Geloof, wetenschap en maatschappij Waa rom een Haags e heer een jaar 1 ang niet ter ker ke zal gaan =Crisiss «Scheidin =Geloofsvisie= ^Communicatie^ VANDAAG Voorbijgangers KERK dr. H E. S. Woldring ..Wij leven m een bezeten wereld En wij weten het.'' Met deze be kende zinnen begon de historicus Johan Huizinga zijn boek In de schaduwen van morgen (1935) Deze zinnen bevatten een halve waarheid, omdat velen het niet wisten of niet wilden weten, an deren voelden de problemen van hun tijd slechts vaag aan. zonder deze 'onder woorden te kunnen brengen. Ook voor deze mensen schreef Huizinga zijn genoemde boek. dat hij de ondertitel meegaf: een diagnose van het geestelijk lijden van onze tijd Aan deze woorden moest ik denken tijdens het lezen van het laatstverschenen boek van prof Van Melsen Geloof, we tenschap en maatschappelijke om wentelingen. Hij schrijft voor mensen die niet slechts bij het gezag van de tradi tie willen leven, haar ook niet zonder meer overboord willen zetten en die moeite hebben met hun tijd en bereid zijn naar argu menten te luisteren. Prof. A. G M. van Melsen is hoog leraar wijsbegeerte aan de katho lieke universiteit in Nijmegen; een universiteit die de stormen van de studentenrevolutie niet zonder kleerscheuren heeft door staan. Haar eigen karakter is vooral van-binnen-uit heftig aan gevochten Evenals bij de Vrije Universiteit te Amsterdam bleek een bezin ning op haar grondslag en doel stelling noodzakelijk. Onder voorzitterschap van Van Melsen werd aan de Nijmeegse universiteit een studiecentrum opgericht, dat de relatie tussen wetenschap en christelijke inspi ratie moest bestuderen en even eens onderwerpen betreffende het katholieke volksdeel en zijn cultuur De eerste publlkatie van dit studiecentrum is het genoem de boek van zijn voorzitter. Naar mijn indruk zijn er velen, die de problemen van de ontwik keling van onze wereld aanvoe len. zonder deze goed onder woor den te kunnen brengen. Zij lijden aan deze tijd. Wetenschap en techniek ri: de grootheid van de mens zouden moeten bewijzeh. veroorzaken een groeiende twijfel Deze crisis (gespletenheid) is niet slpchts van wetenschappelijke en maatschappelijke aard. maar volgens Van Melsen ook van geestelijke aard. Een geestelijke crisis die vaak versluierd wordt door kwantitatieve vooruitgang als toenemende winsten, hogere lonen en materiële welvaart. Steeds sterker wordt de vraag, naar kwalitatieve vooruitgang: is de wetenschap ook tot heil van de mensen0 Van Melsen zet een groot vraagteken achter de bete kenis van vergevorderde vakwe- tenschappelijke specialisaties. De betekenis van de wetenschap behoort volgens hem te liggen in het geven van opheldering van fundamentele levensvragen van de mens en in het verlichten van zijn nood en lijden. sLijdens Van Melsen schrijft over de crisis in de westerse cultuur. Velen zijn er zich van bewust. Anderen niet; zij zijn tevreden met hun salaris, buitenlandse vakantie, nieuwe auto. elektrische apparaten en Mona-toetje. Maar onze door we tenschap en techniek beheerste wereld kent ook mensen die ande ren met elektrische apparaten martelen, zij kent aardsatellieten met kemreactortjes. neutro nenbom Verlicht wetenschappelijke ken nis het lijden of vergroot zij de mogelijkheden ertoe? Zowel het een als het ander blijkt het geval. Voorbeelden van vermeerdering van lijden noemde ik reeds. Ve- lichting zien we o.a. in bepaalde aspecten van de geneeskunde. Overigens moet de wetenschap niet pretenderen het lijden ge heel op te heffen. Dan verliest zij de realiteit uit het oog. Het lijden is een legitiem moment in ons leven, waarin zonde en schuld realiteiten zijn. De taak van de wetenschap is helpend en be scheiden. De groeiende wetenschap brengt het besef met zich mee. dat we zoveel niet weten. In de weten schap (en niet alleen daar) is het