ndustrie eist meeste proefdieren op
f
SOCIAAL
BERECHT
De gevolgen van tariefwerk
Vivisectie maakt jaarlijks 300 miljoen slachtoffers
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
Vivisectie het gebruik of misbruik van proefdieren is in discussie. Vooral de onrust onder studenten in Utrecht en Rotterdam, die menen dat te veel dieren worden opgeofferd
aan practicumlessen, heeft hiertoe bijgedragen. Minister dr A. Pais van onderwijs en wetenschappen haakte hierop in door universiteiten en hogescholen
te verzoeken hem een inzicht te geen in de manier, waarop van proefdieren gebruik wordt gemaakt. Hoewel de minister op 1 maart over die
gegevens wilde beschikken, kan het ministerie thans nog niets meedelen over de resultaten van dit onderzoek. Overigens
zei de minister in het VARA-radioprogramma In de Rooie Haan eind februari al, dat hij de vivisectie tot het
„aller, aller, strikt noodzakelijke1' wil beperken. De voorzitter van de Nederlandse Bond tot Bestrijding van de Vivisectie, mr Th. J. Piél,
is ingenomen met het verzet van de studenten en ziet hierin een mogelijkheid de opvattingen van de bond meer onder de aandacht te brengen. In onderstaand
artikel feiten en achtergronden van de vivisectie en de meningen van voor- en tegenstanders over de proeven, die in de hele wereld jaarlijks zo'n 300 miljoen dieren het leven kosten.
door Huib Goudriaan
MSTERDAM Wat is de
aarheid over het misbruik
m proefdieren? Voorstanders
i tegenstanders beschuldigen
kaar nogal eens van „slecht
(ïnformeerd" zijn, een „emo-
onele benadering", of van
eiten achterhouden". Een
lorbeeld. Secretaris J. J.
ouwenhoven van de Neder-
ndse Bond tot Bestrijding
m de Vivisectie vertelt dat de
merikanen in 1976 en 1977
!t neutronenwapen uittesten
apen, die gefingeerde tanks
istuurden. De vraag moest
orden beantwoord hoe lang
ilitairen, die zijn blootge-
eld aan dit wapen, nog kun-
(n functioneren. „Dat zijn
in die onderzoekingen, waar
in wij zeggen dat die niet
leer kunnen; maar nog gek
ir is dat als die gevolgen
inmaal bekend zijn het Ne-
irlands radiobiologisch insti-
lut van TNO in Rijswijk het
>dig vindt die proef nog eens
unnetjes over te doen."
Is we prof. dr L. van Putten, onder-
recteur van het radiobiologisch in-
ituut, vragen of dit waar is, zegt
„Dat soort proef Is inderdaad
de VS'uitgevoerd, maar ik weet
ets van gefingeerde tanks en wij
ibben alleen stralingsproeven voor
edische toepassing op apen geno-
en. Wij hebben zelfs geen ap-
iratuur om dat experiment voor
ilitaire doeleinden uit te voeren. Ik
dat hele concept van de anti-
risectionisten wel kunnen steu-
n, als ze geen onwaarheden zou-
n vertellen. Het is niet ons belang
n dieren te martelen." aldus dr Van
ïtten.
een weerwoord hierop, zegt Kou-
jnhoven: „Enkele maanden gele-
n heeft de directeur van het radio-
ologisch instituut, prof. dr D. W.
in Bekkum, (thans in de VS; red.)
een symposium verteld dat'
>IO de gevolgen van de neutronen-
>m had getest op konijnen, hon-
in, apen en vee. Ik heb dat gelezen
een dagblad en ik beschik over dat
tikel."
r Van Putten weer: „Dit is beslist
ijuist en moet een misverstand
jn Er zijn studies gemaakt over
eutronen voor 2-situaties: A. stra-
igsongevallen bij kernreactoren en
de neutronentherapie bij de be-
raling van patiënten. Overigens ge-
of ik wel dat die mensen van de
ïti-vivisectie de beste bedoelingen
ibben en zich laten leiden door hun
vanfcvoelens."
