De acht uit de Ronde van Frankrijk
DE FRANSE
EZINGE
tterrand
"cques Chirac
Georges Marchais
Jean-Pierre Soisson
Raymond Barre
Servan-Schreiber
Jean Lecanuet
Robert Fabre
RDAG18 FEBRUARI 1978
17
0)
Ook al gaat het bij de komende algemene verkiezingen in Frankrijk op 12 (de eerste ronde) en 19 maart (de tweede en beslissende verkiezingsdag) om de verkiezing
van zo n vijfhonderd leden van de nationale vergadering de strijd wordt vooral gestreden door negen politieke leiders. Met alles wat in hen is hebben ze zich in de strijd geworpen want iedereen
is het er wel over eens: dit worden de spannendste en belangrijkste parlementsverkiezingen sinds DeGaulle in maart 1958 een eind maakte aan de vierde republiek. De grote
vraag: wint „links" en komt er een politieke crisis (omdat een linkse regering dan met een rechtse president moet werken). Of wint „rechts" en is er geen vuiltje aan de lucht? Het achttal, dat samen met
de kiezers een antwoord zal geven op deze vraag wordt hier geportretteerd. Het zijn Raymond Barre, premier; Jacques Chirac, leider van de Gaullistische RPR; Jean Lecanuet van de
centrum-democratische CDS; Jean-Pierre Soisson van de republikeinse PR; Jean-Jacques Servan-Schreiber van de regeringsgezinde radicalen; Robert Fabre
van de links-radicale MRG; Georges Marchais van de communistische PCF en oppositieleider Franpois Mitterand van de socialistische PS. De negende
medespeler is de president zelf, Valéry Giscard d'Estaing, maar hij is een verhaal apart.
{de leider van de Franse socia-
- *°n één vijand heeft dan is het
de impopulariteit. Al dertig
zit deze vijand hem op zijn
len en het lukt Mitterrand niet
van zich af te schudden. Ook
deze algemene verkiezingen
i men het telkens weer horen:
stemmen socialistisch, maar
jt omdat we zo dol zijn op Mitter-
De leider van de Parti Soci-
ite (PS) heeft deze impopulari-
met name te danken aan: ééns,
afstandelijk en koel optreden
15 voorkomen en twee, zijn vreem-
)ar- ikronkelige politieke carrière,
iber:
!5.-ua 62 jaar geleden geboren in een
holieke burgerlijk-liberale familie
eg Mitterrand op dertig-jarige leeftijd
eerste functie in de voorlopige rege-
1 van na 1945. Hij werd staatssecreta-
voor krijgsgevangenenzaken onder
rles de Gaulle, die hem echter al snel
congé gaf. Hij was echter snel terug
;verde zijn aandeel aan de vele soms
kort leven beschoren kabinetten van
'ierde Republiek. Tien maal was hij
in 1947 en 1957 lid van even zoveel
iringen onder radicale, sociaaldemo-
he. christendemocratische en con-
itieve eerste ministers. Hij maakte
gehaat bij de rechtse partijen door
jng.binister voor koloniën te streven naar
juïi.lfhankelijkheid voor die koloniën en
jr zijn verzet tegen de oorlog in het
- Franse Indo-China. Maar ook links
k hem in die tijd met groot wan
en. In de eerste plaats was daar zijn
:den in de Tweede Wereldoorlog als
ichappenjongen van het Vichy-regi-
een optreden waarvan hij zelf (nog
1st zegt dat het een dekmantel was
verzetswerk, maar waar anderen
een groot vraagteken bij plaatsen,
tweedens is er dan nog zijn rol ten
le van de Algerije-crisis. Hij nam een
r harde houding in tegenover de Alge-
Ése rebellen en riep dat met hen niet
i worden onderhandeld. Dat hij later
op dit standpunt terugkwam mocht
imago niet verbeteren.
