'Veldslag' op ruïnes gaat door Limburg, het CDA en onze moerstaal De kip, het ei en de psycholoog Wetenschap en techniek Groningse buurt bestreed eerst gemeente, nu de PTT Saterdag 4 maart we' BINNENLAND Trouw/Kwartet PS 13 - RH 15 door Jan Sloothaak Zo ziet het door de (ex)wijkbewoners zelf uitgedokterde woonplan er uit GRONINGEN Het Davidstraatkwartier in Groningen heeft al heel wat jaren van strijd achter de rug. De eerste ronde ging tegen de gemeente. De buurt won. De gemeente beloofde dat de wijk als woonbuurt mag blijven bestaan. De laatste veldslag gaat nu tegen de PTT en die wordt gestreden op watje de ruïnes zou kunnen noemen van wat ooit een florerende wijk was. Aan de rand ervan is een groot expeditieknooppunt van de PTT het zogenaamde EKP-gebouw voor de drie noordelijke provincies verrezen. De PTT maakt bezwaar tegen het woonplan van het Davidstraatkwar tier. De bewoners hebben een aantal pijlen op hun boog om te proberen de PTT tot andere gedachten te brengen. Eén daarvan is het kraken van slooppanden om daardoor de aanleg van een toevoerweg naar het PTT-complex zo lang mogelijk te blokkeren. Dezer dagen is een eerste huis voor dit doel gekraakt. De wijk brengt het verzet van de PTT tegen hun woonplan ook in verband met de plannen de Centrale Directie over te brengen naar Groningen. Volgens de PTT ten onrechte. Soms hebben de wijkbewoners het gevoel dat hun strijd die van David tegen een Goliath is. Na veel jaren lange acties, die indertijd landelijk aandacht trokken, wist men de ge meente om te praten en te voorko men dat de wijk een kantoorbestem ming zou krijgen. Nu ligt de PTT dwars. Een bezwaarschrift kan ja renlange vertraging geven en dat kan het einde betekenen van een woonplan dat door de buurtbewo ners zelf is uitgedacht en waarop de ..Goed en Goedkoop'-regeling van het ministerie van volkshuisvesting van toepassing is verklaard. De buurt heeft een wijkraad, waar van een groot deel nog bestaat uit vroegere bewoners. Woordvoerder Bert Runhaar zegt: „Eigenlijk is ie dereen hier lid van de wijkraad. Ie dereen die erbij betrokken is kan meepraten." Dat geldt ook Voor ex-bewoners die heimwee hebben en graag terug wil len als het ook maar even kan. Het kan inderdaad, want als het door de woonbuurt, in samenwerking met ar chitectenbureau Klein ontworpen plan doorgaat, dan gaat wat er nog rest van de wijk volledig tegen de vlakte. Er komt dan nieuwbouw voor in de plaats en nog wel betaalbare woningen ook. Een aannemer heeft erop ingeschreven. Volgens zijn be rekening klopt het dat de te bouwen woningwetwoningen een gemiddel de huur kunnen doen van tweehon derdzestig gulden. Dat gaat echter niet meer op als het plan jarenlang stagneert en de prijzen inmiddels verder stijgen. Daarvoor is het Da vidstraatkwartier nu juist zo bang. Bovendien verdwijnt dan misschien het enthousiasme van de (ex-)bewo- ners. landse Spoorwegen. De huizen moes ten dus tegen de vlakte. In de wijk werd gemord. Men pikte het niet. Er was twijfel of Groningen wel zoveel kantoorruimte nodig had en wat dit betreft was de toekomst van de buurt vaag. De gemeente en Studentenhuisves ting konden het niet eens worden over tijdelijke huur van leegkomen de panden en het gemeentelijke be leid was erop gericht om daarom alle leegkomende panden maar te slo pen. Het antwoord van de wijk was dat elk leegkomend pand zo snel mogelijk werd gekraakt. Wedloop Het werd een wedloop met de ge meente. Zodra iemand verhuisplan nen had probeerden gemeente en wijkbewoners het leegkomende huis het eerst te „veroveren". Won de gemeente da%ging onmiddellijk de slopershamer