard."
Van links naar rechts: drs. B. Sji
„Het Speciale Fonds heeft veel te veel
aandacht gekregen, het moet gezien wor
den binnen het geheel van directe steun
aan de humanitaire programma's van de
onderdrukte rassengroepen. Dat de na
druk is komen te liggen op zuidelijk Afri
ka? Wat wil je? Dat is nu eenmaal de
grootste uitdaging aan de kerken, omdat
daar in naam van een zg. christelijke be
schaving mensen onderdrukt worden door
een gevestigde vorm van racisme. Als het
Speciale Fonds zo veel weerstand heeft
opgeroepen, dan betekent dat op z'n minst
twee dingen: dat we de kennis van zaken
bij de kerken en daarmee hun bereid
heid om daadwerkelijk te helpen heb
ben overschat; en vervolgens (die twee
zullen wel samenhangen), dat we onvol
doende communicatie met de leden-ker
ken hebben gehad betreffende onze be
moeienissen met rassenproblemen in an
dere werelddelen. Denk aan de onderdruk
te Indianen in Noord- en Zuid-Amerika,
aan de oerbevolking van Australië, aan de
Koreanen in Japan, aan de paria's in
India."
Voor veel mensen is het beeld van de Werel
draad bepaald door het PCR en het PCR
door Boudewijn Sjollema.
„Dat is natuurlijk ongezond, al is het tege
lijk een aanwijzing van de knelpunten in
de oecumenische beweging, waar wat aan
gedaan moet worden. Overigens zijn er
allerlei nieuwe kwesties binnen de horizon
van de Raad gekomen: de multinationals,
het militarisme, de mensenrechten alle
maal thema's die evenveel stof doen op
waaien en die nauw verwant zijn met het
racisme. Het PCR zal voorlopig wel een
belangrijk element blijven, maar in een
veel bredere context. En wat mijzelf be
treft: wat Jij zegt mag waar zijn voor een
paar westerse landen, maar in een heleboel
andere landen weten ze helemaal niet wie
ik ben; daar wordt gewoon zakelijk gespro
ken over het PCR, en niet persoonlijk."
Onlangs heeft een groepje mensen uit naam
van het Comité Overleg Zuid-Afrika per
advertentie een aan jou gerichte Open Brief
gepubliceerd, die door velen als op z'n minst
onfris is gekwalificeerd. Hoe reageer je op
zulk soort aantijgingen?
„Ik ken die mensen niet, ze hebben nooit
met ons gesproken en ook niet de moeite
genomen om ons die brief te sturen. We
hebben er via de pers kennis van genomen.
Het lijkt me niet nodig om op elk van die
23 beschuldigingen in te gaan. Verwijzen
naar nationaal-socialistische methoden,
a, dr. Philip Potter en aartsbisschop
waarvan wij gebruik gemaakt zouden heb
ben dat is toch gewoon vuil? Daar kap je
een discussie toch meteen mee af? Die
advertentie ademt een apartheids-menta
liteit. Ach, het zal wel verband houden met
de toenemende onzekerheid van mensen
die het blanke régime in Z.-Afrika door dik
en dun willen blijven steunen, en een kat
in het nauw Kwade trouw? Laten we
maar zeggen dat het een zeer onjuiste
weergave is van ons discussiestuk: „Zuid-
Afrika, de prijs van de hoop".
Discussiestuk
Dat discussiestuk heeft overigens elders
wél aan zijn doel beantwoord: op verschil
lende plaatsen is weer een diepgaand ge
sprek op gang gekomen. „De bedoeling
van het stuk is geweest, de ontwikkelingen
van het apartheidssysteem in Zuid-Afrika
eens kort en bondig op een rijtje te zetten.
En vooral ook de mensen te bemoedigen
die, na wat er gebeurd is met Steve Biko en
na het uitschakelen van de achttien orga
nisaties in oktober 1977, geneigd zijn te
zeggen: Nu is er niets meer aan te doen.
