Merkwaardigheden, geen opinie Het Franse Afrika-beleid r De grenzen van 't strafrecht erï de 'Drie van Breda' A Zogezegd Zogezegd De ons vertrouwde rechtsorde bereikt haar limiet CITR0ËN EUROCASION Autoservlce Broersma b.v. UDAG 10 MAART 1978 jftOU W/KWARTET Het was mijn bedoeling op deze daarvoor geëigende plaats een opinie neer te schrijven. Maar hardnekkig blijven in mijn gedachten een paar kleine gebeurtenissen die onder geen opinie vallen aandringen om verteld te worden. Het zijn voorvallen die je in een verzonnen verhaal niet kwijt zou kunnen, omdat ze al te verzonnen, al te onecht zouden lijken. Wie zou bij voorbeeld kunnen geloven dat je op een weekdag 's morgens om negen uur al tweemaal een literair gesprekje met een klein meisje hebt gehad. Toch gebeurde me dat onlangs, op een heldere vriesmorgen. Aan het ontbijt in het huis waar ik logeerde gaf de 17-jarige dochter een uitgesproken - en zelfs gunstige mening over niemand minder dan de romeinse dichter Vergilius, en toen ik daarna aankwam in de woning van degene met wie ik die dag moest werken, zat daar het 10-jarige dochtertje verzaligd in de kussens met een beterende griep te lezen in „Alleen op de wereld" en wisselden wij wat begrijpende woorden over de diverse personages die erin voorkwamen en over wat zij noemde de „zieligheid" van het boek een in de literaire kritiek weinig gebruikt begrip. Dat alles inderdaad vóór negen uur in de ochtend. En wat zou u denken van iemand die vertelt dat hij bij het bezoek aan een 84-jarige oudleraar deze juist aantreft nadat hij een kies uit zijn al gedund gebit getrokken had en bovendien kijkend in een oude tijdschrift-jaargang van rond de eeuwwisseling naar een ooit door zijn vader ontwikkelde, er als een vliegende hollander uitziende automobiel? De enscenering zou al te toneelmatig zijn. Toch is dat precies wat me deze week overkwam. De oude blologie-leraar richtte zich na een paar keer een pijnlijk gezicht getrokken te hebben, want hij had spit overeind in zijn stoel, en zei: Je raadt nooit waarin ik hier zit te lezen". Hij liet mij inderdaad een artikel zien uit de Katholieke Illustratie van 1899-1900, meteen foto van zijn vader: een jonge vrijmoedig kijkende man met een brede nu weer moderne snor, zittend op een nog nauwelijks aan het rijtuig ontgroeid grootwielig vehikel, dat hij in produktie wilde nemen. Geen automobiel, stond in het artikel, maar een variant die lawaai noch stank produceert, een „electromobiel". De baby-jaren van de auto-industrie! Een recentere gebeurtenis was dat de oude leraar juist vóór ik kwam, een kies die al een paar dagen loszat, met een enkele beweging eigenhandig had getrokken. Zij lag nog voor hem op tafel, droog en proper, een grote trouwe matwitte kies, met een gave kroon, een donkere caviteit opzij, en een lange wortel. Een bijna eerbiedwaardig voorwerp. En zo oud als er auto's bestaan! Ja langer in dienst dan enige auto. Welke wagen uit 1903 gebruikt men nog? Welke uit 1920? door Guus van Hemert Welke uit 1950? Terwijl auto's en hele automerken buiten gebruik raakten, ja. terwijl de opeenhopingen van ijzer die door de eerste en tweede wereldoorlog opgebouwd werden, verroestten, bleef dat breekbare stukje gebit trouw zijn dienst doen. Een wereldtijdperk lang. Veel langer dan die vijftig laatste Jaren, die de enige geschiedenis zijn die jongeren op hun eindexamen hoeven kennen. Zo'n eenvoudige kies omspant al een langere periode. Ik ga verder. Ook in de trein kunnen je verwonderlijke dingen treffen. Of is het dan niet vermeldenswaard dat er een jongen van een jaar of negentien tegenover Je zit die nog zo weinig blasé is dat hij er ten volle van geniet wanneer hij, als verkoper in een warenhuis, eens de eer heeft dezelfde lucht te mogen inademen als een bekende persoonlijkheid. Onlangs nog had Aart 8taartjes aan zijn toonbank een Inkoop gedaan. „Goed", zei de jongen, „niet bij mij, bij mijn kameraad. Maar ik stond er evengoed pal naast". Hij zei