:weede periode in het politieke leven
Mitterrand begon in mei 1958 bij het
len van De Gaulle als leider en
iter van de 6e republiek. Mitterrand,
[toch al geen groot vriend was van de
aal. verzette zich fel tegen diens
zijn mening semi-dictatoriale be-
Hij trad tegen hem in het strijd-
waar dat maar mogelijk was zoals
ide presidentsverkiezingen van 1965.
Gaulle moest hem een tweede ronde
>taan en tot grote woede van de gene-
mo behaalde Mitterrand bijna 45 pro-
r van de stemmen.
de val van De Gaulle begon Mitter-
tis derde politieke periode, die nog
ds voortduurt. Mitterrand slaagde er
t in de zeer verbrokkelde socialisti-
beweging te bundelen tot de PS en
8 |on toen voorzichtig contact te leggen
de communisten. Want hij begreep
een gezamenlijk optreden de enige
I e, s bracht op een president- of premicr-
Bp Het hoogtepunt was de bijna-
winning in de presidentsverkiezin-
van 1974 al was het in zijn ogen de
ïelste nederlaag. ..De geschiedenis
idt niet van me" moet hij toen hebben
*gd De geschiedenis houdt kennelijk
steeds niet van hem. want vorig jaar
hij de kansen op een linkse overwin-
verminderd door de breuk met de
munisten.
Jjotwijfeld de meest fascinerende en
treden deelnemer aan de verkiezings
strijd in Frankrijk is Jacques Chirac. De
man. die de afgelopen jaren meermalen is
neergegaan maar tegen ieders verwach
ting in telkens weer stond voordat de
gong ging en dan in het geheel geen
aangeslagen indruk maakte. Hoe kan het
ook met een man. die al aan het begin
van zijn politieke loopbaan de alleszeg
gende bijnaam „de buldozer" wist te ver
werven. De nu 46-jarige leider van de
RPR, de nieuwe naam voor de oude
Gaullistische partij, heeft al een zeer
opvallende carrière achter de rug en is
heilig van plan het nog verder te schop
pen. Via staatssecretariaten onder pre
mier Pompidou en diens minister van
financiën Giscard D'Estaing kwam hij in
1972 terecht op het ministerie van land
bouw. Hier maakte hij zich bijzonder
gehaat bij zijn Europese collega's, van
wege zijn ongestoord en meedogenloos
streven naar puur Franse belangen. Op
het hoogtepunt van een ruzie gaf zijn
Westduitse collega Ertl hem de raad zich
te laten nakijken door een psychiater,
een raad die unaniem namens de andere
zeven ministers van landbouw was. Chi
rac werd daar warm noch koud van. Wat
hij er wel aan overhield was het beeld van
een man, in wiens handen de belangen
van Frankrijk heilig waren. Begin 1974
overleed Pompidou en moest er een nieu
we president worden gekozen. Chirac
ging een aantal trucs uithalen om zijn
favoriete kandidaat in het zadel te krij
gen. Die kandidaat was Giscard D'Es
taing. de niet-Gaullist. Hij moest er de
officiële gaullistische gegadigde Jacques
Chaban-Delmas voor in de steek laten,
iets wat deze Chirac nog altijd niet heeft
vergeven. Ook de partij nam zijn verraad
zeer hoog op en het leek of Chirac's rol
was uitgespeeld. Maar Giscard beloonde
hem zowaar met het premierschap en hij
wist zich zo voorbeeldig te gedragen dat
de gaullisten hem in de zomer van 1975
als leider aanvaardden. Chirac voelde
zich sterk genoeg om nu zijn chef, de
president, voor de voeten te gaan lopen.
Hij dreigde na een jaar kibbelen met
aftreden en tot zijn woede aanvaardde
Giscard dit vertrek. Weer leek Chirac
verslagen maar hij kwam na een tussen
tijdse verkiezing terug in het parlement.