Aan het eind van het document dat
overigens geen enkele officiële status
heeft, het is een discussiepapier! geven
we aan dat christenen collectief en indivi
dueel wel degelijk een paar dingen kunnen
doen: hulpverlening aan allen die hebben
moeten vluchten (daar zijn veel jongeren
bij, bv. in Botswana, die hun schooloplei
ding nog moeten voltooien); ten tweede:
het steunen van groepen binnen en buiten
Zuid-Afrika, die zich inzetten voor de be
vrijding van hun land; en ten derde het
beëindigen van alle economische, militai
re, culturele en andere contacten met be
hulp waarvan de blanke minderheidsrege
ring van Vorster zich nog een tijd kan
handhaven. Op die manier zou er een situ
atie kunnen ontstaan, die Pretoria dwingt
met de vertegenwoordigers van andere
rassengroepen te gaan praten voor het te
laat is."
Voor het te laat is?
„Laat één ding duidelijk zijn: de Wereld
raad is er nooit van uitgegaan, dat geweld
wordt goedgekeurd. Geweld bestè&t. Je
kunt ervoor of ertegen zijn, maar dat is
eigenlijk een verkeerde probleemstelling.
De vraag is wat je als kerken in zo'n
gewelddadige situatie als ginds op een
geweldloze manier kunt bijdragen om het
gebruik van geweld te verminderen. Ver
geet niet dat na de .banning' van de acht
tien organisaties alle oppositie van de niet-
blanke bevolking illegaal is geworden, en
dat dus alle verzet èn alle reactie daar
Scott.
op: nu alleen nog maar gewelddadig kan
zijn. Het gaat dus niet om goedkeuren van
geweld, maar om begrip opbrengen voor
het gebruik ervan, nu er geen alternatief is
overgebleven."
Het discussiepapier spreekt o.a. van een
gerechtvaardigde opstand, zoals men vroe
ger durfde te spreken van een gerechtvaar
digde oorlog. Daar zijn nogal wat mensen
over gestruikeld.
„Ja, vooral in West-Duitsland. De formule
ring van dat hoofdstukje is waarschijnlijk
niet zo gelukkig. Maar het zou jammer zijn
als men zich in de discussie daarop zou
vastbijten. De term .gerechtvaardigd' is
theologisch zo geladen, dat hij gauw mis
verstanden oproept. Maar denk eens aan
de Nederlandse opstand tegen de Span
jaarden, of aan de verzetsbewegingen te
gen de Duitse bezettersIk vind het
maar vreemd, dat westerse niet-paciflsten
zich opeens als pacifist ontpoppen als het
over zuidelijk Afrika gaat. Hebben wij het
recht om vanuit onze bureaustoel voor te
schrijven dat de zwarte Afrikanen hun
vrijheidsstrijd geweldloos moeten
voeren?"
Ben je tevreden over de steun die het PCR
krijgt?
„Er is heel positief gereageerd In Neder
land, West-Duitsland (vooral op het plaat
selijke vlak, tegen de hier en daar bestaan
de bedenkingen van de kerkleiding in).
Scandinavië, Canada, de VSEn nu
komt het ook in Australië en Nieuw-Zee-
land op gang. Maar ook uit de Koreaanse
Kerk in Japan, zelf behorend tot een on
derdrukte groep, komt steun. Dat vind ik
een duidelijk teken van hoop, dat Juist
zo'n kleine kerk zegt: wij horen bij de
oecumenische gemeenschap, wij doen
mee."
„De stéun van de collega's in het PCR-
team programmasecretaris José Chi-
penda en studiesecretaris Alexander Kir-
by is natuurlijk van grote betekenis.
Maar ook van de anderen, buiten de afde
ling, en met name van secretaris-generaal
Philip Potter. En niet te vergeten de vele
groepen in allerlei landen, die ons docu
mentatiemateriaal gebruiken om het ra
cisme aan de kaak te stellen."
Vraag je je nooit af: wat haalt het allemaal
uit?
