Bijlmerbajes' produkt van fout beleid SOCIAAL BERECHT Een werkloze kan de was doen KUNST Antal Dorati werd te lang gemist bij Residentie Orkest Geen hoogtepunten in ballet van Van Manen echaniek belangrijker dan de mensen Boeiend concert onder een jonge dirigent TERDAG 25 FEBRUARI 1978 BINNENLAND T rouw/Kwartet9 door Leo Kleyn 'in, het maandblad van de Ver- tniging van reclasseringsin- itellingen, heeft er geen goed poord voor over: de deze week ven ter bezichtiging openge- itelde „Bijlmerbajes" wordt af geschilderd als een „gigantisch nonument van de onmacht". )e ingebruikneming van het >enitentiaire complex, gelegen >p een Amsterdams industrie terrein (maar niet in de Bijl- nermeer), wordt „een riskante iprong in het duister" jenoemd. Het is een late echo van een storm an protesten die in 1974 opstak en die tot menige confrontatie leidde tussen de toenmalige staatssecreta- hte ris van justitie, mr. J. F. Glastra van mi Loon, en de militante leden van de actiegroep „Stop huis van bewa ring". Die actiegroep, niet eerder op de hoogte van de als nood ervaren plannen van het ministerie van justi tie. trachtte ter elfder ure te verhin deren dat de staatssecretaris zijn goedkeuring zou hechten aan de „to rens van Babel" die langs de spoor lijn van Amsterdam naar Utrecht zouden verrijzen. De voornamelijk in de reclassering werkzame activisten schilderden een schrikbeeld van ver buiten de be woonde wereld in „massaliteit" ver drinkende gedetineerden. In een bro chure die in die dagen door onder andere de actiegroep in het licht werd gezonden, heette het dat de bouwplannen in „afgrijselijke tegen spraak" waren met nieuwere inzich ten en opvattingen op het gebied van het gevangeniswezen en de cri minologie. Dode mus Glastra van Loon, uitgemaakt voor technocraat (waaraan zijn lidmaat schap van D'66 niet geheel vreedmd zal zijn geweest), was niet te beroerd om met zijn opposanten in het krijt te treden. Hij was niet zo technocra tisch. of hij leek hen een enkele schrede tegemoet te willen treden: hij wilde wel nagaan of er niet vijf in plaats van zes torens gebouwd zou den kunnen worden. Die toezegging bleek alras een mors dode mus te zijn: in een brief aan de Tweede Kamer, die zich ook al had geroerd, liet de bewindsman weten dat hij die zesde toren, met het oog op de verwachte toeloop, niet kon missen. Glastra van Loon, niet lang daarna om andere redenen jammerlijk van zijn zetel gevallen, stelde zich in de arena voornamelijk hulpeloos op. Het ministerie van justitie, werd hij niet moe te herhalen, zag zich ge plaatst voor voldongen feiten: ande re mogelijkheden tot bouw van een nieuw huis van bewaring, ter vervan ging van de vervallen spinhuizen in de Amsterdamse binnenstad (nabij respectievelijk het Leidsepl^in en de Amstelveenseweg), waren er niet In een gesprek met deze krant zei hij onder meer: „Wij hebben ons gek gepraat om meer in het centrum van Amsterdam te kunnen blijven. Onze voorkeur ging uit naar een terrein bij de Weesperstraat. Maar de gemeente Amsterdam wilde niet." Geheim De hulpeloosheid was niet volstrekt geveinsd. De plannen die Glastra van Loon voor de voeten werden geworpen, dateerden al van 1952, en erg veel viel er niet meer tegen te houden, misschien niet eens een en kele toren. Dat die plannen in het geheim waren uitgebroed, viel deze staatssecretaris ook niet te ver wijten. Naar diens eigen woorden, te vinden in het jongste nummer van Kri, moet de bouw van de „Bijlmerba jes" worden geweten aan het „intro verte onsamenhangende beleid" van het gevangeniswezen. Dat is weliswaar wijsheid achteraf van ie mand die zelf onmachtig was de ramen open te gooien en verbanden te leggen, maar de stelling dat de activisten in wezen daarop zijn stuk gelopen, is er niet minder juist om. Waarschijnlijk meer dan enige an dere departementale afdeling is het gevangeniswezen een uiterst traag draaiende