Professor Willem van Es, de man achter Dorestad Slapeloze nacht Vol grapjes, maar draagbaar UW PROBLEEM OOK HET ONZE 'Mensen worstelden vroeger met dezelfde problemen als wij' MAANDAG 27 FEBRUARI 1978 Trouw/Kwartet door Fred Lammers AMERSFOORT In het leven loopt het vaak anders dan je verwacht. Professor dr Willem Albertus van Es, sinds 1965 di recteur van de Rijksdienst voor het oudheidkundig bo demonderzoek (ROB), kan daarover meepraten. Toen hij een schooljongen was, vormde de archeologie nog een wazig begrip voor hem. Schelpen en vogel nesten boeiden hem meer. Hij had interesse voor geschiedenis, dat wei, maar Willem ging beslist niet in de achtertuin van het ouderlijk huis in Groningen (de stad waar zijn vader hoogleraar Nederlands was» naar scherven graven of in zijn vakanties, zoals veel Jongeren nu doen, onder leiding van ervaren archeologen wer ken. „Ik heb nooit geweten dat ik archeoloog zou worden, totdat ik eindexamen gymnasium deed. Toen moest ik iets gaan doen. Ik had gym nasium A. Dat beperkte de mogelijk heden al aanzienlijk. Met die klassie ke achtergrond kon ik echter ge schiedenis gaan studeren en dat ben ik gaan doen. Ik nam de klassieke oudheid." Het waren vooral de ontmoetingen en gesprekken met de befaamde pro fessor Van Giffen die als collega van zijn vader regelmaUg bij de fa milie Van Es over de vloer kwam die Willem voor de archeologie de den kiezen. Na een paar jaar ervaring op het btologisch-archeologisch in stituut te Groningen werd het de ROB, waar hij als broekje van dertig de ervaren dr Glazema moest opvol gen. Al vrij gauw raakte Willen van Es betrokken bij de opgraving in Wijk bij Duurstede naar het vroege re Dorestad. „Het was niet voor het eerst dat daar een archeologisch on derzoek werd verricht. Bekende on derzoekers waren ons voorgegaan, zodat ik er niet zo veel meer van verwachtte. Het was meer een nog even kijken of ze wel gelijk hebben gehad. We zijn daar nu al tien jaar bezig en er komen nog wel een paar jaar bij- Dan hebben we nog ten minste tien jaar nodig om alle gege vens uit te werken, zodat ik langza merhand wel kan zeggen dat die ■opgraving bij Wijk bij Duurstede mijn levenswerk zal gaan worden." Vooral dat onderzoek achteraf is be langrijk. „Dat graven naar bodem vondsten is heel leuk, maar wat blij vend boeit is wat je kunt doen met de gegevens die Je boven de grond brengt. Dat houdt ook een archeo loog in leven." Kamergeleerde Als ik in dit verband het woord ka mergeleerde laat vallen zegt profes sor Van Es: „Die bestaan geloof ik nauwelijks meer De mensen lachen als ze dat woord horen. Toch is wat die mensen deden ontzettend be langrijk. Kamergeleerde te zijn lijkt me zalig Ik heb de neiging te veron derstellen dat het onderzoek in de studeerkamer in onze Ujd wordt on derschat. Men heeft tegenwoordig zo n verschrikkelijke doe-mentali- teit Aan het verwerken van gege vens komt men veel te weinig toe. ook als archeoloog. Altijd is er wel wat. Dat is niet te vermijden. Dat komt ook uit de interesse die Je hebt en uit een gevoel van verantwoorde lijkheid. Als zich een nieuwe opgra ving aandient is het meestal zo: als JU het niet doet dan gaat het verlo ren. Maar het zou mogelijk moeten zijn meer tijd vrij te maken voor rustige reflectie. Ons vak zou ermee gediend zUn." ,Je zou dat natuurlijk altijd kunnen doen door eruit te stappen, maar als je eenmaal een bepaalde positie hebt, doe je daar moeilijk zo maar Professor dr. Willem van Es - steeds weer nieuwe vragen afstand van. Je denkt: het is een leuke baan die ik heb, je bent bang dat je achteraf tot de conclusie moet komen een verkeerde keuze te heb ben gedaan hoewel ik wel eens denk dat het voor de ROB goed zou zijn als ik op een gegeven moment iets heel anders zou gaan doen. Ik ben hier erg jong directeur gewor den. Als ik de 65 haal