Professor Willem van Es,
de man achter Dorestad
Slapeloze nacht
Vol grapjes, maar draagbaar
UW PROBLEEM OOK HET ONZE
'Mensen worstelden vroeger met dezelfde problemen als wij'
MAANDAG 27 FEBRUARI 1978
Trouw/Kwartet
door Fred Lammers
AMERSFOORT In het leven
loopt het vaak anders dan je
verwacht. Professor dr Willem
Albertus van Es, sinds 1965 di
recteur van de Rijksdienst
voor het oudheidkundig bo
demonderzoek (ROB), kan
daarover meepraten.
Toen hij een schooljongen was,
vormde de archeologie nog een wazig
begrip voor hem. Schelpen en vogel
nesten boeiden hem meer. Hij had
interesse voor geschiedenis, dat wei,
maar Willem ging beslist niet in de
achtertuin van het ouderlijk huis in
Groningen (de stad waar zijn vader
hoogleraar Nederlands was» naar
scherven graven of in zijn vakanties,
zoals veel Jongeren nu doen, onder
leiding van ervaren archeologen wer
ken. „Ik heb nooit geweten dat ik
archeoloog zou worden, totdat ik
eindexamen gymnasium deed. Toen
moest ik iets gaan doen. Ik had gym
nasium A. Dat beperkte de mogelijk
heden al aanzienlijk. Met die klassie
ke achtergrond kon ik echter ge
schiedenis gaan studeren en dat ben
ik gaan doen. Ik nam de klassieke
oudheid."
Het waren vooral de ontmoetingen
en gesprekken met de befaamde pro
fessor Van Giffen die als collega
van zijn vader regelmaUg bij de fa
milie Van Es over de vloer kwam
die Willem voor de archeologie de
den kiezen. Na een paar jaar ervaring
op het btologisch-archeologisch in
stituut te Groningen werd het de
ROB, waar hij als broekje van dertig
de ervaren dr Glazema moest opvol
gen. Al vrij gauw raakte Willen van
Es betrokken bij de opgraving in
Wijk bij Duurstede naar het vroege
re Dorestad. „Het was niet voor het
eerst dat daar een archeologisch on
derzoek werd verricht. Bekende on
derzoekers waren ons voorgegaan,
zodat ik er niet zo veel meer van
verwachtte. Het was meer een nog
even kijken of ze wel gelijk hebben
gehad. We zijn daar nu al tien jaar
bezig en er komen nog wel een paar
jaar bij- Dan hebben we nog ten
minste tien jaar nodig om alle gege
vens uit te werken, zodat ik langza
merhand wel kan zeggen dat die
■opgraving bij Wijk bij Duurstede
mijn levenswerk zal gaan worden."
Vooral dat onderzoek achteraf is be
langrijk. „Dat graven naar bodem
vondsten is heel leuk, maar wat blij
vend boeit is wat je kunt doen met
de gegevens die Je boven de grond
brengt. Dat houdt ook een archeo
loog in leven."
Kamergeleerde
Als ik in dit verband het woord ka
mergeleerde laat vallen zegt profes
sor Van Es: „Die bestaan geloof ik
nauwelijks meer De mensen lachen
als ze dat woord horen. Toch is wat
die mensen deden ontzettend be
langrijk. Kamergeleerde te zijn lijkt
me zalig Ik heb de neiging te veron
derstellen dat het onderzoek in de
studeerkamer in onze Ujd wordt on
derschat. Men heeft tegenwoordig
zo n verschrikkelijke doe-mentali-
teit Aan het verwerken van gege
vens komt men veel te weinig toe.
ook als archeoloog. Altijd is er wel
wat. Dat is niet te vermijden. Dat
komt ook uit de interesse die Je hebt
en uit een gevoel van verantwoorde
lijkheid. Als zich een nieuwe opgra
ving aandient is het meestal zo: als
JU het niet doet dan gaat het verlo
ren. Maar het zou mogelijk moeten
zijn meer tijd vrij te maken voor
rustige reflectie. Ons vak zou ermee
gediend zUn."
