ndustrie eist meeste proefdieren op f SOCIAAL BERECHT De gevolgen van tariefwerk Vivisectie maakt jaarlijks 300 miljoen slachtoffers BINNENLAND Trouw/Kwartet Vivisectie het gebruik of misbruik van proefdieren is in discussie. Vooral de onrust onder studenten in Utrecht en Rotterdam, die menen dat te veel dieren worden opgeofferd aan practicumlessen, heeft hiertoe bijgedragen. Minister dr A. Pais van onderwijs en wetenschappen haakte hierop in door universiteiten en hogescholen te verzoeken hem een inzicht te geen in de manier, waarop van proefdieren gebruik wordt gemaakt. Hoewel de minister op 1 maart over die gegevens wilde beschikken, kan het ministerie thans nog niets meedelen over de resultaten van dit onderzoek. Overigens zei de minister in het VARA-radioprogramma In de Rooie Haan eind februari al, dat hij de vivisectie tot het „aller, aller, strikt noodzakelijke1' wil beperken. De voorzitter van de Nederlandse Bond tot Bestrijding van de Vivisectie, mr Th. J. Piél, is ingenomen met het verzet van de studenten en ziet hierin een mogelijkheid de opvattingen van de bond meer onder de aandacht te brengen. In onderstaand artikel feiten en achtergronden van de vivisectie en de meningen van voor- en tegenstanders over de proeven, die in de hele wereld jaarlijks zo'n 300 miljoen dieren het leven kosten. door Huib Goudriaan MSTERDAM Wat is de aarheid over het misbruik m proefdieren? Voorstanders i tegenstanders beschuldigen kaar nogal eens van „slecht (ïnformeerd" zijn, een „emo- onele benadering", of van eiten achterhouden". Een lorbeeld. Secretaris J. J. ouwenhoven van de Neder- ndse Bond tot Bestrijding m de Vivisectie vertelt dat de merikanen in 1976 en 1977 !t neutronenwapen uittesten apen, die gefingeerde tanks istuurden. De vraag moest orden beantwoord hoe lang ilitairen, die zijn blootge- eld aan dit wapen, nog kun- (n functioneren. „Dat zijn in die onderzoekingen, waar in wij zeggen dat die niet leer kunnen; maar nog gek ir is dat als die gevolgen inmaal bekend zijn het Ne- irlands radiobiologisch insti- lut van TNO in Rijswijk het >dig vindt die proef nog eens unnetjes over te doen." Is we prof. dr L. van Putten, onder- recteur van het radiobiologisch in- ituut, vragen of dit waar is, zegt „Dat soort proef Is inderdaad de VS'uitgevoerd, maar ik weet ets van gefingeerde tanks en wij ibben alleen stralingsproeven voor edische toepassing op apen geno- en. Wij hebben zelfs geen ap- iratuur om dat experiment voor ilitaire doeleinden uit te voeren. Ik dat hele concept van de anti- risectionisten wel kunnen steu- n, als ze geen onwaarheden zou- n vertellen. Het is niet ons belang n dieren te martelen." aldus dr Van ïtten. een weerwoord hierop, zegt Kou- jnhoven: „Enkele maanden gele- n heeft de directeur van het radio- ologisch instituut, prof. dr D. W. in Bekkum, (thans in de VS; red.) een symposium verteld dat' >IO de gevolgen van de neutronen- >m had getest op konijnen, hon- in, apen en vee. Ik heb dat gelezen een dagblad en ik beschik over dat tikel." r Van Putten weer: „Dit is beslist ijuist en moet een misverstand jn Er zijn studies gemaakt over eutronen voor 2-situaties: A. stra- igsongevallen bij kernreactoren en de neutronentherapie bij de be- raling van patiënten. Overigens ge- of ik wel dat die mensen van de ïti-vivisectie de beste bedoelingen ibben en zich laten leiden door hun vanfcvoelens." Een foto, die op een tentoonstelling over vivisectie in Parijs was te zien: een kat niet uitpuilende hersenen, waarop elektroden zijn aangebracht die weer op een computer zijn aangesloten. jt' Motieven g 13 v >e confrontatie tussen weten- ,ats- chapsman dr Van Putten en anti- be-ivisectionist Kouwenhoven is ook hie lustratief voor de motieven