het met een serene opgetogenheid die niet groter had kunnen zijn wanneer hem de evangelist Lukas in persoon verschenen was. Gewone merkwaardigheden ga ik nu voorbij, zoals het feit dat een baby tijdens een hele doopplechtigheid niet huilde, of dat een man op een winderige bushalte vertelt over de miljardenkredieten die hij voor ideeën van hem over zonne- en windenergie aan het zoeken is. Maar het volgende wil ik u niet onthouden. Gisteren zat ik met een jonge man te praten toen buiten een begrafenisstoet voorbijkwam. „Ach, daar gaat de oude mevrouw M.", zei hij, „zij woonde hier vlakbij". „Heeft ze een zware dood gehad", vroeg ik. „Nee, op het laatst niet", zei hij en hij vertelde hoe een ver familielid van haar zo'n goed zanger was dat er grammofoonplaten van hem gemaakt waren en die platen had ze, de laatste jaren, toen haar geest eenzijdig werd, zo vaak gedraaid dat haar huisgenoten er dol van werden. Op een gegeven moment hebben ze die dan ook in stukken gebroken. Zo was het stil geworden. Maar een paar uur voor haar dood is dat familielid naar haar toe gekomen, en bij haar bed is hij gaan zingen, terwijl zij glimlachend luisterde en nog een keer haar ogen opsloeg. In een musical lijkt het al te mooi verzonnen, maar op een weekse ochtend in een flat wordt het Je verteld. Nu ik u zulke vluchtige indrukken doorgeef, wil ik in ieder geval de 61-jarige confrater niet ongenoemd laten, die ik de laatste tijd vaak gesproken en nog vaker in gedachten gehad heb. In twee maanden tijds is hij, bewust van de dodelijkheid van zijn ziekte, practisch kaarsrecht, maar steeds magerder, naar de dood toe gelopen. Nog in de laatste vijf minuten had hij een dankwoord voor wie hem verzorgden. Hij was de bibliothecaris van een theologische bibliotheek en ik ben hem nog dankbaar dat hij een paar jaar geleden een prachtig boek voor mij uit de anonimiteit haalde door te vertellen dat hij uiteraard een kieskeurig lezer er zijn tijd aan had verlezen. Als een soort nalatenschap geef ik u de titel door, temeer omdat er onlangs een tweede druk van verscheen. In België is het boek met een driejaarlijkse staatsprijs voor het essay bekroond. Het gaat over de invloed die de visie op het heelal heeft op het geloof van mensen, vanaf 2000 jaar en langer geleden tot vandaag toe. Een werk dus voor hen die meer dan de laatste 50 jaar nodig hebben om zichzelf te begrijpen. Een gemakkelijk boek is het niet, maar wel zo verwarmend en helder geschreven dat het voor menigeen de vernieuwingen in het geloof in een breder verband laat herkennen. De titel is eenvoudigweg „Teologie en wereldbeeld", de schrijver de Belgische theoloog N. Wildiers. Zo bevat dit artikel op het eind dan toch iets dat op een opinie lijkt. De arts J. S. Stilma in een stelling bij zijn proefschrift: „De verschei denheid van instanties voor medi sche zending brengt de geloofwaar digheid van het Evangelie in ge vaar". H. J. M. van Rossum in een stelling bij zijn proefschrift: „Elke arts dient in het bezit te zijn van een EHBO-diploma". De politicoloog A. Hoogerwerf hoog leraar te Enschede: „Vanaf 1970 is er meer ZWO-geld naar sterrenkunde al leen gegaan dan naar alle maatschap pijwetenschappen samen. Zonder nu het belang van sterrenkundig onder zoek te veronachtzamen, heb ik toch de indruk dat de sterren ordelijker draaien dan de maatschappij en dat er aan hun loop minder te veranderen valt dan aan de. inrichting van de maatschappij". M. H. de Jong in een stelling bij zijn Nijmeegs proefschrift: „De meerder heid denkt te weten wat „normaal" heet. dank zij het „afwijkend" gedrag van de minderheid". Dezelfde: „De wetenschappelijke car rière van de man belemmert de eman cipatie van zijn vrouw" .METZLER bril: ieders óógmerk' 1 'een BOg Ihiel M m Uit sporadische berichten in de pers het niet altijd zo op te maken; maar Frankrijk heeft de laatste jaren Afrika-beleid gevoerd dat soms noga! markante trekken vertoonde. De xiale betrekkingen die men onder- lield met