,Je zou dat natuurlijk altijd kunnen
doen door eruit te stappen, maar als
je eenmaal een bepaalde positie
hebt, doe je daar moeilijk zo maar
Professor dr. Willem van Es - steeds weer nieuwe vragen
afstand van. Je denkt: het is een
leuke baan die ik heb, je bent bang
dat je achteraf tot de conclusie moet
komen een verkeerde keuze te heb
ben gedaan hoewel ik wel eens
denk dat het voor de ROB goed zou
zijn als ik op een gegeven moment
iets heel anders zou gaan doen. Ik
ben hier erg jong directeur gewor
den. Als ik de 65 haal betekent dit
dat ik hier 35 jaar zal zijn. Dat is wel
een lange tijd."
Maar voorlopig laat het zoeken naar
de restanten van het oude Dorestad
Willem van Es nog niet los. De afge
lopen tUd zUn er opnieuw vele ont
dekkingen gedaan. Weer een stuk
van de legpuzzel is opgelost nu is
gebleken dat de houten paaltjes die
tevoorschijn zUn gekomen, restan
ten zijn van houten straten, die van
de bebouwde kom van Dorestad
naar de RUn liepen, naar de stukken
strand waar de boten voor anker
gingen. Die straten met een wegdek
van gevlochten twUgen waren in to
taal acht meter breed, in hun eindfa
se tweehonderd meter lang, hadden
een middenas van vier meter voor
het zwaardere verkeer met aan de
zijkanten minder hecht verankerde
gedeelten, die je het best kunt ver
gelijken met onze trottoirs. Profes
sor Van Es en zUn medewerkers heb
ben die straten vrij nauwkeurig kun
nen dateren tussen 700 en 825.
Baarlijke nonsens
Het is een theorie die totaal afwijkt
van de opvattingen van de streekar
chivaris Albert Delahaye in Klun-
dert. die we vorige week in Trouw
aan het woord lieten. Als ik Willem
van Es vraag wat hU van de ideeën
van die Brabantse historicus vindt,
antwoordt hij: „Dat is volstrekte
onzin. Het spijt me dat ik zo bikkel
hard moet zijn. maar alles wat me
neer Delahaye beweert is baarlijke
nonsens. Het raakt kant noch wal.
Als hij zegt dat hier in de zevende en
achtste eeuw een grote watermassa
was. hoe verklaart hij dan al die
potscherven die in de grond worden
gevonden?" Doet Albert Delahaye
de wetenschap afbreuk met zUn be
weringen en publikaties?" O nee,
het is alleen maar leuk. Op zijn
manier weet hij een heleboel men
sen die niet in archeologie zUn ge
ïnteresseerd zover te brengen dat ze
erover gaan lezen, er zelfs om moe
ten lachen, en dan heb je wel veel
bereikt Schade berokkent lüj er de
wetenschap zeker niet mee. Ik hoop
dat hij er zichzelf geen schade mee
doet. Het lijkt me heel vervelend
aan te nemen dat je gelijk hebt
terwijl niemand je daarin bUvalt
Dan moet je op een gegeven mo
ment toch aan jezelf gaan twij
felen."
Willem van Es is zelf de laatste die
zal zeggen het allemaal zo goed te
weten. „We staan nog aan het begin,
weten maar een klein beetje meer
dan vijftig jaar geleden. We zullen in
de archeologie ook nooit het stadi
um bereiken dat alle vragen zijn
opgelost We zullen steeds weer vra
gen bedenken. Een volgende genera
tie zal weer totaal andere vragen
stellen."
Van Es constateert een groeiende
belangstelling in steeds breder kring
voor archeologie. „Dat komt gedeel
telijk doordat er meer over wordt
verteld, in de kranten met name. De
mensen vinden het leuk te weten
hoe het vroeger is geweest. Vroeger
werden archeologen gezien als men
sen die bouwplannen vertraagden.