van belang niet slechts oog te hebben voor het vele dat we niet weten, maar ons vooral te bezin nen op wat we wel weten of me nen te weten. Hoe zijn we met wetenschap, techniek, politieke en maat schappelijke ontwikkelingen be zig? Welke maatstaven leggen we daarvoor aan? Wat is de ..strate gie van de cultuur"? Is zij bevrij dend en toekomst openend of af sluitend? Van Melsen beschrijft, d^t gedu rende vele eeuwen theologie, wijsbegeerte en natuurweten schappen dezelfde voorstelling van de wereld (wereldbeeld) had den. die zich als vanzelfsprekend aan de mensen voordeed. Zo was men bijvoorbeeld lange tijd van mening, dat de zon om de aarde draaide. Sinds Copernicus 1473- 1543) ontstond op grond van ar gumenten een wereldbeeld waar in de aarde om de zon draaide. Dit scheen in strijd met het evan gelie. Belangrijker dan het con flict tussen kerk en wetenschap pers (bijv. de kwestie Galilei) was. dat veel wetenschappers ge loof en wetenschap steeds meer gingen zien als twee van elkaar gescheiden terreinen. Met deze scheiding scheen het conflict tus sen beide opgelost. In de praktijk werd het conflict ontweken met een beroep op de eerst geconstrueerde scheiding; een scheiding die betrekking had op twee verschillende geestes houdingen: een star-dogmatische die door de kerk werd verdedigd en een niet-dogmatische van de wetenschappers Natuurwetenschappers hadden ontdekt, dat beginselen van waaruit wetenschap beoefend werd niet voor eens en altijd gel dig waren. Steeds moesten de uit gangspunten kritisch onder vraagd worden en elk resultaat moest men zien als voorlopig. De kerk hield aan bepaalde opvat tingen vast die later als onhoud baar prijsgegeven werden. Zij heeft mede daardoor velen van zich vervreemd. Niet'alleen vanwege het conflict kerk en wetenschap. De afkal ving van de kerken gaat nog steeds door. Van Melsen stelt in dit verband de juiste vraag: gaat het slechts om afkalving en ver lies of om zuivering en daarin om winst. Meer dan ooit wordt duidelijk, dat geloven niet een vanzelfspre kende zaak is en velen zijn toe aan een nieuwe bezinning op de relatie tussen geloven en weten schap. Met deze bezinning is Van Melsen zelf intensief bezig. Hij schrijft over de ontwikkeling der natuurwetenschappen, tech niek en vervreemding, vrijheid en noodzaak, waarden en feiten, ethiek en compromis en over de veelvormigheid in de kerk en tus sen kerken. Hij worstelt voortdu rend met zijn achtergrond, de katholieke traditie. Hij schrijft bescheiden, belast als hij zich weet door deze traditie. Juist in deze worsteling ontmoeten we in Van Melsen een christen-denker. Zijn geloofsvisie oriënteert hem in deze wereld. Zij bepaalt zijn benaderingswijze, maar schrijft niet voor wat er allemaal gedaan moet worden. De genoemde „zelf standigheid" van de naast elkaar bestaande terreinen van weten schappen. techniek en maat schappelijke processen zijn vol gens hem betrekkelijk, d.w.z. be trokken op zijn geloofsvisie. In geloofsvisies schuilen veel on zuivere elementen, vandaar dat er zoveel geloofsvisies zijn. Een pluriformiteit die de schrijver wil erkennen en verdedigen. Steeds zullen wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelin gen dwingen tot onderzoek en geloofsvisies eh voor een nieuwe interpretatie van het evangelie: ook zal een geloofsvisie trachten deze ontwikkelingen te duiden in het licht van het evangelie, zon der pretentie alles te kunnen ver klaren. Vaak is gezegd, dat de bijbel geen biologie- of sociologieboek is. Een juiste constatering, die te vens een niveauverschil tussen de wetenschapsbeoefening en het evangelie aangeeft. Naar haar aard bestudeert een weten schap altijd maar een klein stuk je van de werkelijkheid, losge-^ maakt uit de samenhang der din-v gen. De bijbel spreekt niet over de werkelijkheid in een weten schappelijke