van de oor- en tegenstanders van dier- ieven. Kouwenhoven vindt de jj^troefnemingen bij TNO, evenals iet gebruik van proefdieren in de ger ndustrie en bij het onderwijs gro tendeels onnodig en een zinloze lij- lensweg. In het laatste nummer van 977 van „Berichten", het orgaan fan zijn bond, werd de overtuiging itgesproken dat het TNO proefdie- en niet behandelt als levende we ens, maar eerder als objecten. >r Van Putten bevestigt het in dit rtikel genoemde aantal van 1500 pen van verschillende soorten, die anwezig zijn in het apencentrum an de gezondheidsorganisatie TNO n Rijswijk. Waarvoor deze dieren 'orden gebruikt? Antwoord: „Voor en grote verscheidenheid van on- erzoeken, bijvoorbeeld voor ge- ragsstudies. We onderzoeken hoe n agressief worden, welke dieren ontactstoornissen vertonen. Geble et en is dat resultaten van deze proe en toepasbaar zijn op de mens. We lemen ook voedselproeven". aldus Ir Van Putten, die uiteenzet dat bij roeven met surrogaat voor sojabo- en apen laten zien of gewone vetzu* m vernauwing van de bloedvaten 'therosclerosei veroorzaken. Ook k-W orden operaties op apen uitge voerd om de gevolgen van niertrans plantaties na te gaan. Wat is 'lijdensweg?' Op de vraag of de dieren slecht worden behandeld en, zoals de bond dat definieert, een lijdensweg moe ten volgen, antwoordt dr Van Put ten: „Geen aap is blij dat hij in een kooi moet zitten, maar als we ze niet goed zouden verzorgen, zouden we niets aan ze hebben voor onze proe ven. Onze behandeling van de die ren ligt heel dicht bij de benadering van een veehouder. En wat de uit drukking „lijdensweg" betreft: wat is een lijdensweg? Apen, die in Ne derland als huisdier worden gehou den, gaan een lijdensweg tegemoet. Er is geen sprake van dat dieren bij ons lijden; bij operaties krijgen ze bij voorbeeld een narcose, zoals mensen. En na een voedingsonder zoek, een niertransplantatie of het opdoen van arteriosclerose worden ze afgemaakt." Dr. Van Putten: „Wij gebruiken die ren in al deze gevallen bij gebrek aan beter; bij mensen kunnen we geen proeven nemen. Het is als bij het gebruik van lippenstift. Of je maakt geen lippenstift meer, of je test het eerst uit op dieren omdat het anders mensen aan gevaar zou blootstellen. Het gebruik van proef dieren kan nooit helemaal uitge schakeld worden. Bij het onderwijs is er bij voorbeeld ook geen andere mogelijkheid voor de opleiding van chirurgen dan eerst operaties op die ren te laten uitvoeren." Kouwenhoven- blijft erbij dat de meeste dierproeven onnodig zijn en vaak op martelingen neerkomen en dat de dieren onnodig lijden. De voorzitter van de bond, mr. Piël, verklaarde deze week in een discus sie over dierproeven aan de Rotter damse Erasmus Universiteit dat in 1973 in Engeland uit economisch motief 86 procent van de gebruikte proefdieren niet werden verdoofd. Een grief van de bond is ook dat er onnodig eindeloze reeksen van we tenschappelijke proeven worden ge nomen. die telkens worden her haald. terwijl de resultaten allang in wetenschappelijke tijdschriften zijn gepubliceerd of hadden moeten wor den gepubliceerd. Bovendien vindt de bond dat de gebruikers van proefdieren geheimzinnig doen en geen kans geven te zien wat er met de dieren gebeurt. De Nederlandse Bond tot Bestrij ding van de Vivisectie afgekort NBBV heeft een medestander ge vonden in de huidige minister van Onderwijs en Wetenschappen, dr. Pais. „De minister is een felle tegen stander van vivisectie en is als lid van de bond een goeie bekende van ons", onthult Kouwenhoven. De in 1977 tachtig jaar geworden bond kan in de verontrusting onder stu denten over dierproeven bij practi cumlessen een signaal zien dat de samenleving zich ervan bewust wordt dat