Bijlmerbajes' produkt van fout beleid
SOCIAAL
BERECHT
Een werkloze kan de was doen
KUNST
Antal Dorati werd te lang
gemist bij Residentie Orkest
Geen hoogtepunten in
ballet van Van Manen
echaniek belangrijker dan de mensen
Boeiend concert
onder een
jonge dirigent
TERDAG 25 FEBRUARI 1978
BINNENLAND
T rouw/Kwartet9
door Leo Kleyn
'in, het maandblad van de Ver-
tniging van reclasseringsin-
itellingen, heeft er geen goed
poord voor over: de deze week
ven ter bezichtiging openge-
itelde „Bijlmerbajes" wordt af
geschilderd als een „gigantisch
nonument van de onmacht".
)e ingebruikneming van het
>enitentiaire complex, gelegen
>p een Amsterdams industrie
terrein (maar niet in de Bijl-
nermeer), wordt „een riskante
iprong in het duister"
jenoemd.
Het is een late echo van een storm
an protesten die in 1974 opstak en
die tot menige confrontatie leidde
tussen de toenmalige staatssecreta-
hte ris van justitie, mr. J. F. Glastra van
mi Loon, en de militante leden van de
actiegroep „Stop huis van bewa
ring". Die actiegroep, niet eerder op
de hoogte van de als nood ervaren
plannen van het ministerie van justi
tie. trachtte ter elfder ure te verhin
deren dat de staatssecretaris zijn
goedkeuring zou hechten aan de „to
rens van Babel" die langs de spoor
lijn van Amsterdam naar Utrecht
zouden verrijzen.
De voornamelijk in de reclassering
werkzame activisten schilderden een
schrikbeeld van ver buiten de be
woonde wereld in „massaliteit" ver
drinkende gedetineerden. In een bro
chure die in die dagen door onder
andere de actiegroep in het licht
werd gezonden, heette het dat de
bouwplannen in „afgrijselijke tegen
spraak" waren met nieuwere inzich
ten en opvattingen op het gebied
van het gevangeniswezen en de cri
minologie.
Dode mus
Glastra van Loon, uitgemaakt voor
technocraat (waaraan zijn lidmaat
schap van D'66 niet geheel vreedmd
zal zijn geweest), was niet te beroerd
om met zijn opposanten in het krijt
te treden. Hij was niet zo technocra
tisch. of hij leek hen een enkele
schrede tegemoet te willen treden:
hij wilde wel nagaan of er niet vijf in
plaats van zes torens gebouwd zou
den kunnen worden.
Die toezegging bleek alras een mors
dode mus te zijn: in een brief aan de
Tweede Kamer, die zich ook al had
geroerd, liet de bewindsman weten
dat hij die zesde toren, met het oog
op de verwachte toeloop, niet kon
missen.
Glastra van Loon, niet lang daarna
om andere redenen jammerlijk van
zijn zetel gevallen, stelde zich in de
arena voornamelijk hulpeloos op.
Het ministerie van justitie, werd hij
niet moe te herhalen, zag zich ge
plaatst voor voldongen feiten: ande
re mogelijkheden tot bouw van een
nieuw huis van bewaring, ter vervan
ging van de vervallen spinhuizen in
de Amsterdamse binnenstad (nabij
respectievelijk het Leidsepl^in en de
Amstelveenseweg), waren er niet
In een gesprek met deze krant zei hij
onder meer: „Wij hebben ons gek
gepraat om meer in het centrum van
Amsterdam te kunnen blijven. Onze
voorkeur ging uit naar een terrein bij
de Weesperstraat. Maar de gemeente
Amsterdam wilde niet."
Geheim
De hulpeloosheid was niet volstrekt
geveinsd. De plannen die Glastra
van Loon voor de voeten werden
geworpen, dateerden al van 1952, en
erg veel viel er niet meer tegen te
houden, misschien niet eens een en
kele toren. Dat die plannen in het
geheim waren uitgebroed, viel deze
staatssecretaris ook niet te ver
wijten.