verenging, maar juist in haar „volheid". Ik noemde Van Melsen een chris ten-denker. die met rustige argu mentatie, bescheiden met chris tenen en niet-christenen commu nicatie wil stichten en op zoek is naar waarheid. Hij wil niet vooraf beginselen formuleren en deze te gen andere filosofieën uitspelen. Vanuit een eigen geloofsoriënta- tie denkt hij met anderen mee. Zijn denken is een dynamisch proces, dat niet bij een bepaalde filosofie blijft staan, omdat deze altijd voorlopig en onvolkomen is. Het denken als een doel op zich en de zgn. neutrale weten schap wijst hij af, omdat elke wijsbegeerte en wetenschap door een speciale gerichtheid van de mens wordt bepaald en vaak ui tingen zijn van diepliggende mo tieven. In de fundamentele bezinning op de mens, zijn levensrichting en wetenschap wil Van Melsen laten zien. dat de geloofsvisie geen ..restwaarde" is. maar de zin van het leven en van al het bestaande onthult. Regelmatig zal men een span ning tussen geloof en wetenschap ervaren. Dit is op zichzelf geen reden dan maar een scheiding tussen beide te bepleiten. Eerder om een nooit vlekkeloze eenheid als opdracht te doordenken. Dit betekent ook dat we een cul tuurcrisis niet moeten ontken nen, noch het lijden aan deze tijd moeten onderschatten. Evenmin moet men er zich door laten be heersen, maar vanuit een geloofs visie proberen nieuwe mogelijk heden gestalte te geven. Een verdienste van Van Melsens boek. in deze problemen is het een handreiking van evenwichti ge argumentatie. Dr Woldring, wetenschappelijk hoofdmedewerker sociale wijsbe geerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, bespreekt „Geloof, we tenschap en maatschappelijke om wentelingen" van prof. dr. A. G. M. van Melsen, uitg. Ambo, Baarn 1977, 232 blz., 27,50. Tevens zij verwezen naar twee artikelen van Van Melsen rn het tijdschrift Universiteit en Ho geschool (dec. 1977, jan. 1978) waarin hij de besproken onderwerpen even eens behandelt. Deie foto is gemaakt op 19 mei 1973 te Middelburg, toen dr P. G. Kunst (links) als voorzitter van de interkerkelijke stichting voor het kerklied het eerste exemplaar van het door de Haagse remonstrantse heer S. C. II. Koning weinig bewonderde liedboek overhandigde aan prof. dr G. J. Hoendrrdaal. die het in ontvangst nam voor de remonstrantse broederschap. door A. J. Klei De Haagse heer S. C. H. Koning -*al een jaar lang niet ter kerke gaan. Hij doet van dit weinig prijzenswaardig voornemen mededeling in het Remonstrants Weekblad en hij vertelt er ook bij, waarom hij voorlopig geen voet in zijn kerk zal zetten: omdat er uit het liedboek gezongen wordt. We moeten overigens vrezen dat zijn afwezigheid nauwelijks zal opvallen in de remonstrantse gemeente van Den Haag. De heer Koning heeft het namelijk over zijn besluit, „maar weer eens een jaar niet te gaan" en uit het gebruik van het woordje „weer" valt af te leiden dat de heer Koning wel vaker een jaartje overslaat Intussen gaat het me vandaag niet om de kerksheid der remonstranten in het algemeen of die van de heer Koning in het bijzonder, maar om de waardering y van het liedboek Laatst wekte een lezer mij op. eens bestraffend op te treden tegen, wat hij noemde, de ultra-orthodoxe krachten die steeds maar tegen het liedboek aanschoppen. Ik bracht hem in grote verbazing door te antwoorden, dat ik dan ook de vrijzinnige krachten die het liedboek onaardig bejegenen, zou dienen aan te pakken Hij dacht dat verzet tegen het liedboek alleen in de EO-hoek voorkwam Welnu, ik kan thans een paar gave voorbeelden van vrijzinnige weerstand tegen het liedboek aanbieden. De een en andermaal genoemde heer Koning ging weer eens een keertje naar de kerk. Het werd een flinke tegenvaller en de heer Koning getuigt daarvan in de volgende bewoordingen: „Het viel me plotseling op dat ik me in de dienst niet