Een foto, die op een tentoonstelling over vivisectie in Parijs was te zien: een kat
niet uitpuilende hersenen, waarop elektroden zijn aangebracht die weer op een
computer zijn aangesloten.
jt' Motieven
g 13 v
>e confrontatie tussen weten-
,ats- chapsman dr Van Putten en anti-
be-ivisectionist Kouwenhoven is ook
hie lustratief voor de motieven van de
oor- en tegenstanders van dier-
ieven. Kouwenhoven vindt de
jj^troefnemingen bij TNO, evenals
iet gebruik van proefdieren in de
ger ndustrie en bij het onderwijs gro
tendeels onnodig en een zinloze lij-
lensweg. In het laatste nummer van
977 van „Berichten", het orgaan
fan zijn bond, werd de overtuiging
itgesproken dat het TNO proefdie-
en niet behandelt als levende we
ens, maar eerder als objecten.
>r Van Putten bevestigt het in dit
rtikel genoemde aantal van 1500
pen van verschillende soorten, die
anwezig zijn in het apencentrum
an de gezondheidsorganisatie TNO
n Rijswijk. Waarvoor deze dieren
'orden gebruikt? Antwoord: „Voor
en grote verscheidenheid van on-
erzoeken, bijvoorbeeld voor ge-
ragsstudies. We onderzoeken hoe
n agressief worden, welke dieren
ontactstoornissen vertonen. Geble
et en is dat resultaten van deze proe
en toepasbaar zijn op de mens. We
lemen ook voedselproeven". aldus
Ir Van Putten, die uiteenzet dat bij
roeven met surrogaat voor sojabo-
en apen laten zien of gewone vetzu*
m vernauwing van de bloedvaten
'therosclerosei veroorzaken. Ook
k-W orden operaties op apen uitge
voerd om de gevolgen van niertrans
plantaties na te gaan.
Wat is 'lijdensweg?'
Op de vraag of de dieren slecht
worden behandeld en, zoals de bond
dat definieert, een lijdensweg moe
ten volgen, antwoordt dr Van Put
ten: „Geen aap is blij dat hij in een
kooi moet zitten, maar als we ze niet
goed zouden verzorgen, zouden we
niets aan ze hebben voor onze proe
ven. Onze behandeling van de die
ren ligt heel dicht bij de benadering
van een veehouder. En wat de uit
drukking „lijdensweg" betreft: wat
is een lijdensweg? Apen, die in Ne
derland als huisdier worden gehou
den, gaan een lijdensweg tegemoet.
Er is geen sprake van dat dieren bij
ons lijden; bij operaties krijgen ze
bij voorbeeld een narcose, zoals
mensen. En na een voedingsonder
zoek, een niertransplantatie of het
opdoen van arteriosclerose worden
ze afgemaakt."
Dr. Van Putten: „Wij gebruiken die
ren in al deze gevallen bij gebrek
aan beter; bij mensen kunnen we
geen proeven nemen. Het is als bij
het gebruik van lippenstift. Of je
maakt geen lippenstift meer, of je
test het eerst uit op dieren omdat
het anders mensen aan gevaar zou
blootstellen. Het gebruik van proef
dieren kan nooit helemaal uitge
schakeld worden. Bij het onderwijs
is er bij voorbeeld ook geen andere
mogelijkheid voor de opleiding van
chirurgen dan eerst operaties op die
ren te laten uitvoeren."
Kouwenhoven- blijft erbij dat de
meeste dierproeven onnodig zijn en
vaak op martelingen neerkomen en
dat de dieren onnodig lijden. De
voorzitter van de bond, mr. Piël,
verklaarde deze week in een discus
sie over dierproeven aan de Rotter
damse Erasmus Universiteit dat in
1973 in Engeland uit economisch
motief 86 procent van de gebruikte
proefdieren niet werden verdoofd.
Een grief van de bond is ook dat er
onnodig eindeloze reeksen van we
tenschappelijke proeven worden ge
nomen. die telkens worden her
haald. terwijl de resultaten allang in
wetenschappelijke tijdschriften zijn
gepubliceerd of hadden moeten wor
den gepubliceerd. Bovendien vindt
de bond dat de gebruikers van
proefdieren geheimzinnig doen en
geen kans geven te zien wat er met
de dieren gebeurt.
De Nederlandse Bond tot Bestrij
ding van de Vivisectie afgekort
NBBV heeft een medestander ge
vonden in de huidige minister van
Onderwijs en Wetenschappen, dr.