erin, om de woning onbewoonbaar te maken. Won de buurt en hadden zich eenmaal kra kers gevestigd, dan kon de gemeen te weinig meer uitrichten. Het kwam meermalen tot een treffen tussen buurt en politie. Intussen verpauperde de wijk meer en meer. In 1975 kwam er echter plotseling verandering. Toen kwam de inspraak over het stedebouwkun dig plan voor de binnenstad op gang. De mensen uit de Davidstraat, de Achterweg, de Viaductstraat en al die andere straten praatten als Brugman. Het stadsbestuur wilde toch een leefbare binnenstad, waar het fijn was om te wonen? Nu, dat wilden ze in het David straatkwartier ook. En warempel, de gemeente ging om; de bestemming kantorenbouw werd veranderd in woningbouw. Bert Runhaar: „Dat kwam niet alleen door ons, maar ook doordat de argumenten van de gemeente gewoon niet klopten. In de stad stond vierduizend vierkante meter kantoorruimte leeg, onze wijk was niet nodig. Daarbij kwam dat wij dezelfde argumenten gebruikten als het gemeentebestuur om van Groningen een leefbare woonstad te maken." Helft tegen grond Intussen is de helft van de wijk zo langzamerhand toch tegen de grond gegaan. Er staan nog zo'n honderd vijftig woningen. Die moeten dus nu ook tegen de grond om plaats te maken voor het nieuwe plan, uitge zonderd zeventien te herstellen hui zen. Het aantal nieuw te bouwen woningen is honderddrieênzestig en dertig procent van de ruimte wordt bestemd voor dienstverlening (GSD-gebouw, school en buurthuis). De stratenstructuur blijft gehand haafd. De kosten van het plan be dragen 9,5 miljoen gulden. „We heb ben de mensen bij elkaar gehaald en samen met de architect uitgedacht hoe we een goed en betaalbaar plan konden maken", zegt mevrouw C. Hielkema-Janssens, zelf ex-bewoon- ster die graag terug wil. Het leek allemaal goed te gaan. De kloof met de Spoorwegen, die in de aan het spoorwegemplacement grenzende wijk ook plannen heb ben, lijkt overbrugd. Alleen de PTT maakt nog bezwaren. Indertijd werd het expeditieknooppunt gepland op basis van een kantoorbestemming voor het gehele gebied. Het veertig miljoen gulden kostende en deels negen verdiepingen hoge complex vloekt in feite in alle opzichten met de gemeentelijke doelstelling van een kleinschalige binnenstad. De PTT maakt bezwaar nu de ge meente de wijk toch een woonbe stemming wil geven. Men vreest straks last te krijgen van bewoners die geluidshinder ondervinden, vooral 's nachts als er met posttrei nen wordt gerangeerd. De bewoners denken dat dit meevalt omdat het los- en laadgebeuren aan de andere kant van het gebouw gebeurt en er bovendien ook nog een GSD-ge- bouw als buffer tussen wijk en PTT- complex komt De andere bezwaren die PTT aan voert liggen op verkeersgebied. Men wil meer parkeerruimte en vindt het onaanvaardbaar dat de toevoerweg door het woonplan versmald moet worden. De bewoners zijn hiervan echter niet zo onder de indruk en vermoeden een ander doel achter het bezwaarschrift Aan de andere kant grenst het EKP-gebouw name lijk aan een gebied dat nog wel een kantoorbestemming heeft be houden. Staatssecretaris mevrouw Smit- Kroes zei bij een bezoek aan Gronin gen dat dit gebied nog steeds in discussie is als mogelijke vestigings plaats voor de te spreiden Centrale Directie. PTT zou aldus deze re denering graag zien dat men ook mogelijkheden houdt in het David straatkwartier. Een woordvoerder van de PTT ontkent dit echter stel lig. „Het gaat om de verkeersafwik keling en we vinden dat de gemeen te weinig meewerkt". De wijkbewoners proberen nu door acties de PTT tot andere gedachten te brengen. Ze hanteren opnieuw het wapen