Naar diens eigen woorden, te vinden
in het jongste nummer van Kri,
moet de bouw van de „Bijlmerba
jes" worden geweten aan het „intro
verte onsamenhangende beleid"
van het gevangeniswezen. Dat is
weliswaar wijsheid achteraf van ie
mand die zelf onmachtig was de
ramen open te gooien en verbanden
te leggen, maar de stelling dat de
activisten in wezen daarop zijn stuk
gelopen, is er niet minder juist om.
Waarschijnlijk meer dan enige an
dere departementale afdeling is het
gevangeniswezen een uiterst traag
draaiende molen, waarvan de wie
ken desondanks menige klap uitde
len, doordat het mechaniek belang
rijker geacht lijkt te worden dan de
menselijke wezens voor wie gemalen
wordt of dat nu bewaarders of
gedetineerden zijn. De macht van de
molenaar wordt weerspiegeld in de
onmacht die het Amsterdamse peni
tentiaire complex symboliseert.
Die onmacht treedt onder meer aan
het licht bij lezing van het rapport
dat de Commissie doelstelling en
functie huis van bewaring vorig jaar
uitbracht. De commissie-Van Hat-
tum, zo genoemd naar haar voorzit
ter, oud-rechter prof. mr W. F. C. van
Hattum, schrijft daarin dat de bouw
van het nieuwe huis van bewaring in
Amsterdam „allerminst strookt"
met haar opvattingen.
Geen wonder: de commissie spreekt
haar voorkeur uit voor kleine huizen
van bewaring, die plaats bieden aan
hooguit 120 gedetineerden. In de
vier torens die de Amsterdamse hui
zen van bewaring gaan vervangen,
zullen er 480 worden opgeborgen.
Weliswaar verzekert de heer H. H.
Postma, die als directeur van de
dienst algemeen beheer zal gaan op
treden (en die lid is van de commis
sie-Van Hattum), dat elk van de
torens, met een capaciteit van 120,
als afzonderlijk huis van bewaring,
met elk een eigen directeur, moet
worden beschouwd, maar de vraag
is of het hier niet slechts om een
papieren aütonomie zal blijken te
gaan.
Optimisme
;Zi
ven
MM
red
pê
ek
lah
oor
hu:
«li
gegL
Tee
33
Volgens de strikte, zeer onbarmhartige letter
van de wet zijn mensen, die in de WW of in de
WAO lopen, gedoemd om de hele dag met de
armen over elkaar door de grijze ruiten naar
buiten te turen. De tuin wieden, het hek ver
ven, zelfs een kopje afwassen, kortom het doen
van klusjes of het verrichten van pro-deo werk
kan een werkloze zijn uitkering kosten. Al
thans dat was tot voor enkele weken nog zo.
Sinds die tijd hanteren de bedrijfsverenigingen
minder strikte normen tegenover mensen met
een WW of en WAO-uitkering. Onder bepaaide
voorwaarden mogen zij overdag karweitjes
opknappen, pro-deo arbeid verrichten of vrij
willigerswerk doen op maatschappelijk of cul
tureel gebied. Het werk mag echter niet in een
bedrijf worden verricht en het mag ook geen
werk zijn dat door een betaalde beroepskracht
kan worden gedaan.
Het wachten is nog op een definitief oordeel
van minister Albeda van sociale zaken, maar
naar verwachting zal hij gunstig oordelen over
een wat soepeler toepassing van de wet. De
bedrijfverenigingen kunnen dan een streep zet
ten onder een verleden, waarin de wet welis
waar massaal is overtreden, maar waarin toch
een groot aantal, soms verbijsterde werklozen
hun uitkering zijn kwijtgeraakt.