Als Gaullistische aanvoerder vormde hij
de UDR op indrukwekkende wijze om tot
een grote volksbeweging, de RPR en
keerde zich in de daarop volgende maan
den tegen de officiële regeringskandidaat
voor de burgemeestersverkiezingen in
Parijs. Weer won Chirac. Zijn volgende
doel: kandidaat van de niet linkse partij
en bij de algemene verkiezingen. Toen
hem dat niet gelukte besloot hij dan
maar alleen de strijd in te gaan en in de
meeste van de districten een eigen Gaul
listische kandidaat te stellen. Zo is de
situatie momenteel. Ook al zullen de
Gaullisten volgende maand zeker een
deel van hun zetels verliezen, de positie
van Chirac lijkt nog steeds niet in het
geding. Door zich wel een duidelijk eigen
profiel te geven maar daarnaast de rege
ring niet af te vallen opereert hij nog net
binnen de grenzen van het mogelijke.
Chirac probeert zich zo een stevig op
stapje te verzekeren voor zijn volgende
en uiteindelijke doel: het presidentschap
van de republiek.
O meneer Marchais, ik vind u zo
aantrekkelijk, fluisterde enige tijd
geleden een vrouwelijke luisteraar
in een radioprogramma met de
communistische leider Georges
Marchais. Hebt u groene of blauwe
ogen? Ze wisselen van kleur, in
tegenstelling tot mijn politieke op
vattingen, klonk het rappe ant
woord van Marchais. Het was alsof
hij het zeil geloofde. De waarheid
is dat Marchais' ideeën en beleid
lijken te wisselen met iedere poli
tieke verandering. Toch is sinds
het optreden van Georges Mar
chais het gezicht van de Franse
communistische partij de PCF wat
menselijker geworden dan tot diep
in de jaren zestig het geval was.
Georges Marchais is 57 jaar geleden ge
boren in de Calvados, het door de likeur
bekend geworden gedeelte van Norman-
dië. Hij heeft geen communistische ach
tergrond. Georges Marchais, halfwees
sinds zijn tiende, opgevoed door een
vroom katholieke moeder, sloot zich pas
bij de PCF aan toen hij tegende dertig
liep. Ongeveer tegelijkertijd werd Mar
chais, die als metaalarbeider in de vlieg-
tuigmotorenbouw zijn brood verdiende,
lid van de vakbond.
Zijn carrière in de partij heeft hij te
danken aan de grote man van de partij in
de jaren na de Tweede Wereldoorlog,
Maurice Thorez. Deze stalinist zorgde
ervoor dat Marchais in 1956 werd be
noemd in het centrale comité van de
partij. In 1968 werd hij de opvolger van
Waldeck Rochet, de toenmalige leider
van de partij die onder meer vanwege een
meningsverschil over de officiële veroor
deling van Moskous inval in Tsjechoslo-
wakije terugtrad.
Het tijdperk-Marchais wordt daarna
vooral gekenmerkt door de ontluikende
samenwerking met de socialistische par
tij van Frangois Mitterrand. In 1972 slo
ten communisten, socialisten en links
radicalen een verbond met als resultaat
de vaststelling van een Gemeenschappe
lijk Programma. Het pact betekende ook
dat Marchais in 1974 bij de presidentsver
kiezingen actieve steun gaf aan de socia
listische kandidaat Mitterrand.
„Links" lag minder dan één procent ach
ter op de kandidaat van „rechts", Valéry
Giscard d'Estaing. Het was niettemin
genoeg om de strijd te verliezen. Deze
ontwikkeling deed Marchais besluiten de
PCF een ander gezicht te geven en hij
stelde de Italiaanse communisten ten
voorbeeld. Het leek er op dat hij zijn
partijgenoten meekreeg maar op het al
lerlaatste ogenblik, vlak voor het spe
ciale partijcongers zei de leiding van de
PCF toch „nee". Toen Marchais daarna
een bijna fatale hartaanval kreeg meen
den de waarnemers dat zijn rol was uitge
speeld. Hij overleefde echter, politiek en
fysiek, en in 1976 ging de partij, op het
22ste congres overstag en werd het door
Marchais vurig nagestreefde Euro-com
munistische karakter officieel aanvaard.