vivisectie-praktijken niet altijd geoorloofd zijn. mm mijnen ondergaan proeven mei drugs in een laboratorium in Tokio. De in 1897 door de predikanten ds. J. P. T. Hugenholtz, ds. Hoorda van Eijsinga en ds. B. Versluis opgerich te NBBV bleef jarenlang een elitair clubje, dat nooit meer dan enkele honderden leden telde. Maar in de jaren zeventig groeide mèt het besef dat de mens nogal slordig omspringt met de schepping, ook het aantal bewuste tegenstanders van vivisec-* tie. De bond telde in 1976 al zesdui zend leden, terwijl dit aantal nu bijna is verdubbeld tot elfduizend. Kouwenhoven: „We hebben dank baar ingehaakt op een bewustwor ding wat het milieu betreft en heb ben vooral veel jonge leden gekre gen, terwijl we vroeger meer oudere leden hadden Geweten sussen De NBBV is er de laatste jaren ook in geslaagd zijn ideeën door middel van advertenties, brochures en in formatie via de media, beter uit te dragen dan in het verleden. Het leek er weieens op dat strijd tegen vivi sectie een luxe hobby van wereld vreemde idealisten was, waarmee een redelijk denkend mens zich moeilijk kon inlaten. Opmerkelijk is ook dat de bond niet alleen vivisec tie aan de kaak stelt maar alterna tieven, andere mogelijkheden van onderzoek dan dierproeven, pro beert te bevorderen. Onder vivisec tie verstaat de NBBV het nemen van proeven op dieren voor zowel weten schappelijke als commerciële doel einden. Proeven die onder meer be staan uit operatieve ingrepen, het door inspuiten testen van giftige of ziekteverwekkende stoffen, het be studeren van de inwerking van che mische stoffen op organen en weef sels van levende dieren en allerlei psychische experimenten. Volgens de bond gebeuren deze proeven dus grotendeels zonder enige verdoving en lijden de dieren vaak ondraaglij ke pijnen, wat soms weken of maan den aanhoudt. „In Nederland be draagt het aantal proefdieren naar schatting drie miljoen, terwijl onge veer tachtig procent van de op deze dieren uitgevoerde proeven zonder verdoving gebeurt." Nu wordt wel vaak gezegd, dat dieren pijn niet zo voelen als mensen en dat wij vooral onze gevoelens niet bij dieren moe ten veronderstellen. NBBV-secreta- ris Kouwenhoven noemt dit „schoonpraten van het eigen gewe ten door voorstanders". „U weet net zo goed als ik dat een hond emoties kent en dat hij dolblij kan zijn als de baas thuiskomt. We kunnen ook een vis als voorbeeld nemen. Dit dier heeft een minder ontwikkeld her- sensysteem.maar als het één keer gevangen is en dan wordt losgelaten zal het niet gauw voor de tweede keer worden gevangen." Commercieel De grootste „verbruikers" van proefdieren vinden we in de farma ceutische en kosmetische industrie. Volgens de NBBV moeten miljoenen dieren lijden voor commerciële doel einden. Elk nieuw kosmetisch pro- dukt, elk nieuw pilletje, elke nieuwe kleurstof wordt uitgetest en vaak ten koste van honderden, soms dui zenden dierenlevens. Kouwenho ven: „Slechts tien procent van de totale vivisectie is bestemd voor zui ver wetenschappelijk onderzoek. De farmaceutische industrie overspoelt de huisartsen met allerlei medica menten, waarbij commerciële doel einden voorop staan. Ook de kosme tische industrie verslindt miljoenen dieren. Een voorbeeld hiervan is het uittes ten van shampoo op ogen van konij nen. Om te onderzoeken of zeep en afwasmiddelen de huid van vrou wen niet zouden kunnen irriteren, worden ook eerst proeven genomen met konijnen. Later blijkt dan vaak dat een mevrouw toch allergisch is voor een bepaalde zeepsoort, want die dierproeven bewijzen vaak niets", aldus Kouwenhoven. In het NBBV-orgaan worden irritatietests op konijnen als volgt omschreven: „Shampoo wordt aangebracht in de ogen van konijen gedurende een pe riode van