van de kraakacties. Deze keer niet in de eerste plaats om het kraakpand te bewonen, maar om te verhinderen dat het sloopwerk wordt uitgevoerd dat nodig is om de door PTT gewenste werken te kun nen uitvoerbn. Begin in '73 De geschiedenis van de strijd voor het Davidstraatkwartier begon in 1973. De gemeente Groningen be sloot dat er een kantorenwijk van moest worden gemaakt. Dat sloot goed aan bij de nieuwbouwplannen van zowel de PTT alsook de Neder- Het Davidstraatkwartier ligt in de schaduw van het nieuwe PTT-complex. door J. G. A. Thijs Wie van Limburg houdt, het CDA goed gezind is en het provinciaal be stuur een belangrijke instelling vindt (wat een kwaliteiten in één persoon) zal het geschrift dat het CDA in ons meest zuidelijke gewest gisteren pu bliek maakte met belangstelling ter hand nemen. Op achttien flinke blad zijden, in een fleurig groen kaftje ge stoken, wordt alles vermeld wat vol gens de Limburgse CDA-broeders de komende vier jaar in hun mooie land streek gebeuren of niet gebeuren moet. Het verkiezingsprogram dus. Alvorens het stuk grondig door te le zen. bladerde ik het even door en daarbij viel mijn aandacht op een zin die afgedrukt staat op bladzijde 22. Onder het hoofd „burger en bestuur" vond ik-daar onder meer de fraaie woorden: „Ambtelijke taal moet wor den vermeden." Zo'n volzin belooft veel: eindelijk wint, meen je dan te mogen verwachten, de overtuiging veld dat het gebroddel waarop ambte naren ons nogal eeni^nthalen en poli tici soms niet veel nurider, uit den boze is. Griezelige woorden zoals ini tiëren. opschonen en kleinschalig heidstoeslagen zouden onze oren of onze ogen niet langer teisteren en de zinnen waarin haast niemand behoor lijk zijn weg kan vinden zouden voor dat ze uitgesproken of aan het papier toevertrouwd zijn reeds bekort, gezui verd, ingeslikt of naar de prullebak verwezen zijn. Maar toen ik het Limburgse proza grondiger tot mij nam bleek al ras dat mijn blijdschap voortijdig geweest was. Ik besef dat je van een politiek program niet mag verwachten dat je erop kunt wegdromen als op de verzen van je lievelingsdichters, maar toch werd het lezen van dit stuk een teleur stellende ervaring. Wat de CDA-broe ders uit de ambtelijke wereld verban nen willen zien laten zij, het spijt mij het te moeten zeggen, in hun eigen program in nogal ruime mate toe. En niet alleen dat: op meer dan één plaats worden er gewoon fouten gemaakt. Aanreiken Een voorbeeld: als er niet meer gezegd wil zijn (dat vermoed ik althans) dan dat je met jongeren in alle openheid over drugs moet kunnen praten staat er: „Een belichting van het drugpro bleem moet in open communicatie worden aangereikt aan de jongeren." Een ander voorbeeld: als er, naar even later blijkt, bedoeld wordt het stimu leren van bepaalde industriële activi teiten is er sprake van „innovatie acti viteiten." En wat moet het Limburgse publiek beginnen met de „adequate nationale verplaatsingsregeling van agrarische bedrijfsgebouwen"? En wat moet men zich voor een voorstel ling maken van een „integraal" fiets padenplan? Veelvuldig wordt in het stuk „ge- Dr Kremers, de nieuwe „gouverneur" creëerd" (nooit gewoon geschapen of gemaakt) en iets „komt er" niet ge woon maar het „wordt gesitueerd." Als er „het oppervlakte" dnplaats van „de") staat houd ik het maar op een drukfout en dat doe ik ook maar als er „statenvergoeding" in plaats van ver gadering en „tegelijktijd" in plaats van tegelijkertijd staat. Wie bij een krant werkt weet maar al te goed dat we ook op dit punt in een gebroken wereld leven en dagelijks weer ge neigd zijn tot alle kwaad. Maar het