Sindsdien zit het Marchais en zijn partij
minder mee. Moeilijkheden met de part
ners in het linkse pact over de uitbrei
ding en uitdieping van het programma
leidden in september vorig jaar tot een
breuk in de unie van links.
Jean-Pierre Soisson is een nieuw
komer in de voorste gelederen. Hij
heeft zijn belangrijke plaats als
dagelijks leider van de republi
keinse partij (PR) vooral te danken
aan het feit dat de eigenlijk voor
man Valéry Giscard d'Estaing als
president „onpartijdig" heet te zijn
en boven de partijen moet staan.
Vandaar dat Soisson bij onderhan
delingen de republikeinen verte
genwoordigt.
De 43-jarige burgemeester van het Bour
gondische stadje Auxerre. waar hij ook
werd geboren in een familie van onderne
mers en bankiers, heeft lang geaarzeld
alvorens hij bijna een jaar geleden het
leiderschap van de PR op zich nam. Er
was daarvoor een aantal redenen. De
eerste was dat de Republikleinen zich
bezig waren te hergroeperen de aan
hang van Giscard bestond tot vorig jaar
uit een topzware partij en een aantal
studieclubs en supportersverenigingen
en dat dit gepaard zou gaan met een
moeilijk gewenningsproces. De tweede
was dat er binnen de partij een aantal
„baronnen" rondloopt, dat ook graag zijn
zegje wil doen als het om de koers gaat.
Toch heeft Soisson, die momenteel
staatssecretaris voor jeugdzaken en
sport is in het kabinet van Raymond
Barre, de stap genomen en over het alge
meen is men redelijk met hem ingeno
men. Hij adoreert de president en zijn
politieke en maatschappelijke opvattin
gen en heeft vanaf het begin van zijn
leiderschap gezegd dat er een nieuwe
maatschappij moet komen volgens de
regels en de stellingen, die Giscard aan
geeft in zijn te boek gestelde credo „De
Franse democratie". Net als zijn illustere
voorman voert Soisson, wiens droom
wens het ministerschap voor Cultuur is,
twee woorden hoog in het vaandel: voor
uitgang en verdraagzaamheid.
door Bert van Panhuis
Met zijn korte gedrongen gestalte, zijn
vriendelijke grijns en zijn glinsterende
oogjes men vergelijkt hem steeds weer
met een teddybeertje is premier Ray
mond Barre net de vertrouwenswekken-
de figuur die president Valéry Giscard
d'Estaing nodig heeft om de kiezers die
niet links maar ook niet Gaullistisch zijn,
te lokken. Barre heeft zich daarmee op
merkelijk snel een belangrijke plaats ver
worven als men bedenkt dat hij nog geen
anderhalf jaar geleden een onopvallende
minister was. die tot veler verrassing tot
het premierschap werd geroepen. Met
deze promotie trad Raymond Barre, wel
iswaar in de schaduw van Giscard, toe
tot de prominenten van de Franse poli
tiek. Tot dan was hij een briljant eco
noom geweest, die de publiciteit zoveel
mogelijk had geschuwd en als minister
van buitenlandse handel slechts enkele
malen op het scherm was geweest. Toch
had Barre, nu bijna 54 jaar, al een loop
baan achter de rug. Na een loopbaan als-
hoogleraar aanvaardde hij aan het eind
van de jaren vijftig een functie bij het
ministerie van industrie. Hij bleef er
slechts enkele jaren maar combineerde
zijn heroptreden aan de universiteit met
het adviseursschap van diverse regerin
gen. In 1967 liet hij zich door de Gaullis
ten overhalen om zitting te nemen in de
Europese Commissie, het dagelijks be
stuur van de EG. Na vijf jaar vond hij het
welletjes en werd weer hoogleraar en
adviseur. Bovendien koos de president
hem uit voor enkele belangrijke financi
eel economische missies en de voorberei
ding van de eerste mondiale conferentie
in Rambouillet.