Maar bij velen dringt het begrip
door dat wij niet zo gevaarUjk zijn.
Die ontwikkeling is een onderdeel
van de tijdgeest. Een maatschappij
die zich werkelijk interesseert voor
het milieu, begrijpt dat archeologie
daar sterk mee is verweven. De
mens leeft altijd in symbiose met
het milieu, al zal je de reactie: wat
koop ik ervoor blijven horen."
Als dr Van Es de vraag wordt voor
gelegd en dat gebeurt wat het
nut is van archeologisch onderzoek,
heeft hij daar zeker begrip voor.
„Archeologie biedt geen directe op
lossingen voor praktische proble
men van nu. Professor Van Giffen
had er een lokkertje voor als hij het
nut van archeologie moest verkla
ren. Hij zei dan: „De zeespiegel
stijgt ten opzichte van het land.
Voor degenen die zich met dijkbouw
bezighouden is het belangrijk te we
ten in welk tempo dat peil süjgt.
Dat kim Je met archeologische spo
ren aantonen." Dat was heel aardig
gevonden, maar als dat het enige
nut van archeologie is, moet Je wel
zeggen: is dat het waard? Het nut
ligt volgens mij op een ander, een
hoger niveau. De mensen van nu
leren er hun eigen soort en de gedra
gingen van hun soort in vroeger rij
den beter door kennen. Het mens
beeld dat wij nu hebben van vroeger
wordt voor een niet onbelangrijk
deel mee bepaald door het archeolo
gisch onderzoek. De mens is geneigd
te denken als hem iets overkomt dat
dit nooit eerder is gebeurd, dat wat
Je nu meemaakt zo geweldig is.
Maar de mensen die vroeger leefden
worstelden met dezelfde problemen
als wij. Dat is leuk om te weten en'
ook vertroostend. Dat walgelijke ge
zeur van tegenwoordig, dat alles zo
vernieuwt, is niet nieuw. Er veran
dert altijd van alles, uiterlijk
althans.
„Archeologie Was een eeuw geleden
een nog niet uitgevonden vak. De
generatie in het begin van deze eeuw
heeft dat vak gemaakt. Daarvan
profiteren wij nu. We hebben op het
ogenblik een hechte basis van waar
uit we kunnen opereren. We hoeven
nu niet meer in eerste instantie te
strijden om het vak ingang te doen
vinden, maar we moeten onze zaak
nog wel verkopen, laten zien wat we
aan het doen zUn."
Kleuren
Wie verwacht dat Willem van Es
zich thuis met antieke potten en
vazen omringt, omdat hij zo dicht
bij het vuur'zit, heeft het mis. „Voor
een archeoloog is een voorwerp niet
interessant als voorwerp maar als
historisch gegeven. Je kunt scher
ven best mooi vinden, maar dat zijn
dingen waar we dagelijks mee bezig
zijn. Er zijn zoveel andere mooie
dingen." Vandaar dat Je professor
Van Es in zUn vakanties in een dorp
in de Ardèche kunt vinden bezig het
dak van zijn vakantiehuis te repare
ren of met de verfkwast in de weer
om de muren weer toonbaar te ma
ken. Zijn zoon Guus moedigt hU niet
aan ook archeoloog te worden, al is
die interesse er wel. „Je moet in een
familie niet allemaal hetzelfde doen.
Er zijn zoveel andere mogelijkheden
in het leven, die ook leuk zijn. Mijn
vrouw is schoonheidsspecialiste, dat
Is ook geweldig interessant werk. Je
hebt daarin net als in ons vak speci
alismen. Zij heeft voor de therapeu
tische kant gekozen. Mijn vrouw
heeft patiënten, ik heb collega's.