„De leden-kerken van de Wereldraad heb
ben dikwijls minder begrip gehad voor het
PCR dan instanties buiten de kerken: poli
tieke partijen, oecumenische en andere
actiegroepen, en ook regeringen Maar ver
geet niet: dit soort beleidsbeslissingen was
helemaal nieuw: de Kerk die zich bezig
houdt met economische machten, en ge
bruik maakt van haar eigen invloed als
aandeelhouder of rekeninghouder bij een
bank! Veel kerken zijn zich voor het eerst
bewust geworden dat zé, hoe dan ook, in
een economische structuur verankerd zijn.
en dat dat consequenties heeft voor de
manier waarop ze hun rentmeesterschap
uitoefenen. Denk aan het beheer van pen
sioenfondsen en dergelijke. Dan is het be
moedigend te zien. hoeveel daar nu op
gang gekomen is." „Voor de onderdrukten
zelf is het natuurlijk maar een druppel op
een gloeiende plaat, die hebben nog maar
weinig resultaten gezien. En laten we voor
al bescheiden zijn: wanneer er nu minder
wordt geïnvesteerd in Zuid-Afrika, dan
komt dat niet door de oproepen van de
Wereldraad, maar gewoon doordat voor de
multinationals het risico te groot wordt
vanwege het verslechterde politieke kli
maat En dat is het directe gevolg van de
actie door de onderdrukten-zelf: de op
stand in Soweto, de stakingen, het toene
mend verzet."
Heeft praten met de blanke kerkleiders nog
«in?
„Ik heb dominee Vorster. een broer van
John Vorster, ontmoet op een synodever
gadering van de gereformeerde Kerken, in
de begintijd van het PCR. En Geldenhuys
is bij ons geweest in de Wereldraad." (Stil
te. Spijtig, en nog voorzichtiger formule
rend) „Ik moet bekennen dat ik er moeite
mee heb, zulke mensen te ontmoeten als
christenen. Ik heb het idee, dat ze zo
vervlochten zijn met het systeem van on
derdrukking. dat ze Ik hoor daar het
Evangelie niet meer in. Trouwens, ook de
gereformeerde delegatie is nogal onthutst
uit Zuid-Afrika teruggekomen Het
wordt steeds moeizamer met de blanke
kerkleiders nog een gesprek te hebben,
want zolang ze niet bereid zijn om op voet
van gelijkheid te spreken en te handelen
met de onderdrukte christenen in de zg.
dochterkerken kom je niks verder. Die
situatie moet veranderen, en zolang daar
niet serieus aan gewerkt wordt, vind ik het
ontzettend moeilijk, met hen te praten."
Ds. C. IW. de Vries is journalist te Genève.
De Nederlandse vertaling van het recente
discussiestuk „Zuid-Afrika, de prijs van de
hoop" is verkrijgbaar bij ds. R. J. van der
Veen, Prins Hendriklaan 37, Amsterdam-
Zuid.
SENNEKOM „De officiële wetenschapsmensen houden elkaar door dik en dun de hand boven
iet hoofd. Moedwillig wordt de belangrijkste ontdekking die sinds jaren op archeologisch gebied
n Nederland is gedaan doodgezwegen. De waarheid zal echter zegevieren en het zal niet lang meer
iuren eer het zover is, want de bewijzen stapelen zich op." Dr ir Caspar J. H. Franssen, de 78-jarige
lennekomse entomoloog, die in het nieuws is gekomen doordat de directeur van het Arnhems
emeentemuseum Pierre Janssen ervan heeft afgezien zijn archeologische vondsten deel te laten
iltmaken van een binnenkort te houden tentoonstelling over de Gelderse archeologie, is daarvan
eilig overtuigd.
Op vele plaatsen, bijvoorbeeld in
Brabant en Limburg, liggen de over
blijfselen van dat tijdperk een meter
of twintig diep. Op de Utrechtse
Heuvelrug en bij Nijmegen in de
buurt van Groesbeek zijn ze gemak
kelijker te vinden. Dat is het gebied
van de zgn. stuwwallen." Toen
160.000 jaar geleden de temperatuur
in deze streken begon te dalen en
gletsjers zich over ons land uitstrek
ten, ging dat met zo'n kracht ge
paard, dat de aanwezige geologische
formaties omhoog geduwd werden.