Barres optreden als eerste minister ken
merkt zich door een grote toewijding aan
zijn baas Giscard D'Estaing. Hij heeft
niet zonder succes gepoogd de ontwaar
ding van de Franse franc te bestrijden al
kwam hij door de sterk monetaristische,
de geldwaarde boven de werkgelegen
heid stellende, politiek dikwijls onder
vuur van links te liggen. Ook zijn voor
ganger Chirac heeft het hem niet gemak
kelijk gemaakt. De leider van de RPR
heeft hem in tegenstelling tot de andere
coalitiegenoten nimmer willen erkennen
als leider van de presidentiële meerder
heid en daarmee als de vertegenwoordi
ger van niet links bij de verkiezingen.
Mocht de huidige meerderheid het op 12
en 19 maart houden dan is het de vraag of
Barre eerste minister zal blijven.
Jean-Jacques Servan-Schreiber.
Een naam, die aan het eind van de
jaren zestig een begrip was binnen
en buiten de grenzen van Frank
rijk. Het beschaafde alternatief
voor de studentenrevoluties van
die tijd. Nu in de loop van de jaren
zeventig het getij weer is gekeerd is
ook de publiciteit rond J-J.S.-S tot
een minimum teruggebracht. Toch
blijft de 54-jarige oud-hoofdredac
teur van het opinie-weekblad l'Ex-
press proberen zijn bescheiden
deel bij te dragen aan de Franse
politiek.
De eerste stap naar het nu verbleekte
succes zette Servan-Schreiber in 1966
met de publicatie van zijn boek Le défi
americain (De Amerikaanse uitdaging),
dat ging over de economische en techno
logische achterstand van Europa op de
Verenigde Staten. Toen hij bovendien
nog een nieuw beginsel- en verkiezings
programma voor de oude ingeslapen Ra
dicale Partij in elkaar zette Hemel en
Aarde geheten begon Frankrijk in hem
de langverwachte vernieuwer van de poli
tiek te zien.
Servan-Schreiber besloot in de actieve
politiek te gaan en via een Amerikaans
aandoende campagne wist hij in 1970
afgevaardigde te worden voor het Lotha-
ringse Nancy. Hij sloeg daarmee een
enorme bres in het Gaullistische bolwerk,
dat Lotharingen tot dan was. Vermetel
dacht J-J.S-S nog een tweede kiesdistrict
te kunnen vertegenwoordigen. En niet
het minste: hij nam het in Bordeaux op
tegen de Gaullistische premier Jacques
Chaban-Delmas. Het werd een fiasco en
Servan-8chreibers rol leek uitgespeeld.
Sindsdien is het vallen en opstaan ge
weest. In 1971 werd hij leider van de
radicalen, een jaar later verloor hij na een
scheuring het merendeel van zijn parle
mentariërs, in 1973 sloot hij een verbond
met Lecanuets centristen, wat maar een
kort succes bracht en in 1974 hield hij
precies 12 dagen stand als minister van
hervormingen onder de nieuwe president
Giscard d'Estaing. Vorig jaar wist hij het
leiderschap van de partij opnieuw te krij
gen na een prestigestrijd met de parle
mentsvoorzitter Edgar Faure.