Pais. „De minister is een felle tegen
stander van vivisectie en is als lid
van de bond een goeie bekende van
ons", onthult Kouwenhoven. De in
1977 tachtig jaar geworden bond
kan in de verontrusting onder stu
denten over dierproeven bij practi
cumlessen een signaal zien dat de
samenleving zich ervan bewust
wordt dat vivisectie-praktijken niet
altijd geoorloofd zijn.
mm
mijnen ondergaan proeven mei drugs in een laboratorium in Tokio.
De in 1897 door de predikanten ds. J.
P. T. Hugenholtz, ds. Hoorda van
Eijsinga en ds. B. Versluis opgerich
te NBBV bleef jarenlang een elitair
clubje, dat nooit meer dan enkele
honderden leden telde. Maar in de
jaren zeventig groeide mèt het besef
dat de mens nogal slordig omspringt
met de schepping, ook het aantal
bewuste tegenstanders van vivisec-*
tie. De bond telde in 1976 al zesdui
zend leden, terwijl dit aantal nu
bijna is verdubbeld tot elfduizend.
Kouwenhoven: „We hebben dank
baar ingehaakt op een bewustwor
ding wat het milieu betreft en heb
ben vooral veel jonge leden gekre
gen, terwijl we vroeger meer oudere
leden hadden
Geweten sussen
De NBBV is er de laatste jaren ook
in geslaagd zijn ideeën door middel
van advertenties, brochures en in
formatie via de media, beter uit te
dragen dan in het verleden. Het leek
er weieens op dat strijd tegen vivi
sectie een luxe hobby van wereld
vreemde idealisten was, waarmee
een redelijk denkend mens zich
moeilijk kon inlaten. Opmerkelijk is
ook dat de bond niet alleen vivisec
tie aan de kaak stelt maar alterna
tieven, andere mogelijkheden van
onderzoek dan dierproeven, pro
beert te bevorderen. Onder vivisec
tie verstaat de NBBV het nemen van
proeven op dieren voor zowel weten
schappelijke als commerciële doel
einden. Proeven die onder meer be
staan uit operatieve ingrepen, het
door inspuiten testen van giftige of
ziekteverwekkende stoffen, het be
studeren van de inwerking van che
mische stoffen op organen en weef
sels van levende dieren en allerlei
psychische experimenten. Volgens
de bond gebeuren deze proeven dus
grotendeels zonder enige verdoving
en lijden de dieren vaak ondraaglij
ke pijnen, wat soms weken of maan
den aanhoudt. „In Nederland be
draagt het aantal proefdieren naar
schatting drie miljoen, terwijl onge
veer tachtig procent van de op deze
dieren uitgevoerde proeven zonder
verdoving gebeurt." Nu wordt wel
vaak gezegd, dat dieren pijn niet zo
voelen als mensen en dat wij vooral
onze gevoelens niet bij dieren moe
ten veronderstellen. NBBV-secreta-
ris Kouwenhoven noemt dit
„schoonpraten van het eigen gewe
ten door voorstanders". „U weet net
zo goed als ik dat een hond emoties
kent en dat hij dolblij kan zijn als de
baas thuiskomt. We kunnen ook een
vis als voorbeeld nemen. Dit dier
heeft een minder ontwikkeld her-
sensysteem.maar als het één keer
gevangen is en dan wordt losgelaten
zal het niet gauw voor de tweede
keer worden gevangen."
Commercieel
De grootste „verbruikers" van
proefdieren vinden we in de farma
ceutische en kosmetische industrie.
Volgens de NBBV moeten miljoenen
dieren lijden voor commerciële doel
einden. Elk nieuw kosmetisch pro-
dukt, elk nieuw pilletje, elke nieuwe
kleurstof wordt uitgetest en vaak
ten koste van honderden, soms dui
zenden dierenlevens. Kouwenho
ven: „Slechts tien procent van de
totale vivisectie is bestemd voor zui
ver wetenschappelijk onderzoek. De
farmaceutische industrie overspoelt
de huisartsen met allerlei medica
menten, waarbij commerciële doel
einden voorop staan. Ook de kosme
tische industrie verslindt miljoenen
dieren.
Een voorbeeld hiervan is het uittes
ten van shampoo op ogen van konij
nen. Om te onderzoeken of zeep en
afwasmiddelen de huid van vrou
wen niet zouden kunnen irriteren,
worden ook eerst proeven genomen
met konijnen. Later blijkt dan vaak
dat een mevrouw toch allergisch is
voor een bepaalde zeepsoort, want
die dierproeven bewijzen vaak
niets", aldus Kouwenhoven. In het
NBBV-orgaan worden irritatietests
op konijnen als volgt omschreven:
„Shampoo wordt aangebracht in de
ogen van konijen gedurende een pe
riode van verscheidenen dagen. De
kop wordt eerst in een soort kist
vastgezet en de ogen worden con
stant opengehouden met behulp
van metalen klemmen of plakband,
die de oogleden van elkaar houden.
