Vat bezielt 3oudewijn Sjollema? 'Onderste steen boven brengen' )r ir Franssen: waarheid over archeologische vondsten zal zegevieren OAS 17 MAART 1976 TROUW/KWARTET )or ds C. M. de Vries lijn uitgangspunt is dat christen irden, gericht zijn op Christus, het mieuwen van verhoudingen tus- mensen inhoudt: het weer leef- ir maken van deze wereld. Racis- t is natuurlijk een van de ergste christenen dienen we ons dus te verzet- tegen onderdrukking van het ene ras pr het andere, en ons in te zetten voor lelijke verzoening. Dat betekent voor in het rijke westen het opgeven van :ht. zonder angst voor het radicale pro dat het geloof nu eenmaal met zich ngt- Niet dat wij morgen wel even het sende Rijk zullen verwezenlijken :het soort optimisme dat in het veelbe- gen jaar 1968 hier en daar speurbaar i, toen sommigen meenden dat we het isme konden afschaffen zoals we inder- de slavernij meenden af te schaffen, lopen nu door een woestijn, zoals Phi- Potter op de Assemblee in Nairobi zei; k is veel onzekerder dan vroeger, maar ut zonder hoop. Alleen: ik vind het eilijk om me met kleine pasjes naar en tevreden te stellen, het wordt zo it een pas-op-de-plaats en dat kan uurlijk niet in een oecumenische bewe- g. Eén ding is voor mij erg waar gewor- i. nl. wat Bonhoeffer gezegd heeft: niet en hebben de zwakken de sterken no- maar de sterken ook de zwakken. De te vraag is: hoe verwerk je dat in een eld waarin het recht van de sterkste lt?" sBoudewijn („Baldwin", voor engelsta- en) Sjollema (50), rijzig, kalend, bijna op teersnelheid behoedzaam formulerend, inds 1 januari 1970 de directeur van het reldraadprogramma ter bestrijding van racisme. Hij lijkt in geen enkel opzicht het portret van de ideologische door- mmer. dat sommigen van hem hebben len schilderen: ben gevoelig voor kritiek, serieuze kri- it wel te verstaan. Tenslotte gaat het t om kleinigheden, maar om het leven ii miljoenen mensen, onderdrukten zo- I als onderdrukkers. Je moet je dus Drtdurend rekenschap geven van wat je et en waarom je het doet. Eelt op de II Ach. je krijgt een heleboel grove en gegronde beschuldigingen naar je hoofd lingerd „moordenaar", en dat soort igen maar daar scherm je je na enige I wel tegen af." aandeweg s achteraf is hij een duidelijke lijn gaan kennen in zijn levensloop: afkomstig een liberaal gezin (vader advocaat en nonstrants, moeder waals en mede-op- ltster van de Unie van Vrouwelijke Vrij- ligers), was Sjollema tijdens zijn school- i plaatselijk secretaris van de Jonge leralen. Verdraagzaamheid was thuis n regelmatig terugkerend gespreksthe- i Via de jeugdkerk „Christus Victor" ri ds Stelma raakte hij betrokken bij de derlandse Hervormde Kerk, waar hij in 15, vlak na de bevrijding, belijdenis ed. Het actieve deelnemen aan het ge- tenteleven is voor hem en zijn vrouw Jet, t wie hij in 1953 trouwde, een belangrijk ment gebleven, ook in Commugny bij inève. waar hij nu al vijftien jaar woont, leteen na mijn kandidaatsexamen soci- >gie in 1953 ik was ook nog drie jaar in litaire dienst geweest, nadat ik drie landen als student in de rechten inge- ziekten van onze samenleving; het staat niet alleen de eenheid van christenen onderling in de weg, maar het bedreigt ook de wereld vrede. schreven was geweest kwam ik in dienst bij de Stichting Oecumenische Hulp aan Vluchtelingen, in Utrecht. Ik kreeg de lei ding van de afdeling die Indische Neder landers hielp bij hun emigratie naar de Verenigde Staten. Hoewel ik tijdens mijn studie een paar maanden gewerkt had in een vluchtelingenkamp van Kalmukken, die in Aziatisch Rusland vervolgd en ten slotte in München verzeild geraakt waren, leverde mijn werk bij de SOH het eerste langdurige contact op met gediscrimineer de mensen. Dat duurde tot 1956. Toen werd ik gevraagd naar Wenen te gaan als hoofd van de afdeling Vluchtelingenhulp van de Wereldraad daar. Dat was vlak na de Hongaarse