Daar moet Je mee samenwerken in
structuren. Of je dat nu in het ene
vak doet of in het andere, het is fijn
daar met elkaar over te praten en de
overeenkomsten te ontdekken."
VRAGEN uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507. Voorburg.
Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 en
45 ets bijvoegen, en beslist niet aan de buitenkant opplakken
Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd.
VRAAG Wij hebben een kabinet
met een stel van 5 Delfts Blauwe
vazen. Eén ervan viel er af, met het
te verwachten resultaat. Nu hebben
we behalve die vaas nog een schaal,
waar een scherf af is. Aan die scherf
ontbreekt ook nog een flink stuk.
Hoe en waarmee kan ik A. de kapot
te vaas weer UJmen en bijwerken en
B. het ontbrekende stuk van de
schaal aanvullen, blauw opschilde
ren en glazuren. Op de vaas staat
een bijbels tafereel met 1 Koningen
17-3-6 en op de onderkant een merk
dat misschien voor u een herken
ning is Is er lectuur om deze dingen
te restaureren of weet u een oplos
sing?
ANTWOORD Als de figuurtjes van
het merk kloppen met nüjn gege
vens komt dit kastel uit de Delftse
werkplaats (tegenwoordig zeggen
we daar atelier tegen) De Drie Klok
ken (1617-1840) Tussen 1830 en 1840
werd dit merk gecombineerd of ook
wel vervangen door een aaneenge
sloten W en D of de letters JvP4
Co. In die jaren nl. waren De Drie
Klokken eigendom van Van Putten
ét Co U heeft daar een stel vazen
van minstens 150 Jaar oud, mis
schien nog veel ouder en met zulke
zaken dient men heel voorzichtig
om te springen en beslist niet zelf te
gaan experimenteren, als men zo
iets nog nooit tevoren gedaan heeft
Hierover moet u eens contact opne
men met het Centraal Laboratorium
voor onderzoek van voorwerpen van
Kunst en Wetenschap, Oabriêl Met
sustraat 8. Amsterdam, waar men u
het beste kan inlichten over de door
u te volgen handelwijze. Ik kan u
natuurlijk literatuur noemen, maar
dat verandert niets aan het boven
staande. Het boek van Dennis
Young: Antiek onderhouden en re
pareren (ultg. Holland) hebben we,
in ander verband, wel vaker ge
noemd in deze rubriek. Heel wat
dieper gaat het volgende boek in op
problemen van dezelfde aard: Cera
miek en glas. door Jean Michel An-
dré (Streng holt Naarden), een
prachtig werkje over Restaureren
en Conserveren, van oude kunstwer
ken. voor experts, want een leek
moet als Je blieft, van die kostbare
scherven afblijven. Als men in zo'n
boek het restaureren geheel kan vol
gen. van hoopje scherven tot kost
baar museumstuk, dan is het hele
maal niet erg. amateur, liefhebber,
te zUn. met Je handen op je rug.
terwijl het kunstwerk groeit onder
uiterst bekwame handen. Na een
poosje genieten van zo'n boek kan
men dan ook rustig zeggen: Laat die
vazen van de Drie Klokken door
zulke handen restaureren, want ze
zUn het heus waard.
Vraag: Op 22 oktober werd in een
artikeltje van A. J. Klei een gedicht
geciteerd van Cornells Paradijs.
Hoe gezegend in ons land is het vak
van predikant. Waar zou ik de volle
dige tekst van dit gedicht kunnen
vinden?
Antwoord: Dit „predikantenlied"
komt in heel wat bundels en litera
tuurboeken voor. Wij vonden het in
ons eigen oude Prismaboekje: „Ne-
derlandsche nonsens op rijm."
Vraag: Hoe groot is het bedrag dat
een diabetespatiënt voor zijn dieet
'voor de belasting mag opgeven?
Antwoord: Volgens Elseviers belas-
tinggids 1978 wordt een diabetesdi-
eet steeds vastgesteld op 432.- gul
den per jaar.