Nu hebben konijnen minder effi
ciënte traanklieren, zodat als de
shampoo is aangebracht, deze niet
„weggehuild" kan worden. Dit ver
oorzaakt ernstige zwellingen, ont
stekingen en vaak volledige vernie
tiging van het hoornvlies." In het
zelfde artikel wordt benadrukt dat
er bedrijven zijn, die al jaren veilige
kosmetica fabriceren zonder proe
ven op levende dieren Waarom
worden dan kennelijk onnodig proe
ven genomen, die een marteling
voor dieren betekenen?
'Alternatieven'
Volgens Kouwenhoven moet dit
worden verklaard uit laksheid, het
vasthouden aan verouderde metho
den en uit financiële overwegingen,
omdat testen zonder dieren veel
duurder zou zijn. Er zijn volgens de
NBBV tal van andere mogelijkhe
den alternatieven die vooral in
Engeland al veel toepassing vinden.
Alternatieven zijn: het gebruik van
gekweekte cellen in plaats van die
ren bij studies over kanker, films in
plaats van proeven op dieren bij het
onderwijs (er behoeven dan slechts
enkele dieren voor de film te worden
gebruikt), het testen van vaccins in
weefsels, het gebruik van theoreti
sche analyses en computermodellen
in plaats van dieren.
Positief klinkt het dat deze week
prof. dr. W. C. Hülsman, hoogleraar
in de biochemie aan de Erasmus
Universiteit, in een discussie beper
king van het gebruik van proefdie
ren bepleitte door beperking van het
aantal onderzoekingen. Hij acht het
werken met proefdieren voor de
volksgezondheid onmisbaar, maar
vindt wel dat alternatieven mogelijk
zijn en dat de dieren slechts voor
verantwoord onderzoek dienen te
worden gebruikt. Hij onderstreepte
dat „geen enkele onderzoeker graag
proefdieren ziek of dood maakt."
„Iemand die daar genoegen in zou
scheppen, heb ik in mijn twintigjari
ge ervaring nog nooit meegemaakt",
aldus deze hoogleraar. Hij is er ook
voor het advies maatregelen bij
proefdieren van de Commissie E-
thiek Proefdieren van enkele weten
schappelijke instituten, waaronder
ook het TNO, in te voeren. Uitvoe
ring van dit advies dat onder meer
inhoudt dat dieren slechts mogen
worden geopereerd onder narcose
en een goede behandeling moeten
krijgen, zal de wensen van de anti-
vivisectionisten enigszins tegemoet
komen. Enigszins, want de NBBV
blijft van mening dat vivisectie zo
mogelijk geheel moet worden uitge
bannen. Voorzitter mr. Piël: „Het
nemen van proeven met dieren is in
strijd met de eerbied voor leven en
stompt ook degenen af die de proe
ven nemen."
Apen worden vaak aan de meest uiteenlopende proeven blootgesteld
bij voorbeeld om hun reacties te testen, die ook al/ martelingen kunnen
worden omschreven.
Een werkloze moet voortdurend bezig zijn
met het zoeken naar een nieuwe baan. Heeft
hij er een gevonden bijvoorbeeld na bemid
deling door het arbeidsbureau dan mag hij
niet al te kieskeurig zijn. Hij kan beter, in
afwachting van betere tijden, een voor hem
minder aantrekkelijke baan pakken, dan met
lege handen bij hef, arbeidsbureau terugko
men, want de rechtspraak in Nederland is op
het punt van de passende arbeid vrij streng.
Iemand, die passende arbeid, dat wil zeggen
werk waarvoor hij geschikt wordt geacht,
weigert, raakt zijn uitkering kwijt. Zo gaat
dat.
Een werkloze kan weliswaar niet worden ge
dwongen zomaar een ander beroep te gaan
uitoefenen hoewel omscholing soms wél
verplicht is maar wanneer hij in zijn eigen
beroep een baan weigert, dan loopt hij grote
risico's.