verscheidenen dagen. De kop wordt eerst in een soort kist vastgezet en de ogen worden con stant opengehouden met behulp van metalen klemmen of plakband, die de oogleden van elkaar houden. Nu hebben konijnen minder effi ciënte traanklieren, zodat als de shampoo is aangebracht, deze niet „weggehuild" kan worden. Dit ver oorzaakt ernstige zwellingen, ont stekingen en vaak volledige vernie tiging van het hoornvlies." In het zelfde artikel wordt benadrukt dat er bedrijven zijn, die al jaren veilige kosmetica fabriceren zonder proe ven op levende dieren Waarom worden dan kennelijk onnodig proe ven genomen, die een marteling voor dieren betekenen? 'Alternatieven' Volgens Kouwenhoven moet dit worden verklaard uit laksheid, het vasthouden aan verouderde metho den en uit financiële overwegingen, omdat testen zonder dieren veel duurder zou zijn. Er zijn volgens de NBBV tal van andere mogelijkhe den alternatieven die vooral in Engeland al veel toepassing vinden. Alternatieven zijn: het gebruik van gekweekte cellen in plaats van die ren bij studies over kanker, films in plaats van proeven op dieren bij het onderwijs (er behoeven dan slechts enkele dieren voor de film te worden gebruikt), het testen van vaccins in weefsels, het gebruik van theoreti sche analyses en computermodellen in plaats van dieren. Positief klinkt het dat deze week prof. dr. W. C. Hülsman, hoogleraar in de biochemie aan de Erasmus Universiteit, in een discussie beper king van het gebruik van proefdie ren bepleitte door beperking van het aantal onderzoekingen. Hij acht het werken met proefdieren voor de volksgezondheid onmisbaar, maar vindt wel dat alternatieven mogelijk zijn en dat de dieren slechts voor verantwoord onderzoek dienen te worden gebruikt. Hij onderstreepte dat „geen enkele onderzoeker graag proefdieren ziek of dood maakt." „Iemand die daar genoegen in zou scheppen, heb ik in mijn twintigjari ge ervaring nog nooit meegemaakt", aldus deze hoogleraar. Hij is er ook voor het advies maatregelen bij proefdieren van de Commissie E- thiek Proefdieren van enkele weten schappelijke instituten, waaronder ook het TNO, in te voeren. Uitvoe ring van dit advies dat onder meer inhoudt dat dieren slechts mogen worden geopereerd onder narcose en een goede behandeling moeten krijgen, zal de wensen van de anti- vivisectionisten enigszins tegemoet komen. Enigszins, want de NBBV blijft van mening dat vivisectie zo mogelijk geheel moet worden uitge bannen. Voorzitter mr. Piël: „Het nemen van proeven met dieren is in strijd met de eerbied voor leven en stompt ook degenen af die de proe ven nemen." Apen worden vaak aan de meest uiteenlopende proeven blootgesteld bij voorbeeld om hun reacties te testen, die ook al/ martelingen kunnen worden omschreven. Een werkloze moet voortdurend bezig zijn met het zoeken naar een nieuwe baan. Heeft hij er een gevonden bijvoorbeeld na bemid deling door het arbeidsbureau dan mag hij niet al te kieskeurig zijn. Hij kan beter, in afwachting van betere tijden, een voor hem minder aantrekkelijke baan pakken, dan met lege handen bij hef, arbeidsbureau terugko men, want de rechtspraak in Nederland is op het punt van de passende arbeid vrij streng. Iemand, die passende arbeid, dat wil zeggen werk waarvoor hij geschikt wordt geacht, weigert, raakt zijn uitkering kwijt. Zo gaat dat. Een werkloze kan weliswaar niet worden ge dwongen zomaar een ander beroep te gaan uitoefenen hoewel omscholing soms wél verplicht is maar wanneer hij in zijn eigen beroep een baan weigert, dan loopt hij grote risico's. Vooral bij vuil, afstompend werk of werken in tarief staat de werloze soms voor een moeilij ke keus. Kan hij vuil werk, vuiler dan hij gewend is, of werken in een jaagsysteem