molen, waarvan de wie ken desondanks menige klap uitde len, doordat het mechaniek belang rijker geacht lijkt te worden dan de menselijke wezens voor wie gemalen wordt of dat nu bewaarders of gedetineerden zijn. De macht van de molenaar wordt weerspiegeld in de onmacht die het Amsterdamse peni tentiaire complex symboliseert. Die onmacht treedt onder meer aan het licht bij lezing van het rapport dat de Commissie doelstelling en functie huis van bewaring vorig jaar uitbracht. De commissie-Van Hat- tum, zo genoemd naar haar voorzit ter, oud-rechter prof. mr W. F. C. van Hattum, schrijft daarin dat de bouw van het nieuwe huis van bewaring in Amsterdam „allerminst strookt" met haar opvattingen. Geen wonder: de commissie spreekt haar voorkeur uit voor kleine huizen van bewaring, die plaats bieden aan hooguit 120 gedetineerden. In de vier torens die de Amsterdamse hui zen van bewaring gaan vervangen, zullen er 480 worden opgeborgen. Weliswaar verzekert de heer H. H. Postma, die als directeur van de dienst algemeen beheer zal gaan op treden (en die lid is van de commis sie-Van Hattum), dat elk van de torens, met een capaciteit van 120, als afzonderlijk huis van bewaring, met elk een eigen directeur, moet worden beschouwd, maar de vraag is of het hier niet slechts om een papieren aütonomie zal blijken te gaan. Optimisme ;Zi ven MM red pê ek lah oor hu: «li gegL Tee 33 Volgens de strikte, zeer onbarmhartige letter van de wet zijn mensen, die in de WW of in de WAO lopen, gedoemd om de hele dag met de armen over elkaar door de grijze ruiten naar buiten te turen. De tuin wieden, het hek ver ven, zelfs een kopje afwassen, kortom het doen van klusjes of het verrichten van pro-deo werk kan een werkloze zijn uitkering kosten. Al thans dat was tot voor enkele weken nog zo. Sinds die tijd hanteren de bedrijfsverenigingen minder strikte normen tegenover mensen met een WW of en WAO-uitkering. Onder bepaaide voorwaarden mogen zij overdag karweitjes opknappen, pro-deo arbeid verrichten of vrij willigerswerk doen op maatschappelijk of cul tureel gebied. Het werk mag echter niet in een bedrijf worden verricht en het mag ook geen werk zijn dat door een betaalde beroepskracht kan worden gedaan. Het wachten is nog op een definitief oordeel van minister Albeda van sociale zaken, maar naar verwachting zal hij gunstig oordelen over een wat soepeler toepassing van de wet. De bedrijfverenigingen kunnen dan een streep zet ten onder een verleden, waarin de wet welis waar massaal is overtreden, maar waarin toch een groot aantal, soms verbijsterde werklozen hun uitkering zijn kwijtgeraakt. Het verrichten van pro-deo werk is al een oud zeer in de werklozen-problematiek. Werklozen, die zich vaak al na een paar weken te pletter vervelen, beginnen meestal met de opknap beurt van het huis, de schuur wordt opgeruimd en het foto-album wordt geordend. Daar blijft het niet bij. De een wil zich nuttig maken, de ander kan niet stilzitten. Meneer A. repareert de dakgoot van zijn buurman en meneer B. doet een klusje voor kerk of buurthuis. Maar de problemen staan dan al levensgroot voor de deur. Onder de oude richtlijnen zaten beide heren so wie so al „fout", maar ook onder het nieuwe regime zal er op worden gelet of er geen sprake is van oneerlijke concurrentie. De werk loze automonteur, die de auto van zijn buur man repareert, benadeelt immers het garage bedrijf en dus zijn nog werkende collega's. De verwarring over wat een werkloze nu wel en niet mag doen, dateert al van jaren terug. In 1955 liet de Centrale Raad van Beroep een werknemer, die zijn schoonvader zonder belo ning ging helpen bij het binnenhalen van de oogst, zijn recht op uitkering behouden. Maar in hetzelfde jaar raakte de werknemer, die zijn broer gratis hielp in de slagerij zijn uitkering kwijt In 1959 trad er verandering in. De centrale zei er begrip voor te hebben dat de werkloze