Vraag: Wij maken ons zorgen over de
asbestbetimmering in ons huis. Dit
is toch heel ongezond en kankerver
wekkend.
Antwoord: Wij hebben ons gewend
tot de gemeentelijke dienst van
P W. in onze woonplaats: Inderdaad
is de bewerking van asbest een on
gezonde zaak en is het gebruik van
het blauwe asbest in ons land reeds
geruime tijd niet toegestaan, dat
van het wit grijze asbest echter wel.
als een goede beveiliging tegen
brandgevaar. Het zagen en bewer
ken. kortom, alles wat het as best-
stof losmaakt in de fabrieken, is
voor degenen, die dat werk doen.
een zaak van grote behoedzaamheid
en door de veiligheidsinspectie
wordt die fabricage dan ook angst
vallig in de gaten gehouden. Zitten
de platen echter rustig tegen de
muur of zoldering, worden de naden
goed afgewerkt en het geheel behan
gen, geverfd of anders behandeld.
dan is er geen vuiltje meer aan de
lucht en kan men wonen en slapen
zonder angst. Onze ambtenaar
meent, dat de dienst van openbare
werken in uw eigen woonplaats er
net zoover zal denken als hij. Wat de
mensen eindelijk maar eens uit hun
keukens moeten bannen, is dat as-
bestplaatje op het gasfornuis, want
dat verfloddert en versnipperd heel
gauw en dat stof blijft om de panne
tjes fladderen.
Vraag: Een familielid van ons werd
onder curatele gesteld en is zelf tot
weinig meer in staat. WU vinden dat
de curator raar met de zaken om
springt met voorbeelden en wat
vindt u daar nou van?
Antwoord: Het is niet belangrijk wat
wij daar van vinden, maar dat ge
daan wordt „wat billijck is en regt".
Er is behalve die curator ook een
toeziend curator, die deze zaken be
heren moet. Als u echter bezwaren
heeft tegen de manier, waarop dit
beheer plaats vindt, dan kan de fa
milie bij de kantonrechter daarover
de bezwaren indienen. De curator is
beëdigd en zal niet zo graag fouten
willen maken. Ik vermoed dat u in
een rechtswinkel hetzelfde te horen
zal krijgen. Men kan u daar verder
inlichten, hoe en waar u. als het
werkelijk nodig bUJkt te zUn uw
bezwaren kenbaar kan maken.
Vraag: Een Jaar of 10 geleden bracht
een familielid van mij uit Noorwe
gen of Zweden een cadeautje mee:
Een soort handvat van roodachtig
hout met daarin bevestigd een stuk
of 15 stalen pennen van ongeveer 1
dm of iets minder lengte. Heel mooi
en het was een ding om uien mee te
snijden. Laat ik daar nu, terwijl ik
naar de „Verpleegsters" zit te kijken
zien, hoe een van de zustertjes zo'n
zelfde ding uit haar zak haalt en
haar Afrokapsel er mee opkamt.
Wat is het nu, een kam of een uien-
srüjder?
Antwoord: „Curieus" is het enige
zinnige woord, dat men dan kan
zeggen. In elk geval handig om een
gladde ui in het gareel te houden en
ook uitermate geschikt om een kap
sel, waar alle andere kammen par
does op afknappen, in de juiste
vorm te brengen. Lotgenoten uiteen
interneringskamp zullen zich mis
schien het transport herinneren,
waarbij alle zware dingen thuisgela-
ten werden, omdat een rugzak van
10 kg wel erg gauw vol was. Een van
de dames verscheen daarbij meteen
soort zonnehelm op het hoofd, die
een met khakistof beklede po bleek
te zijn. Met datzelfde voorwerp
stond ze later in de rij bU de gaar
keuken voor de rijst met sajoer (en
wij) met onze roestige blikjes, waar
geen oor aan zat). „Curieus" hebben
we toen ook gezegd.