Ingebed in de heuvels die toen ont
stonden werden de sporen van mens
en dier
thalve als insectenkenner is dr
ranssen amateur-archeoloog. Op
at terrein maak je hem weinig meer
ijs. Zijn huis in Bennekom heeft
iel weg van een museum. Recente
widsten, gedaan in de omgeving
m zijn woonplaats, vooral in zand-
?ravingen op de Grebbeberg bij
henen, vormen er een belangrijk
iderdee) van. Het zijn deze archeo-
gische ontdekkingen (die volgens
Franssen aantonen, dat Neder-
ind zo'n 250.000 jaar geleden en
ogelijk zelfs nog eerder reeds was
fwoondt die Pierre Janssen niet in
jn museum wil huisvesten, omdat
iderlandse deskundigen niet Wil
li erkennen dat lang voor de laatste
•tijd in deze streken al mensen
Jfden
ie voorlopers van de Neandertha-
worden aangeduid als de „Mid-
en pleistocene mens" Het
aren in familieverband rondtrek-
ende mensen, die zich in het milde
ümaat dat hier toen heerste bijzon-
goed thuisvoelden. „Het Neder-
nd van toen moeten we ons," aldus
Franssen. voorstellen als een
oor rivierdalen doorsneden land-
chap De belangrijkste rivieren wa-
'n de Rijn en de Maas. Ze hadden
we zijtakken. De rivier de Theems
door Fred Lammers
Engeland was toen nog met het
continent verbonden is vermoede
lijk een oude zijtak van de Rijn.
Olifanten, mammoets, elanden en
herten stoffeerden het landschap.
Sporen van deze dieren worden re
gelmatig gevonden in de zandafgra-
vingen bij Veenendaal en Rhenen en
in de buurt van Nijmegen."
Daarbij is het niet gebleven. De laat
ste jaren komen ook in steeds groter
hoeveelheden werktuigen te voor
schijn die volgens dr Franssen en de
zijnen, waartoe de Lentse amateur-
archeoloog Ad Wouters behoort, in
de grijze oudheid zijn gebruikt.
Dankzij de goede contacten die dr
Franssen heeft met enige arbeiders
die werkzaam zijn in de zandafgra-
ving op de Grebbeberg, breidt het
materiaal waarover hij beschikt, zich
wekelijks uit. Andere amateurs doen
dezelfde ervaringen op „De omstre
den vondsten van de Drentse Tjerk
Vermaning staan niet op zichzelf. Er
zijn nu honderden soortgelijke vond
sten geregistreerd in diverse delen
van het land, zelfs op het eiland
Vlieland.
Alleen bepaalde onderdelen hebben
de tand des tijds doorstaan: de
mammoetkiezen. de olifantstanden
en de werktuigen waarmee de toen
levende mensen hun Jachtbuit be
werkten. Het skelet van de bosoli-
fant, dat een paar maanden terug op
de Grebbeberg te voorschijn kwam.
verpulverde toen het met de buiten
lucht in aanraking kwam
Maagdelijk gebied
Voor dr Franssen komen al deze
vondsten niet onverwacht. „In grote
delen van Europa, vooral in Enge
land. Frankrijk, Duitsland en België
en niet zo lang geleden in Denemar
ken, zijn soortgelijke vondsten ge
daan. Ik vond het al lang erg onaan
nemelijk dat Nederland wat dit be
treft een maagdelijk gebied zou zijn.
In het verleden is er trouwens inci
denteel wel eens iets gevonden, zoals
in 1852 in Bathmen bij Deventer,
maar dat werd als „dubieus" afge
schilderd. Hetzelfde lot trof Tjerk
Vermaning, die volgens dr Franssen
„volkomen integer" is.