werk nemer de vrijgekomen tijd zo goed mogelijk tracht te besteden Maar voor een goede uit voering van de werkloosheidswet en met name ter voorkoming van misbruik achtte de raad het als regel niet juist dat een uitkering werd verstrekt tijdens het verrichten van acti viteiten Een^iitzondering kon er evenwel wor den gemaakt als de arbeid met voorkennis van de bedrijfsvereniging werd verricht en de be trokkene niet naliet passend werk te krijgen Een geruchtmakende affaire ontstond in 1960 toen vijftien werkloze seizoenarbeiders, die pro-deo meewerkten aan de bouw van een dorpshuis in Godlinze hun werkloosheidsuitke ring kwijtraakten. Er werden vragen gesteld in de Tweede Kamer, maar de toenmalige minis ter moest toegeven dat volgens de bestaande jurisprudentie geen uitkering kan worden ver leend aan degenen, die economisch produktie- ve arbeid verrichten. Het feit dat er pro-deo werd gewerkt deed daar niet aan af. Nu hebben de bedrijfsverenigingen de bepalin gen met betrekking tot pro-deo werk vaak soepel toegepast. De uitkering van een werklo ze, die thuis zijn vrouw helpt bij de afwas loopt uiteraard geen gevaar, maar zodra hij die afwas gaat doen ten behoeve van een ziek familie-lid ligt de zaak anders. Dan loopt zijn uitkering wel degelijk gevaar. De Sociale Verzekeringsraad heeft na uitvoeri ge studie uit de bestaande jurisprudentie de conclusie getrokken dat produktief werken, ongeacht het ontvangen van inkomsten daar voor, niet kan leiden tot het ontvangen van een WW-uitkering. Anderzijds is tussen de regels van de jurisprudentie te lezen, dat een werklo ze, die voldoende waarborgen schept om con trole door de bedrijfsvereniging mogelijk te maken, zijn uitkering bij gratis werken of zelfs tegen een zeer geringe vergoeding niet behoeft te verliezen. Aan de praktische toepassing van dit uitgangs punt zitten nog heel wat haken en ogen. Elke activiteit van een werkloze kan immers in theorie betekenen dat er voor een beroeps kracht minder werk overblijft. Daardoor zou de werkloosheid nog verder toenemen en dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Concurrentievervalsing wil de Sociale Verzeke ringsraad daarom tegen gaan. Een werkloze mag geen werk verrichten dat normaal gespro ken door een bedrijf kan worden verricht. Een voorbeeld is de werkloze automonteur, die voor familie, vrienden, buren etc. reparaties gaat uitvoeren. Ook is het niet de bedoeling dat werklozen in gesubsidieerde instellingen als bejaarden- en buurthuizen werk gaan doen dat anders door een betaalde beroepskracht zou worden verricht. Op die manier zouden gesub sidieerde instellingen in de verleiding komen om de kosten wat te drukken door op rekening van het werkloosheidsfonds wat goedkope ar beidskrachten binnen te halen. Een ander „ge vaar" is dat de drang om werk te zoeken drastisch afneemt. Een werkloze kan zich op zodanige wijze inzetten voor pro-deo werk dat zijn oude beroep hem niet meer trekt of dat hij een zodanige spilfunctie is gaan bekleden dat hij althans naar zijn gevoel in dat pro-deo werk niet meer kan worden gemist. Krachtens de wet zal hij echter om zijn uitkering te behouden voldoende activiteiten dienen te ontplooien om werk te verkrijgen. En aangebo den passend werk moeten aanvaarden. In een poging om aan alle onduidelijkheid een eind te maken heeft de Sociale Verzekerings raad ten behoeve van de bedrijfsverenigingen de volgende richtlijnen uitgevaardigd: Voor het verrichten van onbetaald werk moet vooraf toestemming van de bedrijfsvere niging worden gevraagd; Het dient vooraf bij het arbeidsbureau te worden gemeld; Werklozen moeten actief naar werk blijven zoeken; Zij moeten beschikbaar blijven voor om- en bijscholing en uiteraard ook voor een nieuwe baan; Zij mogen het werk niet in een bedrijf uitoe fenen, ook niet in dat van een familielid; Het mag geen werk zijn dat in de gegeven omstandigheden