de vroegere Franse koloniën Afrika werden zoveel mogelijk in stand gehouden en versterkt. Diezelf de betrekkingen werden vervolgens nagestreefd met andere Franstalige landen '\u Afrika (Zaïre), met de vroe gere Portugese koloniën en tenslotte met alle Afrikaanse staten. Vorig jaar bleek dat uit de reizen van ée minister van buitenlandse zaken De Cuiringaud, al moet gezegd worden dat te niet allemaal even succesvol verlie pen. Eerst bezocht hij Ivoorkust, Gha na en Kameroen; later in het jaar maakte hij zijn opwachting o.m. in Kenia, Tanzania, Zambia en Mozam bique. Ongetwijfeld zullen er talloze motie- m ven bestaan, waarom Frankrijk zich de laatste jaren zoveel aan Afrika gelegen laat liggen. Al lang vóór Giscard d'Es- taing overigens koesterde Charles de Gaulle een diepe persoonlijke belang stelling voor het continent aan de over zijde van de Middellandse Zee. Maar een belangrijk deel van de huidige interesse van Parijs moet toch ver klaard worden uit de Franse behoefte aan betrouwbare leveranciers van be langrijke brandstoffen, met name van olie en uranium. Het hoopt die in Afrika te kunnen vinden. Tot dusver is het Franse beleid niet als hinderlijk ervaren door de Verenigde Staten of Groot-Brittannië. Integen deel, men had er in Washington en Londen alle begrip voor dat Frankrijk wat actiever werd ten zuiden van de Sahara, nadat pro-communistische (en door de Sowjet-Unie gesteunde) strijd krachten de burgeroorlog in Angola hadden gewonnen. Men toonde zich in besloten kring maar natuurlijk uitsluitend daar zelfs ingenomen met de manier waarop Frankrijk een paar maal militair tus senbeide is gekomen. Amerikaanse functionarissen hebben zich wel eens laten ontvallen dat zij Frankrijk op het ogenblik beschouwen als „onze beste bondgenoot buiten Europa". door H. J. Neuman Bekend zijn de interventies van Frankrijk in Zaïre en Tsjaad, waar het transport en ondersteuning bood aan Afrikaanse strijdkrachten. Vorig jaar maart overschreden enkele duizenden Katangezen met steun van Angola de Zaïrese grens. President Moboetoe in Kinsjasa vroeg eerst de Amerikanen om hulp; maar die wilden hem alleen terwille zijn voor zover het „niet-dodelijke" (non lethal) uitrusting betrof. Werkelijk doorslaggevende hulp kreeg Moboetoe van koning Hassan II van Marokko. Die stelde strijdkrachten beschikbaar; en het was toen Frankrijk dat er voor zorgde dat deze strijdkrachten lucht transport kregen. Dertien Transall- toestellen en een DC-8, allemaal voor zien van de Franse driekleur, vlogen van Agadir en El Ajoen (Marokko) via Dakar, Abidjan en Libreville naar Kol- wezi in Zaïre (de operatie-Verveine). In Kolwezi zelf werd de opvang van de Marokkaanse militairen geregeld door een Franse militaire missie onder be vel van kolonel Mkhel Franceschi. De Katangezen werden na wekenlange ge vechten inderdaad teruggedreven. Wat minder gedetailleerd zijn de be richten over de Franse interventie ten gunste van Marokko en Mauretanië en tegen het bevrijdingsfront voorde wes telijke Sahara, het Polisario. Waar schijnlijk is deze betrekkelijke schaar ste aan gegevens mede te verklaren uit het feit dat de Franse buitenlandse inlichtendienst, de SDECE, op deze operatie wat meer invloed bad dan op de eerder genoemde. Vast staat in ie der geval dat de Marokkaanse strijd krachten in het algemeen niet uit sluitend ten behoeve van de strijd te gen het Polisario door o.m. Frank rijk worden bewapend en uitgerust Franse technici zijn in de westelijke Sahara werkzaam geweest; sommige van hen zijn door hel Polisario gevan gen genomen en bestempeld als „huurlingen". Om deze gevangenen vrij te krijgen liet de regering in Parijs begin november bij wijze van drei gement tweehonderd Franse para chutisten overbrengen naar SenegaL In december en januari waren er be richten over Franse Jaguar-jachtbom menwerpers die op verzoek van Maure tanië vanuit Dakar steunpunten en concentraties van het Polisario zouden hebben aangevallen. Nog altijd