opstand. Op 1 januari 1958 begon ik in opdracht van de Wereldraad in Genève de voorbereiding, gedurende twee jaar, van een internationale conferentie over migratievraagstukken. Die is in 1961 inderdaad gehouden, en besloot onder meer tot een aanbeveling aan de Derde Assemblee van de Wereldraad, een Migra tie-afdeling in te stellen als onderdeel van de afdeling Interkerkelijke Hulp aan Ker ken en Vluchtelingen. Van 1962 tot 1969 heb ik dat secretariaat beheerd." Racisme In die functie was Sjollema, die inmiddels op aandringen van Visser 't Hooft in 1967 zijn doctoraalexamen sociologie deed, al betrokken geraakt bij de vraag wat er diende te gebeuren met het Secretariaat voor Rassen- en Ethnische Groepenvraag- stukken, dat zich voornamelijk met stu dies en min of meer theoretische kwesties had beziggehouden. „Toen kwam de explosie van 1968, met in Uppsala als resultaat de opdracht, een programma ter bestrijding van het racis me te ontwerpen. De eerste grote stap was de bekende consultatie van Notting Hill, 1969. Die leverde een grote schok voor de mensen, die tot dan de eis tot herverdeling van de macht alleen maar uit de verte hadden gehoord. Op de voorlaatste dag nam een Black Power-delegatie de micro foons over en eiste herstelbetalingen voor het aandeel van de kerken in het onrecht dat de zwarten eeuwenlang is aangedaan. Zoals je weet zijn herstelbetalingen niet opgenomen in het Programma ter Bestrij ding van het Racisme (in het Engels: PCR) maar dat ultimatum heeft er wel toe bijgedragen dat het Speciale Fonds van het PCR in het leven geroepen is. Met dat Speciale Fonds werd althans symbolisch (want de Wereldraad beschikt niet over veel geld) duidelijk gemaakt, dat de Raad betrokken is bij een herverdeling van de macht van de machtigen aan de mach telozen. Maar sindsdien zijn er veel belang rijker beleidsbeslissingen genomen: het te rugtrekken van de investeringen in Z. Afrika; de kwestie van de bankleningen aan de Z.-afrikaanse regering; het niet- erkennen van de zg. Thuislanden; het ont raden van toeristische bezoeken; de reso lutie tegen wapenleveranties aan en nucle aire samenwerking met het huidige régime allemaal dingen die met grote meerder heid door het Centrale Comité zijn aan vaard." Van links naar rechts: drs. B. Sji „Het Speciale Fonds heeft veel te veel aandacht gekregen, het moet gezien wor den binnen het geheel van directe steun aan de humanitaire programma's van de onderdrukte rassengroepen. Dat de na druk is komen te liggen op zuidelijk Afri ka? Wat wil je? Dat is nu eenmaal de grootste uitdaging aan de kerken, omdat daar in naam van een zg. christelijke be schaving mensen onderdrukt worden door een gevestigde vorm van racisme. Als het Speciale Fonds zo veel weerstand heeft opgeroepen, dan betekent dat op z'n minst twee dingen: dat we de kennis van zaken bij de kerken en daarmee hun bereid heid om daadwerkelijk te helpen heb ben overschat; en vervolgens (die twee zullen wel samenhangen), dat we onvol doende communicatie met de leden-ker ken hebben gehad betreffende onze be moeienissen met rassenproblemen in an dere werelddelen. Denk aan de onderdruk te Indianen in Noord- en Zuid-Amerika, aan de oerbevolking van Australië, aan de Koreanen in Japan, aan de paria's in India." Voor veel mensen is het beeld van de Werel draad bepaald door het PCR en het PCR door Boudewijn Sjollema. „Dat is natuurlijk ongezond, al is het tege lijk een aanwijzing van de knelpunten in de oecumenische beweging, waar wat aan gedaan moet worden. Overigens zijn er allerlei nieuwe kwesties binnen de horizon van de Raad gekomen: de multinationals, het militarisme, de mensenrechten alle maal thema's die evenveel stof doen op waaien en die nauw verwant zijn met het racisme. Het PCR zal voorlopig wel een belangrijk element blijven, maar in een veel bredere context. En wat mijzelf be treft: wat Jij