thuis voelde. Dat lag niet aan de preek, die me wel aansprak. Ik miste het zingen. Zo nu en dan poogde de organist ons wel langs een notenbeeld te sleuren, maar een melodie kon de gemeente daarin niet herkennen. Niemand zong echt en men leek opgelucht, als de beproeving was doorstaan." Het kostte de heer Koning „wel anderhalf uur om het onbevredigde gevoel na de dienst te overwinnen of te verdringen". Vandaar zijn besluit, het een jaar lang voor gezien te houden. Hij besluit zijn bijdrage aan het Remonstrants Weekblad aldus: „Voor alle duidelijkheid, ik heb niets tegen nieuwe berijmingen of liederen. Als ze maar gezongen kunnen worden! In de pogingen om de gemeente te martelen met on zingbare „liederen" uit de nieuwe bundel zie ik een van de voornaam ste oorzaken van het leeglopen van de protestantse kerkdiensten. Dit vermoeden is met de jubeltonen over de nieuwe bundel niet te rijmen." Misschien vindt iemand de heer Koning niet representatief genoeg Geen nood. ik heb de eindredacteur van Kerk en Wereld, het blad van de vereniging van vrijzinnige hervormden, achter de hand. Dit is ds J. Klinkhamer uit Heerewaarden en hij ruimde een ganse voorpagina van zijn blad in om bewonderaars van het liedboek tegen te spreken. Hij neemt het op voor het veelgesmade „Ere zij God" en als de Haagse cantor-organist A. Eikelboom in het blad Woord en Dienst beweert dat het graag gezongen gezang 463 („O Heer die onze Vader zijt) geen sterke melodie bezit, geeft ds Klinkhamer te kennen dat hem dit niets kan schelen..zolang de gemeente in het zingen van dat lied een stuk van haar geloofsbeleving kwijt kan". Ds Klinkhamer eindigt zijn verhaal: „Ook Eikelboom pleit voor een stijlvol kerklied, maar ik heb liever dat er met vreugde en enthousias me gezongen wordt. Daar gaat meer van uit, dan vele van de onge twijfeld verantwoorde, stijlvolle produkten in het Liedboek, waar van ik bij herhaling op zeer nadruk kelijke wijze heb moeten ervaren in kerkdienst of catechese-uur dat de gemeente ze niet belieft. De ge meente weet bliksems goed wat ze wil en ik zing van harte met haar mee. desnoods nog talloze malen „hetzelfde liedje". Nou. dat is dan zondags lekker met mekaar uithalen in Heerewaarden. Van mij mag het. hoewel ik meen dat een kerklied toch ietè anders is dan een fijne meezinger. Wie dit van mij niet wil horen, kan het vernemen van de Amsterdamse ds J J. vanHille. die in het Remonstrants Weekblad de heer Koning van repliek dient en onder andere deze opmerking maakt: „Het is een misverstand te menen, dat voor elke bezigheid in onze cultuur en maatschappij een oplei ding en een leer- of oefenperiode nodig is. maar dat in de kerk alles vanzelf moet gaan en aanspreken, alsof kerkgang een stichtelijke tv- show is. Het kerklied is meer dan een meezinger, zoals de prediking geen dijenkletser is en de bijbelle zing meer dimensies heeft, dan ge leuter van lappen kabouters en een gebed ingekeerder en expressiever dient te zijn dan zeuren om je zin te krijgen." Nog iets. De heer Koning wijt het teruglopen van de kerkgang aan het liedboek, maar de Leeuwarder gereformeerde evangelisatiepredikant G. van den Berg geeft in de Friese Kerkbode te kennen dat hij het liedboek geschikt acht om mensen in de kerk te hólen. Hij schrijft (en het is mijn laatste citaat): „Het is wel mijn eigen mening (die ik deel met de meeste evangelisa tiepredikanten) dat het liedboek van de kerken te verkiezen valt boven de meeste andere bundels, waar het de keuze van liederen betreft, juist in de poging een evan- gelisatiedienst te presenteren. Een enkele keer mag nog eens terugge grepen worden op de bundels van weleer, met het oog op bejaarde „randkerkelijke medemensen", die nog wel eens aan vroeger herinnerd willen worden Evangelisatiedien sten horen de actuele kerk te pre senteren of die kerk