betekent dit dat ik hier 35 jaar zal zijn. Dat is wel een lange tijd." Maar voorlopig laat het zoeken naar de restanten van het oude Dorestad Willem van Es nog niet los. De afge lopen tUd zUn er opnieuw vele ont dekkingen gedaan. Weer een stuk van de legpuzzel is opgelost nu is gebleken dat de houten paaltjes die tevoorschijn zUn gekomen, restan ten zijn van houten straten, die van de bebouwde kom van Dorestad naar de RUn liepen, naar de stukken strand waar de boten voor anker gingen. Die straten met een wegdek van gevlochten twUgen waren in to taal acht meter breed, in hun eindfa se tweehonderd meter lang, hadden een middenas van vier meter voor het zwaardere verkeer met aan de zijkanten minder hecht verankerde gedeelten, die je het best kunt ver gelijken met onze trottoirs. Profes sor Van Es en zUn medewerkers heb ben die straten vrij nauwkeurig kun nen dateren tussen 700 en 825. Baarlijke nonsens Het is een theorie die totaal afwijkt van de opvattingen van de streekar chivaris Albert Delahaye in Klun- dert. die we vorige week in Trouw aan het woord lieten. Als ik Willem van Es vraag wat hU van de ideeën van die Brabantse historicus vindt, antwoordt hij: „Dat is volstrekte onzin. Het spijt me dat ik zo bikkel hard moet zijn. maar alles wat me neer Delahaye beweert is baarlijke nonsens. Het raakt kant noch wal. Als hij zegt dat hier in de zevende en achtste eeuw een grote watermassa was. hoe verklaart hij dan al die potscherven die in de grond worden gevonden?" Doet Albert Delahaye de wetenschap afbreuk met zUn be weringen en publikaties?" O nee, het is alleen maar leuk. Op zijn manier weet hij een heleboel men sen die niet in archeologie zUn ge ïnteresseerd zover te brengen dat ze erover gaan lezen, er zelfs om moe ten lachen, en dan heb je wel veel bereikt Schade berokkent lüj er de wetenschap zeker niet mee. Ik hoop dat hij er zichzelf geen schade mee doet. Het lijkt me heel vervelend aan te nemen dat je gelijk hebt terwijl niemand je daarin bUvalt Dan moet je op een gegeven mo ment toch aan jezelf gaan twij felen." Willem van Es is zelf de laatste die zal zeggen het allemaal zo goed te weten. „We staan nog aan het begin, weten maar een klein beetje meer dan vijftig jaar geleden. We zullen in de archeologie ook nooit het stadi um bereiken dat alle vragen zijn opgelost We zullen steeds weer vra gen bedenken. Een volgende genera tie zal weer totaal andere vragen stellen." Van Es constateert een groeiende belangstelling in steeds breder kring voor archeologie. „Dat komt gedeel telijk doordat er meer over wordt verteld, in de kranten met name. De mensen vinden het leuk te weten hoe het vroeger is geweest. Vroeger werden archeologen gezien als men sen die bouwplannen vertraagden. Maar bij velen dringt het begrip door dat wij niet zo gevaarUjk zijn. Die ontwikkeling is een onderdeel van de tijdgeest. Een maatschappij die zich werkelijk interesseert voor het milieu, begrijpt dat archeologie daar sterk mee is verweven. De mens leeft altijd in symbiose met het milieu, al zal je de reactie: wat koop ik ervoor blijven horen." Als dr Van Es de vraag wordt voor gelegd en dat gebeurt wat het nut is van archeologisch onderzoek, heeft hij daar zeker begrip voor. „Archeologie biedt geen directe op lossingen voor praktische proble men van nu. Professor Van Giffen had er een lokkertje voor als hij het nut van archeologie moest verkla ren. Hij zei dan: „De zeespiegel stijgt ten opzichte van het land. Voor degenen die zich met dijkbouw bezighouden is het belangrijk te we ten in welk tempo dat peil süjgt. Dat kim Je met archeologische spo ren aantonen." Dat was heel aardig gevonden, maar als dat het enige nut van archeologie is, moet Je wel zeggen: is dat het waard? Het nut ligt volgens mij op een ander, een hoger niveau. De mensen van nu leren er hun eigen soort