VRAAG: De probeer steeds radijs te
kweken in mijn volkstuin. Loof
komt er genoeg, maar knolletjes ho
maar. De zware kleigrond in mijn
tuin heb ik gemengd met zand en
potgrond, maar het resultaat is be
droevend.
ANTWOORD: U zoudt uw klacht
kunnen deponeren bU de Rijkstuin-
bouwconsulent van uw rayon (adres
gemeentehuls) of de plantenziekte-
kundige dienst te Wageningen een
briefje kunnen zenden met wat zaad
(ook vermelden waar en wanneer u
dat gekocht heeft) en zo mogelijk
een monster van uw tuinaarde. Voor
mij zijn uw gegevens te onvolledig.
VRAAG: Wat zou de betekenis kun
nen zijn van de achternaam: v.d
Rotte?
ANTWOORD: Volgens mijn hand
boeken is de naam van de rivier de
Rotte etymologisch niet te verkla
ren. Misschien zou de stam van dit
woord samen kunnen hangen met
die van het woord „rooien", uitruk
ken, uitweiden, ontginnen, terwijl
woorden die zoiets als ontginnen
zouden betekenen, niet op een der
gelijk riviertje zouden kunnen slaan
maar wel op een kunstmatige wa
terweg.
door Mink van Rijsdijk
Anke is een wat zeurderig type en toen ze me vertelde dat
ze bijzonder slecht had geslapen, nam ik haar klacht niet al
te serieus. Die Anke ze woelde en draaide tot ze de
torenklok twee uur had horen slaan. Ze werd door twee
strijd gekweld zou ze nou wel of zou ze niet opstaan?
Eindelijk verliet ze haar warme hol en ging haar vermeende
plicht doen. Wat was het geval?
De nette, keurige Anke had zomaar een paar dagen achter
elkaar toegegeven aan slordige impulsen. Weliswaar door
haast gedreven, maar dat maakte de chaos niet minder
groot. Haar slaapkamerstoel was bedolven onder een paar
jurken, een rok en twee truien. Onvoorstelbaar voor
Anke dan en dat ze er niet van slapen kon lag voor de hand.
Eerlijkheidshalve moet ook nog even gemeld worden, dat
onder de stoel enkele paren schoenen slingerden. Boven
dien lagen de sieraden, die ze gedragen had, ontheemd op
haar toilettafel. Kortom: Anke's slaapdomein was buitenge
woon onopgeruimd.
Nou vind ik persoonlijk dat er wel ernstiger dingen zijn om
over wakker te liggen, maar wie ben ik. Als een mens niet
slapen kan van de rommel zullen er even een paar maatre
gelen genomen moeten worden. Hoewel, ten diepste was
het helemaal de troep niet die Anke kwelde, maar waarover
lag ze dan eindeloos te hanewaken?
Ze onthulde me dat de angst voor slons uitgemaakt te
worden, als er die nacht iets met haar gebeuren zou, haar
het meest benauwde. Ze bedoelde: ik kan de gedachte niet
verdragen na mijn dood voor slons versleten te worden.
Het gewetensvolle stemmetje in haar binnenste werd even
overspoeld door een ander, dat zei: „Mal mens. Iaat
iedereen toch kletsen." Om half drie was het pleit beslecht
en won haar wat-zullen-de mensen-er-wel-van-zeggen-stegi-
metje. Driftig toog ze aan de gang.
Ze hing de jurken op hangertjes, duwde spanners in haar
schoenen en ruimde sieraden op. Eigenlijk was het een
werkje van niks.
Voldaan wenste ze zichzelf welterusten, een heilbede die
uitkwam, want de volgende ochtend stond zij geheel intact,
zij het een beetje prik-ogend op.
Ik was niet zo onder de indruk van het verhaal en stelde wat
betweterig vast dat het geheim van een net huis is dat je
alles dadelijk achter je opruimt.
„Ik heb vannacht heel wat anders geleerd." vertelde Anke.