Vooral bij vuil, afstompend werk of werken in
tarief staat de werloze soms voor een moeilij
ke keus. Kan hij vuil werk, vuiler dan hij
gewend is, of werken in een jaagsysteem
weigeren en toch zijn uitkering behouden?
Neem nu de bouw. Daar kan iemand, die van
aanpakken weet met werken in tarief een heel
redelijk belegde boterham verdienen. Een
metselaar, die bijvoorbeeld met het leggen
van 600 stenen zijn basisuurloon verdient,
kan bij de verwerking van zo'n 1000 stenen
per dag op een forse toeslag rekenen. In de
nieuwbouw zijn netto weeklonen van zo'n 600
gulden al geen uitzondering meer. Maar dat
betekent wel dat een bouwvakker, die jaar in
jaar uit in tarief werkt, sterk moet zijn om de
verleiding te weerstaan om niet méér te willen
verdienen dan zijn lichaam en vooral zijn
rug aankan. Voor iemand, die een beetje
oppast valt het risico van werken in tarief wel
mee, maar vooral voor de oudere werknemer
kan het een slijtageslag betekenen.
Dat neemt allemaal niet weg dat werken in
tarief in de bouw een gebruikelijk verschijn
sel is. Voor bouwvakkers die met die realiteit
niet kunnen leven, kan dat nare gevolgen
hebben. Een metselaar, die wat het tariefwerk
betreft wat al te ver op zijn idealen vooruit
liep, heeft dat onlangs nog aan den lijve
ondervonden.
De man was al twee maanden werkloos hij
kreeg een uitkering van 270 gulden netto per
week toen hij bij het arbeidsbureau hoorde,
dat er werk voor hem was gevonden. Een
Arnhems bouwbedrijf zocht een goede metse
laar en vroeg of hij eens wilde praten. Nu
woonde de bouwvakker in een plaats 70 kilo
meter van Arnhem vandaan en die afstand
dagelijks twee en een half uur in een busje
vond hij direct al een bezwaar. Zijn belang
stelling verdween als sneeuw voor de zon,
toen hij hoorde dat hij als metselaar in tarief
zou moeten werken. Hij weigerde de baan.
Een paar dagen later riep het arbeidsbureau
hem weer op. Deze keer was er werk in de
buurt van zijn woonplaats. Zijn nieuwe baas
bood 275 gulden per week netto plus vijf
procent toeslag en twee en>en half reisuur
per week. Tot verrassing van de kandidaat
werkgever verscheen de metselaar niet alleen
op de sollicitatie hij bracht zijn kameraad
met wie hij al Jaren samenwerkte mee in de
hoop dat er ook voor hem werk zou zijn.
Helaas was er maar één vacature. De verras
sing van de werkgever werd nog groter toen
de sollicitant liet weten dat hij in dat geval
maar van de nieuwe baan afzag. „Ik kom
alleen met m'n maat of ik kom niet," zei de
mètselaar.
Bij het gewestelijk arbeidsbureau schoot dat
in het verkeerde keelgat en ook de bedrijfs
vereniging kon het optreden van de man
maar zeer matig waarderen. Hij kreeg een
koel briefje, waarin werd gesteld dat er in de
bouwvakkenVeelal in tarief wordt gewerkt en
dat er van een bijzondere reden om tariefwerk
te weigeren niets was gebleken. Ook een
reistijd van ruim twee uur per dag vond de
bedrijfsvereniging niet bovenmatig lang.
„U hebt passend werk geweigerd," schreef de
bedrijfsvereniging, „en op grond daarvan
sluiten wij u onbeperkt uit van aanspraak op
een WW-uitkering."
Kennelijk om geheel zeker te zijn van de zaak
voegde de bedrijfsvereniging eraan toe. dat
de werkweigering in de tweede sollicitatie
ruim voldoende grond opleverde voor dezelf
de maatregel: not eens onbeperkte uitslui
ting. Maar zelfs daar bleef het niet bij. Uit de
administratie van de bedrijfsvereniging bleek
dat de bouwvakker op zijn wekelijks in te
vullen inkomstenverklaring geen melding
had gemaakt van de verwijzingen naar kandi
daat-werkgevers. Uit dat formulier bleek dus
ook niet waarom hij niet was ingegaan op het
aangeboden werk in Arnhem. Dat verzuim
kwam na vier weken aan het licht, en dat
betekent, rekende de bedrijfsvereniging hem
voor. dat we de uitkering over vier weken
ten bedrage van 1124 gulden terugvor
deren.
door Huub Elzerman
Hoewel de man inmiddels op eigen initiatief
weer werk had gevonden, nam hij vooral de
terugvordering van die 1124 gulden hoog op.