Het verrichten van pro-deo werk is al een oud
zeer in de werklozen-problematiek. Werklozen,
die zich vaak al na een paar weken te pletter
vervelen, beginnen meestal met de opknap
beurt van het huis, de schuur wordt opgeruimd
en het foto-album wordt geordend. Daar blijft
het niet bij. De een wil zich nuttig maken, de
ander kan niet stilzitten. Meneer A. repareert
de dakgoot van zijn buurman en meneer B.
doet een klusje voor kerk of buurthuis. Maar de
problemen staan dan al levensgroot voor de
deur. Onder de oude richtlijnen zaten beide
heren so wie so al „fout", maar ook onder het
nieuwe regime zal er op worden gelet of er geen
sprake is van oneerlijke concurrentie. De werk
loze automonteur, die de auto van zijn buur
man repareert, benadeelt immers het garage
bedrijf en dus zijn nog werkende collega's.
De verwarring over wat een werkloze nu wel en
niet mag doen, dateert al van jaren terug. In
1955 liet de Centrale Raad van Beroep een
werknemer, die zijn schoonvader zonder belo
ning ging helpen bij het binnenhalen van de
oogst, zijn recht op uitkering behouden. Maar
in hetzelfde jaar raakte de werknemer, die zijn
broer gratis hielp in de slagerij zijn uitkering
kwijt
In 1959 trad er verandering in. De centrale zei
er begrip voor te hebben dat de werkloze werk
nemer de vrijgekomen tijd zo goed mogelijk
tracht te besteden Maar voor een goede uit
voering van de werkloosheidswet en met
name ter voorkoming van misbruik achtte
de raad het als regel niet juist dat een uitkering
werd verstrekt tijdens het verrichten van acti
viteiten Een^iitzondering kon er evenwel wor
den gemaakt als de arbeid met voorkennis van
de bedrijfsvereniging werd verricht en de be
trokkene niet naliet passend werk te krijgen
Een geruchtmakende affaire ontstond in 1960
toen vijftien werkloze seizoenarbeiders, die
pro-deo meewerkten aan de bouw van een
dorpshuis in Godlinze hun werkloosheidsuitke
ring kwijtraakten. Er werden vragen gesteld in
de Tweede Kamer, maar de toenmalige minis
ter moest toegeven dat volgens de bestaande
jurisprudentie geen uitkering kan worden ver
leend aan degenen, die economisch produktie-
ve arbeid verrichten. Het feit dat er pro-deo
werd gewerkt deed daar niet aan af.
Nu hebben de bedrijfsverenigingen de bepalin
gen met betrekking tot pro-deo werk vaak
soepel toegepast. De uitkering van een werklo
ze, die thuis zijn vrouw helpt bij de afwas loopt
uiteraard geen gevaar, maar zodra hij die afwas
gaat doen ten behoeve van een ziek familie-lid
ligt de zaak anders. Dan loopt zijn uitkering
wel degelijk gevaar.
De Sociale Verzekeringsraad heeft na uitvoeri
ge studie uit de bestaande jurisprudentie de
conclusie getrokken dat produktief werken,
ongeacht het ontvangen van inkomsten daar
voor, niet kan leiden tot het ontvangen van een
WW-uitkering. Anderzijds is tussen de regels
van de jurisprudentie te lezen, dat een werklo
ze, die voldoende waarborgen schept om con
trole door de bedrijfsvereniging mogelijk te
maken, zijn uitkering bij gratis werken of zelfs
tegen een zeer geringe vergoeding niet behoeft
te verliezen.
Aan de praktische toepassing van dit uitgangs
punt zitten nog heel wat haken en ogen. Elke
activiteit van een werkloze kan immers in
theorie betekenen dat er voor een beroeps
kracht minder werk overblijft. Daardoor zou de
werkloosheid nog verder toenemen en dat kan
natuurlijk nooit de bedoeling zijn.