valt ernstig te betwijfelen of een drukfout aan de wieg stond van de zin „Ontsierde en milieubedreigde vormen van de recreatie worden te gengegaan". Hetzelfde geldt voor een zin waarin staat dat „verlies aan waar den worden gecompenseerd" (in plaats van wordt, want verlies is en kelvoud). Zelfs de „haarziekte" is in het stuk binnengeslopen: het is toch onwaarschijnlijk dat een zetfout er de oorzaak van is dat er staat dat het provinciaal bestuur moet nagaan of het „verruiming van haar (in plaats van zijn th) takenpakket kan finan cieren". Volkscultureel Maar genoeg over die taalnarigheld. Jammer dat de Limburgers wat dit betreft niet beter de puntjes op de 1 gezet hebben in een stuk waarin toch heel wat staat dat de aandacht waard is. Zo wordt duidelijk gezegd dat „op splitsing" van Limburg nu wordt afge wezen; dat weten ze nu dus in heel Nederland! En Limburg zou Limburg niet zijn als er niet even werd gewezen op het belang van „onze typiscn volks- culturele (eigenlijk ook niet zo'n aar dig woord th) verenigingen ais fan fares. harmonieën, schutterijen en to neelgezelschappen". Al met al mag Je toch hopen dat ze daar in het diepe zuiden volop gele genheid krijgen de eigen zaakjes op een eigen manier te bedisselen. Want waarschuwde Colijn al niet in 1933 tegen te veel ingrijpen door het cen trale landsbestuur in regionale zaken? „Niets belemmert", aldus Colijn, de ontwikkeling der politieke belangstel ling zo zeer als de overweging dat men in Delfzijl en Hulst, in Den Helder en Maastricht, door middel van een over heel het land vertakte administratie vanuit één centrum wordt geregeerd en dat de plaatselijke autoriteiten fei telijk niets anders zijn dan marionet ten in de handen van de rijksregering. Zoo mag het ten onzent nooit worden. Dat zou gelijk staan met een noodlot tige miskenning van het Nederland- sche volkskarakter, van de geschiede nis onzer staatsinrichting. Eerbied Van Colijn nog even terug naar het Limburgse program. Het verbaast me dat daarin enerzijds steeds gesproken wordt over „Provinciale Staten" (eer biedig met hoofdletters, een wat ou derwetse Instelling tegenover het Ge zag) maar dat aan de andere kant de ouderwetse c ruim baan gemaakt heeft voor de progressieve k (akkom- modatie, aktief, ja zelfs is er sprake van een aksent). Die laatste stijl lijkt wat meer te passen bij de nieuwe' „gouverneur", dr J. Kremers, van wie verhaald is dat hij het ambtskostuum met steek niet overgenomen heeft van zijn voorganger en dat hij ook gebro ken heeft met de traditie om de sta tenvergaderingen in jacquet voor te zitten. Gewoon doen dus. ook in Liraburg. door Rob Foppema Wat was er eerder: de kip of het ei? Er zijn biologen die op theoretische gronden volhouden dat een kip weinig anders is dan de manier waarop een ei een nieuw ei maakt. Wij volstaan hier met vast te stellen dat op de vraag van de kip en het ei geen bevredi gend antwoord is gegeven. Maar op een soortgelijk probleem uit de psychologie hebben twee Britten wèl vat gekregen, nadat zij de door hun collega's platgetreden paden hadden verlaten. De vraag is: waarom hebben sommige kinderen zo'n uitzon derlijke moeite met leren le zen? Daar bestaan natuurlijk verschillende oorzaken voor. Niets is zo gecompliceerd als een mens. Maar het heeft wel zin om naar die oorzaken te zoeken, want dat kan aankno pingspunten leveren om het probleem beter op te vangen. Voor het zoeken naar die oor zaken bestaat een voor de hand liggend recept. Men name een groep kinderen met leesmoeilijkheden. Men neme een groep kinderen die op de leesles normaal meekomen, maar verder zo veel