en de gedra gingen van hun soort in vroeger rij den beter door kennen. Het mens beeld dat wij nu hebben van vroeger wordt voor een niet onbelangrijk deel mee bepaald door het archeolo gisch onderzoek. De mens is geneigd te denken als hem iets overkomt dat dit nooit eerder is gebeurd, dat wat Je nu meemaakt zo geweldig is. Maar de mensen die vroeger leefden worstelden met dezelfde problemen als wij. Dat is leuk om te weten en' ook vertroostend. Dat walgelijke ge zeur van tegenwoordig, dat alles zo vernieuwt, is niet nieuw. Er veran dert altijd van alles, uiterlijk althans. „Archeologie Was een eeuw geleden een nog niet uitgevonden vak. De generatie in het begin van deze eeuw heeft dat vak gemaakt. Daarvan profiteren wij nu. We hebben op het ogenblik een hechte basis van waar uit we kunnen opereren. We hoeven nu niet meer in eerste instantie te strijden om het vak ingang te doen vinden, maar we moeten onze zaak nog wel verkopen, laten zien wat we aan het doen zUn." Kleuren Wie verwacht dat Willem van Es zich thuis met antieke potten en vazen omringt, omdat hij zo dicht bij het vuur'zit, heeft het mis. „Voor een archeoloog is een voorwerp niet interessant als voorwerp maar als historisch gegeven. Je kunt scher ven best mooi vinden, maar dat zijn dingen waar we dagelijks mee bezig zijn. Er zijn zoveel andere mooie dingen." Vandaar dat Je professor Van Es in zUn vakanties in een dorp in de Ardèche kunt vinden bezig het dak van zijn vakantiehuis te repare ren of met de verfkwast in de weer om de muren weer toonbaar te ma ken. Zijn zoon Guus moedigt hU niet aan ook archeoloog te worden, al is die interesse er wel. „Je moet in een familie niet allemaal hetzelfde doen. Er zijn zoveel andere mogelijkheden in het leven, die ook leuk zijn. Mijn vrouw is schoonheidsspecialiste, dat Is ook geweldig interessant werk. Je hebt daarin net als in ons vak speci alismen. Zij heeft voor de therapeu tische kant gekozen. Mijn vrouw heeft patiënten, ik heb collega's. Daar moet Je mee samenwerken in structuren. Of je dat nu in het ene vak doet of in het andere, het is fijn daar met elkaar over te praten en de overeenkomsten te ontdekken." VRAGEN uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507. Voorburg. Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 en 45 ets bijvoegen, en beslist niet aan de buitenkant opplakken Geheimhouding verzekerd. Briefkaarten worden terzijde gelegd. VRAAG Wij hebben een kabinet met een stel van 5 Delfts Blauwe vazen. Eén ervan viel er af, met het te verwachten resultaat. Nu hebben we behalve die vaas nog een schaal, waar een scherf af is. Aan die scherf ontbreekt ook nog een flink stuk. Hoe en waarmee kan ik A. de kapot te vaas weer UJmen en bijwerken en B. het ontbrekende stuk van de schaal aanvullen, blauw opschilde ren en glazuren. Op de vaas staat een bijbels tafereel met 1 Koningen 17-3-6 en op de onderkant een merk dat misschien voor u een herken ning is Is er lectuur om deze dingen te restaureren of weet u een oplos sing? ANTWOORD Als de figuurtjes van het merk kloppen met nüjn gege vens komt dit kastel uit de Delftse werkplaats (tegenwoordig zeggen we daar atelier tegen) De Drie Klok ken (1617-1840) Tussen 1830 en 1840 werd dit merk gecombineerd of ook wel vervangen door een aaneenge sloten W en D of de letters JvP4 Co. In die jaren nl. waren De Drie Klokken eigendom van Van Putten ét Co U heeft daar een stel vazen van minstens 150 Jaar oud, mis schien nog veel ouder en met zulke zaken dient men heel voorzichtig om te springen en beslist niet zelf te gaan experimenteren, als men zo iets nog nooit tevoren gedaan heeft Hierover moet u eens contact opne men met het Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van Kunst en Wetenschap, Oabriêl Met sustraat 8. Amsterdam, waar men u het beste kan inlichten over de