Concurrentievervalsing wil de Sociale Verzeke
ringsraad daarom tegen gaan. Een werkloze
mag geen werk verrichten dat normaal gespro
ken door een bedrijf kan worden verricht. Een
voorbeeld is de werkloze automonteur, die voor
familie, vrienden, buren etc. reparaties gaat
uitvoeren. Ook is het niet de bedoeling dat
werklozen in gesubsidieerde instellingen als
bejaarden- en buurthuizen werk gaan doen dat
anders door een betaalde beroepskracht zou
worden verricht. Op die manier zouden gesub
sidieerde instellingen in de verleiding komen
om de kosten wat te drukken door op rekening
van het werkloosheidsfonds wat goedkope ar
beidskrachten binnen te halen. Een ander „ge
vaar" is dat de drang om werk te zoeken
drastisch afneemt. Een werkloze kan zich op
zodanige wijze inzetten voor pro-deo werk dat
zijn oude beroep hem niet meer trekt of dat hij
een zodanige spilfunctie is gaan bekleden dat
hij althans naar zijn gevoel in dat pro-deo
werk niet meer kan worden gemist. Krachtens
de wet zal hij echter om zijn uitkering te
behouden voldoende activiteiten dienen te
ontplooien om werk te verkrijgen. En aangebo
den passend werk moeten aanvaarden.
In een poging om aan alle onduidelijkheid een
eind te maken heeft de Sociale Verzekerings
raad ten behoeve van de bedrijfsverenigingen
de volgende richtlijnen uitgevaardigd:
Voor het verrichten van onbetaald werk
moet vooraf toestemming van de bedrijfsvere
niging worden gevraagd;
Het dient vooraf bij het arbeidsbureau te
worden gemeld;
Werklozen moeten actief naar werk blijven
zoeken;
Zij moeten beschikbaar blijven voor om- en
bijscholing en uiteraard ook voor een nieuwe
baan;
Zij mogen het werk niet in een bedrijf uitoe
fenen, ook niet in dat van een familielid;
Het mag geen werk zijn dat in de gegeven
omstandigheden ook door een betaalde kracht
kan worden gedaan;
Het te verrichten werk moet werk zijn waar
voor de organiserende instelling geen subsidie
heeft of kan krijgen Het is niet ds bedoeling
dat de werkloosheidskassen of-de WAO worden
gebruikt om uitkeringen van CRM te verlich
ten of aan te vullen.
Voorlopig zullen de nieuwe richtlijnen een jaar
van kracht blijven. Daarna zal worden bezien
of de werkloze en de WAO'er definitief van hun
zinloze keurslijf kunnen worden verlost.ln die
periode mag de werkloze nu ook „officieel een
doos sigaren, een fles wijn en zelfs een geringe
vergoeding accepteren in ruil voor een klusje
(Nogmaals het mag niet gaan om werk dat
door een betaalde kracht kan worden gedaan).
Of er straks ook vindingrijke werklozen zullen
zijn, die de toestemming om huishoudelijk
werk te mogen verrichten en daarvoor ook een
gift te ontvangen handig zullen weten te com
bineren is een heel ander verhaal.
doende gedruis bij dè bezichtiging
van de nog legé cellen („woonkamer
tjes") kon niet verhullen dat het
gevangeniswezen er nog de handen
vol aan zal hebben van de „Bijlmer
bajes". nu die er toch staat maar
het beste (in tweeledige betikenis)
te maken.
Drs. J. J. J. Tulkens, hoofu van de
directie gevangeniswezen, fiet in het
voorbijgaan weten dat meer dan de
helft van de bewaarders en andere
personeelsleden nog moet worden
aangeworven. Het probleem om dat
personeel te vinden zou wel eens
groter kunnen zijn dan het lijkt. De
animo om in het nieuwe huis van
bewaring te gaan werken, is niet
groot.
Ernstiger is nog dat de toekomstige
bewaarders ook nauwelijks op hun
taak zullen worden voorbereid. Ze
worden wegwijs gemaakt in het veld
van knoppen die ze zullen moeten
bedienen, maar van de „bejegening"
van de gedetineerden, waarvan nu
juist directeur Postma zoveel heil
verwacht, zullen ze weinig kaas ge
geten hebben.