mogelijk lijken op de kinderen van de eerste groep: net zo oud. netzo intelligent, uit hetzelfde mi lieu, noem maar op. En dan ga je met het vergrootglas naar verschilletjes tussen die groe pen zoeken. Als psycholoog heb je daar een keur van test methoden voor. En de verschil letjes die je vindt, zouden wel eens iets te maken kunnen hebben met die leesmoeilijk heden. Dat „iets te maken hebben met" is rijkelijk vaag geformu leerd. Daar achter zit een prin cipiële moeilijkheid. Verschil letjes zijn er best te vinden. Die künnen wijzen naar ooiza ken van het moeilijk leren le zen. Maar ze kunnen er ook het gevolg van zijn. Een kind dat erg moeilijk leert lezen, heeft na verloop van tijd gewoon veel minder gelezen dan ande re kinderen. En dat kan allerlei invloeden hebben, die onder het psychologische vergroot glas even scherp naar voren komen als verschilletjes met de groep ..gewone" kinderen. Oorzaak en gevolg zijn in deze benadering onontwarbaar ver vlochten. Wat was er eerder: de kip of het ei? De Oxfordse psy chologen Bradley en Bryant hadden het idee dat ze daar met een ander recept voor on- derzoek best zinnige dingen over te weten konden komen. Men neme twee groepen kinde ren die allebei even goed kun nen lezen en even intelligent zijn. Het verschil tussen de twee groepen is dat de kinde ren in de ene geen leermoeilijk heden hebben, en die in de andere wel. Dat lijkt even raar, maar het kan natuurlijk best. Ook kin deren die moeilijk leren lezen, maken vorderingen, zij het langzaam. Op een gegeven mo ment bereiken zij een niveaü van vaardigheid dat vergelijk baar is met dat van Jongere kinderen zonder leesproble men. De Britten werkten met een „normale" groep die ge middeld bijna zeven jaar was. In hun groep met leesmoeilijk heden lag de gemiddelde leef tijd boven de tién Jaar. Het aardige is nu dat elk ge vonden verschil tussen testre sultaten van deze groepen, ze ker geen gevolg kan zijn van gebrek aan leeservaring. Ze hebben naar alle waarschijn lijkheid zelfs méér gelezen om moeizaam hun niveau te berei ken. Dat de beide groepen „even Intelligent" zijn, bete kent verder dat de probleem groep in feite meer in zijn mars heeft dan de normale groep Wel zijn de gemiddelde intelli gentiequotiënten praktisch ge lijk (109 en 108). Maar zo'n IQ meet de verstandelijke presta ties ten opzichte van die van leeftijdgenoten. Een 10-jarige met een IQ van 100 kan dus aanzienlijk meer dan een 7- Jarige met een IQ van 100. Kortom, als Bradley en Bryant iets konden vinden wat hun probleemgroep minder goed kon dan de normale groep, zou het zeer waarschijnlijk zijn dat dat iets met de oorzaken van leesmoeilijkheden te maken had. En zij konden een werke lijk zeer fraai resultaat boeken met een kinderlijk eenvoudige test. Doe maar even mee. Uit rijtjes van vier woorden moest telkens één woord worden ge vonden dat er niet bij hoorde. We geven drie rijtjes. pet straat paal paar riem vel snor vaak smal poes haar geen Inderdaad, snor begint niet met een p. in riem zit geen a en geen eindigt niet op een 1 De echte test was iets lastiger, want de woorden werden niet schriftelijk aangeboden maar voorgelezen. Er kon dus niet met het vingertje erbij worden vergeleken, het ging om het sorteren van klanken. Elk ge test kind kreeg achttien rijtjes aangeboden: telkens zes v.an elk van de drie typen. In de probleemgroep maakte 85 pro cent van de kinderen meer dan één fout. In de normale groep gebeurde dat maar bij 27 procent. Sorteren Er blijkt dus een duidelijk ver band te bestaan tussen het kunnen sorteren van klanken en moeilijkheden bij het leren