door u te volgen handelwijze. Ik kan u natuurlijk literatuur noemen, maar dat verandert niets aan het boven staande. Het boek van Dennis Young: Antiek onderhouden en re pareren (ultg. Holland) hebben we, in ander verband, wel vaker ge noemd in deze rubriek. Heel wat dieper gaat het volgende boek in op problemen van dezelfde aard: Cera miek en glas. door Jean Michel An- dré (Streng holt Naarden), een prachtig werkje over Restaureren en Conserveren, van oude kunstwer ken. voor experts, want een leek moet als Je blieft, van die kostbare scherven afblijven. Als men in zo'n boek het restaureren geheel kan vol gen. van hoopje scherven tot kost baar museumstuk, dan is het hele maal niet erg. amateur, liefhebber, te zUn. met Je handen op je rug. terwijl het kunstwerk groeit onder uiterst bekwame handen. Na een poosje genieten van zo'n boek kan men dan ook rustig zeggen: Laat die vazen van de Drie Klokken door zulke handen restaureren, want ze zUn het heus waard. Vraag: Op 22 oktober werd in een artikeltje van A. J. Klei een gedicht geciteerd van Cornells Paradijs. Hoe gezegend in ons land is het vak van predikant. Waar zou ik de volle dige tekst van dit gedicht kunnen vinden? Antwoord: Dit „predikantenlied" komt in heel wat bundels en litera tuurboeken voor. Wij vonden het in ons eigen oude Prismaboekje: „Ne- derlandsche nonsens op rijm." Vraag: Hoe groot is het bedrag dat een diabetespatiënt voor zijn dieet 'voor de belasting mag opgeven? Antwoord: Volgens Elseviers belas- tinggids 1978 wordt een diabetesdi- eet steeds vastgesteld op 432.- gul den per jaar. Vraag: Wij maken ons zorgen over de asbestbetimmering in ons huis. Dit is toch heel ongezond en kankerver wekkend. Antwoord: Wij hebben ons gewend tot de gemeentelijke dienst van P W. in onze woonplaats: Inderdaad is de bewerking van asbest een on gezonde zaak en is het gebruik van het blauwe asbest in ons land reeds geruime tijd niet toegestaan, dat van het wit grijze asbest echter wel. als een goede beveiliging tegen brandgevaar. Het zagen en bewer ken. kortom, alles wat het as best- stof losmaakt in de fabrieken, is voor degenen, die dat werk doen. een zaak van grote behoedzaamheid en door de veiligheidsinspectie wordt die fabricage dan ook angst vallig in de gaten gehouden. Zitten de platen echter rustig tegen de muur of zoldering, worden de naden goed afgewerkt en het geheel behan gen, geverfd of anders behandeld. dan is er geen vuiltje meer aan de lucht en kan men wonen en slapen zonder angst. Onze ambtenaar meent, dat de dienst van openbare werken in uw eigen woonplaats er net zoover zal denken als hij. Wat de mensen eindelijk maar eens uit hun keukens moeten bannen, is dat as- bestplaatje op het gasfornuis, want dat verfloddert en versnipperd heel gauw en dat stof blijft om de panne tjes fladderen. Vraag: Een familielid van ons werd onder curatele gesteld en is zelf tot weinig meer in staat. WU vinden dat de curator raar met de zaken om springt met voorbeelden en wat vindt u daar nou van? Antwoord: Het is niet belangrijk wat wij daar van vinden, maar dat ge daan wordt „wat billijck is en regt". Er is behalve die curator ook een toeziend curator, die deze zaken be heren moet. Als u echter bezwaren heeft tegen de manier, waarop dit beheer plaats vindt, dan kan de fa milie bij de kantonrechter daarover de bezwaren indienen. De curator is beëdigd en zal niet zo graag fouten willen maken. Ik vermoed dat u in een rechtswinkel hetzelfde te horen zal krijgen. Men kan u daar verder inlichten, hoe en waar u. als het werkelijk nodig bUJkt te zUn uw bezwaren kenbaar kan maken. Vraag: Een Jaar of 10 geleden bracht een familielid van mij uit Noorwe gen of Zweden een cadeautje mee: Een soort handvat van roodachtig hout met daarin bevestigd een stuk of 15 stalen pennen van ongeveer 1 dm of iets minder