„ik ben me bewust geworden dat ik veel te veel hecht aan
de publieke opinie, zo erg zelfs dat ik iets tracht te regelen
over de drempel van het leven heen. Met pietluttigheden
probeer ik overal een nette indruk te maken. Dat doe ik
altijd, maar nu wordt het toch te kras." Dat vond ik wijs
gedacht en mooi gezegd.
Toen we afscheid namen, wees ik haar en mijn gemoed
stroomde over van leedvermaak op een ladder in haar
panties. „O, wat afschuwelijk nou, mijn baas is er juist zo
op gesteld dat ik er tiptop uitzie," zuchtte ze ongelukkig.
Zo was de leerzame nacht weer krachteloos geworden.
Nabestaanden die na je dood je troep opruimen? Daar moet
je als evenwichtig mens niet zo over tobben, maar een baas
is de publieke opinie tot in de tiende macht. Daar trek je
hele panties voor aan en een leuk truitje. De baas ai. nou
ja, dat is de baas hè. Hopelijk ligt Anke vannacht wakker
om eens diep na te denken over al haar onderdanigheid in
de relatie met haar baas.
Ach, het is natuurlijk een stokoude deur die ik intrap. Wie
brengt de moed op er echt een museumstuk van te maken?
Wanneer laten we de mensen eindelijk eens praten zonder
dat het ons een zorg is?
We menen soms wel dat er definitief afgerekend is met het
oordeel van anderen over èl ons doen en laten, maar één
ladder in een paar panties brengt ons tot de werkelijkheid
van zo'n keurslijf terug.
door Annemarie Lücker
Friend ér Friends, een nieuwe naam
in de Nederlandse confectie, is van
plan vier keer per jaar uitte komen
met een nieuwe collectie, om zo
steeds de allerlaatste
ontwikkelingen in de mode bij te
bUjven. Friend ér Friends is een
volledige Nederlandse
aangelegenheid, vanaf het ontwerp,
de stofontwikkeling, tot en met de
produktie, waardoor het mogelijk is
naast de twee hoofdcollecties uit te
komen met nog twee tussentijdse
trendcollecties.
De eerste collectie mag er zijn. HU zit
vol modieuze en toch draagbare
grapjes. Bepaalde details zoals
binnenzakjes in ongevoerde jasjes
en vestjes, brede aan een zyde
ingestikte kapnaden (oprijgsels) in
breedte en lengte, reversible
mouwloze vestjes in spannende
kleurstellingen, het stof- en het
kleurgebruik, maken het mogelijk
vrijwel alles onderling met elkaar te
combineren zonder een typische
confectie-in druk te maken.
De collectie is voor het grootste deel
gebaseerd op katoen, zoals linnen,
canvas, étamine, wafeldoek. satijn
en kaasdoek en bestaat uit ongeveer
zestig verschillende modellen in een
nieuw gamma van dertig kleuren
waaronder kerry, roest en echt
blauw. Volgens Fons van Raay,
ontwerper van Friend éz Friends is
een leeftijdsgrens niet aan te geven,
het is meer een mentaliteitskwestie.
Een vrouw die het leuk vindt om met
drie rokken over elkaar te lopen, of
om een klein vestje óver een wijde
Jas te dragen, zal zich prettig voelen
in deze kleren. Het is te hopen dat de
Nederlandse confectie blijft komen
met aantrekkelijke en
oorspronkelijke collecties zoals
Friend éc Friends, Marielle Boller,
Mlcha Vermont en Robelle, zodat
buitenlandse inkopers een reden te
meer hebben om naar Nederland te
komen.
Etamine blouse, vanaf 49 gulden, vestje in ruitje met canvas, vanaf
65 gulden, rok in ruitje, vanaf 75 gulden, broek in canvas, vanaf 69
gulden, blousson in canvas, vanaf 60 gulden. Alle modellen zijn
verkrijgbaar in andere stof uitvoeringen.