De aversie van de officiële weten
schap tegen de recente ontdekkin
gen schrijft dr Franssen toe aan ja
loezie. „Ze kunnen niet hebben dat
amateurs het gevestigde patroon
van de archeologie omvergooien. Zij
voelen zich in hun hemd gezet. Van
daar dat ze hebben besloten alles
wat op dit gebied te voorschijn komt
besmet te verklaren, het toe te
schrijven aan een bijzondere speling
van de natuur of domweg als falsifi
caties te bestempelen. Nu de vond
sten in de honderden zijn gaan lopen
niet alleen Tjerk Vermaning doet
bijna dagelijks schitterende ontdek
kingen is toch moeilijk vol te
houden dat er in heel Nederland ver
valste werktuigen in de grond zitten.
Een nieuw archeologisch werkter
rein ligt braak." meent dr Frahssen.
Geëmotioneerd vervolgt hij: „Het
ziet er naar uit dat het hier net zo zal
gaan als in Frankrijk. Daar wilde de
wetenschap er eerst ook niet aan.
toen in 1865 ontdekkingen werden
gedaan die er op wezen dat Frank
rijk veel eerder was bewoond dan
men altijd had gedacht. Het waren
Engelse deskundigen, die duidelijk
maakten dat het allemaal klopte en
aansloot bij hetgeen in Engeland al
algemeen was aanvaard. De Neder
landse wetenschap heeft officieel
nog geen enkele moeite gedaan de
vondsten echt te onderzoeken. In
het buitenland is men echter geest
driftig over de zaken die hier te
voorschijn komen. Zo komt de be
roemde Britse professor Desmond
Collins zich binnenkort persoonlijk
op de hoogte stellen."
Prof. Waterbol
Begin april verschijnt het tweede
nummer van Archeologische Be
richten, het orgaan dat dr Franssen
op eigen kosten uitgeeft omdat an
dere archeologische periodieken
hun vingers niet wilden branden
door hem aan het woord te laten.
„Daarin zal volledig worden afgere
kend met de ondeskundige opvat
tingen van de Groningse bioloog
professor Waterbol en zijn medewer
ker drs Durk Stapert, die de actie
tegen de omstreden vondsten lei
den. Dan zal ook Pierre Janssen op
zijn neus kijken. Hij heeft mij nota-
bene via de voorzitter van de Arche
ologische werkgemeenschap Neder
land, afdeling zuid-Veluwe, baron G.
A. van Till, eind vorig Jaar zelf ge
vraagd of ik alsjeblieft materiaal
voor de tentoonstelling beschikbaar
wilde stellen. Wat zich nadien achter
de schermen heeft afgespeeld weet
ik niet, maar de heer Janssen is
kennelijk bang geworden Zonder
het zelf te beseffen, heeft hij ons
echter in de kaart gespeeld. Wij krij
gen nu de publiciteit die wij lang
tevergeefs hebben gezocht."
Vooral drs Stapert treft volgens dr
Franssen het verwijt de archeologie
in opspraak te hebben gebracht.
„Door zijn toedoen is de verhouding
tussen vele beroeps-archeologen en
amateurs verziekt." Het tij lijkt ech
ter te keren nu ook het archeolo
gisch tijdschrift ..Westerheem"
heeft besloten de zaak serieus te
gaan nemen en dr Franssen gelegen
heid te geven zijn visie in het eerst
volgende nummer in een uitgebreid
artikel openbaar te maken.
„Er gaan koppen vallen. Ik zal niet
rusten voordat in deze vunzige affai
re de onderste steen boven is geko
men. De deksel moet geheel van de
beerput. Het is voor mij een ere-zaak
geworden," zegt dr Franssen. „Het
gaat erop of eronder En ik krijg
gelijk. Dat is niet meer tegen te
houden. Anders was ik er trouwens
niet aan begonnen. Zonder op te
scheppen kan ik zeggen dat ik mijn
sporen in de wetenschap heb ver
diend. Ik heb meer dan 400 grote
wetenschappelijke publikaties op
mijn naam staan en twee hoge on
derscheidingen gekregen (de ridder
orde van Oranje Nassau en de mu
seummedaille). Als ik niet zeker was
van mijn zaak zou ik als man van 78
Jaar mijn reputatie toch niet op het
spel gaan zetten."
Dr Ir Caspar J. H. Franssen:
er gaan koppen vallen
(foto: Brn Baltter)