lengte. Heel mooi en het was een ding om uien mee te snijden. Laat ik daar nu, terwijl ik naar de „Verpleegsters" zit te kijken zien, hoe een van de zustertjes zo'n zelfde ding uit haar zak haalt en haar Afrokapsel er mee opkamt. Wat is het nu, een kam of een uien- srüjder? Antwoord: „Curieus" is het enige zinnige woord, dat men dan kan zeggen. In elk geval handig om een gladde ui in het gareel te houden en ook uitermate geschikt om een kap sel, waar alle andere kammen par does op afknappen, in de juiste vorm te brengen. Lotgenoten uiteen interneringskamp zullen zich mis schien het transport herinneren, waarbij alle zware dingen thuisgela- ten werden, omdat een rugzak van 10 kg wel erg gauw vol was. Een van de dames verscheen daarbij meteen soort zonnehelm op het hoofd, die een met khakistof beklede po bleek te zijn. Met datzelfde voorwerp stond ze later in de rij bU de gaar keuken voor de rijst met sajoer (en wij) met onze roestige blikjes, waar geen oor aan zat). „Curieus" hebben we toen ook gezegd. VRAAG: De probeer steeds radijs te kweken in mijn volkstuin. Loof komt er genoeg, maar knolletjes ho maar. De zware kleigrond in mijn tuin heb ik gemengd met zand en potgrond, maar het resultaat is be droevend. ANTWOORD: U zoudt uw klacht kunnen deponeren bU de Rijkstuin- bouwconsulent van uw rayon (adres gemeentehuls) of de plantenziekte- kundige dienst te Wageningen een briefje kunnen zenden met wat zaad (ook vermelden waar en wanneer u dat gekocht heeft) en zo mogelijk een monster van uw tuinaarde. Voor mij zijn uw gegevens te onvolledig. VRAAG: Wat zou de betekenis kun nen zijn van de achternaam: v.d Rotte? ANTWOORD: Volgens mijn hand boeken is de naam van de rivier de Rotte etymologisch niet te verkla ren. Misschien zou de stam van dit woord samen kunnen hangen met die van het woord „rooien", uitruk ken, uitweiden, ontginnen, terwijl woorden die zoiets als ontginnen zouden betekenen, niet op een der gelijk riviertje zouden kunnen slaan maar wel op een kunstmatige wa terweg. door Mink van Rijsdijk Anke is een wat zeurderig type en toen ze me vertelde dat ze bijzonder slecht had geslapen, nam ik haar klacht niet al te serieus. Die Anke ze woelde en draaide tot ze de torenklok twee uur had horen slaan. Ze werd door twee strijd gekweld zou ze nou wel of zou ze niet opstaan? Eindelijk verliet ze haar warme hol en ging haar vermeende plicht doen. Wat was het geval? De nette, keurige Anke had zomaar een paar dagen achter elkaar toegegeven aan slordige impulsen. Weliswaar door haast gedreven, maar dat maakte de chaos niet minder groot. Haar slaapkamerstoel was bedolven onder een paar jurken, een rok en twee truien. Onvoorstelbaar voor Anke dan en dat ze er niet van slapen kon lag voor de hand. Eerlijkheidshalve moet ook nog even gemeld worden, dat onder de stoel enkele paren schoenen slingerden. Boven dien lagen de sieraden, die ze gedragen had, ontheemd op haar toilettafel. Kortom: Anke's slaapdomein was buitenge woon onopgeruimd. Nou vind ik persoonlijk dat er wel ernstiger dingen zijn om over wakker te liggen, maar wie ben ik. Als een mens niet slapen kan van de rommel zullen er even een paar maatre gelen genomen moeten worden. Hoewel, ten diepste was het helemaal de troep niet die Anke kwelde, maar waarover lag ze dan eindeloos te hanewaken? Ze onthulde me dat de angst voor slons uitgemaakt te worden, als er die nacht iets met haar gebeuren zou, haar het meest benauwde. Ze bedoelde: ik kan de gedachte niet verdragen na mijn dood voor slons versleten te worden. Het gewetensvolle stemmetje in haar binnenste werd even overspoeld door een ander, dat zei: „Mal mens. Iaat iedereen toch kletsen." Om half drie was het pleit beslecht en won haar wat-zullen-de mensen-er-wel-van-zeggen-stegi- metje. Driftig toog ze aan de gang. Ze hing de jurken op