Hij stapte naar de Raad van Beroep en
kreeg de kous op de kop. Ook zijn poging om
zijn zaak voor de Centrale Raad van Beroep
te krijgen leed aanvankelijk schipbreuk,
want toen de voorzitter van de centrale raad
de stukken had doorgeplozen, verklaarde hij
het ingestelde hoger beroep ongegrond. Te
gen die beschikking tekende de metselaar
bezwaar aan en zo drong hij uiteindelijk toch
door tot het hoogste rechtscollege in dit soort
zaken.
„Ik heb helemaal geen werk geweigerd," liet
hij het hoge college weten. „Het dienstver
band bij de bouwonderneming in Arnhem is
dus buiten mijn schuld niet tot stand ge
komen".
„Het gaat er ook niet om of u met zoveel
woorden werk hebt geweigerd." antwoordde
de raad. „Doorslaggevend is de vraag of een
werkloze al het redelijk mogelijke doet om de
duur van zijn werkloosheid zoveel mogelijk te
beperken. Daartoe behoort het actief en posi
tief reageren op mogelijkheden van het ver
krijgen van beschikbare, passende arbeid,
ook indien die arbeid de betrokkene minder
aantrekkelijk voorkomt".
Teruggrijpend naar de processtukken merkte
de raad op. dat er in Arnhem geen dienstver
band tot stand was gekomen, omdat de met
selaar bezwaar had tegen het werken in tariel
en tegen de afstand tussen de woon- en werk
plaats. Deze bezwaren kunnen echter uit het
oogpunt van de Werkloosheidswet niet wor
den aanvaard.
De raad ging daar nog eens nader op in. Het
vervoer van de woonplaats naar het bouwob
ject in Arnhem een afstand van 70 kilome
ter werd verzorgd door de werkgever en
nam heen en terug gemiddeld twee en een
half uur in beslag. Dit betekende weliswaar
een vrij grote afstand en en niet geringe
reistijd, maar, zo oordeelde de raad, dat is
zeker niet ongebruikelijk laat staan ono
verkomelijk voor werknemers in de bouw
nijverheid.
Van bijzondere redenen om het aangeboden
werk niet te aanvaarden bleek niets en boven
dien werkten er verscheidene andere werkne
mers uit de woonplaats van de metselaar wél
op dezelfde bouwplaats in Arnhem.
Ook het bezwaar tegen het werken in tarief
vond de raad niet steekhoudend. De arbeid
was op zichzelf passend en dat wordt niet
anders wegens de vaststelling van de belo
ning volgens het tariefsysteem. Ook van me
dische bezwaren tegen het werken in tarief
was niets gebleken en de raad vond dat de
metselaar over zijn bezwaren heen had moe
ten stappen. Desnoods had hij het werk moe
ten aanvaarden in afwachting van een voor
hem aantrekkelijker baan.
Ook het feit dat hij de mislukte sollicitatie
niet op de wekelijks in te leveren inkomsten
verklaring had vermeld, rekende de raad hem
zwaar aan. De metselaar zei dat hij in de
veronderstelling verkeerde dat hij alleen ge
slaagde sollicitaties moest aangeven. Maar de
raad hield hem het invulformulier voor en
wees naar de volgende zinsneden:
Indien aan de verwijzing geen gevolg is
gegeven, waarom niet?
Indien u het werk niet hebt aanvaard,
waarom niet?
Waarschuwing: Onjuiste of onvolledige in
vulling kan tot het verlies van het recht op
uitkering of tot strafvervolging leiden.
Aan de behandeling van de tweede, eveneens
mislukte sollicitatie wilde de raad niet eens
meer beginnen. De weigering om in Arnhem
te gaan werken was ruim voldoende om vast
te stellen dat de metselaar geen aanspraak
kon maken op een uitkering en dat hij 1124
gulden te veel had ontvangen. Terugbetalen,
beval de raad bars.
Hoewel het soms uiterst moeilijk is uit te
maken wat nu wel of niet passende arbeid is
de richtlijnen zijn nogal vaag zijn er
gevallen waarvoor de rechter niet lang hoeft
te dubben. De zaak van de al te kieskeurige
metselaar is er een van.