zegt mag waar zijn voor een paar westerse landen, maar in een heleboel andere landen weten ze helemaal niet wie ik ben; daar wordt gewoon zakelijk gespro ken over het PCR, en niet persoonlijk." Onlangs heeft een groepje mensen uit naam van het Comité Overleg Zuid-Afrika per advertentie een aan jou gerichte Open Brief gepubliceerd, die door velen als op z'n minst onfris is gekwalificeerd. Hoe reageer je op zulk soort aantijgingen? „Ik ken die mensen niet, ze hebben nooit met ons gesproken en ook niet de moeite genomen om ons die brief te sturen. We hebben er via de pers kennis van genomen. Het lijkt me niet nodig om op elk van die 23 beschuldigingen in te gaan. Verwijzen naar nationaal-socialistische methoden, a, dr. Philip Potter en aartsbisschop waarvan wij gebruik gemaakt zouden heb ben dat is toch gewoon vuil? Daar kap je een discussie toch meteen mee af? Die advertentie ademt een apartheids-menta liteit. Ach, het zal wel verband houden met de toenemende onzekerheid van mensen die het blanke régime in Z.-Afrika door dik en dun willen blijven steunen, en een kat in het nauw Kwade trouw? Laten we maar zeggen dat het een zeer onjuiste weergave is van ons discussiestuk: „Zuid- Afrika, de prijs van de hoop". Discussiestuk Dat discussiestuk heeft overigens elders wél aan zijn doel beantwoord: op verschil lende plaatsen is weer een diepgaand ge sprek op gang gekomen. „De bedoeling van het stuk is geweest, de ontwikkelingen van het apartheidssysteem in Zuid-Afrika eens kort en bondig op een rijtje te zetten. En vooral ook de mensen te bemoedigen die, na wat er gebeurd is met Steve Biko en na het uitschakelen van de achttien orga nisaties in oktober 1977, geneigd zijn te zeggen: Nu is er niets meer aan te doen. Aan het eind van het document dat overigens geen enkele officiële status heeft, het is een discussiepapier! geven we aan dat christenen collectief en indivi dueel wel degelijk een paar dingen kunnen doen: hulpverlening aan allen die hebben moeten vluchten (daar zijn veel jongeren bij, bv. in Botswana, die hun schooloplei ding nog moeten voltooien); ten tweede: het steunen van groepen binnen en buiten Zuid-Afrika, die zich inzetten voor de be vrijding van hun land; en ten derde het beëindigen van alle economische, militai re, culturele en andere contacten met be hulp waarvan de blanke minderheidsrege ring van Vorster zich nog een tijd kan handhaven. Op die manier zou er een situ atie kunnen ontstaan, die Pretoria dwingt met de vertegenwoordigers van andere rassengroepen te gaan praten voor het te laat is." Voor het te laat is? „Laat één ding duidelijk zijn: de Wereld raad is er nooit van uitgegaan, dat geweld wordt goedgekeurd. Geweld bestè&t. Je kunt ervoor of ertegen zijn, maar dat is eigenlijk een verkeerde probleemstelling. De vraag is wat je als kerken in zo'n gewelddadige situatie als ginds op een geweldloze manier kunt bijdragen om het gebruik van geweld te verminderen. Ver geet niet dat na de .banning' van de acht tien organisaties alle oppositie van de niet- blanke bevolking illegaal is geworden, en dat dus alle verzet èn alle reactie daar Scott. op: nu alleen nog maar gewelddadig kan zijn. Het gaat dus niet om goedkeuren van geweld, maar om begrip opbrengen voor het gebruik ervan, nu er geen alternatief is overgebleven." Het discussiepapier spreekt o.a. van een gerechtvaardigde opstand, zoals men vroe ger durfde te spreken van een gerechtvaar digde oorlog. Daar zijn nogal wat mensen over gestruikeld. „Ja, vooral in West-Duitsland. De formule ring van dat hoofdstukje is waarschijnlijk niet zo gelukkig. Maar het zou jammer zijn als men zich in de discussie daarop zou vastbijten. De term .gerechtvaardigd' is theologisch zo geladen, dat hij gauw mis verstanden oproept. Maar denk eens aan de Nederlandse opstand tegen de Span jaarden, of aan de verzetsbewegingen te gen de Duitse bezettersIk