hangertjes, duwde spanners in haar schoenen en ruimde sieraden op. Eigenlijk was het een werkje van niks. Voldaan wenste ze zichzelf welterusten, een heilbede die uitkwam, want de volgende ochtend stond zij geheel intact, zij het een beetje prik-ogend op. Ik was niet zo onder de indruk van het verhaal en stelde wat betweterig vast dat het geheim van een net huis is dat je alles dadelijk achter je opruimt. „Ik heb vannacht heel wat anders geleerd." vertelde Anke. „ik ben me bewust geworden dat ik veel te veel hecht aan de publieke opinie, zo erg zelfs dat ik iets tracht te regelen over de drempel van het leven heen. Met pietluttigheden probeer ik overal een nette indruk te maken. Dat doe ik altijd, maar nu wordt het toch te kras." Dat vond ik wijs gedacht en mooi gezegd. Toen we afscheid namen, wees ik haar en mijn gemoed stroomde over van leedvermaak op een ladder in haar panties. „O, wat afschuwelijk nou, mijn baas is er juist zo op gesteld dat ik er tiptop uitzie," zuchtte ze ongelukkig. Zo was de leerzame nacht weer krachteloos geworden. Nabestaanden die na je dood je troep opruimen? Daar moet je als evenwichtig mens niet zo over tobben, maar een baas is de publieke opinie tot in de tiende macht. Daar trek je hele panties voor aan en een leuk truitje. De baas ai. nou ja, dat is de baas hè. Hopelijk ligt Anke vannacht wakker om eens diep na te denken over al haar onderdanigheid in de relatie met haar baas. Ach, het is natuurlijk een stokoude deur die ik intrap. Wie brengt de moed op er echt een museumstuk van te maken? Wanneer laten we de mensen eindelijk eens praten zonder dat het ons een zorg is? We menen soms wel dat er definitief afgerekend is met het oordeel van anderen over èl ons doen en laten, maar één ladder in een paar panties brengt ons tot de werkelijkheid van zo'n keurslijf terug. door Annemarie Lücker Friend ér Friends, een nieuwe naam in de Nederlandse confectie, is van plan vier keer per jaar uitte komen met een nieuwe collectie, om zo steeds de allerlaatste ontwikkelingen in de mode bij te bUjven. Friend ér Friends is een volledige Nederlandse aangelegenheid, vanaf het ontwerp, de stofontwikkeling, tot en met de produktie, waardoor het mogelijk is naast de twee hoofdcollecties uit te komen met nog twee tussentijdse trendcollecties. De eerste collectie mag er zijn. HU zit vol modieuze en toch draagbare grapjes. Bepaalde details zoals binnenzakjes in ongevoerde jasjes en vestjes, brede aan een zyde ingestikte kapnaden (oprijgsels) in breedte en lengte, reversible mouwloze vestjes in spannende kleurstellingen, het stof- en het kleurgebruik, maken het mogelijk vrijwel alles onderling met elkaar te combineren zonder een typische confectie-in druk te maken. De collectie is voor het grootste deel gebaseerd op katoen, zoals linnen, canvas, étamine, wafeldoek. satijn en kaasdoek en bestaat uit ongeveer zestig verschillende modellen in een nieuw gamma van dertig kleuren waaronder kerry, roest en echt blauw. Volgens Fons van Raay, ontwerper van Friend éz Friends is een leeftijdsgrens niet aan te geven, het is meer een mentaliteitskwestie. Een vrouw die het leuk vindt om met drie rokken over elkaar te lopen, of om een klein vestje óver een wijde Jas te dragen, zal zich prettig voelen in deze kleren. Het is te hopen dat de Nederlandse confectie blijft komen met aantrekkelijke en oorspronkelijke collecties zoals Friend éc Friends, Marielle Boller, Mlcha Vermont en Robelle, zodat buitenlandse inkopers een reden te meer hebben om naar Nederland te komen. Etamine blouse, vanaf 49 gulden, vestje in ruitje met canvas, vanaf 65 gulden, rok in ruitje, vanaf 75 gulden, broek in canvas, vanaf 69 gulden, blousson in canvas, vanaf 60 gulden. Alle modellen zijn verkrijgbaar in andere stof uitvoeringen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 6