In Kri beklaagt de directeur van het
Centraal wervings- en opleidingsin
stituut van het gevangeniswezen
zich erover dat het instituut niet
vertegenwoordigd was in de stuur
groep die de nieuwbouw moest be
geleiden. „We zullen", zegt hij, „ach
ter moeten lopen bij de ingebruikne
ming van het Amsterdamse com
plex." Het mechaniek zal wel be
diend kunnen worden, maar voor
mogelijke klappen van de molen
heeft het gevangeniswezen weer
weinig oog gehad.
Glibberig pad
Een ander probleem dat nog moet
worden opgelost, wordt gevormd
door de in een van de zes torens
onder te brengen forensische (dat
wil zeggen: gerechtelijke) observa
tie- en begeleidingsafdeling. Dis
trictspsychiater prof. dr. N. W. de
Smit, tevens voorzitter van de Re-
classeringsraad Amsterdam, heeft
her en der al laten weten dat met die
zogeheten foba-toren een uiterst
glibberig pad wordt betreden.
De Smit is er sterk tegen gekant
psychlatrie-klanten te isoleren in
een aparte toren van een huis van
bewaring. Hij spreekt van „verpsy-
chiatrisering van het gevangeniswe
zen". Ook hij voorspelt een geringe
animo, maar dan van psychiaters
om in die foba-toren te gaan werken.
Behalve voor integratie van de ob
servatie- en begeleidingsafdeling in
het eigenlijke huis van bewaring,
maakt De Smit zich ook sterk voor
de vestiging van een opvang- en
adviescentrum in de Amsterdamse
binnenstad. In zo'n centrum zou
kunnen worden nagegaan of iemand
al dan niet in het huls van bewaring
geplaatst moet worden. De directie
gevangeniswezen wil het in de „Bijl
merbajes" onderbrengen, wat de be
langrijkste zin eraan ontneemt, om
dat dit al onmiddellijke opsluiting
in het huis van bewaring betekent.
Aan de vooravond van de ingebruik
neming van de „Bijlmerbajes" kun
nen deze verlangens misschien nog
ingewilligd worden. Het duister
waarin het gevangeniswezen
springt, wordt er misschien iets door
opgeklaard.
Van „onmacht" wil de heer Postma
met betrekking tot de .Bijlmerba
jes". die hij als „nieuwbouw-mana-
ger" van nabij uit de grond ge
stampt zag worden, weinig weten.
De terecht als progressief te boek
staande directeur lijkt ervan over
tuigd te zijn dat onder een goede
leiding die veelgesmade bajes zelfs
een voorbeeldige inrichting kan
worden.
Voor dat optimisme is vooralsnog
weinig reden. Ook het feestelijk aan-
Beeld uit het ballet „Dumbarton Oaks" van Hans van Manen
door Hans W. Ledeboer
AMSTERDAM „Dumbarton
Oaks" van Hans van Manen, door
Het Nationale Ballet als première
gepresenteerd in de Amsterdamse
Stadsschouwburg, heeft een wat
merkwaardige geschiedenis. Het er
aan ten grondslag liggende muziek
werk is een concerto in Es van Stra
vinsky, die het componeerde in op
dracht van de heer Bliss, eiggnaar
van het landgoed Dumbarton Oaks,
dat dicht bij de Amerikaanse hoofd
stad Washinton ligt. Voor dit werk
was Strawinsky te gast in Dumbar
ton Oaks en voor zijn inspiratie ging
de componist te rade bij Bach, niet
voor wat betreft de melodische op
bouw, wel aangaande de stijl van de
Brandenburgse concerten.