vind het maar vreemd, dat westerse niet-paciflsten zich opeens als pacifist ontpoppen als het over zuidelijk Afrika gaat. Hebben wij het recht om vanuit onze bureaustoel voor te schrijven dat de zwarte Afrikanen hun vrijheidsstrijd geweldloos moeten voeren?" Ben je tevreden over de steun die het PCR krijgt? „Er is heel positief gereageerd In Neder land, West-Duitsland (vooral op het plaat selijke vlak, tegen de hier en daar bestaan de bedenkingen van de kerkleiding in). Scandinavië, Canada, de VSEn nu komt het ook in Australië en Nieuw-Zee- land op gang. Maar ook uit de Koreaanse Kerk in Japan, zelf behorend tot een on derdrukte groep, komt steun. Dat vind ik een duidelijk teken van hoop, dat Juist zo'n kleine kerk zegt: wij horen bij de oecumenische gemeenschap, wij doen mee." „De stéun van de collega's in het PCR- team programmasecretaris José Chi- penda en studiesecretaris Alexander Kir- by is natuurlijk van grote betekenis. Maar ook van de anderen, buiten de afde ling, en met name van secretaris-generaal Philip Potter. En niet te vergeten de vele groepen in allerlei landen, die ons docu mentatiemateriaal gebruiken om het ra cisme aan de kaak te stellen." Vraag je je nooit af: wat haalt het allemaal uit? „De leden-kerken van de Wereldraad heb ben dikwijls minder begrip gehad voor het PCR dan instanties buiten de kerken: poli tieke partijen, oecumenische en andere actiegroepen, en ook regeringen Maar ver geet niet: dit soort beleidsbeslissingen was helemaal nieuw: de Kerk die zich bezig houdt met economische machten, en ge bruik maakt van haar eigen invloed als aandeelhouder of rekeninghouder bij een bank! Veel kerken zijn zich voor het eerst bewust geworden dat zé, hoe dan ook, in een economische structuur verankerd zijn. en dat dat consequenties heeft voor de manier waarop ze hun rentmeesterschap uitoefenen. Denk aan het beheer van pen sioenfondsen en dergelijke. Dan is het be moedigend te zien. hoeveel daar nu op gang gekomen is." „Voor de onderdrukten zelf is het natuurlijk maar een druppel op een gloeiende plaat, die hebben nog maar weinig resultaten gezien. En laten we voor al bescheiden zijn: wanneer er nu minder wordt geïnvesteerd in Zuid-Afrika, dan komt dat niet door de oproepen van de Wereldraad, maar gewoon doordat voor de multinationals het risico te groot wordt vanwege het verslechterde politieke kli maat En dat is het directe gevolg van de actie door de onderdrukten-zelf: de op stand in Soweto, de stakingen, het toene mend verzet." Heeft praten met de blanke kerkleiders nog «in? „Ik heb dominee Vorster. een broer van John Vorster, ontmoet op een synodever gadering van de gereformeerde Kerken, in de begintijd van het PCR. En Geldenhuys is bij ons geweest in de Wereldraad." (Stil te. Spijtig, en nog voorzichtiger formule rend) „Ik moet bekennen dat ik er moeite mee heb, zulke mensen te ontmoeten als christenen. Ik heb het idee, dat ze zo vervlochten zijn met het systeem van on derdrukking. dat ze Ik hoor daar het Evangelie niet meer in. Trouwens, ook de gereformeerde delegatie is nogal onthutst uit Zuid-Afrika teruggekomen Het wordt steeds moeizamer met de blanke kerkleiders nog een gesprek te hebben, want zolang ze niet bereid zijn om op voet van gelijkheid te spreken en te handelen met de onderdrukte christenen in de zg. dochterkerken kom je niks verder. Die situatie moet veranderen, en zolang daar niet serieus aan gewerkt wordt, vind ik het ontzettend moeilijk, met hen te praten." Ds. C. IW. de Vries is journalist te Genève. De Nederlandse vertaling van het recente discussiestuk „Zuid-Afrika, de prijs van de hoop" is verkrijgbaar bij ds. R. J. van der Veen, Prins Hendriklaan 37, Amsterdam- Zuid. SENNEKOM „De officiële wetenschapsmensen houden elkaar door dik en dun de hand boven iet hoofd. Moedwillig wordt de belangrijkste ontdekking die sinds jaren op archeologisch