ook door een betaalde kracht kan worden gedaan; Het te verrichten werk moet werk zijn waar voor de organiserende instelling geen subsidie heeft of kan krijgen Het is niet ds bedoeling dat de werkloosheidskassen of-de WAO worden gebruikt om uitkeringen van CRM te verlich ten of aan te vullen. Voorlopig zullen de nieuwe richtlijnen een jaar van kracht blijven. Daarna zal worden bezien of de werkloze en de WAO'er definitief van hun zinloze keurslijf kunnen worden verlost.ln die periode mag de werkloze nu ook „officieel een doos sigaren, een fles wijn en zelfs een geringe vergoeding accepteren in ruil voor een klusje (Nogmaals het mag niet gaan om werk dat door een betaalde kracht kan worden gedaan). Of er straks ook vindingrijke werklozen zullen zijn, die de toestemming om huishoudelijk werk te mogen verrichten en daarvoor ook een gift te ontvangen handig zullen weten te com bineren is een heel ander verhaal. doende gedruis bij dè bezichtiging van de nog legé cellen („woonkamer tjes") kon niet verhullen dat het gevangeniswezen er nog de handen vol aan zal hebben van de „Bijlmer bajes". nu die er toch staat maar het beste (in tweeledige betikenis) te maken. Drs. J. J. J. Tulkens, hoofu van de directie gevangeniswezen, fiet in het voorbijgaan weten dat meer dan de helft van de bewaarders en andere personeelsleden nog moet worden aangeworven. Het probleem om dat personeel te vinden zou wel eens groter kunnen zijn dan het lijkt. De animo om in het nieuwe huis van bewaring te gaan werken, is niet groot. Ernstiger is nog dat de toekomstige bewaarders ook nauwelijks op hun taak zullen worden voorbereid. Ze worden wegwijs gemaakt in het veld van knoppen die ze zullen moeten bedienen, maar van de „bejegening" van de gedetineerden, waarvan nu juist directeur Postma zoveel heil verwacht, zullen ze weinig kaas ge geten hebben. In Kri beklaagt de directeur van het Centraal wervings- en opleidingsin stituut van het gevangeniswezen zich erover dat het instituut niet vertegenwoordigd was in de stuur groep die de nieuwbouw moest be geleiden. „We zullen", zegt hij, „ach ter moeten lopen bij de ingebruikne ming van het Amsterdamse com plex." Het mechaniek zal wel be diend kunnen worden, maar voor mogelijke klappen van de molen heeft het gevangeniswezen weer weinig oog gehad. Glibberig pad Een ander probleem dat nog moet worden opgelost, wordt gevormd door de in een van de zes torens onder te brengen forensische (dat wil zeggen: gerechtelijke) observa tie- en begeleidingsafdeling. Dis trictspsychiater prof. dr. N. W. de Smit, tevens voorzitter van de Re- classeringsraad Amsterdam, heeft her en der al laten weten dat met die zogeheten foba-toren een uiterst glibberig pad wordt betreden. De Smit is er sterk tegen gekant psychlatrie-klanten te isoleren in een aparte toren van een huis van bewaring. Hij spreekt van „verpsy- chiatrisering van het gevangeniswe zen". Ook hij voorspelt een geringe animo, maar dan van psychiaters om in die foba-toren te gaan werken. Behalve voor integratie van de ob servatie- en begeleidingsafdeling in het eigenlijke huis van bewaring, maakt De Smit zich ook sterk voor de vestiging van een opvang- en adviescentrum in de Amsterdamse binnenstad. In zo'n centrum zou kunnen worden nagegaan of iemand al dan niet in het huls van bewaring geplaatst moet worden. De directie gevangeniswezen wil het in de „Bijl merbajes" onderbrengen, wat de be langrijkste zin eraan ontneemt, om dat dit al onmiddellijke opsluiting in het huis van bewaring betekent. Aan de vooravond van de ingebruik neming van de „Bijlmerbajes" kun nen deze verlangens misschien nog ingewilligd worden. Het duister waarin het gevangeniswezen springt, wordt er misschien iets door opgeklaard. Van „onmacht" wil de heer Postma met betrekking tot de .Bijlmerba jes". die hij als „nieuwbouw-mana- ger" van nabij uit de grond ge stampt zag worden, weinig