lezen Daar hebben Bradley en Bryant het volgende verhaal bij bedacht. Leren lezen en schrijven heeft te maken met het verwerken van klanken, want het kind moet leren hoe verschillende klanken worden geschreven. Je Zou verwachten dat dat geen speciale bron van moeiltjkheden zou zijn. Want op een paar uitzonderingen na. kunnen kinderen met lees moeilijkheden goed horen Ze begrijpen woorden, ze maken onderscheid tussen woorden (daarom heeft intelligentie er ook niets mee te maken), ze kunnen ze alleen niet lezen Maar het onderscheid tussen woorden, aldus de Britse psy chologen. is niet het enige ge luidseffect dat van belang is voor het lezen. Om te leren hoe het werkt, moet een kind ook begrijpen dat „fles", „cent" en „pech", hoewel verschillende woorden, toch één klank ge meen hebben. Het experimen tele resultaat uit Oxford wijst erop dat een aanzienlijk aantal kinderen met leesmoeilijkhe den precies met deze kant van de zaak moeilijkheden hebben. Zij kunnen geluiden niet sor teren. Het verschil met de „normale" groep is zelfs nog groter dan door het verschil tussen 85 en 27 procent wordt gesugge reerd. Want van die 27 procent die er in de „normale" groep uit sprong, is nog een deel dui delijk toe te schrijven aan ver schillen in de normale ontwik keling. In die groep, met een gemiddelde leeftijd van 6 jaar 10 maanden, liepen de leeftij den van de kinderen uiteen van 5 a 8 m tot 8 a 7 m. (Dat is even wennen, overigens: we ge bruiken hier de internationaal gestandaardiseerde afkortin gen voor „jaar" en „maand De „a" is een succesje van de Franse onderhandelaars en de internationale norm wordt dan ook in de Engelstalige litera tuur sinds jaar en dag ge boycot.) Ter zake. De gemiddelde leef tijd van de probleemloze kin deren die nul of één fout maak ten. was 7 a 1 m. die van de kinderen met twee of meer fou ten was 6 a 4 m. (6 yr 4 mth. schrijven de Britten. AD 1978. en ze zullen het wel blijven doen.) Dat verschil stelt statis tisch iets voor het lijkt geen toevalligheid, en het wijst erop dat kinderen rond deze leeftijd gewoon bezig zijn, hun sorteer- vermogen te vervolmaken. In de probleemgroep springt zo'n leeftijdsverschil er niet uit. De kinderen met nul of één fout waren gemiddeld 10 a 6 m. de kinderen met meer fouten 10 a 3 m, en dat verschil zegt niets. dezelfde lijn bekeken bleek in de „normale" groep ook het IQ duidelijk met het sorteervermogen samen te hangen (110 tegen 103) en in de probleemgroep minder (113 te gen 108, een te klein verschil om bij de onderzochte groep van zestig kinderen een be trouwbare conclusie toe te laten). Constant Alles wijst er dus op dat het een constante handicap bij het verwerken van klanken is die voor veel kinderen de lees moeilijkheden veroorzaakt Die handicap staat niet onder invloed van de overige geeste lijke ontwikkeling en heeft hooguit bij uitzondering iets te maken met het begrip „intelli gentie". Voordat we nu gaan juichen moeten we even het hoofd koel houden. De feiten die de Brit ten gemeten hebben zijn on omstotelijke feiten Het ver klarende verhaal dat ze erbij leveren, hoeft niet het enige Juiste verhaal te zijn dat bij die feiten kan worden bedacht. Wel ziet het er zeer redelijk uit, en lijkt het te wijzen naar mo gelijkheden. gericht en doel treffender te helpen. In leder geval verdienen de onderzoe kers een compliment voor hun succesrijke aanval op de vraag van de kip en het ei. L. Bradley en P. E. Bryant. Difficulties in auditory organi sation as a possible case of rea ding backwardness. Nature, 271. 746-747; 1978.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 15