Het is in mineur geschreven, maar de
sfeer is speels en luchtig met een
ondertoon van verwachting, met iets
van een herfstschildering van een
rijke park-omgeving en van een
vooraanstaande familie op de drem
pel tussen oude, statige tradities en
een komende verjonging door nieu
we opvattingen en levensstijl van de
volgende generatie. De structuur en
het ritme zijn, zoals te verwachten
van Strawinsky, hoogst gecompli
ceerd en juist daardoor boeiend. Van
Manen heeft een muziekballet ge-
maakt, waarin hij, zoals hij zelf zegt.
probeerde een logische continuïteit
in de afwisseling van een aantal soli
te bereijcen door zonder onderbre
king van de snelheid de dansers el
kanders variaties te laten overne
men. Waarbij men uiteraard denkt
aan oude Angelsaksische country
dances, zoals de „Running Set",
waar zo'n opbouw een bepalend ken
merk ls Vier dansers: Alexandra Ra
dius, Mea Venema, Han Ebbelaar en
Clint Farha.
Met al deze factoren en met het
boeiend-gecompliceerde ritme werd
de choreografie vloeiend, bijna vlak
van toon, zonder opbouw naar hoog
tepunten. soepel glijdend van het
ene motief in het andere. Meteen in
het begin een virtuoze solo van Clint
Farha. Mooie duetten. Weinig ver
rassende bewegingen; er is veel dat
in balletten van Van Manen eerder te
zien is. Snelheid en ritme niet altijd
strak vastgehouden. In de costume-
ring van Keso Dekker: wit, de man
nen met gekleurde blezen langs de
pantalon, de sfeer van de country
dance geaccentueerd. Ook voor het
decor zorgde Dekker en dat vormt in
verschillende tonen grijs een mooie
achtergrond.
Dumbarton Oaks komt 1 maart in
Utrecht, en 5 maart weer in Amster
dam, 8 maart in Roermond, 10 maart
in 's Hertogenbosch 16, 25 en 30
maart weer in Amsterdam en 31
maart in Arnhem
Rotterdams Phllharmonlsch
door W. H. Wolvekamp
ROTTERDAM Nadat begin van
deze maand de tweede symfonie van
Jean Sibelius bij het Rotterdams
Philharmonisch Orkest werd uitge
voerd. kwam Donderdagavond bij
dit ensemble de gedurende de eerste
wereldoorlog geschreven vijfde sym
fonie in Es gr. van de Finse toondich
ter aan de beurt. Dirigent was de in
1955 te Liverpool geboren Simon
Rattle.
Deze zeer jonge orkestleider bleek
geen orkestpartituur nodig te heb
ben tijdens de uitvoering. Zijn be
trokkenheid bij het orkestrale ge
beuren was groot. Zijn directie liet.
ook in het detailwerk, niets aan dui
delijkheid te wensen. Met een aan
stekelijk enthousiasme leidde hij het
Orkest tot een grandioze vertolking
van deze natuur-symfonie Een stij
gende melodie van de hoorn, door de
fagotten in dalende beweging beant
woord, vormt de grondgedachte van
het werk, later overgaand in een
dansmelodie met volksliedachtig
karakter.
Brede klankpatronen doen zich aan
het slot van het eerste deel horen
Het tweede deel wordt bepaald door
een poëtische, dromerige stemming.
Het markante tertsen-thema voor de
hoorns vormt de centrale gedachte
van het slotdeel: Allegro molto. Ook
dit weinig bekende werk bleek, eve
nals Sibelius' tweede symfonie een
welkome aanwinst voor het orkestre
pertoire
De Duitse violiste Christiane Edin-
ger was soliste in Béla Bartóks twee
de vioolconcert. Een temperament
volle voordracht, grote technische
beheersing, ook in de zeer moeilijke
cadens, en de volle, draagkrachtige
toon die zij aan haar Amati-viool
wist te ontlokken, waren kenmer
kend voor de interpretatie van Bar
tóks vioolconcert. Ongeacht de vrij
sterke orkestbezetting bleven solo
partij en begeleiding in goed even
wicht
Als openingsstuk voor dit concert
had de dirigent zijn keuze laten val
len op „Introduction en Allegro for
strings" van Edward Elgar Een
dankbaar voor de strijkers geschre
ven compositie die in het tweede
deel een pittige fuga laat horen Ook
dit werk. uit het hoofd gedirigeerd,
liet Simon Rattle kennen als een
talentvol dirigent, die wij gaarne nog
eens terug willen zien bij het Rotter
dams Philharmonisch
door Adr. Hager
DEN HAAG Lang, veel te
lang is het geleden dat de Hon
gaarse maestro Antal Dorati
voor het Residentie Orkest
stond.