bevinden zich op een kritiek punt in Oost-Afrika 4.500 militairen van het Franse Vreemdelingenlegioen. Ik bedoel hier het voormalige Franse territorium van de Affars en lssas dat eind juni jl. onafhankelijk werd onder de naam van de „republiek Djibouti". De haven, bij de ingang naar de Rode Zee, is strategisch van belang. Zowel de Somali's en de Ethiopiërs als de Bussen hebben er al een begerig oog op laten vallen. Vandaar dat Frankrijk zich bereid heeft getoond om nog enige tijd een militair oogje in het zeil te houden. Velen hebben het op de onaf hankelijkheid van Djibouti gemunt, maar met de goed getrainde en bewa pende „legionnaires" krijgen zij het niet gaarne aan de stok. Wat zal er van dH Afrika-beleid over blijven, als na II maart a.s. (de tweede ronde van de parlementsverkiezingen) de Franse linkervleugel aan de macht komt? Vermoedelijk niet veeL Uit di verse uitlatingen en acties in het verle den vaH af te leiden, dat een regering- Mitterrand, om te beginnen, de SDECE aan een zeer korte teugel zal nemen. Ze zal zeker geen herhaling toestaan van operaties zoals die in Zaïre, Tsjaad en de westelijke Sahara zijn uitgevoerd. Zij zal de annexatie van de westelijke Sahara door Marok ko en Mauretanië opnieuw ter discus sie willen stellen en alles willen doen om bet Polisario te helpen zijn doel stellingen te realiseren. Een totale her ziening van de politieke kaart van Noord-Afrika is derhalve niet uitge sloten. Een linkse Franse regering zal het actieve, anti-communistische Afrika- beleid van Giscard d'Estaing en Barre ombuigen in „neutralistlscbe rich ting". In Zuidelijk Afrika zal zij tame lijk resoluut de zijde van de bevrij dingsbewegingen kiezen. En wat Dji bouti betreft: de kans is groot dat zij bet Franse garnizoen aldaar versneld zal terugtrekken, aldus het aantal vet te prijzen dat de overwinnaar van de strijd in de Hoorn van Afrika wacht met één vermeerderend. door prof. mr. I. A. Diepenhorst Het komt mij gewenst voor opnieuw de zaak van de „Drie Bredase Oorlogsmisdadigers" aan de orde te stellen. Uit mijn woordkeuze blijkt al dat ik van wat zij op hun geweten hebben niets vergoeilijk. Het zou schandelijk zijn tegenover de nage dachtenis van hun slachtoffers en tegenover die van de vele anderen, die het nationaal-socialistische, vaak bestiale geweld met de dood moesten bekopen, ook maar enigermate met verontschuldigingen te werken. Wat bedreven werd is een onherstelbaar onrecht, even onherstelbaar als onmenselijk en een zware, voor ons besef niet te dragen last moet wel op hen drukken, die voor hun verantwoording namen weerzinwekken de marteling en moord. De na de oorlog gevelde vonnissen waren rechtvaardig, misschien zelfs te zacht. Wanneer de dood straf niet enkel zou zijn uitgespro ken, maar ook voltrokken nu vond er een omzetting in levens lang plaats dan zou er van ver keerde hardvochtigheid geen spra ke zijn geweest. Indien na Uen of vijftien jaar de veroordeelden in de gevangenis waren gestorven, dan had dit opnieuw een gebeuren ge vormd dat in geen enkel opzicht de rechtsgang zou hebben twijfelach tig gemaakt. Telkens sterven er mensen, die hun straf uitzitten. In dien dit niet het gevolg is van slech te zorg of mishandeling Zuid- Afrika, Argentinië. Chili. Rusland leveren trieste voorbeelden be staat er geen enkele reden voor onrust of verontwaardiging. Aan de straffen die de overheid oplegt zijn echter grenzen gesteld. Dat men aan een zieke gevangene medische hulp biedt, spreekt van zelf. Dat men hen die psychopati- sche afwijkingen gaan vertonen, die hun verstand dreigen te verlie zen, passend behandelt, evenzeer. Moeilijker ls het punt of gerekend zal worden met de werking van de bijzonder lange vrijheidsberoving: deze tast toch de persoonlijkheid aan, verstart, maakt tot automaat, doet geestelijk verschrompelen. Welnu, ik kan niet Inzien dat de rechtsstaat zich zelf trouw blijft met de tenuitvoerlegging van vrij heidsstraffen die zich uitstrekken over een kwart