weigeren en toch zijn uitkering behouden? Neem nu de bouw. Daar kan iemand, die van aanpakken weet met werken in tarief een heel redelijk belegde boterham verdienen. Een metselaar, die bijvoorbeeld met het leggen van 600 stenen zijn basisuurloon verdient, kan bij de verwerking van zo'n 1000 stenen per dag op een forse toeslag rekenen. In de nieuwbouw zijn netto weeklonen van zo'n 600 gulden al geen uitzondering meer. Maar dat betekent wel dat een bouwvakker, die jaar in jaar uit in tarief werkt, sterk moet zijn om de verleiding te weerstaan om niet méér te willen verdienen dan zijn lichaam en vooral zijn rug aankan. Voor iemand, die een beetje oppast valt het risico van werken in tarief wel mee, maar vooral voor de oudere werknemer kan het een slijtageslag betekenen. Dat neemt allemaal niet weg dat werken in tarief in de bouw een gebruikelijk verschijn sel is. Voor bouwvakkers die met die realiteit niet kunnen leven, kan dat nare gevolgen hebben. Een metselaar, die wat het tariefwerk betreft wat al te ver op zijn idealen vooruit liep, heeft dat onlangs nog aan den lijve ondervonden. De man was al twee maanden werkloos hij kreeg een uitkering van 270 gulden netto per week toen hij bij het arbeidsbureau hoorde, dat er werk voor hem was gevonden. Een Arnhems bouwbedrijf zocht een goede metse laar en vroeg of hij eens wilde praten. Nu woonde de bouwvakker in een plaats 70 kilo meter van Arnhem vandaan en die afstand dagelijks twee en een half uur in een busje vond hij direct al een bezwaar. Zijn belang stelling verdween als sneeuw voor de zon, toen hij hoorde dat hij als metselaar in tarief zou moeten werken. Hij weigerde de baan. Een paar dagen later riep het arbeidsbureau hem weer op. Deze keer was er werk in de buurt van zijn woonplaats. Zijn nieuwe baas bood 275 gulden per week netto plus vijf procent toeslag en twee en>en half reisuur per week. Tot verrassing van de kandidaat werkgever verscheen de metselaar niet alleen op de sollicitatie hij bracht zijn kameraad met wie hij al Jaren samenwerkte mee in de hoop dat er ook voor hem werk zou zijn. Helaas was er maar één vacature. De verras sing van de werkgever werd nog groter toen de sollicitant liet weten dat hij in dat geval maar van de nieuwe baan afzag. „Ik kom alleen met m'n maat of ik kom niet," zei de mètselaar. Bij het gewestelijk arbeidsbureau schoot dat in het verkeerde keelgat en ook de bedrijfs vereniging kon het optreden van de man maar zeer matig waarderen. Hij kreeg een koel briefje, waarin werd gesteld dat er in de bouwvakkenVeelal in tarief wordt gewerkt en dat er van een bijzondere reden om tariefwerk te weigeren niets was gebleken. Ook een reistijd van ruim twee uur per dag vond de bedrijfsvereniging niet bovenmatig lang. „U hebt passend werk geweigerd," schreef de bedrijfsvereniging, „en op grond daarvan sluiten wij u onbeperkt uit van aanspraak op een WW-uitkering." Kennelijk om geheel zeker te zijn van de zaak voegde de bedrijfsvereniging eraan toe. dat de werkweigering in de tweede sollicitatie ruim voldoende grond opleverde voor dezelf de maatregel: not eens onbeperkte uitslui ting. Maar zelfs daar bleef het niet bij. Uit de administratie van de bedrijfsvereniging bleek dat de bouwvakker op zijn wekelijks in te vullen inkomstenverklaring geen melding had gemaakt van de verwijzingen naar kandi daat-werkgevers. Uit dat formulier bleek dus ook niet waarom hij niet was ingegaan op het aangeboden werk in Arnhem. Dat verzuim kwam na vier weken aan het licht, en dat betekent, rekende de bedrijfsvereniging hem voor. dat we de uitkering over vier weken ten bedrage van 1124 gulden terugvor deren. door Huub Elzerman Hoewel de man inmiddels op eigen initiatief weer werk had