Een politicus, die teert op oude
roem en grotendeels al vergane
glorie. Zo kan men de leider van de
Frans centrumdemocraten (ze zeg
gen officieel Sociaal-Democratisch
Centrum CDS), Jean Lecanuet
noemen
De 57-jarige hoogleraar filosofie en bur
gemeester van de Normandische stad
Rouen beleefde zijn grote tijd vooral on
der generaal Charles de Gaulle en zijn
opvolger Georges Pompidou. Nadien is
zijn glans verbleekt, vooral omdat zijn
ideeën niet zo veel verschillen van die
van de huidige president. Lecanuet is zijn
loopbaan begonnen als christen-demo
craat. Tot 1958 had Lecanuet allerlei
functies binnen de vele kabinetten, die
de Vierde Republiek kende. De belang
rijkste daarvan was een staatssecretari
aat algemene zaken onder Edgar Faure.
Met het optreden van De Gaulle ging zijn
confessionele partij, de MRP sukkelen,
want vele christen-democraten kozen
voor het Gaullisme. Toen De Gaulle zich
in 1962 fel ging afzetten tegen het Euro
pese federalisme besloten de zeer Euro-
peesgezinde MRP'ers met de regering te
breken en een jaar later werd officieel de
MRP opgeheven. Lecanuet bleef echter
zijn rol spelen op het platform, als onge
kozen leider van de 40 tot 50 centristen in
het parlement. In 1965 deed hij als „de
Franse Kennedy" mee aan de presidents
verkiezingen en haalde, wat niemand ver
wachtte, 15 procent van de stemmen. Bij
de vorige parlementsverkiezingen, in de
nadagen van Pompidou koos Lecanuet
onomwonden voor „rechts". Hij tekende
hiermee echter ook voor de scheiding
binnen het centrum, dat na een pact met
de radicalen van Servan-Schreiber ge
tooid was met de naam Hervormers. Van
af 1973 is hij een hecht bondgenoot van
de Franse president, die één van zijn
lievelingsleuzen hanteert: „Men moet re
geren vanuit het centrum." Die verwan
tschap heeft er toe geleid dat hij tot eind
vorig jaar minister van justitie en „van
staat" is geweest.
Robert Fabre is een bescheiden
plattelandsapotheker, die in zijn
politieke leven slechts driemaal uit
de pas is gaan lopen. Alle drie
keren zorgde hij daarmee voor
„groot nieuws". Dat is des te meer
opvallend omdat Fabre's partij, de
Beweging van links-radicalen, met
haar 13 afgevaardigden in het bij
na 500 leden tellende parlement en
haar 3 procent van de stemmen bij
verkiezingen, een bescheiden rol
vervult op het door giganten be
volkte politieke toneel van Frank
rijk.
De eerste eigenzinnigheid van Fabre was
in 1972. Samen met geestverwanten als
Maurice Faure stapte hij uit de oude
vertrouwde Radicale Partij. De Fabre-
Faurevleugel koesterde een groot arg
waan en een zeker zo grote weerzin tegen
het optreden van Jean-Jacques Servan-
Schreiber, die toen net de leiding van de
partij had weten te veroveren. Ze verweet
de nieuwe leider het van harte nastreven
van een persoonlijkheidscultus en het
uitvoeren van geraffineerd toneelspel en
toen de radicale leider zich uitsprak voor
„rechts" was het hen genoeg.
De tweede maal was een kleine drie jaar
geleden toen Fabre's MRG, inmiddels
een kritische deelnemer aan de Unie van
Links, samen met de socialisten en de
communisten, plotseling op audiëntie
ging bij de president van de republiek
Valéry Giscard d'Estaing. De uitnodiging
kwam van de president zelf en had alles
te maken met de op dat moment al
slechte verhouding tussen socialisten en
communisten. De opwinding over de ont
moeting Giscard-Fabre binnen het linkse
kamp was onnodig want de links-radica
len lieten de president weten dat er te
veel verschillen waren voor een goede
samenwerking.
De derde en spreekwoordelijk beslissen
de zijstap van Fabre, die zijn aanhang
vooral vindt aan de voet van de Pyre
neeën en op Corsica, was vorig jaar sep
tember toen hij plotseling uit het overleg
over de bijstelling van het linkse pro
gramma stapte.