In de jaren vijftig was hij een steeds
terugkerend gastdirigent die uitvoe
ringen gaf met het orkest in de Kur-
zaal onder andere met medewerking
van Toonkunst. Meer dan tien jaar
heeft ipen hem gemist en dat „ge
mist" kan men letterlijk nemen. Niet
alleen bij het opgetogen publiek in
de P.W A.-zaal was hij welkom, ook
de orkestleden hebben weer ervaren
wat een meester als Dorati vermag.
In de Muziekkrant van het R.O.
meer overzichtelijk dan fraai
wordt de in 1768 in Venlo geboren
componist Vodor de Nederlandse
Haydn genoemd. Men zegt wel eens:
„Overdrijven is ook een vak", dat is
hier dan toch wel van toepassing.
Zijn symphonie nummer vier mag
melodieus genoemd worden, doch
„levendig en galant" zijn etiketten
die men weer moet losweken, want
die horen er niet op. Hoe dan ook.
Dorati zet dit werk op de plaat als
onderdeel van de te verschijnen cas
sette bij het vijfenzeventigjarig jubi
leum van het R.O. Men kreeg de
indruk, dat Vodor bij Dorati in de
meest deskundige handen was
Adembenemend mooi klink de
symphonie nummer één van
Brahms. En wat speelde dat orkest
heerlijk! Wat een rust, een beheer
sing, een opbouw, een afwerking, wat
een verademing een dirigent die rus
ten durft te nemen. Brahms werke
lijk optimaal in een welhaast onge
kende kleurenpracht, stralend en
kernachtig.
Het kon niet op bij dit concert. Niet
alleen een dirigent van het aller
grootste formaat, ook ëen pianist
van superieure klasse. Misha Dich
ter. die tien jaar geleden onder lei
ding van Bernstein in New York zijn
debuut maakte, behoort tot de aller
grootsten. Mocht men daaraan nog
twijfelen, hij bewees het op impone
rende en overrompelende wijze in
het concert van Schumann. Tech
nisch en muzikaal perfect, doch zo'n
omschrijving zegt op zich niets Op
papier over te brengen hoe zo'n con
cert kan klinken met een vertolker
als Dichter, een dirigent als Dorati
en een geïnspireerd orkest als het
Residentie Orkest op deze avond is
ondoenlijk. Niet voor niets zegt men
immers: „Waar woorden ophouden
begint de muziek". En muziek heeft
in de P.W.A.-zaal geklonken als zel
den tevoren.
Globe naar Mannheim
AMSTERDAM - Het Zuidelijk To
neel Globe ls uitgenodigd met zijn
voorstelling ..De Rovers" van Frie-
drich Schiller (regie Ulrich Greiff)
deel te nemen aan de eens in de drie
Jaar te houden Schiller Tage in
Mannheim Dit jaar vinden die
plaats in de eerste week van mei
Behalve Globe zijn voor dit festival
uitgenodigd: Het Dusseldorfer
Schauspielhaus (met Kabale und
Liebei. het Armee Theater uit Sofia
(ook met Kabale und Liebe). het
Puschlun Theater uit Moskou (met
Die Rfiuber», het Maly Theater uit
Moskou (met Die Verschwörung des
Fiesko zu Genua) en het National
theater uit Mannheim (met Die
Rfluber)