gevonden, nam hij vooral de terugvordering van die 1124 gulden hoog op. Hij stapte naar de Raad van Beroep en kreeg de kous op de kop. Ook zijn poging om zijn zaak voor de Centrale Raad van Beroep te krijgen leed aanvankelijk schipbreuk, want toen de voorzitter van de centrale raad de stukken had doorgeplozen, verklaarde hij het ingestelde hoger beroep ongegrond. Te gen die beschikking tekende de metselaar bezwaar aan en zo drong hij uiteindelijk toch door tot het hoogste rechtscollege in dit soort zaken. „Ik heb helemaal geen werk geweigerd," liet hij het hoge college weten. „Het dienstver band bij de bouwonderneming in Arnhem is dus buiten mijn schuld niet tot stand ge komen". „Het gaat er ook niet om of u met zoveel woorden werk hebt geweigerd." antwoordde de raad. „Doorslaggevend is de vraag of een werkloze al het redelijk mogelijke doet om de duur van zijn werkloosheid zoveel mogelijk te beperken. Daartoe behoort het actief en posi tief reageren op mogelijkheden van het ver krijgen van beschikbare, passende arbeid, ook indien die arbeid de betrokkene minder aantrekkelijk voorkomt". Teruggrijpend naar de processtukken merkte de raad op. dat er in Arnhem geen dienstver band tot stand was gekomen, omdat de met selaar bezwaar had tegen het werken in tariel en tegen de afstand tussen de woon- en werk plaats. Deze bezwaren kunnen echter uit het oogpunt van de Werkloosheidswet niet wor den aanvaard. De raad ging daar nog eens nader op in. Het vervoer van de woonplaats naar het bouwob ject in Arnhem een afstand van 70 kilome ter werd verzorgd door de werkgever en nam heen en terug gemiddeld twee en een half uur in beslag. Dit betekende weliswaar een vrij grote afstand en en niet geringe reistijd, maar, zo oordeelde de raad, dat is zeker niet ongebruikelijk laat staan ono verkomelijk voor werknemers in de bouw nijverheid. Van bijzondere redenen om het aangeboden werk niet te aanvaarden bleek niets en boven dien werkten er verscheidene andere werkne mers uit de woonplaats van de metselaar wél op dezelfde bouwplaats in Arnhem. Ook het bezwaar tegen het werken in tarief vond de raad niet steekhoudend. De arbeid was op zichzelf passend en dat wordt niet anders wegens de vaststelling van de belo ning volgens het tariefsysteem. Ook van me dische bezwaren tegen het werken in tarief was niets gebleken en de raad vond dat de metselaar over zijn bezwaren heen had moe ten stappen. Desnoods had hij het werk moe ten aanvaarden in afwachting van een voor hem aantrekkelijker baan. Ook het feit dat hij de mislukte sollicitatie niet op de wekelijks in te leveren inkomsten verklaring had vermeld, rekende de raad hem zwaar aan. De metselaar zei dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij alleen ge slaagde sollicitaties moest aangeven. Maar de raad hield hem het invulformulier voor en wees naar de volgende zinsneden: Indien aan de verwijzing geen gevolg is gegeven, waarom niet? Indien u het werk niet hebt aanvaard, waarom niet? Waarschuwing: Onjuiste of onvolledige in vulling kan tot het verlies van het recht op uitkering of tot strafvervolging leiden. Aan de behandeling van de tweede, eveneens mislukte sollicitatie wilde de raad niet eens meer beginnen. De weigering om in Arnhem te gaan werken was ruim voldoende om vast te stellen dat de metselaar geen aanspraak kon maken op een uitkering en dat hij 1124 gulden te veel had ontvangen. Terugbetalen, beval de raad bars. Hoewel het soms uiterst moeilijk is uit te maken wat nu wel of niet passende arbeid is de richtlijnen zijn nogal vaag zijn er gevallen waarvoor de rechter niet lang hoeft te dubben. De zaak van de al te kieskeurige metselaar is er een van.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 9