weten. De terecht als progressief te boek staande directeur lijkt ervan over tuigd te zijn dat onder een goede leiding die veelgesmade bajes zelfs een voorbeeldige inrichting kan worden. Voor dat optimisme is vooralsnog weinig reden. Ook het feestelijk aan- Beeld uit het ballet „Dumbarton Oaks" van Hans van Manen door Hans W. Ledeboer AMSTERDAM „Dumbarton Oaks" van Hans van Manen, door Het Nationale Ballet als première gepresenteerd in de Amsterdamse Stadsschouwburg, heeft een wat merkwaardige geschiedenis. Het er aan ten grondslag liggende muziek werk is een concerto in Es van Stra vinsky, die het componeerde in op dracht van de heer Bliss, eiggnaar van het landgoed Dumbarton Oaks, dat dicht bij de Amerikaanse hoofd stad Washinton ligt. Voor dit werk was Strawinsky te gast in Dumbar ton Oaks en voor zijn inspiratie ging de componist te rade bij Bach, niet voor wat betreft de melodische op bouw, wel aangaande de stijl van de Brandenburgse concerten. Het is in mineur geschreven, maar de sfeer is speels en luchtig met een ondertoon van verwachting, met iets van een herfstschildering van een rijke park-omgeving en van een vooraanstaande familie op de drem pel tussen oude, statige tradities en een komende verjonging door nieu we opvattingen en levensstijl van de volgende generatie. De structuur en het ritme zijn, zoals te verwachten van Strawinsky, hoogst gecompli ceerd en juist daardoor boeiend. Van Manen heeft een muziekballet ge- maakt, waarin hij, zoals hij zelf zegt. probeerde een logische continuïteit in de afwisseling van een aantal soli te bereijcen door zonder onderbre king van de snelheid de dansers el kanders variaties te laten overne men. Waarbij men uiteraard denkt aan oude Angelsaksische country dances, zoals de „Running Set", waar zo'n opbouw een bepalend ken merk ls Vier dansers: Alexandra Ra dius, Mea Venema, Han Ebbelaar en Clint Farha. Met al deze factoren en met het boeiend-gecompliceerde ritme werd de choreografie vloeiend, bijna vlak van toon, zonder opbouw naar hoog tepunten. soepel glijdend van het ene motief in het andere. Meteen in het begin een virtuoze solo van Clint Farha. Mooie duetten. Weinig ver rassende bewegingen; er is veel dat in balletten van Van Manen eerder te zien is. Snelheid en ritme niet altijd strak vastgehouden. In de costume- ring van Keso Dekker: wit, de man nen met gekleurde blezen langs de pantalon, de sfeer van de country dance geaccentueerd. Ook voor het decor zorgde Dekker en dat vormt in verschillende tonen grijs een mooie achtergrond. Dumbarton Oaks komt 1 maart in Utrecht, en 5 maart weer in Amster dam, 8 maart in Roermond, 10 maart in 's Hertogenbosch 16, 25 en 30 maart weer in Amsterdam en 31 maart in Arnhem Rotterdams Phllharmonlsch door W. H. Wolvekamp ROTTERDAM Nadat begin van deze maand de tweede symfonie van Jean Sibelius bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest werd uitge voerd. kwam Donderdagavond bij dit ensemble de gedurende de eerste wereldoorlog geschreven vijfde sym fonie in Es gr. van de Finse toondich ter aan de beurt. Dirigent was de in 1955 te Liverpool geboren Simon Rattle. Deze zeer jonge orkestleider bleek geen orkestpartituur nodig te heb ben tijdens de uitvoering. Zijn be trokkenheid bij het orkestrale ge beuren was groot. Zijn directie liet. ook in het detailwerk, niets aan dui delijkheid te wensen. Met een aan stekelijk enthousiasme leidde hij het Orkest tot een grandioze vertolking van deze natuur-symfonie Een stij gende melodie van de hoorn, door de fagotten in dalende beweging beant woord, vormt de grondgedachte van het werk, later overgaand in een dansmelodie met volksliedachtig karakter. Brede klankpatronen doen zich aan het slot van het eerste deel horen Het tweede deel wordt bepaald door een poëtische, dromerige stemming. Het markante tertsen-thema voor de hoorns vormt de centrale gedachte van het