gebied n Nederland is gedaan doodgezwegen. De waarheid zal echter zegevieren en het zal niet lang meer iuren eer het zover is, want de bewijzen stapelen zich op." Dr ir Caspar J. H. Franssen, de 78-jarige lennekomse entomoloog, die in het nieuws is gekomen doordat de directeur van het Arnhems emeentemuseum Pierre Janssen ervan heeft afgezien zijn archeologische vondsten deel te laten iltmaken van een binnenkort te houden tentoonstelling over de Gelderse archeologie, is daarvan eilig overtuigd. Op vele plaatsen, bijvoorbeeld in Brabant en Limburg, liggen de over blijfselen van dat tijdperk een meter of twintig diep. Op de Utrechtse Heuvelrug en bij Nijmegen in de buurt van Groesbeek zijn ze gemak kelijker te vinden. Dat is het gebied van de zgn. stuwwallen." Toen 160.000 jaar geleden de temperatuur in deze streken begon te dalen en gletsjers zich over ons land uitstrek ten, ging dat met zo'n kracht ge paard, dat de aanwezige geologische formaties omhoog geduwd werden. Ingebed in de heuvels die toen ont stonden werden de sporen van mens en dier thalve als insectenkenner is dr ranssen amateur-archeoloog. Op at terrein maak je hem weinig meer ijs. Zijn huis in Bennekom heeft iel weg van een museum. Recente widsten, gedaan in de omgeving m zijn woonplaats, vooral in zand- ?ravingen op de Grebbeberg bij henen, vormen er een belangrijk iderdee) van. Het zijn deze archeo- gische ontdekkingen (die volgens Franssen aantonen, dat Neder- ind zo'n 250.000 jaar geleden en ogelijk zelfs nog eerder reeds was fwoondt die Pierre Janssen niet in jn museum wil huisvesten, omdat iderlandse deskundigen niet Wil li erkennen dat lang voor de laatste •tijd in deze streken al mensen Jfden ie voorlopers van de Neandertha- worden aangeduid als de „Mid- en pleistocene mens" Het aren in familieverband rondtrek- ende mensen, die zich in het milde ümaat dat hier toen heerste bijzon- goed thuisvoelden. „Het Neder- nd van toen moeten we ons," aldus Franssen. voorstellen als een oor rivierdalen doorsneden land- chap De belangrijkste rivieren wa- 'n de Rijn en de Maas. Ze hadden we zijtakken. De rivier de Theems door Fred Lammers Engeland was toen nog met het continent verbonden is vermoede lijk een oude zijtak van de Rijn. Olifanten, mammoets, elanden en herten stoffeerden het landschap. Sporen van deze dieren worden re gelmatig gevonden in de zandafgra- vingen bij Veenendaal en Rhenen en in de buurt van Nijmegen." Daarbij is het niet gebleven. De laat ste jaren komen ook in steeds groter hoeveelheden werktuigen te voor schijn die volgens dr Franssen en de zijnen, waartoe de Lentse amateur- archeoloog Ad Wouters behoort, in de grijze oudheid zijn gebruikt. Dankzij de goede contacten die dr Franssen heeft met enige arbeiders die werkzaam zijn in de zandafgra- ving op de Grebbeberg, breidt het materiaal waarover hij beschikt, zich wekelijks uit. Andere amateurs doen dezelfde ervaringen op „De omstre den vondsten van de Drentse Tjerk Vermaning staan niet op zichzelf. Er zijn nu honderden soortgelijke vond sten geregistreerd in diverse delen van het land, zelfs op het eiland Vlieland. Alleen bepaalde onderdelen hebben de tand des tijds doorstaan: de mammoetkiezen. de olifantstanden en de werktuigen waarmee de toen levende mensen hun Jachtbuit be werkten. Het skelet van de bosoli- fant, dat een paar maanden terug op de Grebbeberg te voorschijn kwam. verpulverde toen het met de buiten lucht in aanraking kwam Maagdelijk gebied Voor dr Franssen komen al deze vondsten niet onverwacht. „In grote delen van Europa, vooral in Enge land. Frankrijk, Duitsland en België en niet zo lang geleden in Denemar ken, zijn soortgelijke vondsten ge daan. Ik vond het al lang erg onaan nemelijk dat Nederland wat dit be treft een maagdelijk gebied zou zijn. In het verleden is er trouwens inci denteel wel eens iets gevonden, zoals in 1852 in Bathmen bij