vooruit te zijn." VLEES EN GEEST Velen zullen uit de Schriftlezingen van De Eerste Dag (A-jaar van het zondagsmissaal) zich beperken tot de profetenlezing (Ezechiël 37. het dal met de dorre doodsbeenderen) en het uitbundige verhaal van Johannes 11 (de opwekking van Lazarus) of slechts tot één van beide. Daarbij is al zoveel uit te leggen. Daartussenin staan woorde van Paulus aan de christenen in Rome (Romeinen 8.8-11). De eerste tegenstelling die Paulus maakt is die tussen vlees en geest:zij dit in het vlees zijn. kunnen God niet behagen. Gij daarentegen zijt niet in het vlees maar in de Geest „Wat hij met vlees bedoelt, is meteen duidelijk in bovengenoemd missaal, daar wordt vertaald: zij die zelfzuchtig leven, kunnen God niet behagen" De „vertaling" wordt hier wel meer een toepassende omschrijving of een parafrase, overigens met het voordeel van duidelijkheid. Want daar gaat het bij „vlees" wel om. Vlees is het mensenleven zoals het die oer-neiging kent om in zichzelf besloten, op zichzelf gericht, te blijven. De zucht gaat naar het eigen zelf uit. Men kan niet zeggen dat die neiging geen doel kent en geen zin. maar dat doel en die zin zijn het eigen ik, met alle leegheid en armoede daarvan. De isolering van eigen zelf van wat de bedoeling is: „er met anderen zijn" is dan ook niet minder dan de dood. De dood door eigen ik alleen. Een onbewuste langzame zelf-doding. Het gaat dus niet om iets kleins. Daartegenover staat het „in de Geest" zijn. De Geest breekt open (Pasen), maakt levens, maakt mens. Daarom hoort I die lezing echt bij de dorre doodsbeendéren waarover de profetie van de nieuwe uittocht uit het exilium (de ballingschap, te vergelijken met Egypte) gaat. Ik zal jullie graven openen, jullie eruit trekken en jullie naar je eigen land brengen, De Geest brengt ons in het land van melk en honing. Het land waar het leven goed is. Alleen één ding: Paulus voegt eraan toe: maar die Geest moet dan wel in je wonen! Een beetje geparafraseerd: je moet die Geest dan wel ruimte geven. Beroepingswerk NED. HERV. KERK Beroepen te 's-Gravenmoer. Tienht ven en te Uitwijk: H. Schipaai boord, kand. te Utrecht. GEREF. KERKEN Aangenomen naar Burum: S. Slui kand. aldaar; naar Bant-Rutte (NOP): H. Henstra. kand. aldaar. nu in de boekhandel Dr. G. H. ter Schegget Kernwoorden bij Marx paperback f 21,50 uitgave van Ten Have B^(] boekennieuw 1 deze Bekende legerpre chris1eli|k boekenweekg boeiende lectuur schrf 1 O». J. J. Poort GOOS VREEMDELINGENLEGIOEN Iruk. 60 biz Z 7,25 Korte en pittige slukies kant en schrijver van t schenk. „Waardevolle i Hervormd Arnhem Prof. Dr. W. H. Vele me LEER ERMEE TE LEVEN! 2e druk 80 blz 10 25 Op heldere wiize wordt een grooi aantal vragen o hei christelijk leven behandeld Leer mei de Bi|b*> de problemen te staan. Leer mei de problemen var I de 0i|bel te leven, aldus de auteur 0e. J. Overduln PRATEN ZONDER ANTWOORDT - druk. 100 Wz. I 10 75 Gedachten over nel Onze Vader Os Overdum wijl op hoe beiangnik hei is als wij willen luisteren naar wal Jezus over hel bidden geleerd heeh In 9 no: slukken bespreekt hi| hel volmaakte gebed Ds. E. Th. Thl|» HELEMAAL JIJ ZIJN druk 72 Wz 8 60 Op bijzonder aanspreekbare wijze geeft de auieu'éfl evangel* aan jongeren door Hij draait er met om i-^ omdat het geschreven is voor jongeren, die al maar op de man al waarderen Geïllustreerd rknjgbaar in de boekhandel KOK KAMPfcT Onze adressen: AMSTERDAM: Postbus 859 Wibautstraat 131 Tel. 020-913456 Telex 13006 ROTTERDAM/ DORDRECHT: Postbus 948 Westblaak 4, Rotterdam Tel. 010-115588 (Red. en klachten) Schiedamsevest 52 Tel. 010-115700 (adv.) DEN HAAG/LEIDEN: Postbus 101 Parkstraat 22, Den Haag Tel. 070-469445 ZWOLLE/GRONINGEN Postbus 3 Melkmarkt 56. Zwolle Tel. 05200-17030. UI oo] Ih Ier S&LVFi Vi-K-Vv

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 2