slotdeel: Allegro molto. Ook dit weinig bekende werk bleek, eve nals Sibelius' tweede symfonie een welkome aanwinst voor het orkestre pertoire De Duitse violiste Christiane Edin- ger was soliste in Béla Bartóks twee de vioolconcert. Een temperament volle voordracht, grote technische beheersing, ook in de zeer moeilijke cadens, en de volle, draagkrachtige toon die zij aan haar Amati-viool wist te ontlokken, waren kenmer kend voor de interpretatie van Bar tóks vioolconcert. Ongeacht de vrij sterke orkestbezetting bleven solo partij en begeleiding in goed even wicht Als openingsstuk voor dit concert had de dirigent zijn keuze laten val len op „Introduction en Allegro for strings" van Edward Elgar Een dankbaar voor de strijkers geschre ven compositie die in het tweede deel een pittige fuga laat horen Ook dit werk. uit het hoofd gedirigeerd, liet Simon Rattle kennen als een talentvol dirigent, die wij gaarne nog eens terug willen zien bij het Rotter dams Philharmonisch door Adr. Hager DEN HAAG Lang, veel te lang is het geleden dat de Hon gaarse maestro Antal Dorati voor het Residentie Orkest stond. In de jaren vijftig was hij een steeds terugkerend gastdirigent die uitvoe ringen gaf met het orkest in de Kur- zaal onder andere met medewerking van Toonkunst. Meer dan tien jaar heeft ipen hem gemist en dat „ge mist" kan men letterlijk nemen. Niet alleen bij het opgetogen publiek in de P.W A.-zaal was hij welkom, ook de orkestleden hebben weer ervaren wat een meester als Dorati vermag. In de Muziekkrant van het R.O. meer overzichtelijk dan fraai wordt de in 1768 in Venlo geboren componist Vodor de Nederlandse Haydn genoemd. Men zegt wel eens: „Overdrijven is ook een vak", dat is hier dan toch wel van toepassing. Zijn symphonie nummer vier mag melodieus genoemd worden, doch „levendig en galant" zijn etiketten die men weer moet losweken, want die horen er niet op. Hoe dan ook. Dorati zet dit werk op de plaat als onderdeel van de te verschijnen cas sette bij het vijfenzeventigjarig jubi leum van het R.O. Men kreeg de indruk, dat Vodor bij Dorati in de meest deskundige handen was Adembenemend mooi klink de symphonie nummer één van Brahms. En wat speelde dat orkest heerlijk! Wat een rust, een beheer sing, een opbouw, een afwerking, wat een verademing een dirigent die rus ten durft te nemen. Brahms werke lijk optimaal in een welhaast onge kende kleurenpracht, stralend en kernachtig. Het kon niet op bij dit concert. Niet alleen een dirigent van het aller grootste formaat, ook ëen pianist van superieure klasse. Misha Dich ter. die tien jaar geleden onder lei ding van Bernstein in New York zijn debuut maakte, behoort tot de aller grootsten. Mocht men daaraan nog twijfelen, hij bewees het op impone rende en overrompelende wijze in het concert van Schumann. Tech nisch en muzikaal perfect, doch zo'n omschrijving zegt op zich niets Op papier over te brengen hoe zo'n con cert kan klinken met een vertolker als Dichter, een dirigent als Dorati en een geïnspireerd orkest als het Residentie Orkest op deze avond is ondoenlijk. Niet voor niets zegt men immers: „Waar woorden ophouden begint de muziek". En muziek heeft in de P.W.A.-zaal geklonken als zel den tevoren. Globe naar Mannheim AMSTERDAM - Het Zuidelijk To neel Globe ls uitgenodigd met zijn voorstelling ..De Rovers" van Frie- drich Schiller (regie Ulrich Greiff) deel te nemen aan de eens in de drie Jaar te houden Schiller Tage in Mannheim Dit jaar vinden die plaats in de eerste week van mei Behalve Globe zijn voor dit festival uitgenodigd: Het Dusseldorfer Schauspielhaus (met Kabale und Liebei. het Armee Theater uit Sofia (ook met Kabale und Liebe). het Puschlun Theater uit Moskou (met Die Rfiuber», het Maly Theater uit Moskou (met Die Verschwörung des Fiesko zu Genua) en het National theater uit Mannheim (met Die Rfluber)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 9