Deventer, maar dat werd als „dubieus" afge schilderd. Hetzelfde lot trof Tjerk Vermaning, die volgens dr Franssen „volkomen integer" is. De aversie van de officiële weten schap tegen de recente ontdekkin gen schrijft dr Franssen toe aan ja loezie. „Ze kunnen niet hebben dat amateurs het gevestigde patroon van de archeologie omvergooien. Zij voelen zich in hun hemd gezet. Van daar dat ze hebben besloten alles wat op dit gebied te voorschijn komt besmet te verklaren, het toe te schrijven aan een bijzondere speling van de natuur of domweg als falsifi caties te bestempelen. Nu de vond sten in de honderden zijn gaan lopen niet alleen Tjerk Vermaning doet bijna dagelijks schitterende ontdek kingen is toch moeilijk vol te houden dat er in heel Nederland ver valste werktuigen in de grond zitten. Een nieuw archeologisch werkter rein ligt braak." meent dr Frahssen. Geëmotioneerd vervolgt hij: „Het ziet er naar uit dat het hier net zo zal gaan als in Frankrijk. Daar wilde de wetenschap er eerst ook niet aan. toen in 1865 ontdekkingen werden gedaan die er op wezen dat Frank rijk veel eerder was bewoond dan men altijd had gedacht. Het waren Engelse deskundigen, die duidelijk maakten dat het allemaal klopte en aansloot bij hetgeen in Engeland al algemeen was aanvaard. De Neder landse wetenschap heeft officieel nog geen enkele moeite gedaan de vondsten echt te onderzoeken. In het buitenland is men echter geest driftig over de zaken die hier te voorschijn komen. Zo komt de be roemde Britse professor Desmond Collins zich binnenkort persoonlijk op de hoogte stellen." Prof. Waterbol Begin april verschijnt het tweede nummer van Archeologische Be richten, het orgaan dat dr Franssen op eigen kosten uitgeeft omdat an dere archeologische periodieken hun vingers niet wilden branden door hem aan het woord te laten. „Daarin zal volledig worden afgere kend met de ondeskundige opvat tingen van de Groningse bioloog professor Waterbol en zijn medewer ker drs Durk Stapert, die de actie tegen de omstreden vondsten lei den. Dan zal ook Pierre Janssen op zijn neus kijken. Hij heeft mij nota- bene via de voorzitter van de Arche ologische werkgemeenschap Neder land, afdeling zuid-Veluwe, baron G. A. van Till, eind vorig Jaar zelf ge vraagd of ik alsjeblieft materiaal voor de tentoonstelling beschikbaar wilde stellen. Wat zich nadien achter de schermen heeft afgespeeld weet ik niet, maar de heer Janssen is kennelijk bang geworden Zonder het zelf te beseffen, heeft hij ons echter in de kaart gespeeld. Wij krij gen nu de publiciteit die wij lang tevergeefs hebben gezocht." Vooral drs Stapert treft volgens dr Franssen het verwijt de archeologie in opspraak te hebben gebracht. „Door zijn toedoen is de verhouding tussen vele beroeps-archeologen en amateurs verziekt." Het tij lijkt ech ter te keren nu ook het archeolo gisch tijdschrift ..Westerheem" heeft besloten de zaak serieus te gaan nemen en dr Franssen gelegen heid te geven zijn visie in het eerst volgende nummer in een uitgebreid artikel openbaar te maken. „Er gaan koppen vallen. Ik zal niet rusten voordat in deze vunzige affai re de onderste steen boven is geko men. De deksel moet geheel van de beerput. Het is voor mij een ere-zaak geworden," zegt dr Franssen. „Het gaat erop of eronder En ik krijg gelijk. Dat is niet meer tegen te houden. Anders was ik er trouwens niet aan begonnen. Zonder op te scheppen kan ik zeggen dat ik mijn sporen in de wetenschap heb ver diend. Ik heb meer dan 400 grote wetenschappelijke publikaties op mijn naam staan en twee hoge on derscheidingen gekregen (de ridder orde van Oranje Nassau en de mu seummedaille). Als ik niet zeker was van mijn zaak zou ik als man van 78 Jaar mijn reputatie toch niet op het spel gaan zetten." Dr Ir Caspar J. H. Franssen: er gaan koppen vallen (foto: Brn Baltter)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 13