eeuw en langer, die wat de „Drie" betreft de dertig ja ren ruimschoots overschrijden. Ter afsnijding van misverstand, voor mij speelt geen gewichtige rol dat de bewuste Duitse gevangenen de enig overgeblevenen zijn, terwijl er velen vroeger in vrijheid werden gesteld, die niet veel beter waren en sommigen zelfs even slecht moes ten heten; de rechtsgelijkheid vind ik hier niet de doorslag geven. Het gaat mij om het recht zelf. Dit handhaaft orde en rust, verhoedt eigenrichting, maakt het samenle ven in groter verband mogelijk. Wanneer het goed zal wezen, ver diept dit recht zich tot hetgeen zedelijk, tot hetgeen moreel verant woord ls en dit bij hen, die geloven, vanuit hun godsdienstige overtui ging. Zullen wij niet te hebben er kennen dat een staat nooit echt als naar recht toerekende staat von nissen kan ten uitvoer leggen te genover geestelijk ineenschrompe lende gevangenen, tegenover tot gevangenisrobot geworden ver- stakkerde oude mannetjes? De straf behoort de verantwoordelijke, de verantwoordelijk blijvende en niet de versuffende mens te raken. meen. op hen die prooi werden van de „Drie" in het bijzonder. Een op vrije voeten stellen van zulke figu ren zou én onverdraaglijk zijn én tot eigenmachtig geweld lelden. De laatste bedenking vindt geen grond in de feiten: tot dusver zijn naar hun land terugkerende ver oordeelden nooit om het leven ge bracht door particulieren. Het eer ste bezwaar is veel ernstiger zonder beslissend te zijn. Ontoerekenbare daders gaan ondanks het zware leed dat zij berokkenden, niet de gevangenis in: men verpleegt ze en zij keren bij genezing in de maat schappij terug. Hier. in het geval van de „Drie van Breda", is sprake van mensen, die langzaam aan der mate „onaanspreekbaar" werden, dat tegenover hen de straf haar zin verliest. Wat. indien slachtoffers of nabestaanden van slachtoffers dit niet kunnen aanvaarden? Een overheid doet verkeerd met zich te richten naar hoezeer ook verklaar bare gevoelens van diepgeschokte, van misschien zelfs blijvend ont redderde burgers. Eindig Gevolgen Men wijst op de slachtoffers van de Duitse oorlogsgruwelen ln het alge- Te veel wordt vergeten dat de aard se rechtsorde een eindige ls. In voor ons gesloten boeken, wordt door een ander het wezenlijke opgete kend. Bij het ons gegeven licht moet de stral de verantwoordelijk blijvende dader treffen. Waar ver oudering. verslapping, zo niet ver nieling van het mens-zijn optreedt, bereikt de ons vertrouwde rechts orde haar limiet Herhaaldelijk heb ik er ook na mens de bij de godsdienstige ver zorging der gevangenen betrokken kerken op gewezen, dat, als de avond valt over een gevangenisbe- staan na tientallen jaren vrijheids beroving. er een klok luidt Het strafrecht zij humaan, opdat de menselijkheid door allen, die ande ren een voorbeeld hebben te geven, kan worden verwerkelijkt, langs hoeveel leed zij ook daarbij hebben te gaan. Het ls niet nodig te vergeten. Van vergeven kan er voorts in dit ver band geen sprake zijn. De Neder landse justitie, bemerkend dat strafvoortzetting na tientallen Ja ren haar waarde verloren heeft, het doel voorbijschiet en de waardig heid van het recht vermindert, laat doordrongen van eigen ontoerei kendheid lieden gaan ten opzich te van wie zij haar taak afgesloten acht. De Nederlandse rechtsstaat treedt terug omdat hij zich niet langer behoeft en zelfs niet langer mag laten gelden. Hij weet anders dan een nationaal-socialistische „geweldsformatie" van normen, en eert door deze te betrachten, hen die de vrijheid hoger dan het leven stelden. CX 2400 Pallas grijs stuur- bekr. 77 CX 2200 Pallas grijs matic stuurbekr. 76 CX 2400 super break bruin stuurbekr. 77 CX 2200 diesel blauw stuur bekr. 76 CX 2200 super blauw metaal 75 CX 2200 grijsmetaal 75 CX 2000 conf. blauwmetaal 75 Peugeot 604 bruin metaal 77 Renault R 30 goudmetaal 75 Citroën-eurocasion Uierwei 20 AUGUSTINUSGA tel. 05123-490-499

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 13